BINNENLAND. ska? .tSdz* c jes 7 Buitenlandscti Overzicht. geënten aantast, vooral in de centra der be vol king, waar groote menschenmassa's dicht opeen wonen. Het algemeen belang eischt dus ook yan den tegenstander der vaccine eene kleine opoffering, ten einde daardoor den Staat ge legenheid te geven op afdoende wijze de openbare gezondheid te bevorderen. Is dit volkomen slavernij zooals onze schrijver zegt Onderstel, dat er enkele menschen zijn, die het dragen van wapenen zonde achten of die meenen, dat ons land in geen geval is te verdedigen, zoodat alle oorlogstoerusting verloren moeite is; of wel die een verblijf in de kazerne voor de gezondheid of de zedelijkheid hunner kinderen verderfelijk achten, Zouden deze lieden het recht hebben wraak te roepen over de dwingelandij van den Staat, indien deze, in het algemeen belang, over hun gemoedsbezwaren heenstapte en hen eenvoudig dwong hun kroost tijdeljjk af te staan voor den verplichten krijgsdienst En daar is niet alleen sprake van eene kleine kunstbewerking, maar van beschikking over den geheelen mensch, waarbij de persoonlijke vrijheid geheel wordt weggecijferd. «Gij moet uw kind laten dienen, al zijt gij overtuigd, dat ie krijgsdienst gevaarlijk is voor de gezondheid van het door God aan u geschonken pand.» En daarbij bestaat zelfs het gevaar, dat in een oorlog dat kostbaar leven wordt afgesneden; dat is nog geheel iets anders, dan de denkbeeldige gevaren, die door onkundigen aan vaccine worden toe gedicht. Is dat dan ook niet volkomen slavernij Indien er in ons goede land geen erger dingen komen dan de tegenwoordige regeling der vaccinatie, dan zal het er met de slavernij vooreerst zoo'n vaart niet loopen. Al die over drijving en die groote woorden als «giftige pokzweer», «onbillijke krenking van rechten,» «vrijheid-roovend wetsartikel» bewjjzen, dat de argumenten der tegenstanders van de heilzame koepokinenting bjjzonder zwak zjjn en dat door kunstmiddelen eene agitatie moet worden in het leven geroepen in een land, waar het ge zond verstand der burgerij vrede heeft met voorschriften, die in de practjjk doeltreffend zijn bevonden. GOUDA, 19 September 1890. Onze gemeente leed heden een treffend verlies door den dood van een harer geachte ingezetenen, wiens overigden reeds lang werd tegemoet gezien, daar hij sinds geruimen tijd aan een onherstelbare kwaal leed, doch wiens verlies door velen diep zal betreurd worden. Jfir. M. C. F. J. de Botte, die als genees heer veler vertrouwen genoot, werd heden aan zijne familie en vele vrienden ontnomen. In den laatsten tijd had hij uithoofde van zijn droeven gezondheids toestand zijn practijk moeten nederleggen, die hij tal van jaren met ijver en toewijding uitoefende. Niet alleen als geneesheer maakte Jhr. de Botte zich ver dienstelijk, ook als lid van den gemeenteraad was hij gedurende verscheidene jaren nuttig werkzaam, tot het jaar 1888, toen hjj moest aftreden en ver zocht niet meer in aanmerking te komen. Tot waarnemend Directeur van de IJsel-Stoom- tramweg-Maattohappij is benoemd de heer J. M. Vas Visser. Door den heer Commissaris des Konings in de provincie Zuid-Holland is, op verzoek, eervol ontslag verleend, met ingang van 1 Januari 1891, yan C. de Wilde, als veldwachter der gemeente Moordrecht, na een diensttijd van ruim 46 jaren. De stoomwasscherij „de Vlijt», b'ij Oudewater, die ten gevolge van het faillissement van den vorigen eigenaar een tijd lang stilstond, zal 1 Ootober onder eene nieuwe directie weer in werking treden. Op de verloting te Oudewater van wege de land- bouwcommissie aldaar, viol de hoofdprijs, een prachtig vieijarig paard, op No. 4459. Zekeren J. W. v. d. B., als knecht in dienst van den heer B., te Arnhem, werd jl. Zaterdag