Buitenlandscl) Overzicht. gestorven, want d6 ontbinding van zijn lijk was reeds ingetreden toen men het vond. Aandoenlijk was het te voorschijn brengen van een kind van zes maanden van het huisgezin Herraanides, dat in het onderhuis een kruidenierswinkel begonnen was. Ëene latafel was over de wieg, waarin de kleine lag, heengevallen en aldus waarschijnlijk het behoud van het kind geweest. Slechts met groote moeite kon men de kleine redden. De wieg zal heel en al beklemd tusschen de neergestorte balken, onder het meubel dat er boven op lag, en men moest den kap er van wegzagen en het beddegoed er uittrekken, voor men het kind kon redden, dat kraaide van pleizier toen het op de armen van den ^brandwacht le kl. Stoetenbrook da open lucht werd ingedragen. In het algemeen' werd door ooggetuigen groote hulde gébracht aan het moedig en beleidvol optreden der brandwachten, die ijlings ter hulpe snelden toen zij door de buren van het ingestorte perceel waren gealarmeerd. Een der toeschouwers schonk een der officieren der brandweer een bankbiljet van f 25 voor hel brandweerfonds, torwijl een der geredde werk lieden openlijk getuigde, dat hij aan de brandweer zijn leven te danken had, want dat hij, zonder hare spoedige hulp, verpletterd zou zijn geweest. Dit is trouwens ook hot geval met de overige raenschen die zich in het perceel bevonden. De heer Schagen, de eigenaar, die, gelijk wy bericht hebben, met zijne echtgenoote voorloopig op de zolderverdieping woonde, is er allerwonderlijkst goed af gekomen. Hij be studeerde op het oogenblik der instorting eene bouw kundige teekening. Plotseling hoorde hij eon vree- selijk gekraak boven, ouder en om zich heen. De grond zakte onder hém weg, enkele oogenblikken later zag hij zich boven op den puinhoop van zyn huis liggen, enkel beklemd door een paar planken, uit welken toestand hij zich zeer gemakkelijk be vrijdde. Het opruimen van den bouwval en het zoeken naar de personen die men vermiste, Burgerhout en Rekelhof, is 's avonds door de brandweer overge dragen aan den hoofdopzichter van gemeentewerken gden heer Tegel, die met een aantal werklieden dade lijk aan het werk ging en bij het licht van pctro- leumfakkols eenige uren bleef doorwerken zonder iemand te vinden. Toen achtten de stadsingeniour en de bouwopzichter een verder doordringen iu de puiuhoopen hoogst gevaarlijk voor de werklieden, en gaf de wethouder van publieke werken te kwart over elven last het verder onderzoek voor dien nacht te staken. Eerst te half negen gisteren ochtend werd het ontruimingswerk voortgezet. Dit had zeker eerder kunnen geschieden, maar naar het schijnt werd men weerhouden door een misschien te ver gaanden eer bied voor het eigendomsrecht van den metselaarsbaas, den heer Van Drecht, aan wien het metselwerk van het pas nieuw opgetrokken huis afzonderlijk was aan besteed en die niet in de stad was. Hem werd even wel getelegéapheerd en hij kwam dadelijk naar hier terug. Ook bedenkingen ten opzichte van het onder zoek naar de oorzaken van het onheil hielden het opruimingswerk voor eenige uren op. Hoe het zij te halfnegen begon men daaraan weer, doch eerstin dén middag werden de lijken van de beide ongeluk- kigen gevonden en, naar het scheen, hadden zij reeds dadelijk bij het ongeluk den dood gevonden, zoodat het waarschijnlijk niet gebaat zou hebben, of men oud; op dien leeftijd kan men reeds diepe en duur zame indrukken ontvangen. Mevrouw Montclar wachtte tot zij voortging, maar Estelle bleef zwijgen. En uw vader? Van hem heb ik geenerlei herinnering. Vol gens de dagteekening die ik op de akten van den burgerlijken stand heb gelezen, was ik ter nauwer- nood twee jaren oud toen hij stiêrfhij was de laatste jaren veel op reis. Hij was, naar het schijnt, een man van rusteloozen aard, die nooit lang achtereen op dezelfde plaats kon blijven. Hij is achttien jaren geleden te Florence gestorven. Mijne moeder is zes jaren later overleden. Arme kleine! Arme