Buitenlandscl) Overzicht.
gestorven, want d6 ontbinding van zijn lijk was reeds
ingetreden toen men het vond.
Aandoenlijk was het te voorschijn brengen van een
kind van zes maanden van het huisgezin Herraanides,
dat in het onderhuis een kruidenierswinkel begonnen
was. Ëene latafel was over de wieg, waarin de
kleine lag, heengevallen en aldus waarschijnlijk het
behoud van het kind geweest. Slechts met groote
moeite kon men de kleine redden. De wieg zal
heel en al beklemd tusschen de neergestorte balken,
onder het meubel dat er boven op lag, en men
moest den kap er van wegzagen en het beddegoed
er uittrekken, voor men het kind kon redden, dat
kraaide van pleizier toen het op de armen van den
^brandwacht le kl. Stoetenbrook da open lucht werd
ingedragen.
In het algemeen' werd door ooggetuigen groote
hulde gébracht aan het moedig en beleidvol optreden
der brandwachten, die ijlings ter hulpe snelden toen
zij door de buren van het ingestorte perceel waren
gealarmeerd. Een der toeschouwers schonk een der
officieren der brandweer een bankbiljet van f 25 voor
hel brandweerfonds, torwijl een der geredde werk
lieden openlijk getuigde, dat hij aan de brandweer
zijn leven te danken had, want dat hij, zonder hare
spoedige hulp, verpletterd zou zijn geweest. Dit is
trouwens ook hot geval met de overige raenschen
die zich in het perceel bevonden. De heer Schagen,
de eigenaar, die, gelijk wy bericht hebben, met zijne
echtgenoote voorloopig op de zolderverdieping woonde,
is er allerwonderlijkst goed af gekomen. Hij be
studeerde op het oogenblik der instorting eene bouw
kundige teekening. Plotseling hoorde hij eon vree-
selijk gekraak boven, ouder en om zich heen. De
grond zakte onder hém weg, enkele oogenblikken
later zag hij zich boven op den puinhoop van zyn
huis liggen, enkel beklemd door een paar planken,
uit welken toestand hij zich zeer gemakkelijk be
vrijdde.
Het opruimen van den bouwval en het zoeken
naar de personen die men vermiste, Burgerhout en
Rekelhof, is 's avonds door de brandweer overge
dragen aan den hoofdopzichter van gemeentewerken
gden heer Tegel, die met een aantal werklieden dade
lijk aan het werk ging en bij het licht van pctro-
leumfakkols eenige uren bleef doorwerken zonder
iemand te vinden. Toen achtten de stadsingeniour
en de bouwopzichter een verder doordringen iu de
puiuhoopen hoogst gevaarlijk voor de werklieden,
en gaf de wethouder van publieke werken te kwart
over elven last het verder onderzoek voor dien nacht
te staken.
Eerst te half negen gisteren ochtend werd het
ontruimingswerk voortgezet. Dit had zeker eerder
kunnen geschieden, maar naar het schijnt werd men
weerhouden door een misschien te ver gaanden eer
bied voor het eigendomsrecht van den metselaarsbaas,
den heer Van Drecht, aan wien het metselwerk van
het pas nieuw opgetrokken huis afzonderlijk was aan
besteed en die niet in de stad was. Hem werd even
wel getelegéapheerd en hij kwam dadelijk naar hier
terug. Ook bedenkingen ten opzichte van het onder
zoek naar de oorzaken van het onheil hielden het
opruimingswerk voor eenige uren op. Hoe het zij
te halfnegen begon men daaraan weer, doch eerstin
dén middag werden de lijken van de beide ongeluk-
kigen gevonden en, naar het scheen, hadden zij reeds
dadelijk bij het ongeluk den dood gevonden, zoodat
het waarschijnlijk niet gebaat zou hebben, of men
oud; op dien leeftijd kan men reeds diepe en duur
zame indrukken ontvangen.
Mevrouw Montclar wachtte tot zij voortging, maar
Estelle bleef zwijgen.
En uw vader?
