I 1 II WA DE VACANTIE. I I' N° 4310. Dinsdag 9 September. Nieuws- en è/l F EVIL LETON. Een raadselachtige Geschiedenis. ziekten (annen WIT 1890. Advertentieblad voor Gouda en Omstreken* De inzending van advertentien kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave. cht-Stelsel 1; Drogist. s het beste wereld. am S JZe, bloemen-zeep, Transparant- pen, deseepen, welk» e weeg brengen. in-HondvaM an tijd, eenen, - i 1 open plein, waar Benoist zijn ix OUM k ZOOH. Bovendien worden alle Advertentien gratia opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD 't welk des Maandags verschynt. rfumeriewinkd» {Uit het Fraiuch.) XXIX. tandpijn, ont- h, onaangenam» worden zeker geljjke gebruik inde nieuwe d Dr. Muller 13, Oouda. ttherin Mondwater, wachen, 1.78. t Dr. l’OI’P'l de tanden ge- ’Fe Tandplom- p tegen eiken len. De nitgave dezer Courant geschiedt dageljjks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjja per drie maanden is 1.25, franco per poat 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. GOUDSCHE COURANT. ADVERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GR00TE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. Zij gingen daarop af en traden, daar de deur open stond, onaangemeld binnen. Zij kwamen in een ruim vertrek, waar bij den schoorsteen een man en vrouw zaten, die, gelijk zich denken laat, vreemd opkeken bij de verschijning van eene Parijschen heer en dame. Pardon, beste menschenzeide zij, terecht begrij pende dat haar stem minder onrustwekkend zou klinken in de ooren van dat eenvoudige tweetal dan die van Benoistmag ik u eens vragen zijt gij geen familie van Rosalie Férel? De oude vrouw keek hare beide bezoekers met die ten slotte te laten rusten I zeide Benoist zachtjes aan het oor _rx om te antwoorden op de haar 1 v gedane vraag scheen zij niet te hebben. bloemen en daarachter lieftallige vrouwenfiguren, zeide Estelle, niet zonder eenige verlegenheid. Ik rouw over mijne tante, antwoordde Estello, die Benoist niet durfde aanzien. Zij had een zeker gevoel over zich, dat haar verbood in gezelschap van dien man zich „weduwe” te noemen. Gelukkig voor haar verontrustte zich de oude vrouw daarover niet, daar zij hen voor man en vrouw hield. Alzoo zijt gij de kleine Brunaire zeide zij, steeds onbewegelijk zittende te kijken. En wat wilt gij nu eigenlijk van Rosalie Zog dat gij komt om haar eenig geld te geven, ida ■Ronniof ./onk.jo. U.» vaU zjjn gezellin in het Engelsch. Zij wierp hem een afkeurenden blik toehij be greep daardoor dat zij onmogelijk een verhaaltje kon verzinnen en dit voor goede munt opdisschen. Mevrouw, zeide hij, is onlangs meerdeijarig geworden en toen in het bezit gekomen van haar fortuinzij zou gaarne iets doen voor de oude kame nier van haar moeder. Ah, zeide de oude, thans de oogen van Estelle afwendende, om die te richten op den jongen mau. En daarom, ging hij voort, zouden wij gaarne willen weten, waar Rosalie woont. Heeft zij eertijds niet te Vitré gewoond Ja, antwoordde de man, maar het is al vijf jaar geleden dat zij vertrok. Estelle en Benoist wisselden by die woorden een blik, waaruit teleurstelling sprak. Is zij toen soms naar Laval verhuisd vroeg 87) Ik ben daartoe aanstonds bereid I antwoordde de jonge vrouw terwijl zij opstond. Zij vertrokken en dwaalden daarop door de stille straten van het aardige stadje. In de vensters van de meeste huizen zag men geraniums of andere r zich onledig houdende met een of ander handwerk zooals men vaak ziet afgebeeld op oude Holland- sche schilderijen. Estelle keek rechts en links om te zien of zij ook hier of daar iemand opmerkte, die Rosalie’s trekken had want gedurende den nacht had zij die voort durend voor oogen gehad. Hoe zij ook keek en waarheen zij hare blikken ook richtte, zij zag niemand, die haar aan Rosalie deed denken. Na verschillende straten doorgeloopen te zijn, kwamen zij op een open plein, waar Benoist zijn gezellin wees op een fatsoenlijke burgerwoning met do woorden Daar is het I bij ons op het platteland, waar de minister uit den Haag u een burgemeester zendt van zijne kleur, wnar dominé en pastoor, broederlijk vereenigd, u een gemeenteraad bezorgen, be staande uit doleerende onverzoenlyken, wier eerste werk is aectescholen te bouwen en de mannen, die in dienst ven gemeente en kerk vergrijsd zijn, zonder complimenten aan den dijk te zetten. De nieuwe gezagvoerders, over moedig in het gevoel dat zij eene bevriende Regeeriug achter zich hebben, dat zij door Dr. Kuyper en Dr. Schaepman het oor hebben van de ministers, spelen in alles de eërste viool. Zy behooren, zoo niet tot de smalle