door zijn meester de betaling eener rekening opgedragen en hem daarbij tevens een bankbiljet van 100 ter hand gesteld. Die rekening bleek echter weldra niet betaald te zijn, terwijl sedert van v. d. B„ ook niets meer werd vernomen. Dinsdag middag meldde zich echter bij de politie to Utrecht een jongmensch aan, voorgevende de zoon van den heer B. te wezen en naar Utrecht te zijn gekomen, om den verdwenen knecht zijns vaders op te sporen. Al spoedig bleek intusschen dat bedoeld jongmensch de knecht zelf was, en dat vau de 100 nog slechts weinig was overgebleven. Hij werd gisteren middag onder behoorlijk geleide naar Arnhem overgebracht en aan de politie aldaar overgeleverd. jr Door de politie te Groningen is proces-verbaal opgemaakt van eene overtrading van de strafwet, die niet dikwijls voorkomt. Zekere H. J. F. was aan gemonsterd als kok aan boord van het Nederlandach brikschip Begalia, kapitein Oosting, en was met het schip te Granton Harbor in Schotland binnengeloopen. Het beviel hem niet aan boord, en daarom zond hjj een brief aan zjjn vrouw, wonende te Groningen, waarin hij haar verzocht hem een telegram te zenden van den volgenden inhoud„Vrouw doodelijk ziek, kom direct over, anders te laat, doctor Meihuizen." De vrouw schreef en verzond dit telegram en de menschlievende scheepsgezagvoerder ontsloeg na in zage van het telegram F. terstond van zijn ver plichtingen, zoodat deze eenigen tijd daarna weer thuis kwam. Hij verheugde zich reeds den kapitein zoo mooi beet gehad te hebben, doch keek raar op toen de politie zich in de zaak mengde en proces-verbaal tegen hem en zijne vrouw opmaakte, omdat zij een getuigschrift valschelijk opgemaakt en daarvan op zettelijk gebruik gemaakt hadden tot het opwekken van welwillendheid en hulpbetoon, hetgeen in art. 230 van het wetboek van strafrecht wordt bedreigd met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar. Zoowel F. als zijne vrouw waren oude bekenden der justitie en hadden ondersoheidene straffen onder- gaan; het laatst vijfjaar gevangenisstraf ter zake van diefstal met geweldpleging, in vereeniging gepleegd Wjj lezen het volgende in De Heraut: Mr. Spin, die lange jaren tusschen de anti-revo lutionairen en sooiaal-demooraten op en neer liep en blijkens zjjn schrijven in Hecht voor Allen, thans op de ree der socialisten zijn anker heeft laten val len, schijnt zioh tot taak te hebben gesteld, om den minister van binnenlandsche zaken het leven onaan genaam te maken Thans echter moet speciaal de hoogleeraar der Vrije Universiteit het ontgelden, en wol bijzonder lijk, naar aanleiding van hetgeen in 1886 met en om en in en bjj do Nieuwe Kerk te Amsterdam plaats greep. Nu is hieraan ongetwijfeld een droeve kant. Het doet toch pjjnljjfc aan, wanneer men den heer Spin, die professie doet van de Christelijke religie, op die wjjs en in zulk een blad togen een medebelijder van don Christus ziet optreden. En niet minder grieft het, als men een man van Christelijke professie, op zulk een tergende en hooneude wjjze in het open baar een van 's Konings ministers hoort toospreken. Maar toch is er aan heel deze zaak ook een goede zijde. Er bestaat nu nameljjk kans, dat heel het classicaal verzinsel van een overrompeling der Nieuwe Kerk door do hoeren Lohman c. s., eens voor goed de wereld uitraakt. Hoe de melkhandel in Denemarken bloeit en voor uitgaat bljjkt uit een verslag van den Britschen consul te Kopenhagen. In 1883 bedroeg de uitvoer van boter uit Denemarken 19,000,000 pond in 1885 26,000,000 en thans bijna 60,000,000 pond. Het schijnt, dat deze vooruitgang voor een groot deel aan de invoering van den mechanischen roomafschei- der te danken is, waardoor uit een gegeven hoeveel heid melk 10 pCt. meer