Van hem heb ik geenerlei herinnering. Vol
gens de dagteekening die ik op de akten van den
burgerlijken stand heb gelezen, was ik ter nauwer-
nood twee jaren oud toen hij stiêrfhij was de laatste
jaren veel op reis. Hij was, naar het schijnt, een
man van rusteloozen aard, die nooit lang achtereen
op dezelfde plaats kon blijven. Hij is achttien jaren
geleden te Florence gestorven. Mijne moeder is zes
jaren later overleden.
Arme kleine!
Arme kleine, ja, waarlijk! Ik gevoelde mij
toen niet ongelukkig, maar nu weet ik, dat ik het
in werkelijkheid was. Deze tuin was mijn domein
en daar werd ik zelden gestoord. Van des morgens
zes uren tot aan het vallen van den avond liep ik
hier in volle vrijheid rond, alleen op de etensuren
naar huis geroepen door de bel, dezelfde die ons
thans roept.
Altijd alleen? vroeg mevrouw Montclar. Be
moeide men zich dan niet met u?
Jawel. Des ochtends om acht uur ging ik
mijne moeder in hare kamer goeden morgen zeggen.
Zij gaf mij een kus op het voorhoofd en zond mij
weder heen. Om twaalf uren gebruikten wij het
ontbijtom zeven uren dineerden wij samenzij
al het opruimingswerk den geheelen nacht had door
gezet.
De oorzaak van het ongeluk is vooralsnog onbe
kend.
In het Sociaal Weekblad schrijft de heer G. Barger
uit 's-Hage, onder den titel Goieds en kwaads:
«Daar zyn een pahr zaken, die ik onder de Aa*-
dacht van uw lezers wenscht te brengendéj^k},
om het goede beginsel,, dat er uit spreekt, terf^Jfc-
beeld voor anderen; de overige, om te wijzen op ae
wreede behandeling, die nog zoovelen onzer mede-
menschen, onopgemerkt door het groote publiek, te
verduren hebben.
1. Ik heb in den laatsten tijd dikwyls met ge
noegen opgemerkt, dat de Londensche graafschaps-
raad (de London County Council), bij het uitschrijven
van aanbestedingen, steeds de bepaling opneemt:
«Inschrijvers moeten in hun inschrijving verklaren,
dat zy zóódanig loon betalen en zich houden aan
zóódanigen arbeidsduur, als in hun vak algemeen
als fair wordt erkend." Elders ontmoette ik zoo iets
nog niet.
2. Ik heb dikwyls opgemerkt, dat in vele winkels
de winkeljuffrouwen, meest jonge meisjes, den ge
heelen langen dag moeten staan. Als men ze hiernaar
vraagt, beklagen zij zich allen, dat ze niet mogen
zitten, en 's avonds ozoo moede zyn. Vooral in
drukke winkels, waar de meisjes den ganschen dag
in de weer zyn met heen-en-woer-loopen, is dit na-
tuurlyk het ergst. Hoe kan een redelyk principaal,
hoe kunnen de dames, onze eigen vrouwen en doch
ters, mogelijkerwijs verlangen, dat die moede meisjes
de klanten met vlugheid, beleefdheid en opgewektheid
bedienon? Van onze vrouwen en dochters (als zij
het te zamen willen) himgt het af, hierin verbetering
te brengen. Is er geen artikel te voegen in de wet
op den arbeid, dat er achter winkel-toonbanken
tabouretjes moeten geplaatst worden voor het gebruik
der winkeldochters? Of is er nog eeu andere methode
om dezen noodigen, nuttigen maatregel te doen in
voeren
3. Een paar dagen geleden vroeg ik een Haagschen
tramway-koetsier, of hij niet erg moede werd, door
een geheelen dag in een gestrekte houding op te tram
te staan, terwijl ik op andere tramwegen wel bankjes
voor koetsiers en conducteurs had opgemerkt. Men
vertelde mij toeu, dat het trampersoneel van 15 tot
18 uren dienst deed, behalve op vrije dagen, die om
de tien dagen invielenen dat het aanhoudend
staan moeilyker was, dan menigeen zich voorstelde.