kleine, ja, waarlijk! Ik gevoelde mij toen niet ongelukkig, maar nu weet ik, dat ik het in werkelijkheid was. Deze tuin was mijn domein en daar werd ik zelden gestoord. Van des morgens zes uren tot aan het vallen van den avond liep ik hier in volle vrijheid rond, alleen op de etensuren naar huis geroepen door de bel, dezelfde die ons thans roept. Altijd alleen? vroeg mevrouw Montclar. Be moeide men zich dan niet met u? Jawel. Des ochtends om acht uur ging ik mijne moeder in hare kamer goeden morgen zeggen. Zij gaf mij een kus op het voorhoofd en zond mij weder heen. Om twaalf uren gebruikten wij het ontbijtom zeven uren dineerden wij samenzij al het opruimingswerk den geheelen nacht had door gezet. De oorzaak van het ongeluk is vooralsnog onbe kend. In het Sociaal Weekblad schrijft de heer G. Barger uit 's-Hage, onder den titel Goieds en kwaads: «Daar zyn een pahr zaken, die ik onder de Aa*- dacht van uw lezers wenscht te brengendéj^k}, om het goede beginsel,, dat er uit spreekt, terf^Jfc- beeld voor anderen; de overige, om te wijzen op ae wreede behandeling, die nog zoovelen onzer mede- menschen, onopgemerkt door het groote publiek, te verduren hebben. 1. Ik heb in den laatsten tijd dikwyls met ge noegen opgemerkt, dat de Londensche graafschaps- raad (de London County Council), bij het uitschrijven van aanbestedingen, steeds de bepaling opneemt: «Inschrijvers moeten in hun inschrijving verklaren, dat zy zóódanig loon betalen en zich houden aan zóódanigen arbeidsduur, als in hun vak algemeen als fair wordt erkend." Elders ontmoette ik zoo iets nog niet. 2. Ik heb dikwyls opgemerkt, dat in vele winkels de winkeljuffrouwen, meest jonge meisjes, den ge heelen langen dag moeten staan. Als men ze hiernaar vraagt, beklagen zij zich allen, dat ze niet mogen zitten, en 's avonds ozoo moede zyn. Vooral in drukke winkels, waar de meisjes den ganschen dag in de weer zyn met heen-en-woer-loopen, is dit na- tuurlyk het ergst. Hoe kan een redelyk principaal, hoe kunnen de dames, onze eigen vrouwen en doch ters, mogelijkerwijs verlangen, dat die moede meisjes de klanten met vlugheid, beleefdheid en opgewektheid bedienon? Van onze vrouwen en dochters (als zij het te zamen willen) himgt het af, hierin verbetering te brengen. Is er geen artikel te voegen in de wet op den arbeid, dat er achter winkel-toonbanken tabouretjes moeten geplaatst worden voor het gebruik der winkeldochters? Of is er nog eeu andere methode om dezen noodigen, nuttigen maatregel te doen in voeren 3. Een paar dagen geleden vroeg ik een Haagschen tramway-koetsier, of hij niet erg moede werd, door een geheelen dag in een gestrekte houding op te tram te staan, terwijl ik op andere tramwegen wel bankjes voor koetsiers en conducteurs had opgemerkt. Men vertelde mij toeu, dat het trampersoneel van 15 tot 18 uren dienst deed, behalve op vrije dagen, die om de tien dagen invielenen dat het aanhoudend staan moeilyker was, dan menigeen zich voorstelde. Zóó nadeelig was het langdurig staan, dat er in de laatste twee jaren verscheiden koetsiers met «open beenen" voor den gewonen dienst ongeschikt werden en nu alleen licht werk verrichten. Ik deel u dit mede om, zoo noodig, uw lezers te stemmen tot meer medegevoel met ons trampersoneelof beter nog een verzookschrift uit te lokken aan de directie tot het inrichten, iudien mogelijk, van een zitbankje voor het dienstdoend personeel. Nu er zooveel gerept wordt over een werkdag van minder dan tien uren, kon het geen kwaad te wijzen op sommigen, die een werkdag maken van zóóveel langeren duur." De Nederlandsche Vereeniging van Spoorwegartsen heeft den 31sten Juli hare vijftiende algemeene ver gadering gehouden te Amsterdam, in het «American Hotel." sprak bijna nooit tot mij, dan alleen om mij te vragen of ik zoet was geweest. Dat was ik altijd en ik had daar niet veel oer van, omdat ik kon doen wat ik verkoos, van Juni tot November. En den overigen tijd? In een klooster, niet