Bullenlandscb Overzicht. xvu. toe steeds betonden isalleen in hun waterge halte. Hun bedrag aan spiritus wisselde af tussehen 48 en 36 rol pet. Champagneoider evenals de 8 na te noemen dranken, in een andere gemeente gefabriceerd beratte een weiitig wijnsteenzuur en veel gluooso (met eenige zwavelzuur—reactie,) teel salicylruur en een spoor eener truchtenaether. Ook gemberbier beratte glucose en reel salicyl ruur zoomede citroenlimonade. Frambozenlimonade hield dezelfde bestanddeelen in en rertoonde ook eene zwakke zwavelzuurreaotie. Door de politie is een onderzoek ingesteld naar de geschiedenis ran de aan de Zutf. Ct. en aan het Dbl. toegezonden telegrammen in zake merrouw Bulkley. Sr is geconstateerd, dat zij té Arnhem zijn aan geboden door een jongetje ran omstreeks 10 jaren, dat verklaarde ze te hebben ontvangen van een heer, die daar op den Singel liep. De politie meent in het schrift van het oorspron kelijk telegraphisch bericht de hand te herkennen van een ingezetene der residentie. Door de justitie wordt de zaak niet vervolgbaar geacht, omdat het zenden van het bericht geen straf bare daad oplevert. Te Wassenaar is een werkstaking van gemeente raadsleden ontstaan. Met 6 'tegen 5 stemmen was door den gemeenteraad besloten een gemeenteambte naar te ontslaan. De burgemeester, die het niet met de meerderheid eens was, zou bjj den Koning ver nietiging vragen van het raadsbesluit. Toen de bur gmeester den Raad weer samenriep, verschenen wel de 5 leden die den ambtenaar wilden handhaven, maar de 6 andere bleven weg. Na een paar dagen werd weer een vergadering uitgeschreven, maar ook ditmaal zijn de andere leden afwezig gebleven. Proefneming met beendermeel als bij bemesting van weilanden. Onder dit opschrift bevatten de mede- deelingen van de Pr., Landb. Maatsch. het volgende: Deze proefneming is vanwege het Hpofdbestuur der Maatsch. in dit vootjaar begonnen op ééne boerderij. Nn was het de bedoeling, daarmede op een tweede boerderij in het najaar verder te gaan, maar intusschen heeft de gebruiker daarvan ver klaard van de proef af te zien. Er wordt daarom nog eene plaats gezocht; wel hebben zich nog ver scheidene leden in verschillende afdeelingen bereid verklaard, maar de omstandigheden waren daarmee- rendeels anders, dan voor de proef gewenscht werd. 't Is nl. bij deze proef uitsluitend de bedoeling, om na te gaan, of de qualiteit der boter hierdoor verbeterd kan worden, iets waarvan de waarschijnlijkheid reeds voor twee jaren op de algemeene vergadering te Heerenveen door den heer van Lookeren Campagne is betoogd, nl. in zooverre de onduurzaamheid wordt toegeschreven aan een zwaar bemesten der weilanden met stalmest en terpaar-*e. Wanneer er nu nog gebruikers van plaatsen zijn die in deze omstandigheden verkeeren, en die genegon zouden zijn een deel van hun land voor de proef beschikbaar te stellen, dan kunnen die zich aanmelden bij den consulent voor zuivelbereiding, dr. V. d. Zande, Willemskade 61 te Leeuwarden, die hun verder alle inlichtingen kan verschaffen, welke zij mochten erlan gen. Wat de kunstmest zelf betreft, deze wordt geheel kosteloos verstrektde eenige moeite dio men heeft is het brengen over het land. Het is wal wensohelijk, dat men zich „zoo spoedig mogelijk* aanmeldde, omdat dan alle bijzonderheden beter te voren geregeld kunnen worden. Mr. 1. N. van Hall deelt in het Sociaal Weekb. verschillende bijzonderheden mede omtrent de resul taten van het werk der vereeniging „Kindervoeding» te Amsterdam in den afgeloopen winter. Op 67 openbare lagero scholen der 1. klasse te Amsterdam, met een bevolking van (in ronde cijfers) 20,000 leerlingen, werd aan ongeveer 1600 kinderen, gedu rende korter of ladger, twee- of meer-malen 's weeks, warm voedsel verstrekt. Het bestuur van „Kinder voeding* stelde als regel, dat elk kind slechts twee maal 's weeks een warm maal zou ontvangen. De geldmiddelen van de vereeniging lieten