Zóó nadeelig was het langdurig staan, dat er in de
laatste twee jaren verscheiden koetsiers met «open
beenen" voor den gewonen dienst ongeschikt werden
en nu alleen licht werk verrichten. Ik deel u dit
mede om, zoo noodig, uw lezers te stemmen tot meer
medegevoel met ons trampersoneelof beter nog
een verzookschrift uit te lokken aan de directie tot
het inrichten, iudien mogelijk, van een zitbankje
voor het dienstdoend personeel.
Nu er zooveel gerept wordt over een werkdag van
minder dan tien uren, kon het geen kwaad te wijzen
op sommigen, die een werkdag maken van zóóveel
langeren duur."
De Nederlandsche Vereeniging van Spoorwegartsen
heeft den 31sten Juli hare vijftiende algemeene ver
gadering gehouden te Amsterdam, in het «American
Hotel."
sprak bijna nooit tot mij, dan alleen om mij te vragen
of ik zoet was geweest. Dat was ik altijd en ik
had daar niet veel oer van, omdat ik kon doen wat
ik verkoos, van Juni tot November.
En den overigen tijd?
In een klooster, niet ver van onze woning te
Parijs. Ik hield dan ook het m$est van den zomer.
Het zien van de oerste groene knoppon bracht my
tranen van vreugde in de oogen, en als de lanen vol
dorre bladen geraakten, kon ik uren naar het vallen
staan kijken met een beklemd gemqed, zonder te
bemerken dat ik verkleumde door den kouden wind
of doornat werd van den regen Mijn gansche
geluk verdween met de bladeren! Op die dagen
werd ik beknord als ik tehuis kwam.
Door uwe moeder?
Neen, mijne moeder beknorde mij nooit; door
Rosalie, hare kamenier, die mijne kindermeid was
geweest en altijd zorg voor mij droeg.
Was zij aan u gehecht?
Gehecht? Neen, dat kan ik niet zeggen. Zij
had voor mij een zonderling gevoel; zij had my ze
ker niet lief en toch wijdde zij veel van haren tijd
aan mijne verzorging. Eigenlijk geloof ik, dat zij
mij haatte.
Waarom
Dat weet ik niet. Misschien was ik lastig toen
ik nog zeer klein was. Dat is zelfs waarschijnlijk,
ofschoon niemand het mij ooit verteld heeft. Men
heeft mij nimmer over mijne kindsheid gesproken.
Na de talryk opgekomen leden met een hartelijk
welkom te hebben begroet, opende de voorzitter
dr. 8. P. Kros, uit Zwolle, deze vergadering mei
eene mededeeling over de noodzakelijkheid van vol
komen gehoorscherpte voor de spoorwegbeambten
even goed als het gezichts- en kleurenondersobei-
dings-vermogendit werd beschouwd en besproken
met vormelding der nadoelen, ontstaan tengevolge
dor signaalfluiten en andere invloeden, door de
locomotieven teweeggebracht, hetgeen door eenige
voorbeelden werd toegelicht en vergelijken mot die
signalen in Duitschland, Engeland en Amerika, in
wolk laatste werelddeel meestal klokken werden
geluid.
Door den secretaris dr. C. Ekama uit Haarlem
werden daarna de notulen der vorige algemeeno ver
gadering voorgelezen, en met een woord van dank
door de vergadering goedgekeurd en vastgesteld.
De commissie, benoemd by koninklyk besluit van
8 Maart 1888 No. 5 en eervol ontslagen bij ko
ninklyk besluit van December 1888, had een uitge
breid rapport uitgebracht aan de ministers van bin-
nenlandsche zaken, waterstaat, handel en nyverheid,
wat als het meest noodig werd beschouwd tot voor
ziening in het verleenen dor oerste hnlp by spoor
weg ongelukken. Reeds in de vorige algemegne ver
gadering had de voorzitter medogedeeld, dat daaraan
geen gevolg was gegeven, en hij gaf nu aan de
leden kennis, dat het bestuur zich nogmaals tot de
hooge regeering had gewend; hij las de stukken
voor, die daarover verzonden waren, doch die vol-
geus ingewonnen berichten ter griffie waren gedepo
neerd, zoodat men alle reden had te vermoeden,
dat deze beslolon had, deze bolangryke en ernstige
zaak verder eenvoudig te laten rusten en daarover
het stilzwygeu te bewaren.
