Bniteolandsch Overzicht. Kantongerecht te Gouda. 334steS taats-loterij beoordeelen. In elje geval kan men met behulp der Stenographic, den redenaar gemakkelijk bijhouden, waardoor men zyne oplettendheid meer aan de voor dracht zelve kan schenken en tegelijk zal bij de studee- rende het verscliijnsel, dat het handschrift door het over- snello schrijven slecht wordt, zich minder voordoen. Zal de student op de universiteit de voordeelen der snelschrijfkunst genieten, dan moet hij dezelve reeds op gymnasium of H. B. school geleerd en beoefend hebben. Werkelijk zien de aanhangers der Stolzesche Stenographic, hun schrift dan ook meer en meer op inrichtingen van hooger en middelbaar ouderwijs beoefenen. Het aanleereu der Stenographic zal met den tijd wel toenemen, maar het moest niet langer een voorwerp van particuliere werkzaamheid blijven. Het verheffen der Stenographic tot verplicht ond er- wijsvak op scholen voor hooger- en middelbaar onder wijs- kan slecffts een vraag des tijds zijn daar de veelDeteekenende vereenvoudiging van het schrijfwerk voor school en leven een voortdurend grootere be- teekenis krijgt.* Eenigen tijd geleden namen wij uit de Maasbode een brief over, geschreven door een vroegeren stad genoot, den heer C. J. Van de Pavoordt, waarvan door velen met belangstelling werd kennis genomen. Ge noemd blai bevat thans een tweeden brief, dien wij hier eveneens laten volgen In mijn laatsten brief verhaalde ik u, hoe wij werden gevangengenomen, geketend en mishandeld, en hoe wij meermalen ons op 't punt waanden ver moord en den afgoden geslachtofferd te worden. Verschrikkelijk was de eerste nacht, dien wij in de gevangenis doorbrachten. Pater Dorgère, mijn buur man, die biechtte en ik bleven kalm, de anderen raasden en tierden. Enfin die nacht nam oen einde, en met een zeker otigeduld wachtte ik het oogenblik af vermoord te zullen worden. Om ongeveer 6 uur liet men ons is do open lucht kruipen (want loopen konden wij niet,) om aan zekere behoefte te voldoen-, met stokken gewapende negers volgden ons overal wy zagen er allerellendigst uitbebloed, vol modder, als kleederen ^iets dan een gescheurde broek en hemd, handen, voeten en hals geketend. U kunt er u geen denkbeeld van maken, en toch konden wy bijna ons lachen niet weerhouden, toen brij allen als op commando dezelfde positie namen om aan zekere natuurlijke behoefte te voldoen dit geëindigd, strek ten wij onze vermoeide leden weder op den grond uit. Een uur later kwam men ons de voetketenen ontnemen, hetgeen ons het genot gaf onzt voeten en beonen te kunnen uitstrekken. Om ongeveer 9 Uur werden wij voor de hoofden geroepen. Wederom nam jde treurige procJerie een aanvang. Blootshoofds, blootsvoets marcheerden wij in de bran dende ionieder oogenblik dachten wij door een zonnesteek gedood te zullen worden. Halfweg be zweek ik bijna onder den zwaren ketting, waarvati ik altijd het einde dragen moest. Ik spande al mijne krachten in doch kon niet meer, te meer daar de zwaarte van den ketting mij den hals dichtwrohg. Een der hoofden, die het gewaar werd, had mede lijden met mij en gebood eenigen slaven mij den ketting te helpen dragen. Wederom werden wij door de cabeceiros uitge scholden en beleedigd en na een kwartieruurs onge veer weer naar onze gevangenis gevoerd. Onderweg werden wy door eenige cabeceiros mishandeld. In nenste der ziel dringt, en al de aandoeningen, en al de verrukkingen der hoorders, in een enkelen lof psalm samenvat