ver van onze woning te Parijs. Ik hield dan ook het m$est van den zomer. Het zien van de oerste groene knoppon bracht my tranen van vreugde in de oogen, en als de lanen vol dorre bladen geraakten, kon ik uren naar het vallen staan kijken met een beklemd gemqed, zonder te bemerken dat ik verkleumde door den kouden wind of doornat werd van den regen Mijn gansche geluk verdween met de bladeren! Op die dagen werd ik beknord als ik tehuis kwam. Door uwe moeder? Neen, mijne moeder beknorde mij nooit; door Rosalie, hare kamenier, die mijne kindermeid was geweest en altijd zorg voor mij droeg. Was zij aan u gehecht? Gehecht? Neen, dat kan ik niet zeggen. Zij had voor mij een zonderling gevoel; zij had my ze ker niet lief en toch wijdde zij veel van haren tijd aan mijne verzorging. Eigenlijk geloof ik, dat zij mij haatte. Waarom Dat weet ik niet. Misschien was ik lastig toen ik nog zeer klein was. Dat is zelfs waarschijnlijk, ofschoon niemand het mij ooit verteld heeft. Men heeft mij nimmer over mijne kindsheid gesproken. Na de talryk opgekomen leden met een hartelijk welkom te hebben begroet, opende de voorzitter dr. 8. P. Kros, uit Zwolle, deze vergadering mei eene mededeeling over de noodzakelijkheid van vol komen gehoorscherpte voor de spoorwegbeambten even goed als het gezichts- en kleurenondersobei- dings-vermogendit werd beschouwd en besproken met vormelding der nadoelen, ontstaan tengevolge dor signaalfluiten en andere invloeden, door de locomotieven teweeggebracht, hetgeen door eenige voorbeelden werd toegelicht en vergelijken mot die signalen in Duitschland, Engeland en Amerika, in wolk laatste werelddeel meestal klokken werden geluid. Door den secretaris dr. C. Ekama uit Haarlem werden daarna de notulen der vorige algemeeno ver gadering voorgelezen, en met een woord van dank door de vergadering goedgekeurd en vastgesteld. De commissie, benoemd by koninklyk besluit van 8 Maart 1888 No. 5 en eervol ontslagen bij ko ninklyk besluit van December 1888, had een uitge breid rapport uitgebracht aan de ministers van bin- nenlandsche zaken, waterstaat, handel en nyverheid, wat als het meest noodig werd beschouwd tot voor ziening in het verleenen dor oerste hnlp by spoor weg ongelukken. Reeds in de vorige algemegne ver gadering had de voorzitter medogedeeld, dat daaraan geen gevolg was gegeven, en hij gaf nu aan de leden kennis, dat het bestuur zich nogmaals tot de hooge regeering had gewend; hij las de stukken voor, die daarover verzonden waren, doch die vol- geus ingewonnen berichten ter griffie waren gedepo neerd, zoodat men alle reden had te vermoeden, dat deze beslolon had, deze bolangryke en ernstige zaak verder eenvoudig te laten rusten en daarover het stilzwygeu te bewaren. Uit het verslag, dat vervolgens door den secreta ris-penningmeester werd uitgebracht, bloek dat de Vereeniging thans 89 leden telde en 2 eeroledon. Ook verkeerden de geldmiddelen in een bloeionden toestand. Alsnu was aan de orde de herziening van het regloincnt dat om de vyf jaren moet geschieden; de artikelen werden bespro kon, vele voorgestelde veran deringen goedgekeurd of afgekeurd, of gewijzigd, en het vernieuwde reglement werd nu vastgesteld, dat in het volgende jaar in werking zal tredeu. Daarop werd het bestuur met algemeene stemmen herbenoemd. Met algemeene stemmen werd vervolgens weder eene toelage van ƒ25 uit de kas der Vereeniging toegestaan ten behoeve van de Vereeniging tegen de kwakzalverij. Daarna richtte de heer dr. R. J. C. Stoffels, uit Meppel do wetenschappelijke vraag tot de leden, in hoeverre het geoorloofd is, wanneer tengevolge van voetverbrijzeling amputatie van den voet boven den enkel noodig en mogelijk is in het belang van den lijder (wat de gevolgen aangaat) het onderbeen'op te offeren en amputatie te doen onder de knie. Aanleiding tot bovengenoemde vraag waren de ondervonden gevolgen na het doen van een zestal amputatiën, waarvan drie onmiddellijk boven