Uit het verslag, dat vervolgens door den secreta
ris-penningmeester werd uitgebracht, bloek dat de
Vereeniging thans 89 leden telde en 2 eeroledon.
Ook verkeerden de geldmiddelen in een bloeionden
toestand.
Alsnu was aan de orde de herziening van het
regloincnt dat om de vyf jaren moet geschieden; de
artikelen werden bespro kon, vele voorgestelde veran
deringen goedgekeurd of afgekeurd, of gewijzigd, en
het vernieuwde reglement werd nu vastgesteld, dat
in het volgende jaar in werking zal tredeu.
Daarop werd het bestuur met algemeene stemmen
herbenoemd.
Met algemeene stemmen werd vervolgens weder
eene toelage van ƒ25 uit de kas der Vereeniging
toegestaan ten behoeve van de Vereeniging tegen de
kwakzalverij.
Daarna richtte de heer dr. R. J. C. Stoffels, uit
Meppel do wetenschappelijke vraag tot de leden, in
hoeverre het geoorloofd is, wanneer tengevolge van
voetverbrijzeling amputatie van den voet boven den
enkel noodig en mogelijk is in het belang van den
lijder (wat de gevolgen aangaat) het onderbeen'op te
offeren en amputatie te doen onder de knie.
Aanleiding tot bovengenoemde vraag waren de
ondervonden gevolgen na het doen van een zestal
amputatiën, waarvan drie onmiddellijk boven den
enkel en drie onder de knie. De drie laatsten
konden na betrekkelijk korten tijd met bohulp van
eene zeer eenvoudige onkostbare stelt, met jaarlijks
minium reparatie, loopen, springen, trappen klimmen,
enz. enz., terwyl de drie eersten steeds ontevréden
waren over hun ongelukkig bestaan, daar zy, niet-
Mevrouw Brunaire is op jeugdigen leeftijd ge
storven, niet waar?
Zij was toen, geloof ik, drieëndertig jaar. Maar
zij was van hare jeugd af sukkelende en men zegt
dat zij zeer verouderd was. Evenwel in mijne her
innering was zij nog zeer schoon.
Gelijkt gij op baar?
In het geheel niet. Zij was slank, lieftallig
en blond, met handen zoo mager, zoo mager
Arme moeder! Toen zij dood was heeft Rosalie mij
bij haar bed gebracht. Zij zag er nagenoeg uit als
bij haar leven.
Men had u zulk eene aandoening moeten be
sparen. Waarom moest gij zoo geschokt worden?
vroeg mevrouw Montclar verontwaardigd. Dat was
onnoodig en wreed!
Omdat Rosalie mij haatteToen mevrouw De
Polrey my tot haar nam, heeft zij aan Rosalie ge
vraagd of zy in haron dienst wilde treden, om ge
durende de vacanties zorg voor mij te dragen. En
toen is Rosalie zoo boos geworden, dat de barones
niet wist hoe zij het had.
Het komt mij voor, zeide mevrouw Montclar,
dat dio Rosalie een brutaal mensch was.
