Bullenlandscb Overzicht.
xvu.
toe steeds betonden isalleen in hun waterge
halte. Hun bedrag aan spiritus wisselde af tussehen
48 en 36 rol pet.
Champagneoider evenals de 8 na te noemen
dranken, in een andere gemeente gefabriceerd
beratte een weiitig wijnsteenzuur en veel gluooso
(met eenige zwavelzuur—reactie,) teel salicylruur en
een spoor eener truchtenaether.
Ook gemberbier beratte glucose en reel salicyl
ruur zoomede citroenlimonade.
Frambozenlimonade hield dezelfde bestanddeelen
in en rertoonde ook eene zwakke zwavelzuurreaotie.
Door de politie is een onderzoek ingesteld naar
de geschiedenis ran de aan de Zutf. Ct. en aan het
Dbl. toegezonden telegrammen in zake merrouw
Bulkley.
Sr is geconstateerd, dat zij té Arnhem zijn aan
geboden door een jongetje ran omstreeks 10 jaren,
dat verklaarde ze te hebben ontvangen van een heer,
die daar op den Singel liep.
De politie meent in het schrift van het oorspron
kelijk telegraphisch bericht de hand te herkennen
van een ingezetene der residentie.
Door de justitie wordt de zaak niet vervolgbaar
geacht, omdat het zenden van het bericht geen straf
bare daad oplevert.
Te Wassenaar is een werkstaking van gemeente
raadsleden ontstaan. Met 6 'tegen 5 stemmen was
door den gemeenteraad besloten een gemeenteambte
naar te ontslaan. De burgemeester, die het niet met
de meerderheid eens was, zou bjj den Koning ver
nietiging vragen van het raadsbesluit. Toen de bur
gmeester den Raad weer samenriep, verschenen wel
de 5 leden die den ambtenaar wilden handhaven,
maar de 6 andere bleven weg. Na een paar dagen
werd weer een vergadering uitgeschreven, maar ook
ditmaal zijn de andere leden afwezig gebleven.
Proefneming met beendermeel als bij bemesting van
weilanden. Onder dit opschrift bevatten de mede-
deelingen van de Pr., Landb. Maatsch. het volgende:
Deze proefneming is vanwege het Hpofdbestuur
der Maatsch. in dit vootjaar begonnen op ééne
boerderij. Nn was het de bedoeling, daarmede op
een tweede boerderij in het najaar verder te gaan,
maar intusschen heeft de gebruiker daarvan ver
klaard van de proef af te zien. Er wordt daarom
nog eene plaats gezocht; wel hebben zich nog ver
scheidene leden in verschillende afdeelingen bereid
verklaard, maar de omstandigheden waren daarmee-
rendeels anders, dan voor de proef gewenscht werd.
't Is nl. bij deze proef uitsluitend de bedoeling, om
na te gaan, of de qualiteit der boter hierdoor verbeterd
kan worden, iets waarvan de waarschijnlijkheid reeds
voor twee jaren op de algemeene vergadering te
Heerenveen door den heer van Lookeren Campagne
is betoogd, nl. in zooverre de onduurzaamheid wordt
toegeschreven aan een zwaar bemesten der weilanden
met stalmest en terpaar-*e.
Wanneer er nu nog gebruikers van plaatsen zijn
die in deze omstandigheden verkeeren, en die genegon
zouden zijn een deel van hun land voor de proef
beschikbaar te stellen, dan kunnen die zich aanmelden
bij den consulent voor zuivelbereiding, dr. V. d. Zande,
Willemskade 61 te Leeuwarden, die hun verder alle
inlichtingen kan verschaffen, welke zij mochten erlan
gen.
Wat de kunstmest zelf betreft, deze wordt geheel
kosteloos verstrektde eenige moeite dio men heeft
is het brengen over het land.
Het is wal wensohelijk, dat men zich „zoo spoedig
mogelijk* aanmeldde, omdat dan alle bijzonderheden
beter te voren geregeld kunnen worden.