den enkel en drie onder de knie. De drie laatsten konden na betrekkelijk korten tijd met bohulp van eene zeer eenvoudige onkostbare stelt, met jaarlijks minium reparatie, loopen, springen, trappen klimmen, enz. enz., terwyl de drie eersten steeds ontevréden waren over hun ongelukkig bestaan, daar zy, niet- Mevrouw Brunaire is op jeugdigen leeftijd ge storven, niet waar? Zij was toen, geloof ik, drieëndertig jaar. Maar zij was van hare jeugd af sukkelende en men zegt dat zij zeer verouderd was. Evenwel in mijne her innering was zij nog zeer schoon. Gelijkt gij op baar? In het geheel niet. Zij was slank, lieftallig en blond, met handen zoo mager, zoo mager Arme moeder! Toen zij dood was heeft Rosalie mij bij haar bed gebracht. Zij zag er nagenoeg uit als bij haar leven. Men had u zulk eene aandoening moeten be sparen. Waarom moest gij zoo geschokt worden? vroeg mevrouw Montclar verontwaardigd. Dat was onnoodig en wreed! Omdat Rosalie mij haatteToen mevrouw De Polrey my tot haar nam, heeft zij aan Rosalie ge vraagd of zy in haron dienst wilde treden, om ge durende de vacanties zorg voor mij te dragen. En toen is Rosalie zoo boos geworden, dat de barones niet wist hoe zij het had. Het komt mij voor, zeide mevrouw Montclar, dat dio Rosalie een brutaal mensch was. Zij was bedorven. Mama liet haar doen wat zij wilde. Gij begrijpt, sukkelend en zwak, had zy voortdurend hare diensten noodig. Eigenlijk geloof ik dat zij bang voor haar was. Somtijds zag zij haar aan met een paar oogen, die mij lust gaven om te schreien. Wordt vervolgd tegenstaande een zeor kostbaar kunstbeen, met jaarlijks groote reparatiën, zich lang niet zoo gemakkelijk konden -voortbewegen ais de anderen. De amputatie onder de knie geeft steeds een volkomen stomp als steunpunt voor eene eenvoudige stelt, met behoud van het natuurlijk kniegewrioht, terwijl bij amputatie boven der. enkol het steunpunt niet in de stomp, die vrij moet blyven, doch in de heup moet gevonden worden. De nadoelen aan het laatste verbonden, als tienmaal grootere kosten, even zooveel meer onder houd voor den werkman niet te overkomen, het zeer ingewikkeld stelsel, het huid-smetten der heup, enz., geven aan het amputeeren onder de knie verreweg de voorkeur. De vergadering, overwegende na eenige discussie de voordeelen der amputatie onder de knie, ook daar waar amputatie boven den enkel mogelijk is, vereenigde zich met het gevoelen van den voorsteller, by dergelijke gevallen bet conservatieve systeem te doen vervallen en volgens zijne zienswijze te opereeren. Deze raededeelingen werdén met byzondoro belang stelling en met onverdeelden by val aangehoord, en allen vereenigden zich met de woorden van dank, welke door den voorzitter, namens de leden der vergadering, aan den spreker werden toegebracht. Dr. Foukin, een Russisch geneesheer, heeft de hagelkorrels bacteriologisch onderzocht en per kubiek centimeter 729 bacteriën daarin gevonden, waaronder de bacillus mycoides, uit de aarde afkomstig. Het schijnt dus mogelijk dat infectie-ziekten ook door regen, sneeuw en hagel veroorzaakt worden. We lezen in de Loc. In een der Soerabajasche bladen vonden wy dezer dagen beweerd, dat in Deraak op het oogenblik buitengewone armó'ede heerscht, dat een nieuwe koortsepidemie er dreigt, en do insp. van den b. gon. dienst zou aangeschreven zijn, er zich heen te bege ven, tot het nemen van afdoende maatregelen. Naar een en ander inlichtingen hebbende inge wonnen, kunnen wij het volgende meededen. Voor zoover betreft de bedoelde groote armoede en het doet der komst van dr. Vordorlhan,' insp. v. d. b. gen. dienst, is hot bericht niet juist. De oogst is nog niet afgeloopen, maar in verge lijking met de vorige jaren dit jaar zeer goed ge slaagd. Het spreekt vanzelf, dat op do ruim 80,000 bouws saWahs, hier en daar plekken te vinden zijn, waar de padi slecht staat. Dit gebeurt alle jaren. Alleen in het zuidelijk gedeolte van het regentschap, waar geen