3 EP BINNENLAND. I B;1 w Dinsdag 19 Augustus. N° 4301. 1N90. IT. >r» T. FEUILLETON. Een raadselachtige Geschiedenis. IT Jz., 'ouda. N. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. De intending van advertentiën kan geschieden tot öön uur des namiddags van den dag der uitgave. iM r lAT {Uit het Franech.) XIV. XV. #1 Het lang, De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjjs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. n gratis. ie Cou- doorhet [AN en GOUDA, 18 Augustus 1880. Vat do door de Ned. Rhijnspoorweg aangeboden gelegenheid om des Zondags voor verminderd tarief van Gouda naar den Haag to kunnen reizen, maakten gisteren 272 personen gebruik. GOUDSCHE COURANT. 20) De in het zwart gekleede vrouw gleed tussohen de stoelen door en verdween in de duisternis, zonder te antwoorden. Estelle streek met de hand over hare brandende oogen en ging naar hare tante, met wie rij .nel het kerkgebouw verliet. Ge schijnt ontsteld, zeide mevrouw Montclar. Ik geloof, dat ik de kamenier mijner moeder gezien heb, zeide zjj; tenzij ik een hallucinatie heb gehad. Den volgenden dag viel er een fijne stofregen, die alle uitstapjes verbood. Estelle begaf zich naar de kathedraal en onder vroeg den koster. Wie was die vrouw? Woonde zij te Coutances? Kwam zij meermalen in de kerk? De man wist er volstrekt niets van: hij had aan die vrouw niet meer opmerkzaamheid geschonken dan aan iedere andere; vele vrome vrouwen kwamen ADVERTENT1EN worden geplaatst van 1—5 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. Bovendien worden 111e Advertentien gratis opgenomen in liét ADVERTENTIEBLAD ’t welk des Maandags verschjjnt. De heer van Garderen, ambtenaar bij de Ned. Rhjjnspoor Maatschappij, werkzaMtikan het station Gouda, heeft eervol ontslag gevrat^l en bekomen uit die betrekking, en zal zich diet 12 September a. s. naar de Transvaal begeven, als zijnde geplaatst door de directie der Ned. Zuid Afrikaansche Spoorweg Maatschappij a'* ambtenaar bij de exploitatie m dienst der Maatschappij *n Znid-Afrika. (WeelM. v. Woerden.) moge al geen quaestie zijn van politiek be* maar ’t is toch een belangrijke quaestiehoe zal men in de warme dagen vleesch voor bederf vrijwaren P Het «Maandblad tegen de vorvalschingen” geeft hieromtrent eenige nuttige wenken. In de eerste plaats geldt het de vraagwaaruit bestaan de meeste conserveermiddelen? „Gewoonlijk zijn zij, zegt het „Maandbl.”, samen gesteld uit meer of minder geconcentreerde oplossin gen van dubbel zwaveligzure kalk of oplossingen van zwavelig zuur in water, somtijds met geringe hoe veelheden borax of salpeter vermengd. .In het algemeen worden van deze oplossingen ca. IS gram op 15 kilogr. vleesch genomen, of op 1 kilogr. ca. 3 gr. Daar nu gewoonlijk hot gehalte aan zwavelig zuur ten hoogste 7 pCt. (doch meestal 3 a 5 pCt.) bedraagt, zoo zal één kilogr. vleesch slecht» pl. m. 0.210 gram zwavelig zuur als maximum kunnen bevatten. «Dat zwavelig zuur een uitnemend baoteriën-doo- dend middel is, is bekend. In het vleesch nu gaat het zwavelig zuur langzaam in zwavelzuur over; dit zuur zal evenwel nooit in vrijen toestand kunnen bestaan, dooh een equivalente hoeveelheid zwakkere zuren, speciaal phosphorzuur, afscheiden. Dit laatste is, bij inachtneming van bovengenoemde verhoudin gen, in geenen deele als schadelijk te beschouwen, ja werkt eerder gunstig op de vertering, volgens het oordeel van verschillende autoriteiten. «Een zeer geringe toevoeging van borax of salpe ter wordt eveneens in Duitschland als onschadelijk beschouwd. «Een te sterke dosis van de conserveerende op lossingen zal wel nimmer voprkomen, daar het vleesch daardoor oneetbaar zoude worden. „De gezondheidspolitie te Berlijn heeft naar aan leiding dezer beschouwingen en van een analystisoh rapport van dr. Bischof besloten, de aanwending der conserveermiddelen toe te staan, natuurlijk onder conditie eener controle, opdat de sterkte der boven genoemde middelen niet overschreden worde en geen andere schadelijke bestanddelen aangewend worden.” Hoe Stanley werkte vertelt de uitgever van Stan ley's boek, de heer Martson, in het tijdschrift „Scribner." Stanley koos Cairo als de eenige plaats tusschen Zanzibar en Londen, waar hij kans had ongestoord te kunnen werken. Hij nam er zijn intrek in het fraaie hotel Victoria, dat gelegen is in een der be- koorlijkste plekjes van Cairo. Het hotel is bekend door zijn mooien tuin, waar bet water der fontein klisklast tussohen hoogopschie- tende waaierpalmon en oranjeboschjes vol gouden vruchten het oog gevangen houden in het groen. Zoover mogelijk van de straat bad Stanley zijn kamers gekozen. Ze waren gelijkvloers en in Oos- torschen stijl gestoffeerd. in de kathedraal, om de eene of andere