Mr. 1. N. van Hall deelt in het Sociaal Weekb.
verschillende bijzonderheden mede omtrent de resul
taten van het werk der vereeniging „Kindervoeding»
te Amsterdam in den afgeloopen winter. Op 67
openbare lagero scholen der 1. klasse te Amsterdam,
met een bevolking van (in ronde cijfers) 20,000
leerlingen, werd aan ongeveer 1600 kinderen, gedu
rende korter of ladger, twee- of meer-malen 's weeks,
warm voedsel verstrekt. Het bestuur van „Kinder
voeding* stelde als regel, dat elk kind slechts twee
maal 's weeks een warm maal zou ontvangen. De
geldmiddelen van de vereeniging lieten geen ruimer
uitdeeling toe.
Verschillende hoofden van scholen verzwijgen niet,
dat het voor de meeste kindoren volstrekt onvol
doende is, wanneer zjj slechts tweemaal 's weeks van
de „kindervoeding" kunneia genieten. Die kinderen
toch, welke in de eerste plfcats in aanmerking komen,
zijn afkomstig uit gezinnen, waarin zij in den regel
geen warm voedsel ontvangen, tenzij wellicht des
Zondags. Het verschijnsel doet zich dan ook niet
zelden voor, dat deze ondoorvoede kinderen het
voedsel, hun door de vereeniging verstrekt, niet
kunnen verdragen, „niet lusten." Eerst langzamer
hand gewennen zij er aan, maar dan ook gevoelen
zij de andere dagen het gemis aan voldoend voed
zaam eten dubbel. Wi! men derhalve geen half, dat
dat isslecht werk doen, wil men inderdaad de
arm8ten der armen onder deze kinderen voeden, en
hen daardoor beter geschikt maken om het onderwijs
met vrucht te genieten, dan moet men het zoover
zien te brengen, dat de kinderen uit de allerarmste
gezinnen, zoo mogelijk, op elk van de zes school
dagen eenig warm voedsel ontvangen.
Men kent een dor bezwaren, welke tegen het
verstrekken van voedsel aan de kinderen op de
scholen worden aangevoerdhet werkt de zorgeloos
heid der ouders in de handdie ouders zullen dat
gene, wat hun als een onverplichte gunst wordt toe
gedeeld, gaan beschouwen als iets, waarop zij recht
hebben, enz. enz. Welnu, de ervaring, door de meeste
hoofden van de lagere scholen te Amsterdam opge
daan, is een geheel andere. Als regel schijnt men
te kunnen aannemen, dat de meeste ouders niet dan
in den hoogsten nood van de hun aangeboden ge
legenheid gebruik maken. Het is meermalen voor
gekomen, dat ouders, wier zeer behoeftige toestand
den onderwijzer bekend was, eo wier kinderen daarom
door hem op de lijst waren geplaatst, voor de gunst
bedankten. Sommige ouders verklaarden, dat zij „van
wege het huiselijk verkeer» hun kinderen 's middags
toch liever bij zich' aan tafel hadden, al konden zij
dan ook hun niet veel geven. Wanneer de man zon
der werk is, worden vele ouders gedwongen voor
hun kinderen het genot van de „Kindervoeding"
aan te vragenmaar telkens kwam hel op verschil
lende scholen voor, dat, zoodra de vader weer werk
had, daarvan aan het hoofd der school werd kennis
gegeven, en verder voor de gunst werd bedankt.
„Wanneer men nu bedenkt, besluit mr. v. H.
zijne mededeelingen dat er in den regel aan elk
kind slechts twee kaarten in de week worden uit
gereikt dat de ouders zich niet dan noode aanmel
den dat de meesten, toodra de vader werk heeft
voor het voorrecht bedanken en men verneemt
dan, dat op de eene sohool aan 23, op een andere
aan 16, op een derde aan 10 kinderen da kaarten
welke voor hen werden aangovraagd, geweigerd
moeeten worden, omdat er niet genoeg beschikbaar
waren, dan zal men de overtuiging krjjgen, dat, met
hoeveel ijver de vereeniging „Kindervoeding" ook
bezield moge wezen, zjj, om met eenigen blijvenden
uitslag werkzaam te kunnen zijn, krachtiger dan
totnutoe zal behooren te worden gesteupd, en dat
een subsidie uit de algemeene kas hier zeker volko
men goed geplaatst zou zjjn.»