levend water is en men in het hartje ran den westmousson te weinig regen heeft gehad, worden die slechte plekken meer dan ergens aange troffen, in vergelijking met vorige jaren echter niet van belang. De padi haait nu goede prijzen door den buitenge wone uitvoer, zoowel per tram als per andere gele genheid. Iu Solo en Madioen heeft men rijstgobrek, betgeen den afvoer uit Domak z§er bevordert. Wat betreft de komst van den insp. v. d. b. gen. dienst, deze stelt zich ten doel om de vaccine te inspecteeren op verschillende plaatsen in liet regent- sohap. Op die aangewezen plaatsen zijn groote mas sa's kinaeren by elkander gebracht, teneinde te worden onderzocht of zij behoorlijk ingeënt liijn en de vaccinateurs hun plicht hebben vervuld. Betreffende de koortsen kunnen wij het volgende medodeelen In den regel zijn er in don oogsttijd meer koorts lijders. Zoo is zulk? nu hot geval in het district Manggar. Het aantal lijders is in de laatste weken mot 300 a 400, over het geheele district mot 60,000 zielen vermoerderd. Ook in de Residentie Djapara in dat gedeelte, dat aan Demak grenst, is dit het geval. Daar het regenachtig weder, in een tijd dat de zon goed doorschijnen moest, zeer slecht op de gezondheid werkt, z^[n in het belang der bevolking als voorzorgsmaatregelen door den regent een paar duizend fl. quiïline aangevraagd en de hoofden aan geschreven om op hun hoede te zijn. Het opnieuw uitbreken van een koortsopidemie ia intusschen zeer waarschijnlijk, ja onvermijdelijk, «als het weder niet spoedig ten voordeele verandert." Ook van elders komen reeds minder gunstige be richten omtrent de gezondheid der bevolking, ten gevolge van het weer. In het Indisch Mail-Overzicht van het Bat. Hbl. lezen we o. a.: De met succes bekroonde expeditie tegen Edi wordt als geëindigd beschouwdmorgen vertrekken twee stoombooten derwaarts teneinde de infanterie af te halen, terwijl de sectie artillerie, welke uitstekende diensten heeft bewezen, met een der Atjeh-booten zal terugkeeren. Intusschen hopen wij, om de vroeger reeds vermelde redenen, dat in dezen de zuinigheid weder niet zal gaan boven de wijsheid en in Edi een voldoende troepenmacht zal achterblijven om den vijand te beletten zich opnieuw te verzamelen en te verschansen, indien hem hiertoe de lust niet mocht vergaan zyn door de aanzienlijke verliezen, welke hij blijkens de rapporten heeft geleden. Volgens de berichten van Kotta Radja heeft de vijand zich wel degelijk geroerd tijdens de expeditie tegen Edi, zoodat hij te Oleh-gadja getuchtigd is en maatregelen genomen zyn om hem het afloopen van Poeloe Way te beletten, waartoe hij van verschillende punten gewapende prauwen heeft afgezonden. Een dier prauwen is door een sloep der Marine, onder bevel van den Adelborst le kl. Van Lennep ver- mee8terd, ten gevolge waarvan enkele der opvarende Atjehers gedood zyn, een paar anderen in zee ge sprongen en met het oog op den verren afstand waar schijnlijk verdronken zijn, terwijl de overigen met de prauw aangehouden en naar Oleh-leh overgebracht zyn. Deze activiteit van 's vijands zijde bevestigt onze meening, dat de officieele voorstelling, volgens welke de Atjehers in Edi hun laatste kaart uitspeelden, beschouwd moet worden als te optimistisch en als strijdig met de werkelijkheid. Er is dan ook geen enkel teeken van toenadering, zoodat wy gelooven, dat men het naast by de waarheid is, wanneer men gelooft, dat Atjeh nog niet genoeg heeft geleden om zich te vernederen en onderwerping te veinzen, ten einde het «voorschrift reculerpour mieux sauter" in praktijk te brengen. Met den uitslag in Edi, hoe gunstig ook, is de pacificatie o. i. geen stap verder gekomen. Het nut daarvan is niettemin groot, wijl het der regeering leert, dat het haar niet aan militaire kracht ontbreekt om zich tegenover den Atjeher te doen gelden en deze leering zeer geschikt is om Nederland te doen afzien van zijn vernederende en bovendien niets uit werkende