Zij was bedorven. Mama liet haar doen wat
zij wilde. Gij begrijpt, sukkelend en zwak, had zy
voortdurend hare diensten noodig. Eigenlijk geloof
ik dat zij bang voor haar was. Somtijds zag zij haar
aan met een paar oogen, die mij lust gaven om te
schreien. Wordt vervolgd
tegenstaande een zeor kostbaar kunstbeen, met jaarlijks
groote reparatiën, zich lang niet zoo gemakkelijk
konden -voortbewegen ais de anderen. De amputatie
onder de knie geeft steeds een volkomen stomp als
steunpunt voor eene eenvoudige stelt, met behoud
van het natuurlijk kniegewrioht, terwijl bij amputatie
boven der. enkol het steunpunt niet in de stomp,
die vrij moet blyven, doch in de heup moet gevonden
worden. De nadoelen aan het laatste verbonden, als
tienmaal grootere kosten, even zooveel meer onder
houd voor den werkman niet te overkomen, het zeer
ingewikkeld stelsel, het huid-smetten der heup, enz.,
geven aan het amputeeren onder de knie verreweg
de voorkeur. De vergadering, overwegende na eenige
discussie de voordeelen der amputatie onder de knie,
ook daar waar amputatie boven den enkel mogelijk
is, vereenigde zich met het gevoelen van den voorsteller,
by dergelijke gevallen bet conservatieve systeem te
doen vervallen en volgens zijne zienswijze te opereeren.
Deze raededeelingen werdén met byzondoro belang
stelling en met onverdeelden by val aangehoord, en
allen vereenigden zich met de woorden van dank,
welke door den voorzitter, namens de leden der
vergadering, aan den spreker werden toegebracht.
Dr. Foukin, een Russisch geneesheer, heeft de
hagelkorrels bacteriologisch onderzocht en per kubiek
centimeter 729 bacteriën daarin gevonden, waaronder
de bacillus mycoides, uit de aarde afkomstig. Het
schijnt dus mogelijk dat infectie-ziekten ook door
regen, sneeuw en hagel veroorzaakt worden.
We lezen in de Loc.
In een der Soerabajasche bladen vonden wy dezer
dagen beweerd, dat in Deraak op het oogenblik
buitengewone armó'ede heerscht, dat een nieuwe
koortsepidemie er dreigt, en do insp. van den b. gon.
dienst zou aangeschreven zijn, er zich heen te bege
ven, tot het nemen van afdoende maatregelen.
Naar een en ander inlichtingen hebbende inge
wonnen, kunnen wij het volgende meededen.
Voor zoover betreft de bedoelde groote armoede
en het doet der komst van dr. Vordorlhan,' insp. v.
d. b. gen. dienst, is hot bericht niet juist.
De oogst is nog niet afgeloopen, maar in verge
lijking met de vorige jaren dit jaar zeer goed ge
slaagd. Het spreekt vanzelf, dat op do ruim 80,000
bouws saWahs, hier en daar plekken te vinden zijn,
waar de padi slecht staat. Dit gebeurt alle jaren.
Alleen in het zuidelijk gedeolte van het regentschap,
waar geen levend water is en men in het hartje
ran den westmousson te weinig regen heeft gehad,
worden die slechte plekken meer dan ergens aange
troffen, in vergelijking met vorige jaren echter niet
van belang.
De padi haait nu goede prijzen door den buitenge
wone uitvoer, zoowel per tram als per andere gele
genheid. Iu Solo en Madioen heeft men rijstgobrek,
betgeen den afvoer uit Domak z§er bevordert.
Wat betreft de komst van den insp. v. d. b. gen.
dienst, deze stelt zich ten doel om de vaccine te
inspecteeren op verschillende plaatsen in liet regent-
sohap. Op die aangewezen plaatsen zijn groote mas
sa's kinaeren by elkander gebracht, teneinde te
worden onderzocht of zij behoorlijk ingeënt liijn en
de vaccinateurs hun plicht hebben vervuld.
Betreffende de koortsen kunnen wij het volgende
medodeelen
In den regel zijn er in don oogsttijd meer koorts
lijders. Zoo is zulk? nu hot geval in het district
Manggar. Het aantal lijders is in de laatste weken
mot 300 a 400, over het geheele district mot 60,000
zielen vermoerderd. Ook in de Residentie Djapara
in dat gedeelte, dat aan Demak grenst, is dit het
geval. Daar het regenachtig weder, in een tijd dat
de zon goed doorschijnen moest, zeer slecht op de
gezondheid werkt, z^[n in het belang der bevolking
als voorzorgsmaatregelen door den regent een paar
duizend fl. quiïline aangevraagd en de hoofden aan
geschreven om op hun hoede te zijn.