Men schrijft aan het Vtrechteek Dagblad: In de
vergadering van de dorpslandbouwvereeniging te Gel-
dermalsen, gehouden 16 Aug. 1890, werd besloten,
een request te richten aan de regeering om de huis-
musschen te rangschikken onder Bchadolijk gedierte.
Naar aanleiding van dit besluit is het wellicht dienstig
mede te deeleu wat in een Engelsch landbouwblad
aangaande de huismusschen voorkomt van de hand
van Eleanor O. Ormerod, adviseerend iusectenkun-
dige van de Kop. Maatschappij van landbouw in
Engeland.
Dit komt hierop néér
De hoeveelheid insecten, welke blijkens post-mortem
onderzoek door mussohen worden gedood, bedraagt
zulk een gering deel van hun voedsel, en het over
weldigend kwaad, dat z|j op den graanakker aan
richten, is zoo in 'toog loopend groot, dat niemand,
die in de gelegenheid was zelve die schade in oogen-
schouw te nemen, er aan twijfelen zal, of er ia
weinig gedierte op het land zoo schadelijk als „de
huismusch."
Miss Ormerod zegt verderHet schijnt onnoodig
om in bijzonderheden te treden van hetgeen onder
landbouwers algemeen bekend is, maar toch wil ik
mededeelen, dat ik zelve heb waargenomen, dat een
stuk tarwe zoodanig door de musachen werd geha
vend, dat de oogst daarvan de kosten van het inhalen
niet waard werd geachtverder dat de gierzwaluwen,
die zich uitsluitend met insecten voeden, door de
musschen verdreven worden; en sedert ik'in mijn
tuin de boom- en andere vruchten tegen de huis
musschen bescherm, zeer duidelijk kan constateeren,
dat zulks zeer gunstig werkt, wijl de gier- en andere
zwaluwen nu gedurig mijn tuin bezoeken. En zeer
zeker heb ik geen vermeerdering van insecten, zulks
terwijl mijne buren zich beklagen over hetgeen de
huismusschen, die zjj hebben, uitrichten.
Musschen gebruiken wel insecten, voornamelijk in
den tijd dat ze jongen hebben, maar wanneer het,
nut, dat ze te dezen opzichte aanbrengen, slechte
eenigermate opwoog tegen de schade, die tuinen en
relden door hunne strooptochten lijden, zouden we
voorzeker mogen verwachten, de tuin- en veldvruchten
rondom ervan in den regel meer bevrijd te zien van
insecten dan andere plaatsen; zulks is echter voor
zoover mjj bekend nergens gebleken. Ieder jaar komen
rapporten in over de groote schade, door dezen vogel
veroorzaakt, berichten van bekende mannen aangaande
verliezen, waarvan het bedrag per hectare kan be
paald worden, en niet alleen hier, maar ook in andere
landen wordt getuigd van de vernielingen door de
huismusch.
Het comité van de Amerikaansche Vereeniging
van insectenkundigen gaf den 21 April 1886, na
handigen, zeide hijvergeef mjj dat ik daarmede
gedraald heb. Het zijn de laatste papieren die Ray
mond heeft aangeraakt.
Zij nam ze aan, zonder de minste beving in haar
hand.
Zij zijn mij ter hand gesteld door den rech
terlijken ambtenaar, vervolgde hijdie getracht heeft
eene verklaring te vinden van de omstandigheden....
Zijne taak was van zuiver vriendschappelijken aard,
maar hij is niet geslaagdZij behooren u toe.
Zij vestigde haren blik op het kleine pakje, dat
zooveel had kunnen bevatten, maar in het geheel
niets inhield, en zag toen Benoist weder aan.
Is dit alles? vroeg zij.