en opvoert tot voor den troon van God. Ook de muziek is een gebe^, en, beter dan woorden, geschikt om de onuitsprekelijke verzuchtin gen der ziel uit te storten voor God. En, te midden van deze hemelsche muziek, zag ik die ongelachtige vrouw. Zag ik haar? Neen, t was of. eene hemelsche verschijning mijne oogen trof. Zy stond in het andere gedeelte van den tempel, waar de vrouwen zich verzamelen, onder een boog, ter zijde van het schip der kerk dicht bij den preek stoel. Hare linkerhand1, waaraan zij een spaanschen handschoen droeg, die haar pols en een gedeelte van baar arm bedekte, rustte op den rand van haar bidstoeltje, terwijl hare rechterhand, die zij tegen de borst hield, zich sloot om een gebedenboek, dat met schoone gouden sloten was versierd. Hoe schoon zy was, kan ik onmogelijk zeggen. Sedert jaren is haar beeld in mijne ziel gegrift; altijd staat zij voor mijne verbeelding, maar mijne woorden schieten te kort om haar te schetsen. Haar zwart en glanzig haar was half verborgen onder een witten sluier, welks afhan gende plooien de blankheid van haren hals slechts te beter schenen te doen uitkomen. Haar hoog en blank voorhoofd, waarop een smaragd schitterde, die aan een fijn gouden kettinkje was vastgemaakt, word besehenen door een flauwen straal der zon, die de diepto verlichtte van twee groote, zwarte oogen, en de fijne heerlijke omtrekken beter deed uitkomen, de gevangenis aangekomen gaf men ons rijstby na niemand had eetlustniemand sprak een woord. Nu en dan méenden wy het kanon te hooren, en dan was het: maken wy ons gereed, het is gedaan met ons. Tegen 6 uur 's avonds werden wij naar een betere gevangenis gevoerd; om 7 uur bracht men ons een goed avondmaal en eenige fiesschen likeur. De hoofden kwamen ons tevens een bezoek brengen en schenen ons beter gezind te zyn. Sommige heeren begotinen reeds van verlossing te spreken. Pater Dorgère en ik rekenden niet veel op hunne goedheid. Na een weinig gegeten te hebben, strekten wij ons weder op den grond uit, doch slapen was onmogelijk. De nachten zyn dikwijls zeer kil in Afrikaik had niets dan rayn toog aanmijn broek aan stukken diende my tot hoofdkussen. Een twintigtal met mes sen gewapende negers hielden de wacht en verloren ons geen oogenblik uit het oog, ondanks den zwaren ketting, die ons aan den hals aan elkander bond. Den volgenden morgen Woensdag om 6 mochten wij weer een oogenblik r&aar buiten. Om 9 uur ontnamen zy ons de keten en veroorloofden ons een bad te nemen. Om 10 uur waren wy weer stevig aan elkander geketend. Ieder oogenblik verwachtten wij naar het binnenland vervoerd te zullen worden, doch men liet ons met rust. Om ongeveer 6 uur 's avonds gaf men ons een plank tot hoofdkussen het was een ware luxe voor onsu kunt u niet voorstellon, hoe uitgeput en vermoeid wij waren. Sedert Maandagavond, dus meer dan 48 uren, waren wij op een modderigen en ongelyken grond uitge strekt, zonder als 't ware een beweging te kunnen maken, het hoofd lager dan de voeten, door den zwaren ketting als aan den grond vastgehecht. Dé minste beweging vao de een deed al de anderen lijden; iedere beweging moest tegelykertyd door allo 9 ge maakt worden, om niet verwond te worden. U kunt u geen denkbeeld vormen van hetgeen wy te lyden hadden; men moet Afrika kennen, om het eenigszins te kunnen begrijpen. Uitgeput van vermoeienis eu aandoening vielen de meestèn, bijna allen, spoedig in een diepen slaap, zelfs pater Dorgère; alleen ik kon de