geen ruimer uitdeeling toe. Verschillende hoofden van scholen verzwijgen niet, dat het voor de meeste kindoren volstrekt onvol doende is, wanneer zjj slechts tweemaal 's weeks van de „kindervoeding" kunneia genieten. Die kinderen toch, welke in de eerste plfcats in aanmerking komen, zijn afkomstig uit gezinnen, waarin zij in den regel geen warm voedsel ontvangen, tenzij wellicht des Zondags. Het verschijnsel doet zich dan ook niet zelden voor, dat deze ondoorvoede kinderen het voedsel, hun door de vereeniging verstrekt, niet kunnen verdragen, „niet lusten." Eerst langzamer hand gewennen zij er aan, maar dan ook gevoelen zij de andere dagen het gemis aan voldoend voed zaam eten dubbel. Wi! men derhalve geen half, dat dat isslecht werk doen, wil men inderdaad de arm8ten der armen onder deze kinderen voeden, en hen daardoor beter geschikt maken om het onderwijs met vrucht te genieten, dan moet men het zoover zien te brengen, dat de kinderen uit de allerarmste gezinnen, zoo mogelijk, op elk van de zes school dagen eenig warm voedsel ontvangen. Men kent een dor bezwaren, welke tegen het verstrekken van voedsel aan de kinderen op de scholen worden aangevoerdhet werkt de zorgeloos heid der ouders in de handdie ouders zullen dat gene, wat hun als een onverplichte gunst wordt toe gedeeld, gaan beschouwen als iets, waarop zij recht hebben, enz. enz. Welnu, de ervaring, door de meeste hoofden van de lagere scholen te Amsterdam opge daan, is een geheel andere. Als regel schijnt men te kunnen aannemen, dat de meeste ouders niet dan in den hoogsten nood van de hun aangeboden ge legenheid gebruik maken. Het is meermalen voor gekomen, dat ouders, wier zeer behoeftige toestand den onderwijzer bekend was, eo wier kinderen daarom door hem op de lijst waren geplaatst, voor de gunst bedankten. Sommige ouders verklaarden, dat zij „van wege het huiselijk verkeer» hun kinderen 's middags toch liever bij zich' aan tafel hadden, al konden zij dan ook hun niet veel geven. Wanneer de man zon der werk is, worden vele ouders gedwongen voor hun kinderen het genot van de „Kindervoeding" aan te vragenmaar telkens kwam hel op verschil lende scholen voor, dat, zoodra de vader weer werk had, daarvan aan het hoofd der school werd kennis gegeven, en verder voor de gunst werd bedankt. „Wanneer men nu bedenkt, besluit mr. v. H. zijne mededeelingen dat er in den regel aan elk kind slechts twee kaarten in de week worden uit gereikt dat de ouders zich niet dan noode aanmel den dat de meesten, toodra de vader werk heeft voor het voorrecht bedanken en men verneemt dan, dat op de eene sohool aan 23, op een andere aan 16, op een derde aan 10 kinderen da kaarten welke voor hen werden aangovraagd, geweigerd moeeten worden, omdat er niet genoeg beschikbaar waren, dan zal men de overtuiging krjjgen, dat, met hoeveel ijver de vereeniging „Kindervoeding" ook bezield moge wezen, zjj, om met eenigen blijvenden uitslag werkzaam te kunnen zijn, krachtiger dan totnutoe zal behooren te worden gesteupd, en dat een subsidie uit de algemeene kas hier zeker volko men goed geplaatst zou zjjn.» Men schrijft aan het Vtrechteek Dagblad: In de vergadering van de dorpslandbouwvereeniging te Gel- dermalsen, gehouden 16 Aug. 1890, werd besloten, een request te richten aan de regeering om de huis- musschen te rangschikken onder Bchadolijk gedierte. Naar aanleiding van dit besluit is het wellicht dienstig mede te deeleu wat in een Engelsch landbouwblad aangaande de huismusschen voorkomt van de hand van Eleanor O. Ormerod, adviseerend iusectenkun- dige van de Kop. Maatschappij van landbouw in Engeland. Dit komt hierop néér De hoeveelheid insecten, welke blijkens post-mortem onderzoek door mussohen worden gedood, bedraagt zulk een gering deel van hun voedsel, en het over weldigend kwaad, dat z|j op den graanakker aan richten, is zoo in 'toog loopend groot, dat niemand, die in de gelegenheid was zelve die