rol, van een vrede af te bedelen van een inlandschen vijand. Naar men beweert is er werkelijk kans, dat met de onvruchtbare pacificatie-politiek gebroken en het militair regime in Atjeh hersteld zal worden. Aan dien te hopen ommekeer wordt toegeschreven het vertrek met een tweejarig verlof naar Nederland van den adsistent-resident Goossens en do vervanging van den adsistent-resident Van Assen. Tevens loopt het lang niet onwaarschijnlijk gerucht, dat generaal Van Teyn wenscht af te treden als militair en civiel gouverneur on dat hij als zoodanig vervangen zal worden door een hoofdpfficier, een overste, wiens naam reeds genoemd wordt. De Fransche Senaat heeft zich met 264 togen 9 stemmen vereenigd met het ontwerp op de grond belasting, zooals het door Léon Say in de Kamer is gewijzigd en door den Minister Rouvier geaccepteerd. Er was nog al eenig verzet, vooral uitgaande van Buffet en Boulanger, beiden als knappe financiers bekend. De Jmtheffing der ongebouwde eigendommen wilde Buffet aau vaarden, maar de daarmede verband houdende hoogere be lasting van de gebouwdo wilde hij verdagen. Met groote kracht verzette Rouvier zich tegen deze ver minking van het ontwerp. Een tweede bezwaar van beide bestrijders was de wijziging, die de belasting zou ondergaan, doordat het stelsel van repartitie plaats moest maken voor l'impöt de quotité, het vaste percentage over de geschatte huurwaarde. Zij zagen hierin een aantasting van de rechten der algemeeno raden, die tot nog toe de repartitie in handen hadden. Deze nieuwe regeling werd echter met 173 tegen 75 stemmen aangenomen. Aan de Times wordt uit Buenos-Ayres geseind, dat de minister van oorlog den president mededeelde, dat deze niet mocht rekenen op den steun van het leger voor den verderen duur van zijn presidentschap. Dit noodzaakte Celman eindelyk van vorder aanblijven af te zien en zijn ontslag in te dienen bij de ver eenigde Kamers. In de boodschap heet het verzoek om ontslag onherroepelijk, maar de Kamers hebben het recht het verzoek om ontslag niet aan te nemen, na de motieven overwogen te hebben. Het opgewon den volk dreigt hen die tegen het aannemen van het ontslag mochten stommen, dood te schieten. De zitting der Vereenigde Kamers was geheimde voor zitter der Kamer van Afgevaardigden stelde voor een comité te benoemen om met Celman te confereoren en te trachten met Pellegrini te verzoenen. Een- stommig werd dit voorstel aangenomen. De gisting is groot. De Standard verneemt uit Petersburg, dat het stellig niet waar is, dat nieuwe anti-joodsche edicten ophanden zijnzelfs de wet van Mei 1882 zal niet strikt worden toegepast op joden zonder vaste woon plaats. In togenspraak met overdreven berichten in buiten- landsche dagbladen, wordt aan de Hamburgische Correspondenz van vertrouwde zijde uit Berlijn raede- gedoeld, dat de Keizer bij het voorgenonen verblijf in Rusland, dat negen dagen duren zal, behalve door zyn gewone gevolg zal begeleid worden door prins van Saksen-Altenburg, die aan het Russischo Hof napw verwant is, en den rijkskanselier. Zyn geheele gevolg zal bestaan uit tien personen. De Geheimer Regierungsratk van he) Rijksdepartemen- van binnenlandsche zaken, Wermuth, en decorvet-kapit tein Geissler, kwamen eergisterenavond te Helgoland aan, zij werden door den gouvernements-secretaris ontvangen. Bij het avond-concert speelde de kapel van het Kurhaus het Duitsche volkslied, en de badgasten zongen het mee. In het Engelsche Lagerhuis was de vraag aan de orde wat er met de opbrengst der nieuwe belasting op alcohol zou woiden gedaan. De 350,000, die indortijd door het ministerie bestemd waren om in Engeland tot vermindering van drank huizen door uitkoop der «vergunning" te dienen zullen® nu aangewend worden tot verlichting der plaatselijke belasting. Maar volgens een aangenomen amendement zullen de gelden ook mogen dienen om technisch onderwijs te bevorderen, als graafschap of gemeente dat wenschen. Soortgelijke