dogen niet toedoen. Ik voelde de koorts, onnoodig u mijne ge dachten te zeggen. Om ongeveer 10 of 11 uur kwamen eenige hoof den ons oproepenzij werden door een groot getal soldaten gevolgd. Langzaam rezen wy op; niemand sprak een woord. De hoofden verwijderden zich een oogenblikik nam dit waar, om pater Dorgère te naderenondanks do zware keten gelukte het my. Ik zeide hem aan 't oorindien er iets voorvalt, geef my do absolutie. Goed, zeide hy, doch vergeet mij ook niet Nauwelijks hadden wij deze wei nige woorden gewisseld, of wij werden naar den uitgang gevoerd. Daar gebood men ons, ons weder op den grond uit te strekkenmen smeedde weder onze voeten in ijzeren ringen, doch deze keer zonder aan de anderen te üjn vastgebonden. Dit geëindigd, ontdeden zij ons van onzen halsketing, een operatie <alie, pijnlijk was en tamelijk lang duurde. Eenige oogenblikken later kwamen twee dragers met een ha- mack en voerden mijn bnurman wegwederom twee bamackdragers kwamen een ander wegvoeren en zoo allen tot ik alleen overbleef. Ik dacht dat mijn beurt daar wasmaar tot mijn grooto verwondering ontnam men my den voetring en draaide mij den ganschen ketting om den hals en het doorschijnende wit der wangen, en het koraal der lippen, die zich bewogen, alsof zy bad. Niets verhoogde of verborg hare eenvoudige schoon heid, geen mantel of kap, die misschien een page of een bediende aan de, kerkdeur voor haar gereod hield. Haar kleed van gebloemde groene zijde, om haar middel vastgehouden door een gordel aan de linkerzijde met een gouden gesp gesloten, waaraan eene beurs hing van karmozijn laken met gouden loovertjes geborduurd, vormde om de heupen diepe plopien, die langzamerhand breeder werden, en een langen sleep vormden. Blijkbaar behoorde zy tot een aanzienlijk geslacht, doch hoe rijk ook gekleed, toch scheen zij niet op geruimd. Hare houding was peinzend, maar zagen die groote, zwarte oogen slechts naar het altaar, of misschien verre daarover been Mij scheen zy op dit oogenblik iets meer dan een sterveling te zijn, eene schoonheid, nit don hemel gedaald, om aan de aarde de wonderen van het paradijs te verkondigen, eene geboeide ziel, die smachtte naar 't hemelsche vaderland, en zich verloor in de beschouwingen van een geheimzinnig leven, van eene onzichtbare wereld, die zij droomde of misschien zich herinnerde. Lang bleef ik haar in verrukking aanstarenbuiten haar zag ik niets. De kerk was helder verlicht en toch schemerachtig. Zonneschijn waar zij was, duisternis overal elders of liever, zij was het licht (vergeef het mij, o mijn Goden dat groote licht bedekte en verborg en overstraalde alles rondom mij. daajna werd ik weder naar dezelfde gevangenis ge voerd en tevens mijne voeten weer stevig in den voetring gesmeed. Uitgeput van vermoeienis, aandoe ning en zwakte viel ik onder de zwaarte van den ketting op den grond neereen neger had medelijden met my en legde mij een weinig vuil linnen onder het hoofd. Ik heb nu nog vergeten te zeggen, dat op het oogenblik dat pater Dorgère in de hamack gelegd werd, ik hem en hy mij de absolutie gaven. Daar lag ik nu gansoh alleen, als aan den grond vastgenageld, omringd van 8 met bijlen gewapende negers. Wat wilde men dan met mij aanvangen, en waar werden patf Dorgère en de andere hreeren heengedragen? Wilde men hen in de hoofdplaats Abomey, drie dagen van Uhydah, slachtofferen en my bewaren om mij aan de woede van de inwoners van Uhydah over te leveren, ingeval de