Het opnieuw uitbreken van een koortsopidemie
ia intusschen zeer waarschijnlijk, ja onvermijdelijk,
«als het weder niet spoedig ten voordeele verandert."
Ook van elders komen reeds minder gunstige be
richten omtrent de gezondheid der bevolking, ten
gevolge van het weer.
In het Indisch Mail-Overzicht van het Bat. Hbl.
lezen we o. a.:
De met succes bekroonde expeditie tegen Edi wordt
als geëindigd beschouwdmorgen vertrekken twee
stoombooten derwaarts teneinde de infanterie af te
halen, terwijl de sectie artillerie, welke uitstekende
diensten heeft bewezen, met een der Atjeh-booten
zal terugkeeren. Intusschen hopen wij, om de vroeger
reeds vermelde redenen, dat in dezen de zuinigheid
weder niet zal gaan boven de wijsheid en in Edi een
voldoende troepenmacht zal achterblijven om den
vijand te beletten zich opnieuw te verzamelen en te
verschansen, indien hem hiertoe de lust niet mocht
vergaan zyn door de aanzienlijke verliezen, welke hij
blijkens de rapporten heeft geleden.
Volgens de berichten van Kotta Radja heeft de
vijand zich wel degelijk geroerd tijdens de expeditie
tegen Edi, zoodat hij te Oleh-gadja getuchtigd is en
maatregelen genomen zyn om hem het afloopen van
Poeloe Way te beletten, waartoe hij van verschillende
punten gewapende prauwen heeft afgezonden. Een
dier prauwen is door een sloep der Marine, onder
bevel van den Adelborst le kl. Van Lennep ver-
mee8terd, ten gevolge waarvan enkele der opvarende
Atjehers gedood zyn, een paar anderen in zee ge
sprongen en met het oog op den verren afstand waar
schijnlijk verdronken zijn, terwijl de overigen met de
prauw aangehouden en naar Oleh-leh overgebracht zyn.
Deze activiteit van 's vijands zijde bevestigt onze
meening, dat de officieele voorstelling, volgens welke
de Atjehers in Edi hun laatste kaart uitspeelden,
beschouwd moet worden als te optimistisch en als
strijdig met de werkelijkheid. Er is dan ook geen
enkel teeken van toenadering, zoodat wy gelooven,
dat men het naast by de waarheid is, wanneer men
gelooft, dat Atjeh nog niet genoeg heeft geleden om
zich te vernederen en onderwerping te veinzen, ten
einde het «voorschrift reculerpour mieux sauter" in
praktijk te brengen.
Met den uitslag in Edi, hoe gunstig ook, is de
pacificatie o. i. geen stap verder gekomen. Het nut
daarvan is niettemin groot, wijl het der regeering
leert, dat het haar niet aan militaire kracht ontbreekt
om zich tegenover den Atjeher te doen gelden en
deze leering zeer geschikt is om Nederland te doen
afzien van zijn vernederende en bovendien niets uit
werkende rol, van een vrede af te bedelen van een
inlandschen vijand.
Naar men beweert is er werkelijk kans, dat met
de onvruchtbare pacificatie-politiek gebroken en het
militair regime in Atjeh hersteld zal worden. Aan
dien te hopen ommekeer wordt toegeschreven het
vertrek met een tweejarig verlof naar Nederland van
den adsistent-resident Goossens en do vervanging
van den adsistent-resident Van Assen. Tevens loopt
het lang niet onwaarschijnlijk gerucht, dat generaal
Van Teyn wenscht af te treden als militair en civiel
gouverneur on dat hij als zoodanig vervangen zal
worden door een hoofdpfficier, een overste, wiens naam
reeds genoemd wordt.