bepaling werd betreffende de besteding der gelden in Wales gemaakt. Voor Schotland werd nogmaals eene poging ge daan om, behalve do door het ministerie toegezegde 40,000 p. st. voor onderwijs, nog 50,000 p. st. daarbij te verkrijgen en de gelden, bestemd tot ver lichting der plaatselijke belasting in dat deel van het Vereenigd koninkrijk, met dio som te vermin deren. Daar deze zaak bij de vorige lezing van het wetsontwerp ruimschoots was bediscussieerd, gaf het ministerie thans geene weerlegging der oude argu menten, waarover de oud-minister sir W. Harcourt zich zeer driftig maakte en dit eene handelwijze van «voorbeeldelooze onbeschoftheid" noemde. Toen de voorzitter zijne afkeuring over die uitdrukking uit sprak, veranderde hij haar in «verachting." De kalme minister Smith merkte op, dat hij nooit zoo iets buitengewoons had gehoord, te meer daar de zaak ampel en breed was besproken. Nadat do twee amendementen der oppositie bij stemming waren verworpen, werd een derde amendement om het aan de Schot8che graafschapsraden over te laten of zij de gelden, tot verlichting van plaatselijke belasting bestemd, ook voor technisch onderwijs wilden aan wenden, door^het ministerie overgenomen. Daarmede is het wetsontwerp in lagerhuis teneinde gebracht. Maandag werd in Lager- en Hoogerhuis mede gedeeld dat de door president Kriiger geteekende overeenkomst betreffende Swaziland Maandag bij den Transvaalschen Volksraad was ingediend. Zij is nog niet volledig bekend, doch de hoofdinhoud komt op het volgende neder lo. De onafhankelijkheid der bevolking van Swa ziland, erkend bij de overeenkomst van 1884, wordt nader bevestigd en gehandhaafd. 2o. Er zal een gemeenschappelijk beheer zijn over- de Europeesche kolonisten, krachtens eene procla matie, uit te vaardigen door den regent van Swazi land en don Volksraad. 3o. Een hof van 'justitie zal worden ingesteld tot toepassing der rechtsbedoeling' tot berechting van alle geschillen van crimineelen en civielen aara welke tusschen de Europeesche kolonisten mochten ontstaan, en tot onderzoek naar de soliditeit van betwiste concessiën. 4o. Alle wettig verkregen rechten moeten erkend worden door een gemeenschappelijk comité van regoeringsleden en van al de rechterlijke colleges. 5o. De regeering der Zuid-Afrikaansche republiek verbindt zich, niet tusschenbeiden te komen in ge schillen ten noorden en noordwesten der republiek zij verbindt zich verder door haren invloed de handhaving der orde en van het bestuur der Zuid- Afrikaansche maatschappij binnen het rechtsgebied te bevorderen en te ondersteunen. 6o. De Britsche regeering erkent het recht, aan de Zuid-Afrikaansche Republiek verleend bij con cessie van den koning van Swaziland, tot aanleg van een spoorweg door Swaziland tot aan zee. Enge° land keurt ook goed de overeenkomsten, door de Zuid-Afrikaansche Republiek gesloten tot verzekering van haar recht om den spoorweg voort te zetten tot aan zee, aan of bij de Kosibaai en tot verkrijging der concessie van een terrein van een omtrek van 10 mijlen, aan of bij die baai. 7o. Bepalingen zijn gemaakt om te voorkomen, dat de souvereiniteit, de controle of het beheer over Kosibaai of over het bedoelde terrein in handen vallen van vreemde mogendheden. 8o. Schikkingen zijn getroffen voor de opneming van Transvaal in het tolverbond, met de Kaap° kolonie, den Oranje Vrijstaat en Bechuanaland, onder nog nader te regelen voorwaarden. 9o. Indien deze opneming niet binnen zes maanden is geschied, zal de overeenkomst betreffende de Kosibaai als vervallen worden beschouwd, maar zal de gemeenschappelijke regeering van Swaziland voor drie jaren in stand blyven en ook na verloop Van die drie jaren voortduren, tenzij een der contrac- teerende partijen zes maanden te voren de sehikking opzeggen. Wordt de Transvaal daarentegen in het tolverbond opgenomen, dan is bet voortduren der 'conventie onbepaald.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2