gemeente, dan toch tot hen, die weinig of niet in de gemeente- en kerkelasten betalen, regelen alles i naar hun zin, sturen velerlei in de war en laten ten slotte de meergegoede liberalen de kosten betalen. Ik zou wel eens willen zien of u dat smaken zou.” Tot dusver onze zegsman. Gaarne nemen wij aan, dat er in deze schets eenige overdrijving is. Wij gaan zelfs verder en vragen, gelijk wij het ook onzen vriend deden, of het wonder is, dat eene politieke party gebruik maakt van haar oppermacht. Deden niet de liberalen in hun tijd ook alzoo En is het liberaal, te willen reageeren tegen de consequentiën van het vertegenwoordigend stelsel in land en gemeente, omdat de meer derheid tijdelijk van andere kleur is dan de uwe Men blijft toch nog hechten aan dit stel sel, dat ons van de oligarchie verlost heeft, niet waar De liberale party leere de moei lijke kunst omminderheid te zijn. Een onzer vrienden vroeg ons dezer dagen of het niet tyd werd, weer eens aan de poli tiek te denken. De komkommers raken op, de regenbuien en de rentrée der scholen hebben ouders en kinderen genoodzaakt hun huisgoden weder op te zoeken. Het gewone leven her neemt zjjne rechten en daarby behoort ook de staatkunde. Doch het zal menigeen gaan als ons. Met genoegen neemt men, na de genoten zomerrust, zyn dagelyksche taak weer op zich, de herwonnen veerkracht vraagt naar arbeid, die het leven eerst waarde geeft, maar veel opgewektheid om zich in de vraagstukken der binnenlandsche politiek te verdiepen is er niet. Dit ligt veel aan de positie, waarin wy libe ralen tegenwoordig verkeeren. Van toepassing onzer beginselen, van strijd voor hetgeen wy het meest in het belang achten van land en volk kan geen sprake zyn. Als onderliggende party zijn wy genoodzaakt bet maken van een plan de campagne over te laten aan onze tegen standers. De eerste zet op het politieke schaak bord behoort aan de regeeringsparty en daar naar zullen de liberale vertegenwoordigers zich moeten gedragen. Dit gevoel van machte loosheid is vanzelf drukkendwaar zooveel roept om verbetering en hervorming, valt het hard, de overtuiging met zich om te dragen, dat men niets vermag dan oplettend toe te zien of men van de fouten der tegenparty ge bruik kan maken tot verydeling van hetgeen strydig is met onze opvatting van ’s lands belang. Dat toch is in hoofdzaak de rol, die de liberale party thans ie vervullen heeft. Het initiatief behoort aan de meerderheidons rest alleen de taak, dankbaar te aanvaarden, wat met onze beginselen strookt, en strijd te voeren tegen al wat daartegen indruischt. Daarby komt nog het gevoel van onzekerheid, hoelang die toestand duren zal. Zullen de verkiezingen van 1891 ons brengen in beter doen? Of zal de heerschappij der bondgenooten van de rechterzyde weer voor vier jaar worden be stendigd? Op dit oogenblik is daarvan niets te zeggen. Er zyn geenerlei teekenen, waaruit blykt, dat de liberale begrippen vorderingen maken in bet landook niet dat er van onze zijde iets gedaan wordt om de openbare mea ning voor onze zaak te winnen. Wel wordt het besef levendiger, dat een voortzetting van de oppermacht der regeerjngspartij haar nieuwe kracht zou geven en dat de liberalen, zoo zij opnieuw aan de stembus worden geslagen, ge rust kunnen rekenen, dat hun invloed op den gang van ’s lands zaken voor" vele jaren tot nul zal gereduceerd worden. Thans reeds steekt de reactie overal steeds driester het hoofd op. «Gijlieden, bij u in de stad,” zei ons onlangs een der notabelen uit een der buitengemeenten van ons kiesdistrict, «gijlieden hebt gemakkelyk praten. Gy zegthet kan geen kwaad of wij eenigen tijn in de minderheid zyn, de tegen spoed staalt de kracht. Maar bedenkt wel, dat het gemeentebestuur bij u niet in handen is van orthodoxen en roomschen, gij merkt niet veel van het nieuwe régime. Maar komt eens groote oogen aan, om op Estelle, maar plan ”O -- Rosalie was indertijd kamenier bij mijne moeder, Ge woon om steeds openhartig te zyn, ergerde het haar min of meer een gedeelte der waarheid te moeten verbergen, ik zou haar gaarne eens weerzien, ik heb haar iets van belang te zeggen. Rosalie was kamenier bij Mevrouw Brunaire, viel de oude vrouw eensklaps in, die tot nog toe niets scheen verstaan noch begrepen te hebbenbij Mevrouw Brunaire herhaalde zij. Dat was mijne moeder, antwoordde Mevrouw de Beaurand op zachten toonzy is overleden Dat is reeds lang geleden! zeide de oude vrouw op ruwen toon, terwyl zy de jonge dame voortdu rend scherp aankeek. Het is dus niet over haar, dat gij rouwkleederen draagt!

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1