De Fransche Senaat heeft zich met 264
togen 9 stemmen vereenigd met het ontwerp
op de grond belasting, zooals het door Léon Say
in de Kamer is gewijzigd en door den Minister
Rouvier geaccepteerd. Er was nog al eenig verzet,
vooral uitgaande van Buffet en Boulanger, beiden
als knappe financiers bekend. De Jmtheffing der
ongebouwde eigendommen wilde Buffet aau vaarden,
maar de daarmede verband houdende hoogere be
lasting van de gebouwdo wilde hij verdagen. Met
groote kracht verzette Rouvier zich tegen deze ver
minking van het ontwerp. Een tweede bezwaar van
beide bestrijders was de wijziging, die de belasting
zou ondergaan, doordat het stelsel van repartitie
plaats moest maken voor l'impöt de quotité, het
vaste percentage over de geschatte huurwaarde. Zij
zagen hierin een aantasting van de rechten der
algemeeno raden, die tot nog toe de repartitie in
handen hadden. Deze nieuwe regeling werd echter
met 173 tegen 75 stemmen aangenomen.
Aan de Times wordt uit Buenos-Ayres geseind,
dat de minister van oorlog den president mededeelde,
dat deze niet mocht rekenen op den steun van het
leger voor den verderen duur van zijn presidentschap.
Dit noodzaakte Celman eindelyk van vorder aanblijven
af te zien en zijn ontslag in te dienen bij de ver
eenigde Kamers. In de boodschap heet het verzoek
om ontslag onherroepelijk, maar de Kamers hebben
het recht het verzoek om ontslag niet aan te nemen,
na de motieven overwogen te hebben. Het opgewon
den volk dreigt hen die tegen het aannemen van het
ontslag mochten stommen, dood te schieten. De
zitting der Vereenigde Kamers was geheimde voor
zitter der Kamer van Afgevaardigden stelde voor een
comité te benoemen om met Celman te confereoren
en te trachten met Pellegrini te verzoenen. Een-
stommig werd dit voorstel aangenomen. De gisting
is groot.
De Standard verneemt uit Petersburg, dat het
stellig niet waar is, dat nieuwe anti-joodsche edicten
ophanden zijnzelfs de wet van Mei 1882 zal niet
strikt worden toegepast op joden zonder vaste woon
plaats.
In togenspraak met overdreven berichten in buiten-
landsche dagbladen, wordt aan de Hamburgische
Correspondenz van vertrouwde zijde uit Berlijn raede-
gedoeld, dat de Keizer bij het voorgenonen verblijf
in Rusland, dat negen dagen duren zal, behalve door
zyn gewone gevolg zal begeleid worden door prins
van Saksen-Altenburg, die aan het Russischo Hof
napw verwant is, en den rijkskanselier. Zyn geheele
gevolg zal bestaan uit tien personen.
De Geheimer Regierungsratk van he) Rijksdepartemen-
van binnenlandsche zaken, Wermuth, en decorvet-kapit
tein Geissler, kwamen eergisterenavond te Helgoland
aan, zij werden door den gouvernements-secretaris
ontvangen. Bij het avond-concert speelde de kapel
van het Kurhaus het Duitsche volkslied, en de
badgasten zongen het mee.
In het Engelsche Lagerhuis was de vraag
aan de orde wat er met de opbrengst der
nieuwe belasting op alcohol zou woiden gedaan. De
350,000, die indortijd door het ministerie bestemd
waren om in Engeland tot vermindering van drank
huizen door uitkoop der «vergunning" te dienen
zullen® nu aangewend worden tot verlichting der
plaatselijke belasting. Maar volgens een aangenomen
amendement zullen de gelden ook mogen dienen om
technisch onderwijs te bevorderen, als graafschap
of gemeente dat wenschen. Soortgelijke bepaling
werd betreffende de besteding der gelden in Wales
gemaakt.