boter, veel sneller kan worden gemaakt dan vroeger. Twee schooljongens, de 14-jarige Oscar Lesch en de 16-jarige Hans Donner hebben te Berlijn met den degen geduelleerd. Op de binnenplaats van het gymnaeium in de Muskanerstrasse had het gevecht plaats. Er waren geen getuigen. Donner werd in het gezicht gewond. Zjjn tegenstander sloeg hem den neus en de helft van zijn linkeroor af. Het duel werd toen gestaakt en Donner liet zich in den dichtatbjjzjjnden politiepost verbinden. Daar liet men de vaders der beide jongens komen en gaf de poli tiecommissaris den heer Lesch den raad, zijn zoon een pak ransel te geren. De aanleiding tot het duel was een jonge dame, wier hart Donner had trachten te winnen, ofschoon het reeds aan Lesch verpand was. Het is de vraag wien van beiden zjj het nu zal schenken, den dap peren overwinnaar of den jongen ridder, die zich om harentwil zoo liet toetakelen. Sta ten-generaal, tweede kahkk. Zitting van Donderdag 18 September. De kamer, in te kleinen getale opgekomen om za ken af te doen, woonde de plechtigheid bij van de installatie des voorzitters en hoorde de millioenenrede des ministers van financiën aan. antwoordde ik. Een oogenblik bleef hij getroffen zwjjgen. Hebt gij volk noodig? Neen, zeide ik. Ik heb meer volk dan voor een vrachtschip noodig is. Nauwelijks had ik dit gezegd of ik zag zulk eene diepe neerslachtigheid op het gelaat van den jonge ling, dat ik medelijden met hem kreeg. Gij schjjnt inij niet toe arm te zjjn voegde ik er bij, als om in mijne eigene oogen de onvrien delijke weigering te verzachten. Neen, dat ben ik zeker niet, antwoordde hij met een glimlach, die mij bewijzen moest, dat ik van dien kant niets te vreezen had; ik zal u vooruit zeggen, dat ik rijk ben, voor mjjn stand na tuurlijk, want inderdaad indien ik rijker ware ge weest, ging hjj voort, terwjjl de glimlach in een zocht overging dan zou ik nu gelukkiger zijn dan een graaf. Hij beviel mij steeds beter, en om hem niet al te onvriendelijk af te wijzen, en hem tevens gelegen heid te geven om te zeggen, waarin ik hem van dienst zou kunnen zjjn, begon ik op mijne beurt hem eenige vragen te doen. Uw naam? Bob. Bobert, dus. Ja, Bobert, maar mijne maats noemen mij Bob, dat is korter. Hebt gij lang gevaren Ja, reeds lang, op de galeien des konings. Als passagier, zeide ik, daar ik opgemerkt had,..hoe fraai en blank zijne handen waren. B(j deze onverwachte woorden koek hij verschrikt op, en zag mij aan met een half verbaasden, half ontevreden blik. Messere, vervolgde ik, in antwoord op zijn vragenden blik uwe handen hebben u verraden. Hij herstelde zich greep mijne rechterhand, die ik hem beleefd aangeboden had, en voorde mij naar de tent van het achterdek. Zijt gjj een edelmanf vraagde hij. In mijn vaderland ken ik niemand, wiens af komst aanzienlijker is dan de mijne. Dus, zult gij my niet verraden, ging hn aarzelend voort. Bewaar uw geheim, messere, zoo gij dit van mij vreest, antwoordde ik droogjes, als om een einde te maken aan het gesprek. Ach, vergiffenis, riep hij toen op ontroer den toon uit Het is niet, dat ik vrees dat ge uw woord niet houden zultmaar mjjn geval Welnu 'k zal allee zeggenik ben een edelman en heet Ik wil uw familienaam niet wetenviel ik hem in de rede. Zegt mjj, waarin ik uw van dienst kan zjjn, dat is genoeg. Ih wensch Engeland te verlaten, en vraag gastvrijheid op uwe galei. Vjfaag voor den over tocht wat ge wilt, ik zal het betalen. Daar is geen sprake van. Zeg mjj liever, messere, hebt gjj iemand verraderlijk vermoord of eene andere eerlooze daad verricht? Neen, dat zweer ik bjj St. George en bjj mijne dame. Goed, de Ventura is tot uwen dienst, bljjfer, niet als passagier, maar als gast. Maar vervolgde hjj, terwjjl