Hij schaamde zich voor dezen eerlijken oogopslag,
waarin bittere droefheid, maar tevens onoverwinnelijke
fierheid lag opgesloten. Zijne vingers bewogen zich
zenuwachtig over de portefeuille en hij stond op het
punt, ook de enveloppe er uit te nemen. Maar de
raad van Bolvin schoot hem te binnen„Bewaar
haarhet zou mij niet verbazen als eenmaal de brief
van zelf er in kwam." Hij stak de portefeuille weder
in den zak, en zeide
Dat is alles.
Zij bleven nog een oogenblik zwijgende tegenover
elkander staan.
Ik dank u, mijnheer, zeide eindelijk de jonge
vrouw. En aa een oogenblik aarzelens voegde zij er
bijvoor dit en voor den dienst, dien gij mijne tante
bewezen hebt. Zij is ziek, nog zieker dan zij wel
schijnt;, wat te Saint-Aubin is voorgevallen, hoeft
haar een geweldigen schok toegebracht. Ik vrees
dat zij niet lang meer zal leven. Dan zal ik geheel
alleen staan. Maar zoolang zij leeft, nu zij vriend
schap voor u heeft opgevat, wees ook gij lief voor
haar
Toen hy den volgenden morgen ontwaakte, ver
keerde Benoist tot zijne eigene verbazing, in eene
opgeruimde, bijna vroolijke stemming, hetgeen hem
sedert langen tijd niet was overkomen.
Die man, met zijne zwaartillendheid, had eigenlijk
gezegd zijne jeugd niet genoten. Eene teleurstelling
in de liefde, op een leeftijd waarop dergelijke zaken
een beslissenden invloed op sommige karakters uit
oefenen, had eene zekere droefgeestigheid bij hem
achtergelaten, niet door bitterheid verergerd, maar
vergezeld door moedeloosheid. De groote liefde en
de eerbied die hij zjjne moeder toedroeg, hadden hem
gered van hot gevaar, dat hij, onder voorwendsel
van door een harer te hebben geleden, alle vrouwen
ging hatenmaar hij had geen lust gevoeld om de
proefneming te herhalen, en daar de liefde zelden
tot iemand komt, die haar niet zoekt, had hjj de
jaren, die zoo veel mannen aan uitspattingen of lief
desavonturen wijden, in bijna volkomen onthouding
doorgebracht.
Dit maakte tegelijkertijd zgne kracht en zjjne
li
grootheid uit. Zonder twijfel was hij, door het be
houd van de frischbeid zijner indrukken en de veer
kracht van zjjnen wil, goed gewapend voor den strjjd
des levens; maar hem waren vele hinderlagen onbe
kend en vooral die, welke men, zonder het te weten,
zichzelven stelt.
Benoist was woedend op zichzelf dat hij mevrouw
De Beaurand beminde. Het wantrouwen was nog
niet bij hem uitgedoofd.
Tevergeefs had hij met zichzelven gestreden ge
durende den rustigen zomer, die hij bij zgne moeder
had doorgebracht; de overtuiging, dat Raymond zich
zelven om het leven had gebracht om het een of
ander dat Estelle betrof, had niet opgehouden zjjn
geest te verontrusten. Wel is waar had hij zichzel
ven een paar malen afgevraagd, of de beweegreden
voor den zelfmoord niet eerder uit Raymond zelf
was voortgekomen/ Maar waarom zou zijn vriend
zoo tegen eene bekentenis hebben opgezien, welke
deze ook zijn mocht, dat hij de voorkeur aan den
dood had gegeven? En Benoist had dat denkbeeld
laten varen.
De aanblik van Estelle, niet langer vertoornd en
in verzet komende tegen zijne verdenkingen, maar
bedroefd, bijna vernederd door de onbillijkheid der
openbare meening, had hem bevrediging gebracht.
Wordt vervolgd).
gehouden onderzoek over een groot gedeelte van de
Vereenigde Staten en Canada, als slotsom daarvan te
kennen, dat naar zgne meening alle bestaande wetten
tot bescherming van de huismusch moesten worden
afgeschaft, en preoies uitgeloofd op het dooden van
dit dier.