Franüchen Uhydah zouden bombardeeren Ik maakte allerlèi veronderstellingen. Ondanks mijne overgeving aan Gods heiligen wil, kon ik toch mijne tranen niet weerhouden ik dacht aan u, moeder, aan de familie, aan onze arme missie, onze kinderen Daarbij geheel alleen, zonder de minste hoop de HH. Sacramenten te kunnen ontvangen On noodig te zeggen dat ilf ook dezen nacht slapeloos doorbracht. Om ongeveer 6 uur kwamen mij eenige hoofden tafi, een soort van jenever, aanbieden ik weigerde, hun te verstaan gevende dat ik geen jenever dronk. Om ongeveer 8 uur kwamen zij terug met een jongen van de missie, om by mij te blyven en ray als tolk te dienen. Groot was mijne vreugde, een van mijne beste jongens by my te mogen houden. Arme jongen, toen hij mij zag, smerig, ziek, als een booswicht aan don grond geketend, kon hij zyn tranen niet weerhouden. Onmiddellijk nam hij eenige stukken linnen en bond ze om mijne voeten, opdat het wry ven van den yzeren ketting my niet meer zoude wonden. Daarna vertrok hij om mij myn eten klaar te maken. Deze jongen, Antonio-Cornelio genaamd, werd 5 jaren geleden door den koning van Dahomey naar de missie gezonden om lezen en schryven te loeren. De eerste weken was er "geen huis met hem te houden doch langzamerhand werd hy kalmer, totdat hy woldra oen van de gehoorzaamste jongens van onze missie werd. lederen dag vroeg hij aan pater Dorgère het H. Doopsel, doch pater Dorgère stelde bet altijd uit om hem te beproeven. Gedurende de afwezigheid van êdeu pater, kwam hy mij ook het H. Doopsel vragen. Meer dan 4 maanden beproefde ik hem zoo streng, dat ik somtyds bang was, dat hij de missie zou verlaten. Ziende, dat hij steeds volhield, beloofde ik hem te doopen op het feest van de Hemelvaart van Maria. Pater Leeson, apostolisch prefect, kwam hem doo pen. Zuster Agatha en ik waren raoter en peter. Sedert dien tyd is hij zoo zeer aan my gehecht, dat hij zich voor mij in stukken zou laten snijden. Men zegt, dat hij een zoon van den tegenwoordigen koning is. Den dag fan zijn doopsel zwoer hy mij, dat hij zich liever in duizenden stukken zou laten snijden, dan de 50 vrouwen aan te nemen, die de koning voor hem alleen, als een vorstelijk geschenk bestemd beeft. Op 't oogenblik is hij in de gevan genis om mij te beschermen tegen de hoofden, zooals ik u verder zal verhalen. Om ongeveer 11 uur bracht hij mij myn ontbyt. Verschillende jongens vergezelden hem tot aan de Ik weet niet juist, hoe lang mijne beschouwing duurde. Eensklaps bemerkte ik, dat het orgel zweeg, evenals de gewijde lofzangen; de kerk was bijna ledig, en de hemelsche verschijning verdwenen. Eeni gen tijd bleef ik als bedwelmd zitten, toen vloog ik op en snelde naar de deur, doch zonder iets te zien daarna dwaalde ik langen tijd door de aanzienlijkste wyken der stad, waar ik meende, dat zij wonen moest, maar te vergeqfs. Gelukkig was myn hart nog te kortelings getrof fen, dan dat ik reeds de gansche diepte der wonde zou kunnen peilenen dan heeft de mensch in zulke omstandigheden behoefte, om tot zich zei ven in te keeren. Met verbazing bemerkte ik voor de eerste maal, dat mijn leven eensklaps met iets vervuld was, en ofschoon ik er nog geen juist denkbeeld van vor men kon, toch gevoelde ik, dat ik een doel bad intusschen smaakte 'ik het zoet der eerste hoop, ik hield mijne ziel bezig met de voorstelling van de moeilijkheden, die ik overwinnen, de geyaren, waar aan ik ontsnappen, de vreugde, die ik smaken zou. Ik sprak