hjj zich boog om mjj te danken ik heb u niet alles gezegd. fr- Wat dan nog? Ik zal niet alleen zjjn, hernam hij. Zoo, ik begrjjp riep ik lachende de dame 1 Ja. eene dame die ik modebrengen zal, maar zij is niet wat gij denkt, zjj is de liefste, de dier baarste zuster. Luister, messere, ging Bobert voort, fluisterend, alsof hjj vreesde door de galei slaven gehoord te worden, onze geschiedenis is wel treurig. Van mjjne gansche familie is zjj alleen overig, en om niets ter wereld zou ik haar ongelukkig willen zien. Eduard, onze genadige koning, dien God behoede, heeft met eede beloofd, dat zij de gade zou worden van een machtigen bsron uit dit graafschap, die haar heeft gezien, en van liefde voor haar gloeit. Zjj heeft een afkeer van dit huwelijk, en Plantagenet wil zjjn woord houden aan zjjn hove ling, op wiens hulp hjj rekent in zjjn oorlog met Frankrijk, welke, zooals u niet onbekend zal zjjn, met allen spoed en ijver zal voortgezet worden. Wordt vervolgd.) De bijeenkomst was niet talrijk genoeg om tot de aangekondigde commissie-verkiezingen over te gaan. En zoo [ging men weer naar huis, nadat de heeren Van der Schrieck en Beelaerts korte,speechjes hadden afgestoken en de heer Godin zjjn stuk had gelezen. De heer Beelaerts vermeed elke te doorzichtige poli tieke toespeling, maar vond in 't algemeen, dat de Vertegenwoordiging nogal goed werk afleverde, en dat de critiek beter deed eens vergelijkingen met andere landen te maken dan met onbereikbare idea len. 't Werk was tegenwoordig tooh al moeilijker dan ooit, vooral om de internationale verhoudingen, die op eiken maatregel van invloed zijn en van eiken maatregel den terugslag ondervinden. Bjj de aanbieding der Staatabegrooting voor 1891 heeft do minister van financiën het gebruikelijke overzicht gegeven van den toestand der rijks geld middelen. In hoofdzaak blijkt daaruit het volgende De dienst van 1888 heefteen tekort van 2,689,000 zijnde 61/, millioen minder dan oorspronkelijk was geraamd en terwjjl onder de uitgaven 41/. millioen is begrepen voor Merwedekanaal en spoorwegaanleg. De dienst van 1889 alhit met een batig saldo van f 204,828, in plaats van een geraamd tekort van f 'i Va millioen en terwijl 4.4 millioen voorgenoemde werken onder de uitgaven zjjn begrepen. De dienst van 1890 zal vooral wegens de spoor wegregeling en de afschaffing der Noordzeekanaal- gelden 177,376000 eischen, waarvan ƒ46,608,000 buitengewoon (Merwede-kanaal, spoorwegen, Amst. Kanaalmaatschappij enz.) zoodat de gewone uitgaven op 122,767,880 worden geraamd. De ontvangsten raamt de Minister op 143,507,000, waarbij 20 millioen buitengewoon wegens de spoorwegregeling en de afkoopsom men Noordzeekanaal; dus 123,500,000 gewone ontvangsten. Voor 1891 wordt 943,500 meer aangevraagd dan voor 1890 is toegestaan, waarbij echter 16 ton meer voor Merwedekanaal en spoorwegaanleg. De gewone uitgaven zjjn ruim 3 millioen hooger gesteld waarvan 802,350 voor het lager onderwijs,/760,000 wegens de pensioenwetten en 1'/, millioen wegens meer rente en aflossing, zoodat voor alle andere uit gaven ruim 500,000 minder wordt gevraagd. Te genover de 2'/, millioen meer staat een hooger bedrag van inkomsten uit de spoorwegen, pensioenbijdragen, examengelden enz. ad 2'/, millioen, waarbij nog de' rente komt van sommen uit de pensioenfondsen ad ongeveer 3 ton, zoodat vermeerdering en vermindering ongeveer tegen elkander opwegen. De Minister berekent dat, na aftrek van de bui tengewone uitgaven, waarvoor geleend zal worden, en van besparingen, de dienst van 1891 vermoedelijk een voordeelig slot van ten minste 2 millioen zal opleveren. Met de tekorten van 1885/87, te zamen groot bjjna lO'/g millioen, en na aftrek van het saldo over 1889 en van