UT.
so,
)IJ.
1
IPJr.
1
BINNENLAND.
I
Maandag 11 Augustus.
N° 4204.
1S90.
Nieuws- en
*11
Een raadselachtige Geschiedenis.
Advertentieblad voor Gouda en Omstreken»
r|
I
I
I
De Inzending van advertentiön kan geschieden tot Mn uur des namiddags van den dag der uitgave.
FEUILLETON.
[an Zoon, j
IËN
LS
1 f
V
kM aan de
per week:
voorzoorer
waterlei-
loemde No-
I
tot 2 uur,
morgen»
X.
werkdagen
norgens 10
orgen. v»n
voorzien,
Zolder en
te
in 5 (nabij
Bovendien worden alle Advertentien gratia
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD
*t welk des Maandags verschijnt.
De uitgave dezer Courant geschiedt dagelpks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prjjs per drie maanden ia 1.25, franco
per post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
15 AÜGÜS-
S
ache Geu
len door het
KMAN en
(Uit het Fransch.)
IX.
en ERVEN
No. 120,
414, groot
eek aan C.
(8
GOUDSCHE COURANT.
LAATS en
>uda, Wgk
i Sectie D.
iren. Ver-
BINNEN-
I. MEIJER
van den Transvaalschen
inzender in de Vollutm het
I 9
1
ADVERTENTIEN worden geplaatat
van 15 regels a 50 Centen; iedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
Licht heb ik niet noodig.
Goed, zeide mevrouw Bonoist en deed het ven
ster dicht.
Een oogenblik later vonden zij elkander boven aan
de trap weder.
Goeden avond, moeder, zeide Theodore, haar
omhelzende.
Goeden avond, mijn jongen, antwoordde zij,
hem een kus gevende.
Zij had hem bij den kraag van zijne jas gegrepen
om hem te omhelzen, want zij was klein.
Wat brengt je hier, vroeg zij vriendelijk, toen
hij in de kamer gezeten was, op een matten stoel, bij
eene ronde notenhouten tafel met twee waskaarsen.
«Scheelt je wat
Neen, moeder.
Zij zag hem met hare heldere oogen aan, zoo vol
van boerenschranderheid en moederlijke liefde.
Je bent niet ziek en de zaken gaan goed Wat
is het dan, jongen?
Niets, moeder, antwoordde de grooto zoon, de
gezette taille van de oude vrouw tegen zich aan
drukkende maar geef mij toch nog maar een zoen I
doch door stroom of eenige andere omstandigheid
was de afstand tusschen zwemmer en schip te groot,
zoodat men van boord, niettegenstaande lang zoeken,
niets meer van hem bespeurde. Wel trachtte de
flinke zwemmer het schip te naderen, doch het bleek
te vergeefs, en eindelijk is zijne eenige hoop op red
ding een vuurtoren, die zich in de verte boven de
zee vertoonde. (De vuurtoren op een rotspunt van
de twee Brothers).
Gelukkig gespaard door de veelvuldig voorkomende
haaien, gelukt het hem na langen strijd tegen de
golven den vasten wal bij den vuurtoren te bereiken.
Hier werd hij na vier dagen opgenomen door een
Engelsch kolenschip, naar Suez gebracht, en van daar
is hij met de volgende mail gerepatrieerd.
De jonge man, die pas eenigszins van zijne Indische
ziekte herstellende was, bracht 3 a 4 uren in zee
zwemmende door, en heeft natuurlijk veel geleden
door het ontveld raken van de armen, enz. Onge
twijfeld heeft hij zijn leven te danken aan den ener-
gieken wil die in hem moet zetelen. (F«d.)
1»)
Hy had goede examens afgelegd en had 8aint-Cyr
gelijktijdig mét Raymond verlaten, tot wien hij zich
sterk aangetrokkén gevoelde. De zoon van den gene
raal en de zoon van den wynboer bezaten vele punten
van overeenkomst en verschilden op eenige andere,
zoodat hunne vriendschap kracht vond in de tegen
strijdigheden hunner karakters.
Toen de oude Benoist overleden was, had zijne
weduwe de geheele zorg van de wijnteelt op zich
genomen en de zaken waren er niet slechter omge
gaan. Theodore was na vele jaren dienst uit het
leger getreden, waar hij bekend stond als een goed
officier, en was de druivencultuur wetenschappelijk
gaan bestudeeren, met het doel om strijd te voeren
tegen den nieuwelinge ontdekten vyand. Dientenge
volge bracht hij den winter te Parijs door en keerde
alleen dan naar Vouvray terug, als zijne moeder hem
noodig had.
Op den bewusten dag gevoelde hij, zonder zelf te
weten waarom, behoefte een goedhartig mensch te
De wijngaard lag in de zon op den gloeienden
heuvelaan den voet van den heuvel vormden hui
zen, tuinen en rijen populieren eene haag langs de
1 Loire.
Over de geschiedenis
Postzegel deelt een
volgende mede
De eerste hier te lande gebezigde postzegels wer
den omstreeks het jaar 1870 naar eene teekening
van den heer Frederick Jeppe door den Heer J. P.
Borrius te Potchefstroom gedrukt met platen, welke
te Rostock in Duitschland vervaardigd waren. Ze
waren van groot vierkant formaat en voorzien van het
gekleurde wapen der Zuid-Afrikaansche Republiek.
Naderhand werden ze met dezelfde platen te Preto
ria door den heer J. F. Celliers gedrukt, onder toe
zicht eener commissie, welke bestond uit de heeren
Bergsma, Van Breda en Juta. Die exemplaren waren
niet geperforeerd en meestal niet gegomdook
gebruikte men allerhande soort van papier al naar
gelang van hetgeen er op een gegeven oogenblik in
GOUDA, 9 Augustus 1890.