met niemand van dit alles, ik deed geen navraag naar haar bij de kooplieden die ik kende, en vernam niet het geringste, dat mij haar op het spoor bracht, en het zou mij ook heiligschennis ge schenen hebben, zoo ik door onbescheiden vragen het zalig gevoel ontwijd had, dat dien dag in mijne ziel was geboren. In plaats daarvan ging ik eiken dag naar de kerk, steeds hopende mijne schoono onbekende te zien, doch steeds te vergeefs. Wirdt vervolgd gevangenis, maar niemand mocht mij spreken. De meisjes van de Zusters hadden mij mijn eten klaar gemaakt, en iedere jongen en meisje van de missie had den hem met een boodschap voor ray belast. Arme kinderenhunne gehechtheid deed mij goed, eu van aandoening kon ik mijne tranen niet weerhouden. Ik liet huü door Antonio zeggen zich schuil te houden, want ik was bang, dat de hoofden hen ook zouden gevangennemen. Antonio bleef steeds aan mijne zydewilde ik mij omkeeren, onmiddelijk was hy daar om my mijne ketenen te helpen verleggen. Denzelfden dag kreeg hij voor mij de toestemming een bad te mogen nemen. Zoo bracht ik Donderdag, Yrydag en Zaterdag door. Meermalen hoorde ik de wilden myn gevangenis naderen, schreeuwende als woeste beesten en steeds met hunne verschrikkelijke messen gewapend. Hoe dikwijls ik mijne ziel Gode aanbeval, kan ik u niet zeggenieder oogenblik dacht ik door het gespuis vermoord te zullen worden. Zaterdag om ongeveer 10 uur kwam een hoofd my roepen, vergezeld van eenige soldatenzonder Antonio, die uitgegaan was om mijn eten te halen, werd ik naar een open plaats ver voord. Tot myn groote verwondering vond ik daar den heer Bandad, den consul van Duitscblnnd, een tolk eu al de hoof den. De consul gaf mij de handnoch hij, noch ik konden een woord wisselen. De hoofden zeiden mij, dat de consul gekomen was om mij een bozoek te brengen. Na eenige minuten zeide mij de consul dat bij hoopte my binnon eenige dagen te verlossen, dat hy naar den koning geschreven had, dat ik geen Franschraan was on onder zijn bescherming stond. Daarna gobood men hem te vertrekken, en men voerde my wederom naar de govangenis en strekte mii op den grond uit. Het was mij, alsof al mijn leden gebroken warensedert Maandag, du9 bijna 6 dagen, lag ik op een ongelyken grond, zonder mij als 't ware te kunnen verroeren. En toch gevoelde ik mij gelukkig te mogen lyden, ik offerde het God op voor de bekeering onzer arme zwarten. Ik mocht weer een bad nemen en daarna lict^Éftn mij een weinig loopen, meu had mij tevens vannen ketting en voetringen ontdaan. Het was alsof' ik nog nooit zoo vry was geweest. Doch spoedig moest ik bet heen en weer loopen opgeven wegens mijne zwakte; de koorts werd sterker, ik was zoo geel als saffraan om ongeveer 6 uur werd ik weer als voorheen aan hals en voeten geketend. Den volgenden morgen Zondag nam ik weer een bad. Ik was nog geler dan Zaterdag. Zie zoo, dacht ik, daar heb je do gele koorts; indien men mij niet spoedig loslaat of net hoofd afhouwt, zal de koorts zyn werk wel doen. Myn Antonio begreep het en liep van het eene hoofd tot het andore om hen over te halon mij de vrijheid, te gevenom ongeveer 4 uur namiddag kwam hy met een hoofd in njyn gevangenis. Hij vroeg my, hoe ik het maakte. Ik antwoordde eenvoudigin dien hij my het hoofd levend af wilde snijden, hij zich moest haastendaarop zeide hem Antonio Blanke vader is ziek, ërg ziek, snij hem gauw den kop af, anders gaat hy dood, maar de koning houdt meer van mij dan van jouik ben