In het verslag van dr. C. Merriam, ornitholoog
bij het departement van landbouw der Ver. Staten
van N.-Amerika), uitgegeven in 1887, geeft hg bjj-
zonderhedep betreffende de schadelijke gevolgen, welke
het bestaan van dezen vogel heeft, en beveelt hg
officieel aan de onmiddellijke afschaffing van alle
bestaande wetten, welke de musoh beschermen.
In 1888 versoheen een geschrift van professor C.
V. Riley (Entomoloog bij het dep. v. landbouw, der
V. St. v. N. A.) waarin wordt medegedeeld uit welke
bestanddeelen do inhoud van musschenmagen, zooals
werd aangetoond tydons eene vergadering van de
„Biological Society" te Washington, was samenge
steld. De titel van dit geschrift: „The British pest,"
„Worthlessness of the sparrow as an insectkiller"
(waardeloosheid van de musch als insectendooder)
spreekt voor zich zelve.
In hetzelfde jaar sprak mr. 3. Fletcher (domein
entomoloog van Canada) op de jaarvergadering te
Canada over de groote schade, veroorzaakt door de
Engelsohe museh (wiens vernietiging door hom sterk
werd aanbevolon), toen de minister van landbouw,
hoofd van het landbouw-departement van Ontario,
die de vergadering bijwoonde, als bewjjs van de
,S mate van belangstelling, welke de regeering in de
werken van die vereeniging stelde, daarop antwoordde.
„Dat deze vernielzuchtige vogel niet langer was
onder de vogelenwet, en dat iedereen vrjj was om
het getal daarvan te verminderen." Dit geschiedde
6 October 1888. In Zuid-Australië werden prijzen
uitgeloofd door de Kon. Maatsch. v. Landbouw van
dat land voor koppen van dit vernielend dier. Miss
Eleanor O. Ormerod besluit met te zeggen, dat zij
op grond van de directe schade, door deze vogels
veroorzaakt, en van hun verdrijvon der enkel insec
tenetende vogels, bepaald moet aanraden de musch
uit te roeien maar geen der andere vogels, want
deze zgn alle meer of min nuttig.
In de „Vragen v. d. Dag" bespreekt dr. H. Blink
het wetsontwerp tot verdeeling van de groote steden
in enkelvoudige kiesdistricten.
In zgne beschouwingen zet hjj o. a. uiteen, dat,
wanneer wij voor de verkiezing der Volksvertegen
woordiging het stelsel van kiesdistricten aannemen
(en dat stelsel blijft in het ontwerp gehandhaafd)
de indeeling des lands in districten zoodanig moet
geschieden, dat ieder district zooveel mogeljjk
een staatsburgerlijk gehaM een sociaal individu
vormt. Er zullen noodwwlig staatsburgerlijke min
derheden daarbij Ondergaan, doch dit is een gebrek,
dat met de minderheden niet is op te lossen.
Een dergelijke staatsburgelijke eenheid nu kiest
hare vertegenwoordigers en deze kunnen voor zoover
dat te bereiken is, als de getrouwe afspiegeling van
die staatsburgerlijke groep besohouwd worden. Op
dien grondslag alleen kan een indeeling in kiesdis
tricten rechtvaardig zijn. Doch een dergelijke in
deeling is verre van gemakkelijk en dit ideaal is nog
door de tegenwoordige tabel, nog door de vroegere
bereikt.
„De Standaard" van 25 April erkent dit ook. Doch
zij trekt een andere conclusie dan de heer Blink.
Deze gaat van de meening uit, dat, waar de be
staande kiestabel niet aan redelijke eischen voldoet,
men er naar moet streven deze zooveel mogelijk té
verbeteren, dat zjj daaraan voldoet.
„De Standaard" echter meent, dat nu de kiestabel
toch niet aan redelijke eischen voldoet, dat ook niet
behoeft in enkele gevallen, waarin zij dat wel doet,
en verdedigt een wetsontwerp, dat juist dienen moet
om die weinige ideale glanspunten in de bestaande
kiestabel weg te nemen.