schade in oogen- schouw te nemen, er aan twijfelen zal, of er ia weinig gedierte op het land zoo schadelijk als „de huismusch." Miss Ormerod zegt verderHet schijnt onnoodig om in bijzonderheden te treden van hetgeen onder landbouwers algemeen bekend is, maar toch wil ik mededeelen, dat ik zelve heb waargenomen, dat een stuk tarwe zoodanig door de musachen werd geha vend, dat de oogst daarvan de kosten van het inhalen niet waard werd geachtverder dat de gierzwaluwen, die zich uitsluitend met insecten voeden, door de musschen verdreven worden; en sedert ik'in mijn tuin de boom- en andere vruchten tegen de huis musschen bescherm, zeer duidelijk kan constateeren, dat zulks zeer gunstig werkt, wijl de gier- en andere zwaluwen nu gedurig mijn tuin bezoeken. En zeer zeker heb ik geen vermeerdering van insecten, zulks terwijl mijne buren zich beklagen over hetgeen de huismusschen, die zjj hebben, uitrichten. Musschen gebruiken wel insecten, voornamelijk in den tijd dat ze jongen hebben, maar wanneer het, nut, dat ze te dezen opzichte aanbrengen, slechte eenigermate opwoog tegen de schade, die tuinen en relden door hunne strooptochten lijden, zouden we voorzeker mogen verwachten, de tuin- en veldvruchten rondom ervan in den regel meer bevrijd te zien van insecten dan andere plaatsen; zulks is echter voor zoover mjj bekend nergens gebleken. Ieder jaar komen rapporten in over de groote schade, door dezen vogel veroorzaakt, berichten van bekende mannen aangaande verliezen, waarvan het bedrag per hectare kan be paald worden, en niet alleen hier, maar ook in andere landen wordt getuigd van de vernielingen door de huismusch. Het comité van de Amerikaansche Vereeniging van insectenkundigen gaf den 21 April 1886, na handigen, zeide hijvergeef mjj dat ik daarmede gedraald heb. Het zijn de laatste papieren die Ray mond heeft aangeraakt. Zij nam ze aan, zonder de minste beving in haar hand. Zij zijn mij ter hand gesteld door den rech terlijken ambtenaar, vervolgde hijdie getracht heeft eene verklaring te vinden van de omstandigheden.... Zijne taak was van zuiver vriendschappelijken aard, maar hij is niet geslaagdZij behooren u toe. Zij vestigde haren blik op het kleine pakje, dat zooveel had kunnen bevatten, maar in het geheel niets inhield, en zag toen Benoist weder aan. Is dit alles? vroeg zij. Hij schaamde zich voor dezen eerlijken oogopslag, waarin bittere droefheid, maar tevens onoverwinnelijke fierheid lag opgesloten. Zijne vingers bewogen zich zenuwachtig over de portefeuille en hij stond op het punt, ook de enveloppe er uit te nemen. Maar de raad van Bolvin schoot hem te binnen„Bewaar haarhet zou mij niet verbazen als eenmaal de brief van zelf er in kwam." Hij stak de portefeuille weder in den zak, en zeide Dat is alles. Zij bleven nog een oogenblik zwijgende tegenover elkander staan. Ik dank u, mijnheer, zeide eindelijk de jonge vrouw. En aa een oogenblik aarzelens voegde zij er bijvoor dit en voor den dienst, dien gij mijne tante bewezen hebt. Zij is ziek, nog zieker dan zij wel schijnt;, wat te Saint-Aubin is voorgevallen, hoeft haar een geweldigen schok toegebracht. Ik vrees dat zij niet lang meer zal leven. Dan zal ik geheel alleen staan. Maar zoolang zij leeft, nu zij vriend schap voor u heeft opgevat, wees ook gij lief voor haar Toen hy den volgenden morgen ontwaakte, ver keerde Benoist tot zijne eigene verbazing, in eene opgeruimde, bijna vroolijke stemming, hetgeen hem sedert langen tijd niet was overkomen. Die man, met zijne zwaartillendheid, had eigenlijk gezegd zijne jeugd niet genoten. Eene teleurstelling in de liefde, op een leeftijd waarop dergelijke zaken een beslissenden invloed op sommige karakters uit oefenen, had eene zekere droefgeestigheid bij hem achtergelaten, niet door bitterheid verergerd, maar vergezeld door moedeloosheid. De groote liefde en de eerbied die hij zjjne moeder toedroeg, hadden hem gered van hot gevaar, dat