de vriend van den blanken vader, dus pas opDe arme cabeceiros begon te beven en zeide dat hij met de andore hoof den ging raadplegen om my los te laten. Antonio zeide my verheugd morgen vieren wij feest in de missie. Arme Antonio, hy veronderstelde'niet dat hft den volgenden morgen zelf zoude gevangen go- nomen worden. Om 8 uur kwam dezelfde cabeceiros terug en zeide my dat de andere hoofden hem geboden hadden mij naar oen betere gevangenis te voeren. Vergezeld van twee soldaten en Antbnio, werd ik naar de zelfde plaats gebracht, waar wy voor bet eerst op den grond geworpen en gebonden waren. Daar wachtte ik ongeveer een uur. Toen werd ik naar een andere plaats geleid, waar ik een hoofd ont moette, die my zeide dat de koning een boodschap voor mij gezonden had. Eindelyk ora half elf werd ik voor al de hoofden ontboden. Daar ontmoette ik weder den heer Bandad, Duitsch consul. De Cusughan, ondorkoning van Uhydah, stond onmid dellijk op, groette my en zoide De koning van Dahomey groet u en laat u zeggen dat hij verheugd was vernomen te hebben van den Duitschen consul dat ik geen Franschman was. De post vertrekt, gaarne zoude ik mijn verhaal eindigen doch heb geen tijd meer. Op het oogenblik» bon ik aalmoezenier in het Fran- sche leger maar zal my gelukkig gevoelen, als ik weer naar mijn zwarte kindoren terug kan keeren. De heer de Bruin, onderwyzer aan de openbare agere school te Schoonhoven, is benoemd tot secon dant aan het instituut te Baambrugge. Aan de jr. Times wordt uit Lissabon geseind, dat intz Kiboiro als minister van buitenlandscbe zaken wegens het verzet togen het met En geland gesloten verdrag. De Braziliaanscbe gezant te Parijs ontving een telegram van den minister van buitenlandsche zaken, Waarin gemeld wordt dat de verkiezingen in Bra zilië in de grootste orde zijn afgeloopen en de meer derheid verzekeren aan de regeering. De republiek is door de volksstemming bevestigd. De Duitsche „Beichsanzeiger" zegt dat de plaats vervanger van den rijkscommissaris in Oost-Afrika, wien ora inlichting was gevraagd, heden uit Zanzibar seinde, dat hij geen proclamatie uitvaardigde, krach tens welke de slavenhandel op de kust geoorloofd zou zijn. Een onderzoek naar de herkomst van het bericht zou onmiddelijk door hem ingesteld worden. JHij achtte het ondenkbaar, dat de Bagamoyo met offici- eele medewerking eene slavonveiling zou gehouden zijn. Hij zou zich onverwijld naar Bagamoyo begeven en nader bericht zenden. Naar hetgeen uit Berlijn wordt gemeld, zijn de socialisten aldaar voornemens, bij den afloop van den termijn der socialistenwet (I October) de terugko mende verbannen partijgenooten op feestelijke wijze te ontvangen. Volgens een bericht van daar aan de /»Kölnische Zeitung" is bij het gemeentebestuur aan vraag gedaan om den 30 September de burgerzaal ten raad huize hiertoe beschikbaar te stellen, en zal er by de socialisten worden geïllumineerd, waarna te middernacht feestredenen zullen worden gehouden. Met dat al worden er dagelijks in de bladen nieuwe gevallen vermeld, waaruit blijkt dat er op de eeqs- gezindheid onder de socialisten nog al valt at te dingen en dat de hoofden der partij alle krachten inspannen om eene scheuring tegen te gaan. Ook wordt er bij hen geklaagd over lauwheid en onver schilligheid, vooral blijkbaar in vergaderingen waar voordrachten worden gehouden, daar het te Berlijn in den laatsten tyd reeds meermalen is gebeurd dat de spreker voor ledige banken