Als reden daarvoor wordt aangevoerd, dat men
„het beginsel der enkelvoudige kiesdistricten" conse
quent moet doorvoeren. Doch dr. Blink stelt hier
tegenover, dat op het platteland, waar noodwendig
verschillende gemeenten moesten worden samenge
voegd, organische eenheden moeiljjker zijn te ver
krijgen. Voegde men zeer vele dorpen bijeen, dan
zouden wellicht te veel heterogene bestanddeelen
samengebracht worden en daarom beperkte men zich
tot den kleinsten omvang. Het vormen van enkel
voudige kiesdistricten was dus geen beginsel, maar
een practische regeling.
De splitsing der steden is dus niet de consequente
toepassing van het beginsel der enkelvoudige distrio-
,™aa.r hierdoor wordt eene regeling, welke de
praktyk in bepaalde omstandigheden noodig maakte,
selijk0^ SaMd hniten die omstandigheden toepas-
Be groote steden zijn eohter natuurlijke individuen.
Heen wettelijke fictie, doch de historische ontwik-
eling maakte ze tot 68n staatsburgerlijk individu
en zij zijn aldus door de natuur aangewezen om, wan
neer men het districtenstelsel houdt, eenheden te
bljjven. Dat Groen van Prinsterer hetzelfde denk
beeld is toegedaan, bljjkt uit zgn amendement, in
1850 iugediond, om het voorloopig kiesreglement te
behouden, doch Amsterdam, Rotterdam en Den Haag
ieder één district te doen uitmaken. Tegenover „De
Standaard," die beweerde, dat Groen alleen de orga
nieke indeeling naar de provinciën wilde instand
houden, houdt de heer Blink vol, dat Groen zgn
amendement ingediend heeft om de historische orga
nische eenheden der groote steden te handhaven.
„Het ontwerp, aldus besluit de heer Blink, zal
willekeur in plaats van natuur doen heerschen, het
zal ontbinden wat eenheid vormt, verzwakkon wat
krachtig is. Het wetsontwerp berust enkel op het
beginsel, dat de politiek uitsluitend ons volk dient
te beheerschen. Onzalige gedachte Terwijl dit niet
het geval is en het volk er meer en meer naar ^treeft,
om van dat knellend dwangjuk, dat zooveel bederft
en zoo weinig goeds geeft, verlost te worden, kan
het ontwerp niet bevorderlijk zijn aan het hoofd
beginsel der vertegenwoordiging, nl. dat zij de vol
ledige afspiegeling van het geheele volk moet zijn.
„Het beweren, dat men het in 1887 aangenomen
stelsel van enkelvoudige districten consequent moet
toepassen, is niets dan een motief enkel op doctri-
nairisme en op verwarring van uitvoering en beginsel
berustend. Alleen dan, wanneer de stoden de na
tuurlijke aanleiding tot splitsing in zelfstandige
staatsburgerlijke eenheid gaven, zou dergelijk ont
werp te verdedigen zijn. Doch deze bestaat hier
niet en de willekeur der splitsing zou van de deelen
der steden „wettelijke ficties" maken, die de bevol
king in haar staatsburgerlijk leven hinderden."
Als een vervolg op het artikel ovor de nieuwe
partg-formatie geeft de Wageninger thans de reden
op „waarom geen samenwerking met do Roomschen»
begeerd wordt.
„Men zegge toch niet, dat al staan de anti-re
volutionairen en Roomschen op kerkelijk gebied
lijnrecht tegenover elkander, zij daarom zeer wel
samen kunnen gaan op staatkundig terrein.»
Want, „zij beide willen immers gansch andere ge
neesmiddelen aanwenden, voor de nooden, dio bij
ons volk worden gevonden.»
„De Roorasche partij verandert dan ook telkens
van bondgenooten. Zjj houdt altijd haar doel in het
oog en daar zij slechts vraagt, hoe zij dit het ge-
makkeljjkst en 't duurzaamst kan bereiken, is ieder
haar welkom, dien zij meent hiertoe te kunnen ge
bruiken.