de leening van 1894, zal in het eind van 1890 een ongedekt tekort van ruim S61/, mil lioen aanwezig zijn. Daarentegen krijgt de Staat de beschikking over kapitalen van het pensioenfonds en de spoorwegen, te zamen ongeveer 8,7 millioen. Over die kapitalen en de te sluiten leening zullen wets- voordrachten worden ingediend. In afwachting daar van wordt machtiging gevraagd, vlottende schuld uit te geven tot een bedrag van 9.4 millioeD. De „Velfeniging van koepokinrichtingen in Neder land" heeft zich tot de Tweede Kamer der Suten- Generaal gewend, met een adres waarin zij betoogt dat het nut en de goede werking der koepok inenting boven alle redelijke bedenkingen zijn ver heven schadelijke gevolgen der vaccine slechts by zeldzame uitzondering zjjn aan te wjjzen, en deze kunnen worden voorkomen So. dat zonder verplichte vaccinatie (direct of indirect) pokken-epidemieën zich periodiek zullen vertonnen uj°" d# ,°Pheffin8 der verplichting niet kan leiden tot bevordering der vaccinatie, en 5° dat dus geen grond bestaat tot wjjziging van art. 17 der wet van 1872. Dit adres gaat uit van 13 geneeskundigen, allen bestuurders van of verbonden aan inriohtingen ter bevordering van de koepokinenting hier te lande, en wel uit Amsterdam, Botterdam, Den Haag, Utrecht Groningen, Leeuwarden, Haarlem, Dordrecht, Arn hem, s-Bosch en Nijmegen. Den 7en dezer znn deze heeren te Utrecht bjjeen geweest en hebben toen het adres vastgesteld. Zooals men weet, wil de regeering den ouders, 8T men,tln8 bezwaar hebben, gelegenheid en schriftairv d™n. bljjken door eene mondelinge daarvan l!""ing Mn den burgemeester, die ^r« toont f™»* bewjjs afgeeft. Het dachten di« 18 6811 binken op twee ge- toch handmof.Mmen lttnnen 8"»n. Eenerzijds erkent dua bet ontwerp de vaccine-bewijzen en verklaring er inentingmaar door eene verklaring van bezwaren toe te laten, spreekt het twijfel uit over het nut en de goede werking. Zulk eene regeling belooft voor het algemeen belang geen vruchtbare uitkomsten. Zij reageerd niet alleen tegen de wet van 1872, maar tegen hetgeen reeds vanjhet begin dezer eeuw hier t^ lande gebruik was, toen de inenting van schoolgaande kinderen bij provin ciale of plaatselijke verordeningen was voorgeschreven. „Het thans levend geslacht is als het ware met deze indirect verplichte vaccinatie opgegroeid en oud ge worden, an hierdoor er geheel meê vortrouwd geraakt." Het adres treedt niet verder in de staatsrechter lijke zjjde van het vraagstuk, maar bestrijdt uitvoerig wat in do toelichting der regeering op modisch- hygiënisoh gebied wordt beweerd. De regeering beweert, dat over het nut en de goede werking der vaccinatie nog steeds groot ver schil bestaat tusschen deskundigen van naam. Het adres stelt daartegenover, dat er juist over geen on derwerp onder de geheeskundigën meer eenstemmig heid bestaat dan juist hier. Het getal anders oor deelenden is uiterst gering. De ervaring spreekt in tal van voorbeelden ten gunste der vaccinatie. Het adres herinnert dat de pokkenepidemie van 1870 1873 hier te lande 20,575 inwoners ten grave sleepte, maar dat, toen met 1873 de wet van 1872 was in gevoerd, de sterfte zeer is afgenomen en in 1888 slechts éën polderljjder overleed. Te Botterdam is in het Geref. Burgerweeshuis, waar de inenting ge regeld is toegepast, op eene bevolking van 350 kin deren, oppassers enz., in veertig jaar bjjna geen enkel geval van pokken voorgekomen, ook niet tijdons de epidemie van 1870—73, die in Botterdam 1764 slachtoffers maakte. Slechts eén oppasser werd aan getast, die zich niet aan inenting had onderworpen; maar alle anderen bleven verschoond. De vrees voor schadelijke gevolgen is volkomen ongegrond bij gebruik van animale stof en wanneer, zooals veelal