hij, onder voorwendsel van door een harer te hebben geleden, alle vrouwen ging hatenmaar hij had geen lust gevoeld om de proefneming te herhalen, en daar de liefde zelden tot iemand komt, die haar niet zoekt, had hjj de jaren, die zoo veel mannen aan uitspattingen of lief desavonturen wijden, in bijna volkomen onthouding doorgebracht. Dit maakte tegelijkertijd zgne kracht en zjjne li grootheid uit. Zonder twijfel was hij, door het be houd van de frischbeid zijner indrukken en de veer kracht van zjjnen wil, goed gewapend voor den strjjd des levens; maar hem waren vele hinderlagen onbe kend en vooral die, welke men, zonder het te weten, zichzelven stelt. Benoist was woedend op zichzelf dat hij mevrouw De Beaurand beminde. Het wantrouwen was nog niet bij hem uitgedoofd. Tevergeefs had hij met zichzelven gestreden ge durende den rustigen zomer, die hij bij zgne moeder had doorgebracht; de overtuiging, dat Raymond zich zelven om het leven had gebracht om het een of ander dat Estelle betrof, had niet opgehouden zjjn geest te verontrusten. Wel is waar had hij zichzel ven een paar malen afgevraagd, of de beweegreden voor den zelfmoord niet eerder uit Raymond zelf was voortgekomen/ Maar waarom zou zijn vriend zoo tegen eene bekentenis hebben opgezien, welke deze ook zijn mocht, dat hij de voorkeur aan den dood had gegeven? En Benoist had dat denkbeeld laten varen. De aanblik van Estelle, niet langer vertoornd en in verzet komende tegen zijne verdenkingen, maar bedroefd, bijna vernederd door de onbillijkheid der openbare meening, had hem bevrediging gebracht. Wordt vervolgd). gehouden onderzoek over een groot gedeelte van de Vereenigde Staten en Canada, als slotsom daarvan te kennen, dat naar zgne meening alle bestaande wetten tot bescherming van de huismusch moesten worden afgeschaft, en preoies uitgeloofd op het dooden van dit dier. In het verslag van dr. C. Merriam, ornitholoog bij het departement van landbouw der Ver. Staten van N.-Amerika), uitgegeven in 1887, geeft hg bjj- zonderhedep betreffende de schadelijke gevolgen, welke het bestaan van dezen vogel heeft, en beveelt hg officieel aan de onmiddellijke afschaffing van alle bestaande wetten, welke de musoh beschermen. In 1888 versoheen een geschrift van professor C. V. Riley (Entomoloog bij het dep. v. landbouw, der V. St. v. N. A.) waarin wordt medegedeeld uit welke bestanddeelen do inhoud van musschenmagen, zooals werd aangetoond tydons eene vergadering van de „Biological Society" te Washington, was samenge steld. De titel van dit geschrift: „The British pest," „Worthlessness of the sparrow as an insectkiller" (waardeloosheid van de musch als insectendooder) spreekt voor zich zelve. In hetzelfde jaar sprak mr. 3. Fletcher (domein entomoloog van Canada) op de jaarvergadering te Canada over de groote schade, veroorzaakt door de Engelsohe museh (wiens vernietiging door hom sterk werd aanbevolon), toen de minister van landbouw, hoofd van het landbouw-departement van Ontario, die de vergadering bijwoonde, als bewjjs van de ,S mate van belangstelling, welke de regeering in de werken van die vereeniging stelde, daarop antwoordde. „Dat deze vernielzuchtige vogel niet langer was onder de vogelenwet, en dat iedereen vrjj was om het getal daarvan te verminderen." Dit geschiedde 6 October 1888. In Zuid-Australië werden prijzen uitgeloofd door de Kon. Maatsch. v. Landbouw van dat land voor koppen van dit vernielend dier. Miss Eleanor O. Ormerod besluit met te zeggen, dat zij op grond van de directe schade, door deze vogels veroorzaakt, en van hun verdrijvon der enkel insec tenetende vogels, bepaald moet aanraden de musch uit te roeien maar geen der andere vogels, want deze zgn alle meer of min nuttig. In de „Vragen v. d. Dag" bespreekt dr. H. Blink het wetsontwerp tot verdeeling van de groote steden in enkelvoudige kiesdistricten. In zgne beschouwingen zet hjj o. a. uiteen, dat, wanneer wij