Voor Schotland werd nogmaals eene poging ge
daan om, behalve do door het ministerie toegezegde
40,000 p. st. voor onderwijs, nog 50,000 p. st.
daarbij te verkrijgen en de gelden, bestemd tot ver
lichting der plaatselijke belasting in dat deel van
het Vereenigd koninkrijk, met dio som te vermin
deren. Daar deze zaak bij de vorige lezing van het
wetsontwerp ruimschoots was bediscussieerd, gaf het
ministerie thans geene weerlegging der oude argu
menten, waarover de oud-minister sir W. Harcourt
zich zeer driftig maakte en dit eene handelwijze van
«voorbeeldelooze onbeschoftheid" noemde. Toen de
voorzitter zijne afkeuring over die uitdrukking uit
sprak, veranderde hij haar in «verachting." De kalme
minister Smith merkte op, dat hij nooit zoo iets
buitengewoons had gehoord, te meer daar de zaak
ampel en breed was besproken. Nadat do twee
amendementen der oppositie bij stemming waren
verworpen, werd een derde amendement om het aan
de Schot8che graafschapsraden over te laten of zij
de gelden, tot verlichting van plaatselijke belasting
bestemd, ook voor technisch onderwijs wilden aan
wenden, door^het ministerie overgenomen. Daarmede
is het wetsontwerp in lagerhuis teneinde gebracht.
Maandag werd in Lager- en Hoogerhuis mede
gedeeld dat de door president Kriiger geteekende
overeenkomst betreffende Swaziland Maandag bij den
Transvaalschen Volksraad was ingediend. Zij is nog
niet volledig bekend, doch de hoofdinhoud komt op
het volgende neder
lo. De onafhankelijkheid der bevolking van Swa
ziland, erkend bij de overeenkomst van 1884, wordt
nader bevestigd en gehandhaafd.
2o. Er zal een gemeenschappelijk beheer zijn over-
de Europeesche kolonisten, krachtens eene procla
matie, uit te vaardigen door den regent van Swazi
land en don Volksraad.
3o. Een hof van 'justitie zal worden ingesteld tot
toepassing der rechtsbedoeling' tot berechting van
alle geschillen van crimineelen en civielen aara
welke tusschen de Europeesche kolonisten mochten
ontstaan, en tot onderzoek naar de soliditeit van
betwiste concessiën.
4o. Alle wettig verkregen rechten moeten erkend
worden door een gemeenschappelijk comité van
regoeringsleden en van al de rechterlijke colleges.
5o. De regeering der Zuid-Afrikaansche republiek
verbindt zich, niet tusschenbeiden te komen in ge
schillen ten noorden en noordwesten der republiek
zij verbindt zich verder door haren invloed de
handhaving der orde en van het bestuur der Zuid-
Afrikaansche maatschappij binnen het rechtsgebied
te bevorderen en te ondersteunen.
6o. De Britsche regeering erkent het recht, aan
de Zuid-Afrikaansche Republiek verleend bij con
cessie van den koning van Swaziland, tot aanleg
van een spoorweg door Swaziland tot aan zee. Enge°
land keurt ook goed de overeenkomsten, door de
Zuid-Afrikaansche Republiek gesloten tot verzekering
van haar recht om den spoorweg voort te zetten tot
aan zee, aan of bij de Kosibaai en tot verkrijging
der concessie van een terrein van een omtrek van
10 mijlen, aan of bij die baai.
7o. Bepalingen zijn gemaakt om te voorkomen,
dat de souvereiniteit, de controle of het beheer over
Kosibaai of over het bedoelde terrein in handen
vallen van vreemde mogendheden.
8o. Schikkingen zijn getroffen voor de opneming
van Transvaal in het tolverbond, met de Kaap°
kolonie, den Oranje Vrijstaat en Bechuanaland, onder
nog nader te regelen voorwaarden.
9o. Indien deze opneming niet binnen zes maanden
is geschied, zal de overeenkomst betreffende de
Kosibaai als vervallen worden beschouwd, maar zal
de gemeenschappelijke regeering van Swaziland voor
drie jaren in stand blyven en ook na verloop Van
die drie jaren voortduren, tenzij een der contrac-
teerende partijen zes maanden te voren de sehikking
opzeggen. Wordt de Transvaal daarentegen in het
tolverbond opgenomen, dan is bet voortduren der
'conventie onbepaald.