sver UF, rzs VER 1 ïk JEN. BS IBS BINNENLAND. 0° 4383. Dinsdag 29 Juli. 1890. Nieuws- en iIE, FEUILLETON. Een raad.selach.tige Geschiedenis. STER, J JROOD k cent, en suiker d Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. fr V... 'v De insendlng van advertentlèn kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave. I ”S per 5 ons. de- en I f s I” Xas1 155. Hoewel nu de zaak den heer Zirschky eenigszins papiertjes waren. Bij een winkelier, kooper van een werd „Dat ia ook een aardig gev verdacht voorkwam, was zij hem door het hoofd tweetal loten, hadden de bedriegers dtae kachel in kommies) die heeft er twee tegelijk.” ii. (Uit Het FratucH.') I. gansche levenX i 'j De uitgave dezer Courant geschiedt dageljjka met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prgs per drie maanden is f 1.25, franco per post 1.70. Alzonderljjke Nommers VIJF CBN TEN. E les Bovendien worden alle Ad vertentien gratis opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD ’t welk des Maandags verschijnt. Ik ga eens zien hoe men ons kind aankleedt, gij neemt het mij immers niet kwalijk? Tot aanstonds. Zij ging dezelfde deur uit als haar nicht en liet Benoist alleen met zijne overpeinzingen. H I lij GOUDA, 28 Juli 1890. De heer M. A. A. de Bock heeft Donderdag de acte voor het Fransoh behaald. goudsche courant. De wachtmeester der maréchassée te Helmond heeft eene goede vangst gedaan. Eenige dagen ge leden waren aldaar een paar „heeren" verschenen, die b(j verschillende eenvoudige burgers gedrukte pre- mieloten der stad Antwerpen tegen betaling van 80 per stuk hadden weten van de handle doen. Gelukkig kwam dit tijdig ter kennis van eon inwoner van Helmond, die als deskundige oogenblikkelijk be merkte, dat de verkochte effecten geheel waardelooze De jtvuterdammer deelt het volgende mede aan gaande de zaak van Aafke Knijpers. Ongeveer twee en een halve maand geleden kwam, omstreeks negen uur in den avond, in den winkel van den heer H. Zirschky, handelaar in verfwaren enz., Lange Leidsohedwarsstraat 47, een juffrouw van middelbaren leeftijd, gekleed in een grijzen getah- pertja-regenmantel met ronden zwarten hoed, met van voren breeder rand dan van achter, en zeide „Mag ik voor een stuiver zinkwit?» De neer Zirschky gaf haar een ons zinkwit en niet vermoedende, dat dit tot een ander doeleinde zou kunnen gebruikt worden, dan om verf te berei den, waartoe ook olie noodig was, vroeg hij „Belieft u nog iets anders, met droog zinkwit kan men toch niet schilderen?» De juffrouw antwoordde „Mevrouw heeft wel olie in huis." „Ja, maar, vroeg de heer Zirschky, welke olie?" Het antwoord luidde„slaolie, bakolie of patent- olie." „Men kan niet met alles schilderen," zeide daarop de heer Zirschky, „alle olie is geen schilderolie, maar het is mij goed." De juffrouw zeide niets meer, betaalde en vertrok. AD VERTENTIEN worden geplaatst van 1—5 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. betaling genomen, welke naar een opgegeven adres te ’s Hertogenbosch moest worden opgezonden. Deze winkelier liet zich, nadat hij te weten was gekomen hoe hij bedrogen was, alsnog overhalen de kachel te verzonden. De bedriegers liepen daardoor in de val. Te 's Hertogenbosch toch werden zij bij het in ontvangst nemen der kachel door den wacht meester in bewaring genomen en naar Helmond ge voerd. Het nog loopende onderzoek heeft reeds aan getoond, dat een zeer groot getal koopers zich heeft laten beetnemen. De gearresteerde personen zijn zekere van Buren van Rotterdam, en zekere van der Linden van ’s Hertogenbosch. Van den eerste is bekend, dat hij bij de politie reeds lang zeer on gunstig stond aangeschreven. 1 gegaan, totdat, naar aanleiding van het bevolen ge- recbtelijk onderzoek, twee rechercheurs bij hem kwa men, die hem vroegen of hij ook aan oen juffrouw eenigen tijd geleden zinkwit had verkocht. Tevens lieten zij hem een portret zien van Aafke Knijpers. Hoewel nu dit portret een jonger en schooner vrouw voorstelde dan de dame, die hij zinkwit ver kocht had, meende de heer Zirschky toch daarin haar trekken te herkennen. Hij beschreef haar als een vrouw van ongeveer 35 a 40 jaren oud van mid delbare lengte. Dit gaf aanleiding tot een verhoor voor den rech ter van instructie, waarna de heer Zirschky bij de gevangene Aafke Kuijper werd gebracht. Onmid- delijk herkende hij en ook zijn neef, die mede in den winkel aanwezig was, de dame, die voor een stuiver zinkwit bij hem had gekocht. Met de beenen over elkander geslagen, zonder blikken of blozen, hoorde de gevangene, dat zij her kend werd de zinkwit te hebben gekocht, en zeide alleen, „dat is valsch, dat is gemeen1." Er valt