stond, in dezelfde lokalen die vroeger voor den grooten toeloop veel te klein waren. Een hunner organen, de //Zimmerer", acht het zolfs noodig, inzonderheid don socialisten te Kassei eens de les te lezen. Dat orgaan rbept den kameraden toe, een einde te maken aan hun geharrewar, hetwelk by hen ontstaan is uit onderlingen persoonlijken haat, uit wederzijdsche verdachtmaking en uit wantrouwen jegens de mannen die de gelden in handen hebben. Het blad verklaart, dat de meeste oneenighoid wordt teweeggebracht door dezulken, die geen penning rijk zijn, slechts willen oogsten zonder te zaaien en bij de jongste werkstakingon niets deden dan morren over te geringe geldelijke ondersteuning, zoodat men hen dan ook reeds meermalen heeft moeten tegengaan. Italië is een dor weinige landen die zich kunnen verheugen in het bezit van twee ministers van finan ciën, een schatkist-minister, en een belasting-minister. De eerste zorg voor het opmaken der begrooting en het beheer der staatfondsen en staatsschulden, terwyl de tweede zich alleen bezig houdt met de belas tingen en dergelijke aangelegenheden. De belasting-minister heeft natuurlijk de moeilijkste taak, vooral in een land als Italië, waar ook al door de steeds stijgende legeruitgaven, versterking der in komsten dringond noodig is. Toen de heer Magliani moest aftreden, omdat zijn pogingen tot het herstel van het financieol evenwicht mislukten, werd de financieele specialiteit der linkerzijde de heer Soismit Doda tot minister van financiën benoemd, terwijl hem een zijner geestverwanten, de heer Gioletti, als schatkist-minister, ter zijde werd gesteld. Anderhalf jaar zijn deze beide ministers reeds aan den arbeid, maar tot dusver is het hun evenminn gelukt den 8tien der wijzen te vinden en de inkomsten te ver meerderen zonder nieuwe belastingen. De heer Crispi kon den minister van financiën daarom niet langer handhaven. Zich beroepend op het feit, dat de minister aan een feestdisch plaats nam van eenige irredentisten, betuigde do heer Crispi zijn groote ontevredenheid over deze handelwijze en ook de officieuze bladen violen den minister zeer hevig aan. Het gevolg was dat de heer Seismit Doda zijn ontslag aanvroeg. De heer Crispi ried koning Humbert aan dit ontslag aan te nemen en zoo werd ook deze mi nister van financiën in een paar dagen buiten gevecht gesteld. Met bet ontslag van den hoer Seismit Doda is echter de moeilijkheid niet opgelost. De heer Crispi is in onderhandeling met de leiders van verschillende groepen, ten einde te beproeven een minister van financiën te vinden, die tevens zijn ministerie eenige kracht verleent. Voorloopig zal de schatkist-minister de heer Gioletti ook ad interimhet departement van den heer Seismit Doda beheeren. De gemengde commissie van het Huis van Afgevaar digden en den Senaat in de Vereenigde Staten heeft het voorstel goedgekeurd, dat van koopwaren, die na 1 Aug. zijn ingevoerd en bij do aanneming der wet nog in het entrepot liggen, de verhoogde invoer- rechten moeten betaald worden. Die koopwaren echter, welke voor 1 Aug. in entrepot zyn opgesla gen, kunnen nog tot tot 1 Februari a. s. tegen het oude tarief ingeklaard worden. President Harrisson, wiens meening over deze vraag is ingewonnen, heeft verklaard, dat hij zich met de besluiten der commissie volkomen vereenigt. Het Huis van Afgevaardigden heeft zich gehouden aan het besluit, door de repu- blikeinsche leden genomen en verzond, na een korte discussie, het