voor de verkiezing der Volksvertegen woordiging het stelsel van kiesdistricten aannemen (en dat stelsel blijft in het ontwerp gehandhaafd) de indeeling des lands in districten zoodanig moet geschieden, dat ieder district zooveel mogeljjk een staatsburgerlijk gehaM een sociaal individu vormt. Er zullen noodwwlig staatsburgerlijke min derheden daarbij Ondergaan, doch dit is een gebrek, dat met de minderheden niet is op te lossen. Een dergelijke staatsburgelijke eenheid nu kiest hare vertegenwoordigers en deze kunnen voor zoover dat te bereiken is, als de getrouwe afspiegeling van die staatsburgerlijke groep besohouwd worden. Op dien grondslag alleen kan een indeeling in kiesdis tricten rechtvaardig zijn. Doch een dergelijke in deeling is verre van gemakkelijk en dit ideaal is nog door de tegenwoordige tabel, nog door de vroegere bereikt. „De Standaard" van 25 April erkent dit ook. Doch zij trekt een andere conclusie dan de heer Blink. Deze gaat van de meening uit, dat, waar de be staande kiestabel niet aan redelijke eischen voldoet, men er naar moet streven deze zooveel mogelijk té verbeteren, dat zjj daaraan voldoet. „De Standaard" echter meent, dat nu de kiestabel toch niet aan redelijke eischen voldoet, dat ook niet behoeft in enkele gevallen, waarin zij dat wel doet, en verdedigt een wetsontwerp, dat juist dienen moet om die weinige ideale glanspunten in de bestaande kiestabel weg te nemen. Als reden daarvoor wordt aangevoerd, dat men „het beginsel der enkelvoudige kiesdistricten" conse quent moet doorvoeren. Doch dr. Blink stelt hier tegenover, dat op het platteland, waar noodwendig verschillende gemeenten moesten worden samenge voegd, organische eenheden moeiljjker zijn te ver krijgen. Voegde men zeer vele dorpen bijeen, dan zouden wellicht te veel heterogene bestanddeelen samengebracht worden en daarom beperkte men zich tot den kleinsten omvang. Het vormen van enkel voudige kiesdistricten was dus geen beginsel, maar een practische regeling. De splitsing der steden is dus niet de consequente toepassing van het beginsel der enkelvoudige distrio- ,™aa.r hierdoor wordt eene regeling, welke de praktyk in bepaalde omstandigheden noodig maakte, selijk0^ SaMd hniten die omstandigheden toepas- Be groote steden zijn eohter natuurlijke individuen. Heen wettelijke fictie, doch de historische ontwik- eling maakte ze tot 68n staatsburgerlijk individu en zij zijn aldus door de natuur aangewezen om, wan neer men het districtenstelsel houdt, eenheden te bljjven. Dat Groen van Prinsterer hetzelfde denk beeld is toegedaan, bljjkt uit zgn amendement, in 1850 iugediond, om het voorloopig kiesreglement te behouden, doch Amsterdam, Rotterdam en Den Haag ieder één district te doen uitmaken. Tegenover „De Standaard," die beweerde, dat Groen alleen de orga nieke indeeling naar de provinciën wilde instand houden, houdt de heer Blink vol, dat Groen zgn amendement ingediend heeft om de historische orga nische eenheden der groote steden te handhaven. „Het ontwerp, aldus besluit de heer Blink, zal willekeur in plaats van natuur doen heerschen, het zal ontbinden wat eenheid vormt, verzwakkon wat krachtig is. Het wetsontwerp berust enkel op het beginsel, dat de politiek uitsluitend ons volk dient te beheerschen. Onzalige gedachte Terwijl dit niet het geval is en het volk er meer en meer naar ^treeft, om van dat knellend dwangjuk, dat zooveel bederft en zoo weinig goeds geeft, verlost te worden, kan het ontwerp niet bevorderlijk zijn aan het hoofd beginsel der vertegenwoordiging, nl. dat zij de vol ledige afspiegeling van het geheele volk moet zijn. „Het beweren, dat men het in 1887 aangenomen stelsel van enkelvoudige districten consequent moet toepassen, is niets dan een motief enkel op doctri- nairisme en op verwarring van uitvoering en beginsel berustend. Alleen dan, wanneer de stoden de na tuurlijke aanleiding tot splitsing in zelfstandige staatsburgerlijke