„In het verbond tussohen het Katholicisme en do
antirevolutionairen, welke laatsten bij uitnemendheid
do vrjjheid van geweten op godsdienstig gebied
huldigen, gelijk onze tjjd het als 'tware, van
ééne zijde met dichte oogen, heeft zien sluiten,
zijn de partijen waarlijk al te ongelijk. Het kan en
mag niet blijven voortbestaan.
Overal toch, waar de Roomsche kerk do vrijheid
ontmoet, zweert zij, zoo zij de overhand verkrijg!,
die vrijheid te verwoesten. En zjj verwoest haar
inderdaad.»
„Wij 'wenschen geen haat en nijd te prediken
tussehen zonen van 't zelfde vaderland, maar het is
onze plicht er op te wijzen, dat elk Protestant er
kennen moet, hoe Rome op den duur niet kan
voldoen aan de hoogere behoeften des geestes. Rome
jjvert voor gansch andere zaken dan de kinderen der
ware Reformatie. Hoort de noodkreten I die uit
'tVatikaan opgaan vanwege het gevaar, dkt Rome
met ondergang bedreigt. Verneemt de taal van de
Roomsche Kerkvorsten in alle landen van Europa,
om de geloovigen te vergaderen tot het gebed
tot het gebed, niet om de komst van Hem, Wien
te kennen het eeuwige leven is, maar tot het gebed
voor de wereldlijke raaebt van den Paus
„De Roomsche Kerk heeft dan ook alle eeuwen
door slechts gestreefd naar het vestigen van eene
gecentraliseerde wereld-monarchie, die slechts dan tot
stand kon komen, als de persoonlijke vrjjheid der
onderdanen was te niet gedaan. Het absolutisme,
dat is zoodanige vorm van bestuur, die het bijzondere
slechts als deel van het geheel eenige waarde toekent,
maar zich zelfs steeds beschouwt als den vertegen
woordiger Gods op aarde, zoowel in den staat als in
de Kerk, is het eenige wat naar Roomscho beginse
len l>estaanbaar is.»
„Rome's beginsel is door en door wereldsch; maar
het beginsel van het Protestantisme is geestelijk.»
„Daarom geene samenwerking langer van twee
part jjen, die in den grond der zaak zoo weinig heb
ben^ waarin zij overeenstemmen
Moge de dag spoedig aanbreken, dat al wat den
Heiland lief heeft, zich vereenigt om het ongeloof
en ook het bijgeloof van Rome te bestrijden
Willem van Oranje sloot een verbond met den
Potentaat dor Potentaten en daarom heeft hij over
wonnen in Godes kracht.
Laat geen enkele Protestant langer heulen met
hen, wier voorvaderen den sluipmoordenaar omkoch
ten, om onzen grooten Zwjjger van het leven te
berooven."
De Midd. Ct. wil cle Wageninger in haar goed
vertrouwen omtrent de formatie eener nieuwe partij
met ontmoedigen en verstoort niet gaarne eens andera
ïilusien, maar acht het beroep op de macht der
anti-revolutionairen parljj niet gelukkig.
Die partjj dankt hare macht volstrekt niet aan
haar zelve, maar aan haar samengaan, haar begin-
seloos heulen met de roomsch-katholieke partjj. Doet
zg dit niet of laat Rome haar los dan is zjj
geen macht meer.
En dan nog heeft zij een deel van hare kracht
te danken aan de z. g. gematigden, van het slag
van de Wageningerdio altijd veel te zeggen hebben
over dat bondgenootschap met Rome, en over dat
dry ven van de Kuyper-partij, maar die in dagen van
verkiezingen bij slot van rekening toch meegaan met
die zelfde ultra s en preoies doen als de anderen, op
wie zij in gewone tijden zooveel afgeven.
„Daaruit is tweeërlei op te maken, of dat de partij
van de Wageninger slechts luttel aanhangers telt, of
dat die aanhangers het nut niet inzien om den weg
in te slaan, reeds meermalen door de Wageninger
aangewezen, en politieke berekening zwaarder laten
wegen dan hun beginsel.