ontwerp naar do gemengde commissie. Deze commissie moet nu maar zien, hoe zy het eens wordt over de wijzingen, welke de Senaat in de ver- schillonddo tarieven heeft gemaakt. De financieele commissie in het Huis van Afgevaardigden, welke weigerde de amendementen van den SeDaat goed te keuren, heeft zich met dit besluit vereenigd. Vermoedelijk zal de gemongde commissie eenige da gen noodig hebben om tot een beschikking te komen, zoodat het ontwerp in het gunstigste geval eerst in de volgende week in het Hujs van Afgevaardigden kan behandeld worden. Mén verwacht algemeen, dat de republikeinen de afdoining der wet zooveel mogelijk zullen bespoedigen, want de afgevaardigden verlangen naar huis en blijven bij het besluit om de zitting in elk geval in het laast van September te doen sluiten. Zitting van Woensdag 17 September 1890. De volgende personen zijn veroordeeld wegons; Rijden met een kar bespannen met honden niet voorzien van muilkorven. A. van D., te Waddinxveen, tot 3 of 1 dag hechtenis C. B., te Waddinxveen, tot 1 of 1 dag hechtenis. Jachtwetovertreding. Gr. van H., te Haastrecht, tot 5 of 3 dagen hechtenis Als gezagvoerder van een stoomboot varen met te groote snelheid in de Gouwe. A. van H., te Amsterdam, tot 5 of 3 dagen hechtenis H. B., te Maassluis, tot 3 of 2 dagen hechtenis. Verwekken van nachtelijk burengerucht. P, B., te Nieuwerkerk a/d. IJssel tot 2 of 2 dagen hechtenis. Verwekken van nachtelijk1 burengerucht eu open bare dronkenschap. J. L., te Nieuwerkerk a/d. IJssel tot 2 geldboeten elk van 2 of 2 dagen hechtenis voor elke boete. Werpen van vuil in eene openbare gracht. N. M. v. d. R., te Gouda tot/1 ofl dag hechtenièf Openbare dronkensohap. P. H. te Gouda tot f 0.50 of 1 dag hechtenis; r P. S., te Nieuwerkerk a/d. IJsselS. L., te 's GravelL, hage; P. P., W. G., C. J. v. W., allen te Gouda C. J. R., te Rotterdam; P. de K., te Gouda, ieder tot f 1 of 2 dagen hechtenis. P. H. Tzn., te Nieuwerkerk a/d IJssel; T. G., ,!L. van V., L. S., G. H. G. en R, van der P., allen te Gouda, ieder tot 2 of 2 dagen hechtenis J. C. S., te BleiswijkB. J. B., te Gouda, leder tot 3 of 3 dagen hechtenis. Allen zijn tevens veroordeeld in de kosten ver haalbaar bij lijfsdwang van één dag. 5e Klasse. Trekking van Donderdag 18 Sopt. 1890. No. 6031 1500. No. 872, 10171, 11191 en 15350 1000 No. 622, 9442 400. No. 6948, 8877, 11847, 15610 eu 20652 200. No. 285, 5574, 7246, 10448, 12121 13164 13527, 13606, li>780, 17514, 19280 en 20814 100. Prijzen van 70: 60 2183 4462 8342 11183 13646 15542 18058 386 2302 4490 8511 11226 13700 15633 18096 391 2499 4644 8801 11334 13755 15684 18539 512 2534 4841 8932 11408 13767 15699 18557 607 2889 4872 8996 11698 13793 15782 18671 684 3012 4904 9203 11721 13907 15864 18781 743 3013 4964 9423 11841 13948 15872 18885 757 3123 5102 9458 11962 14221 15932 19459 912 3249 5308 9511 11986 14230 15995 19542 1140 3345 5400 9722 12005 14238 16015 19632 1177 3441 5552 10099 12065 14700 16232 19634 1168 3466 5670 10139 12115 14776 16472 19656 1278 3513 5853 10158 12392 14875 16481 19872 1332 3582 5993 10264 12531 14877 16706 19924 1422 3584 6652 10393 12576 14889 16889,20226 1477 3794 7240 10462 12888 19006 17587 2fll® 1486 3886 7397 10509 13017 14923 17739 2Ü» 1587 3965 7457 10631 13277 14995 17887 2olo2 1637 3976 7631 10740 13358 15090 17968 20593 1771 4008 7977 10982 13470 15399 18020 20873 1866 4057 8098 11095 13483 15459

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2