gelofte te vervullen en gingen dadelijk weder heen hij kende haar niet. Estelle kon niets te weten komen. Evenwel, als Estelle er goed over nadacht, dan was zij zeker, dat zij nog gedroomd, nog het verstand verloren hadhet was wel degelijk Rosalie die zij gezien had. Voor ieder die de vrouw kende, was er in hare bedevaart naar Coutanoes dan ook niets vreemdsmaar vanwaar die vreemde uitdrukking op haar gelaat P Kon het wroeging zijn, omdat zjj haar in hare jeugd zoo geplaagd had P De onderstelling was waarschijnlijk en daarom hield de jonge vrouw zich er aan, ofschoon zij het bleef betreuren dat zij de vrouw niet had gesproken. Nu haar vroeger leven haar in een nieuw licht verscheen, had zij Rosalie willen ondervragen omtrent honderde bijzon derheden betreffende hare moeder en ziohzelve. Zij vertrok van Coutances met het gevoel dat zij iets verzuimd had, en de droefgeestigheid, die haar eenige dagen had verlaten, begon weder zwaar op haar te drukken. Na gedurende drie dagen op verandering van weder gewacht te hebben, besloten de beide dames, hare reis in te korten en naar Parijs terug te keeren. Zoodra zij terug waren, deed mevrouw Montclar onderzoeken, welke barer vrienden te. Parijs waren. Zij maakte schikkingen om hen te zien. Men ontving haar overal op de hartelijkste wijze en beloofde haar maanden geleden zou ik mij door zulke woorden te komen opzoeken. Ten opzichte van mevrouw De zeer beleedigd hebben gevoeldmaar ik heb geleerd, ■«■^■ass Stanley, zijn secretaris on de heer Martson ge bruikten gewoonljjk de- malen te zamen. Stanley at echter haast niets. Zijn drinken bestond in een glas water met een lepel cognac er in, en van do gerechten liet hij de meeste onaangeroerd voorbij gaan. Behalve het paar malen, dat hjj aan een feest maaltijd aanzat, zette hij gedurende zijn verblijf te Cairo geen voet buitenshuis. Gewoonlijk sloot Stanley zich op in zijn slaap kamer, waar hij van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat schreef. Slechts hoogst zelden maakte hij een loopje in den tuin. Met hart en ziel ging hjj op in zijn boek. Hij had zichzelf een taak gesteld en was besloten die taak af te maken, 't kostte wat hot wilde. „Ik moet dagelijks zooveel bladzijden schrijven," zeide hij. „Ik weet, dat, wanneer ik dit werk niet binnen eeu bepaalden tijd af heb, ik er nooit mee klaar zal komen, wanneer andere en moer dringende zaken afdoening eischen. Als mijn boek af is, zal ik Weer met jullie praten, lachen, spelen en rijden zooveel ge maar wiltmaar laat mij nu in 's howiclB- naam, met rust." z l i Niels hinderde hem dan ook meer dan gmtnpm te worden. Wanneer ik binnentrad, keek ffuaij soms aan, zegt de heer Martson, als een tijger,’ ge reed om op mq af te springen, hoewel ik uit den aard der zaak dikwjjls binnen moest komen qn mijn bezoeken dan ook altijd het werk golden. Voor zjjn zwarten jongen, Sali, was hij een ware verschrikking in die dagen. Als deze bevehde aan de deur klopte, riep Stanley hom roed* uit de verte toe dat hij niet gestoord wilde worden. „Ja, maar 't is een telegram,” waagde dan de knaap als verzachtende omstandigheid in het midden te brengen, 't geen niet verhinderde, dat Stanley opstoof met een„Ik haat telegrammen, waarom blijf je maar altijd door die dingen binnendringen?” ag Beaurand was de houding verschillend naar gelang van de omgeving en van de karakters. In sommige huizen vroeg men naar haar met eene kwalijk ver borgen nieuwsgierigheid; in andere gaf men niet onduidelijk te konnen, dat hoe minder over haar gesproken werd hoe liever men het hadoveral ver kreeg mevrouw Montclar de zekerheid, dat de goede naam harer nicht zeer had geleden. Luister nu eens good, had zij tot eene harer oudste vriendinnen gezegd, die zjj te Saint-Germain een bezoek had gebracht; men moet mjj nemen zoo- als ik ben, dat weet gij, geloof ik, sedert de veertig jaren dat wij elkander kennen. Welnu, ik ben met mijne nicht en voor mijne nicht, en dat zal ik bln- ven tot het einde toe. Dus, als gij mij liefhebt, zult gjj ons beiden moeten verdragen. Lieve vriendin, had de ander geantwoord, ik zal even openhartig spreken als gij gedaan hebt. Als ik alleen was, zou ik aan uwe zijde de wereld tarten maar ik heb een getrouwden zoon en een schoonzoon; ik mag de twee jonge vrouwen niet blootstellen aan allerlei onaangenaamheden, waarvan men de gevol gen niet kan voorzien; ik zal u gaarne komen be zoeken als gij alleen zijt; ik zal des avonds komen als gij uw jour hebt, maar verlang nipt dat ik mijne dochter medebreng, of mijne schoondocjitfer. Eu breng uw nicht niet mee? Bfetrtpen, her nam mevrouw Montclar. Een jaar of zólfi maar zes zeer beleedigd hebben geroeid I!

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1