reeds geschiedt, het kalf wordt geslacht en geschouwd, vóór de afgenomen stof gebruikt wordt. De bewering der memorie van toelichting, dat de niet-ingeënte enkel gevaarlijk is voor anderen, die niet ingeënt zijn, wordt mede tegengesproken op grond der ervaring, dat ook ingeënte personen gevaar loo pen in eene omgeving van vele niet-gevaccineerden. Het put der vaccinatie blijkt o. a. uit eene duide lijke graphisohe voorstelling, die bij het adres is ge- voogd. Door lijnen wordt daar aangetoond, hoe in Pruisen vóór de wet van 1874, die verplichte inen ting voorschrijft, van 1868-74 gemiddeld 86 personen op de 100,000 jaarlijks aan pokken stierven, maar na 1875 het sterftecijfer in geen enkel jaar tot 4 steeg en meestal veel minder fjedroeg. In Oostenrijk daarentegen, waar geen verplichte vaccinatie bestaat, was do sterfte aan pokken van 18681874 116 op de 100,000 inwoners, er. wisselde na dat jaar af van 40 tot 95. Nederland, met verplichte school-vac- cinatie, had van 1866 tot 1872 gemiddeld nog 90 sterfgevallen 'sjaars aan pokken op 100,000 inwoners, maar van 1878—1888 was het hoogste cijfer (1883) slechts 16 (waartoe Oud-Beierland, waar de vacci natie jaren lang in strijd met de wet was verwaar loosd, het meest bijdroeg), maar in de meeste jaren was de sterfte beneden 2. In Zwitserland daarente gen zijn na opheffing der verplichte inenting de pokkenepidemieën opnieuw opgetreden. Omtrent de verklaring, dat er „bezwaar bestaat," die de regeering wil toelaten, zegt het belangrijk adres ten slotte nog het volgende „Bezwaren van hygiënischen of religieusen aard, tegen de koepokinenting werden gedurende de jongste 10 jaren (na invoering der animale vaccinatie) zelden vernomen. „Qewoonljjk is traagheid, welke zioh zoo dikwijls in hooge mate van den mensch meester maakt, de oorzaak van het verzuim. „Terloops wijzen wij op de woorden werkelijk ernstige bezwaren van de memorie van toelichting, omdat deze in het ontwerp worden gemist. „Zooals dit luidt, verleent eene verklaring van bezwaar aan den burgemeester, zelfs mondeling ge daan, zonder opgaaf van redenen, ontheffing van het verbod. „Van dergelijk voorschrift is wel niet 'andeTs te verwachten, dan dat de vaccinatie meer en meer zal worden verwaarloosdin de eerste plaats door allen die het nut van het onschatbaar voorbehoedmiddel van Jenner niet kennen of niet inzien, maar tevens ook door hen, die, hoewel bekend met het nut der kunstbewerking, deze om de eene of andore reden uitstellen of geheel verzuimen. „Immers op het gebied van hygiënische maat regelen wordt over het algemeen dikwerf eene zorge loosheid en. onverschilligheid zonder weerga waarge nomen, zoolang de vijand niet van nabij dreigt. „Staat deze echter voor de deur, dan worden, in het bijzonder wat aangaat de pokziekte, de genees kundigen en vaccinatieburean's bestormd (getuige de ervaring van 1881;) maar dan helaas dikwjjls te laat. „Adressanten moeten daarom ten ernstigste prote steeren tegen de bewering, dat het ontworpen artikel ontzeilt aan de klip van zorgeloosheid enz., en dat het onwaarschijnlijk is, dat de verklaring van het „bezwaar zoude worden afgelegd ook door die personen, by wie werkelijk geen ernstige bezwaren „De geneeskundigen, die den gang van zaken op het stuk der vaccinatie gedurende jaren hebben Ge volgd, zijn overtuigd, dat deze beweringen, met hoe- n m ook voor?ednigen, in de praktijk zulten blijken onhoudbaar te zijn. „Allerlei uitvluchten zullen de plaats van werke- lijk ernstige bezwaren innemen." De leden der afgezette regeering te Bellinzona, be gaven zich gisteren naar het Begeeringspaleis en wilden het bestuur weder aanvaardon, doch de bonds- commissans verzette zioh hiertegen en zeide dat hij naar Bern zou