„In beide gevallen hetzelfde resultaat: dat dr.
Kuyper en dr. Schaepman hun macht behouden.
„Geen wonder daarom, dat al die pogingen tot
nieuwo partij-formatie of tot verzet tegen den invloed
van dat tweetal op ons, vrijzinnigen, weinig indruk
meer makon en eenvoudig ons doet denken aan het
echten tegen windmolens, al stemmen wij toe, dat
zulk eene partij-formatie gewenscht ware tot zuive
ring van de politieke atmosfeer, waarin wij tegen
woordig leven.»
De Petersburgscho bladen heetten alle den Duit-
schen keizer weer welkom op Russischen bodem.
Van bijzondere politieke besprokingen, die bij dit
bezoek zouden worden gehouden, wordt nu niet
meer gesproken. Ook aan de Newa wordt nu
erkend, dat ónder de tegenwoordige omstandigheden
geen wijziging in de verhouding tussehen de Euro-
peesche mogendheden te verwachten is. Rusland en
Oostenrijk kunnen' ten opzichte van het Balkan
schiereiland moeilijk bijeen worden gebracht en
daarom zou Duitschland, alleen indien het verbond
met Oostenrijk werd opgegeven, in een engere be
trekking tot Rusland kunnen treden. Voor een
verbreking van het Duitsch-Oostenrjjkspa verbond
bestaat niet de minste aanleiding, zoodat ingrijpende
veranderingen in do politieke verhoudingen tussehen
de lturopeesohe mogendheden evenmin waarschijn
lijk zijn. 11
Evenwel hechten toch de Russische bladen groote
waarde aan het bezoek des keizers. Zoowel gewone
als de Grashdanin en de Stoet, als het officieuze
Journal de St. Petersbourq beschouwen de samen
komst van keizer en czaar van groot belang, omdat
daardoor weer wordt bijgedragen tot het bevestigen
der vriendschappelijke verhoudiugen tussehen beide
landen.
Vermoedelijk zal keizer Wilhelm een week in Rus
land vertooven. Van Narwa vertrekt czaar Alexander
met zijn gast naar het leger, ten einde de oefeningen
qy Krasnoje Selo bij te wonen. Generaal Caprivi
gaat dan echter niet mede. Terwijl de keizers in
het leger zijn, gaat de rijkskanselier met den Duit-
schen gezant, generaal Von Schweinitz naar Peters
burg, ten einde den heer von Giers, den leider van
Ruslands buitenlandsche staatkunde, een bezoek te
brengen. De Russische minister zal dan kennis
maken met prins Bismarcks opvolger, met wien hij
voortaan bij den politioken schaakwedstrijd in de
eerste plaats te rekenen heeft.
De President der Fransche Republiek reist niet
minder dan de Duitsche Keizer, maar hg bljjft altijd
binnenslands. Nu is hij weer naar La Rochelle om
de inwijding -der nieuwe haven van Pallice bij te
wonen. Ook bezoekt hij het eiland Ré. Morgen wordt
hij op Fontaineblau terugverwacht. Dejeuners, ban
ketten, receptiën, vuurwerk enz. zullen de plechtig
heid te Rochelle opluisteren en de President heeft
tal van aardige, steeds complimenteuze gezegden ge
vend, overtuigd dat zooals het leven in. het algemeen
de Fransche Republiek in het bijzonder 't meest bij
vreugde bloeit.
De Algemeene Raad der Belgische Werklieden
partij kondigt, ten vervolge op de demonstratie te
Brussel van 10 dézer, een Congres aldaar aan op 14
Sep. aanst., ten einde de beste middëlen te overwe
gen om zoo spoedig mogelijk het algemeen stem
recht te verkrijgen. Onder de voorgestelde maatre
gelen noemt de Raad in zijn oproepingsbrief het
stichten van propagandavereenigingeq, het organiseo-
ren van een volksstemming bjj elke verkiezing te
genover de stemming der censitaire kiezers, gelijk-