eenheid gaven, zou dergelijk ont werp te verdedigen zijn. Doch deze bestaat hier niet en de willekeur der splitsing zou van de deelen der steden „wettelijke ficties" maken, die de bevol king in haar staatsburgerlijk leven hinderden." Als een vervolg op het artikel ovor de nieuwe partg-formatie geeft de Wageninger thans de reden op „waarom geen samenwerking met do Roomschen» begeerd wordt. „Men zegge toch niet, dat al staan de anti-re volutionairen en Roomschen op kerkelijk gebied lijnrecht tegenover elkander, zij daarom zeer wel samen kunnen gaan op staatkundig terrein.» Want, „zij beide willen immers gansch andere ge neesmiddelen aanwenden, voor de nooden, dio bij ons volk worden gevonden.» „De Roorasche partij verandert dan ook telkens van bondgenooten. Zjj houdt altijd haar doel in het oog en daar zij slechts vraagt, hoe zij dit het ge- makkeljjkst en 't duurzaamst kan bereiken, is ieder haar welkom, dien zij meent hiertoe te kunnen ge bruiken. „In het verbond tussohen het Katholicisme en do antirevolutionairen, welke laatsten bij uitnemendheid do vrjjheid van geweten op godsdienstig gebied huldigen, gelijk onze tjjd het als 'tware, van ééne zijde met dichte oogen, heeft zien sluiten, zijn de partijen waarlijk al te ongelijk. Het kan en mag niet blijven voortbestaan. Overal toch, waar de Roomsche kerk do vrijheid ontmoet, zweert zij, zoo zij de overhand verkrijg!, die vrijheid te verwoesten. En zjj verwoest haar inderdaad.» „Wij 'wenschen geen haat en nijd te prediken tussehen zonen van 't zelfde vaderland, maar het is onze plicht er op te wijzen, dat elk Protestant er kennen moet, hoe Rome op den duur niet kan voldoen aan de hoogere behoeften des geestes. Rome jjvert voor gansch andere zaken dan de kinderen der ware Reformatie. Hoort de noodkreten I die uit 'tVatikaan opgaan vanwege het gevaar, dkt Rome met ondergang bedreigt. Verneemt de taal van de Roomsche Kerkvorsten in alle landen van Europa, om de geloovigen te vergaderen tot het gebed tot het gebed, niet om de komst van Hem, Wien te kennen het eeuwige leven is, maar tot het gebed voor de wereldlijke raaebt van den Paus „De Roomsche Kerk heeft dan ook alle eeuwen door slechts gestreefd naar het vestigen van eene gecentraliseerde wereld-monarchie, die slechts dan tot stand kon komen, als de persoonlijke vrjjheid der onderdanen was te niet gedaan. Het absolutisme, dat is zoodanige vorm van bestuur, die het bijzondere slechts als deel van het geheel eenige waarde toekent, maar zich zelfs steeds beschouwt als den vertegen woordiger Gods op aarde, zoowel in den staat als in de Kerk, is het eenige wat naar Roomscho beginse len l>estaanbaar is.» „Rome's beginsel is door en door wereldsch; maar het beginsel van het Protestantisme is geestelijk.» „Daarom geene samenwerking langer van twee part jjen, die in den grond der zaak zoo weinig heb ben^ waarin zij overeenstemmen Moge de dag spoedig aanbreken, dat al wat den Heiland lief heeft, zich vereenigt om het ongeloof en ook het bijgeloof van Rome te bestrijden Willem van Oranje sloot een verbond met den Potentaat dor Potentaten en daarom heeft hij over wonnen in Godes kracht. Laat geen enkele Protestant langer heulen met hen, wier voorvaderen den sluipmoordenaar omkoch ten, om onzen grooten Zwjjger van het leven te berooven." De Midd. Ct. wil cle Wageninger in haar goed vertrouwen omtrent de formatie eener nieuwe partij met ontmoedigen en verstoort niet gaarne eens andera ïilusien, maar acht het beroep op de macht der anti-revolutionairen parljj niet gelukkig. Die partjj dankt hare macht volstrekt niet aan haar zelve, maar aan haar samengaan, haar begin- seloos heulen met de roomsch-katholieke partjj. Doet zg dit niet of laat Rome haar los dan is zjj geen macht meer. En dan nog heeft zij een deel van hare kracht te danken aan de z. g. gematigden, van het slag van de Wageningerdio altijd veel te zeggen hebben over dat bondgenootschap