aan dit treurig verhaal niet veel meer toe te voegen. Met deze verpletterende getuigenis ia handen zal de justitie zeker do zaak voor de recht bank brengen en wij zullen dan weer een van die vreeselijke processen beleven, waarop de groote me nigte steeds belust is. Van de door den Ned. Rhynspoorweg aangeboden gelegenheid om des Zondags voor verminderd tarief van Gouda naar den Haag te kunnen reizen, maakten gisteren 195 personen gebruik. ouders vervult, die hij verloren heeft Enfin, nu is hij getrouwd en ben ik tevreden. Gij hondt veel van uw nicht, heeft Raymond mij gezegd. Zij is dan ook allerliefst. Gij kunt niet weten hoe lief zij is! Zij is ook eene weeshare moeder is een twaalftal jaren gele den gestorven, gelukkig zou ik zeggen, indien ik durfde. Waarom? Het was eene droefgeestige vrouw en ziekelijk, geloof ik. Zij hield niet van hare dochter en be moeide zich weinig met haar; een mijner vriendin nen heeft de kleine verzorgd en groot gebracht met hare eigene dochters. Raymond kwam er veel aan huis. Eigenlijk geloof ik, dat mijne vriendin hem voor hare oudste dochter had bestemd, maar mijn vriend werd verliefd op Estelle en men heeft haar hem moeten geven, of men wilde of niet. Dat heeft eenige verkoeling tusschen mevrouw De Polrey en ons teweeggebracht. Maar wat kon ik er aan doen? En, in vertrouwen gezegd, ik houd honderdmaal meer van Estelle dan van den ganschen troop der Polrey’s. Die meisjes zijn heel aardig, maar onze Estelle, dat is eene vrouwZij zal eene echte Beau- rand zijn I W?t een dweepsterlachte Benoist. Dweepster Het zij en blijve zoo, altijd, mijn gansche levenf v Mevrouw Montclar terzonk in ged^teneensklaps stond zij op. t MojSI Raymond was op het portaal blijven staan om eenige bevelen te geven; daarop zag hij om zich heen met den blik van den meester die voldaan is. De rjjke woning had nog de frisscho kleuren en de schitterende versiering van twintig jaren geleden, maar alles was door de langdurige rust eenigszins getemperd en zachter voor het oog dan toen alles nieuw was. Eenigszins haastig gaf hij zijne bevelen voor de eerstvolgende dagen en riep toen Michel, zijn ka merdienaar. Alles is gereed, zeide deze, veertig jaar, met een een zwarte rok en een witte das. een man van een militair uiterlijk, al droeg hij ..1™ „Ik heb wat vuur aangelegd in de kamer van den kapitein, omdat het er niet warm was, in vergelijking met de salons.” Het is goed, Michel, zeide Raymond afgetrokken. En de aangekomen brieven van den kapitein liggen op het bureau. Dank je. Ga nu naar mijne kleedkamer en wacht mij daar; ik kom dadelijk. Zeg ook, dat men mij waarschuwt als mevrouw toevallig eerder gereed mocht zijn dan ik. Dezer dagen 'werd medegedeeld dat tegen den Sljarigen rijks-kommies Boot, die voor de arron- dissements-rechtbank te Breda terechtstond, wegens het afleggen van een meineed in een strafzaak be treffende het smokkelen van zout, twee jaren ge vangenisstraf werd geëischt. De A. Bred. Ct. geeft een uitvoerig verslag van die terechtzitting, waarin wordt gezegd dat vooral de kommiezen, die als getuigen optraden, door hun achterhoudendheid en onzekere verklaringen een onguustigen indruk op de toehoorders maakten. Van andere zijde wordt ons gemeld dat het maar weinig scheelde, of nog een paar getuigen waren wegens meineed vervolgd geworden. Uit het getuigenverhoor bleek het volgende Twee personen, Mathjjssen en Jaspers, traden op Oudejaarsdag, uit België komende, te Rysbergen een herberg binnen. Nadat zij daar eenigen tijd gezeten hadden, kwamen een paar kommiezen binnen en raakten zij met dezen in gesprek over zout en zoutsmokkelarij, waarbij door een van hen gezegd aardig geval met P. (een O fatraliilr Als ik u hinder, lieve mevrouw, zeide hij, laat mij dan in een hoek zitten en denk niet meer aan mij. Raymond heeft mij verzocht te blijven tot het oogenblik van zijn vertrek; hij wil mij nog eens de hand drukken Het is wat kinderaohtig, maar wij zijn zulke oude vrienden! Gjj hindert mij niet, mijnheer Benoist, zeide mevrouw Montclar. Ik ga in dien fauteuil zitten met een kussen onder mijne voeten daarjuist, dank u omdat ik wat vermoeid benmaar ik ben ook zeer tevreden en de vreugde geeft kracht. Bovendien zal ik tijd hebben om uit te rusten, want ik ga hen eerst over acht dagen te Beaurand oj>- zoeken. Dat is lang, zeide Benoist glimlachende; gij laat uw neef zelden alleen, behalve bij de manoeuvres. Gij zijt eene moeder voor hem geweest. Dat moest welToen mijn broeder stierf was Raymond twaalf jaar oud wat moet er van een kind op dien leeftijd worden als niemand de plaats der

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1