seinen om inlichting te vragen. De genoemde leden protesteerden. Met uitzondering van eenige op zichzelf staande kleine ongeregeldheden is overigens alles kalm. Graaf d'Oultremont, die zich naar Kamerijk heeft begeven om president Carnot uit naam van den koning der Belgen te bogrooten, is door den president ont vangen. Graaf d'Oultremont zeide, dat hem was opgedragen, de verzekering over te brengen, dat zijn vorst de beste wenschen uit voor hot geluk en den voorspoed van Frankrijk. President Carnot antwoordde dat lnj zeer getroffen was door deze verzekering Hij verzocht den graaf de botuiging zijner erkente lijkheid aan den koning der Belgen over te brengen Op net feestmaal bracht president Carnot een toost uit op hot leger, welks lof hij verkondigde. Het leger, zeide hy, vertegenwoordigt de herboren natiehet is steeds bereid de eer en de veiligheid te verdedigen van het vaderland, waaraan het de weldaden en de vruchtbaarheid van den arbeid verzekert. De minister De Freycinet betuigde, uit naam van het leger, dank voor deze woorden. Bij gelegenheid der groote manoeuvres is de Neder landsche kolonel Cool, door Nederland ter bijwoning afgevaardigd, tot officier van het Legioen van Eer benoemd. Gelijk reeds met een enkel woord gemeld is be spreekt ook het Journal des Débat* de jongste be sluiten der Congo-regeering, die, naar men weet de uitvoerrechten aanmerkelijk verhoogde en nieuwe belastingen op de hankelskantoren invoerde Tot dusver is de Berlynsohe Congo-akte het eenige diplomatieke stuk, dat den handel en de scheepvaart in het Congo-gebied regelt. Ofschoon in deze akte wordt gezegd, dat de scheepvaart in het Congo-gebied vrygesteld za worden van de lasten, zouden de nieuwe belastingen toch desnoods volgens de letter der akte te rechtvaardigen zjjn, maar met den geest zyn ze geheel m strijd. Immers, de handhaving van den vrijen handel was de grondslag bij de beraad slaging der conferentie. Indien nu echter de tosten te zwaar worden zullen de handelshuizen in den Congo-staat hun handel moeten opgeven De eenige maatschappij, die kans heeft te blijven bestaan, is een Belgische vereeniging die als offioieele wordt beschouwd. De b&& Oongo-staat ontvangen zoo door de ma.,w.™ brengst der belastingen aan den eenen kant"SZ wat zy aan den anderen kant als handeldrijvende aan belastingen hebben betaald. Met de Fransche Portugeesche en Nederlandsche handelsonflernemYngen is dit natuurlyk een ander geval. Hun handel kan onmogelijk worden gemaakt door zware tosten welke de Belgische maatschappij niet deren Het orgaan van den heer Le'on Sav zou het zeer betreuren, indien, geheel in strjjd mét den geest d£ Congo-akte, de Belgische maatschappij alleen bleef voortleven op de puinhoopen van de hm,del,kantoren der vreemde handelaars. Daarom drino-t het hl»,? op aan dat ook de Fransche regSf S" dewerke om den vrijen handel voor aUe medewerkt ff" Bdü' met een enkel woord over heta t de troonrede over de Brussetoche conferentie isgZld Het blad meent, dat, indien de Nederlandrohe Si ring met leedwezen de onvoldoende uitkom.» conferentie heeft gezien, zy dit terston"kanrerhef pen, door het protocol te teekenen. roitLt Tro °Ulie 1uae8tio- De Nederlandsche regeering heeft nimmer geweigerd het protocol der an -slavenhandel-conferentie te teekenen ma, dat, waarbij in stryd met de Congo-akte manhriri werd verleend tot het heffen van Invoerrechten deze quaestie werd bij het samenroepen der confo! rentie met geen enkel woord gerept. Ze stond trn>, wen, ook met de bestrijding stotlndeT het doel der conferentie, in geen verband Af hoor Beed, de voorzitter van het Hnis van Afgevaardigden ,n de Voreenigde Staten, heeft dê

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2