met Rome, en over dat dry ven van de Kuyper-partij, maar die in dagen van verkiezingen bij slot van rekening toch meegaan met die zelfde ultra s en preoies doen als de anderen, op wie zij in gewone tijden zooveel afgeven. „Daaruit is tweeërlei op te maken, of dat de partij van de Wageninger slechts luttel aanhangers telt, of dat die aanhangers het nut niet inzien om den weg in te slaan, reeds meermalen door de Wageninger aangewezen, en politieke berekening zwaarder laten wegen dan hun beginsel. „In beide gevallen hetzelfde resultaat: dat dr. Kuyper en dr. Schaepman hun macht behouden. „Geen wonder daarom, dat al die pogingen tot nieuwo partij-formatie of tot verzet tegen den invloed van dat tweetal op ons, vrijzinnigen, weinig indruk meer makon en eenvoudig ons doet denken aan het echten tegen windmolens, al stemmen wij toe, dat zulk eene partij-formatie gewenscht ware tot zuive ring van de politieke atmosfeer, waarin wij tegen woordig leven.» De Petersburgscho bladen heetten alle den Duit- schen keizer weer welkom op Russischen bodem. Van bijzondere politieke besprokingen, die bij dit bezoek zouden worden gehouden, wordt nu niet meer gesproken. Ook aan de Newa wordt nu erkend, dat ónder de tegenwoordige omstandigheden geen wijziging in de verhouding tussehen de Euro- peesche mogendheden te verwachten is. Rusland en Oostenrijk kunnen' ten opzichte van het Balkan schiereiland moeilijk bijeen worden gebracht en daarom zou Duitschland, alleen indien het verbond met Oostenrijk werd opgegeven, in een engere be trekking tot Rusland kunnen treden. Voor een verbreking van het Duitsch-Oostenrjjkspa verbond bestaat niet de minste aanleiding, zoodat ingrijpende veranderingen in do politieke verhoudingen tussehen de lturopeesohe mogendheden evenmin waarschijn lijk zijn. 11 Evenwel hechten toch de Russische bladen groote waarde aan het bezoek des keizers. Zoowel gewone als de Grashdanin en de Stoet, als het officieuze Journal de St. Petersbourq beschouwen de samen komst van keizer en czaar van groot belang, omdat daardoor weer wordt bijgedragen tot het bevestigen der vriendschappelijke verhoudiugen tussehen beide landen. Vermoedelijk zal keizer Wilhelm een week in Rus land vertooven. Van Narwa vertrekt czaar Alexander met zijn gast naar het leger, ten einde de oefeningen qy Krasnoje Selo bij te wonen. Generaal Caprivi gaat dan echter niet mede. Terwijl de keizers in het leger zijn, gaat de rijkskanselier met den Duit- schen gezant, generaal Von Schweinitz naar Peters burg, ten einde den heer von Giers, den leider van Ruslands buitenlandsche staatkunde, een bezoek te brengen. De Russische minister zal dan kennis maken met prins Bismarcks opvolger, met wien hij voortaan bij den politioken schaakwedstrijd in de eerste plaats te rekenen heeft. De President der Fransche Republiek reist niet minder dan de Duitsche Keizer, maar hg bljjft altijd binnenslands. Nu is hij weer naar La Rochelle om de inwijding -der nieuwe haven van Pallice bij te wonen. Ook bezoekt hij het eiland Ré. Morgen wordt hij op Fontaineblau terugverwacht. Dejeuners, ban ketten, receptiën, vuurwerk enz. zullen de plechtig heid te Rochelle opluisteren en de President heeft tal van aardige, steeds complimenteuze gezegden ge vend, overtuigd dat zooals het leven in. het algemeen de Fransche Republiek in het bijzonder 't meest bij vreugde bloeit. De Algemeene Raad der Belgische Werklieden partij kondigt, ten vervolge op de demonstratie te Brussel van 10 dézer, een Congres aldaar aan op 14 Sep. aanst., ten einde de beste middëlen te overwe gen om zoo spoedig mogelijk het algemeen stem recht te verkrijgen. Onder de voorgestelde maatre gelen noemt de Raad in zijn oproepingsbrief het stichten van propagandavereenigingeq, het organiseo- ren van een volksstemming bjj elke verkiezing te genover de stemming der censitaire kiezers, gelijk-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2