Tot noodheemraden vau de Krimpenerwaard zijn,
voor den winter benoemd de heeren L. De
Jong en T. Schieveen, te Gouderak; L Kooy, te
Krimpen a/d IJsel, A. Breedveld, te Lekkerkerk
P. P. Stuurman te Ammerstol; C. Oskam Az. en
G. Voorsluijs Jz., te Berg-Ambacht, allen hoofdin-
gelanden.
De dezer dagen als vermist gemelde twee jeug
dige meisjes uit Den Haag zyn te Gouda door de
politie opgespoord en naar de ouderlyke woning
teruggebraoht.
De dieven die sinds eenigen tijd te Amsterdam op
een paar plaatsen met meer of minder succes inbraken
hebben gedaan en door vernieling van alle voor
werpen die hun onder de hand kwamen en niet mee
genomen kunnen worden, sporen achterlieten van
hunne vluchtige werkzaamheid, hebben de vorige week
*a nachts ook een bezoek gebracht aan de leeg staande
woning van den heer H. Keijzer, Grensatraat 19,
onder N.-Anutel. De Grensatraat ia eene stille,
weinig bezochte straat aan de Weesperzyde, en uit
venchillende omstandigheden blijkt, dat de dieren
eene poos lang in de buurt op de wacht gelegen
hebben, eer zij hunnen slag trachtten te slaan. Ook
is, door een beitel dien zij achterlieten, gebleken,
dat zij hunnen weg hebben genomen orer een erf in
de buurt van de woning des heeren Keijzer. Daarin
hebben zij zich door verbreking van het slot der
buitendeur weten binnen te werken. Het huis was
onbewoond, daar de familie Keijzer in Baarn toefde.
Zy konden dus ongehinderd de geheele woning door
zoeken, iets wat zij ook niet hebben nagelaten. Ten
minste in nagenoeg alle kamers hebben zij als krank-
zien, twee volkomen oprechte oogen te ontmoeten en,
wat nog vreemder is voor een tamelijk ruw opge-
voeden man van tweeëndertig jaar, hij verlangde sterk
omhelsd en gekoesterd te worden, zooals in zyne
kindsheid.
Hij bemerkte, dat hij, het goed overleggende, des
avonds te Vouvray kon zijn. Zyn valies was spoedig
gepak en niet lang daarna was hij op weg naar
Orleans.
Toen hy uit den trein stapte was het donker
eenige sterren wezen hem den weg, dien hij wel met
gesloten oogen had kunnen vinden, en hij kwam wel
dra aan de groote deur van het huis.
Den sleutel uit den zak halende, welken hij steeds
by zich droeg, opende hij de deur en trad den hof
binnen. De groote wachthond bad hem reeds her
kend, want hy rekte zich gapend en tevreden voor
zyn hok uit.
Ja, Pollux, zeide Benoist, ik ben het!
De harige kop kwam vooruit om gestreeld te wor
den en de trouwe wachter keerde in zyn paleis terug,
met een geweldig rumoer van over den grond slee
pend yzerwerk. Een licht brandde achter de jaloezie
boven het hondenhok; het venster ging open. Een
klein vrouwenhoofd, met eene witte muts bedekt,
vertoonde zich als een schaduwbeeld tegen den ver
lichten achtergrond van het vertrek.
Ben jij het, Theodore? zeide zij, zoo kalm
alsof hij eerst den vorigen dag was vertrokken.
Ja, moederkom niet beneden, ik kom boven.
zinnigen huis gehouden. Spiegels stuk geslagen,
stoelen stuk gesneden, andere voorwerpen verbrijzeld,
kortom de schade voor de bewoners is zeer groot.
Voorwerpen van groote waarde hebben zij echter niet
mede kuunen nemeneene geladen revolver, een
barometer, een pak kleeren e. d. bleken van hunne
gading te zijn, en daarmee beladen hebben zij de
woning verlaten, echter niet, zonder waarschijnlijk
gezien te zyn door een dienstmeisje uit de buurt,
die ten minste het signalement heelt gegeven van
twee mannen die zij in den vroegen morgen in de
buurt der woning van den heer Keyzer gezien heeft.
Deze dieven schijnen het vooral toe te leggen op
inbraak in huizen die tydelyk onbewoond zyn, door
dat de families buiten toeven. (Uhl.)
I
Een bewys van groote zelfopoffering werd onlangs
gegeven door een der passagiers van een uit Indië
keerenden mailstoomer, de wegens ziekte repa-
trieerende 2e-lnitenant der infanterie van het Neder-
landsch-Indisch leger J. L. L. M. Wiltich.
Aan boord un oen dar mailatoomers ia do.Roodo
Zee bevond zich een Afrikaan, die, eenigsuns aan
verstandsverbijstering lijdende, aan zyne bewakers ont
snapte en in volle zee over boord sprong. Tengevolge
hiervan verspreidt zich plotseling aan boord de valsche
mare, dat een kind van een der passagiers over boord
is gevallen. Luitenant Wittich bedenkt zich geen
oogenblik, ontdoet zich snel van zyne schoenen en
springt tot redding van de kleine boren van de ver
schansing in zee.
In dergelyke gevallen is, in verband met de snelle
vaart van het schip, snelheid van handelen hoofdzaak
om zooveel mogelyk nabij den drenkeling te water te
gaan. Weder aan de oppervlakte komende, bespeurt
hij nergens eenig spoor van het kind, terwijl het
schip inmiddels door de vaart een flink eind verwij
derd is. Wel werd er direct gestopt en teruggekeerd
om zoo mogelijk den edelmoedigen Wittich te redden,