BINNENLAND.
ska? .tSdz*
c jes 7
Buitenlandscti Overzicht.
geënten aantast, vooral in de centra der be vol
king, waar groote menschenmassa's dicht opeen
wonen. Het algemeen belang eischt dus ook
yan den tegenstander der vaccine eene kleine
opoffering, ten einde daardoor den Staat ge
legenheid te geven op afdoende wijze de
openbare gezondheid te bevorderen. Is dit
volkomen slavernij zooals onze schrijver zegt
Onderstel, dat er enkele menschen zijn, die
het dragen van wapenen zonde achten of
die meenen, dat ons land in geen geval is
te verdedigen, zoodat alle oorlogstoerusting
verloren moeite is; of wel die een verblijf
in de kazerne voor de gezondheid of de
zedelijkheid hunner kinderen verderfelijk achten,
Zouden deze lieden het recht hebben wraak te
roepen over de dwingelandij van den Staat,
indien deze, in het algemeen belang, over hun
gemoedsbezwaren heenstapte en hen eenvoudig
dwong hun kroost tijdeljjk af te staan voor
den verplichten krijgsdienst En daar is niet
alleen sprake van eene kleine kunstbewerking,
maar van beschikking over den geheelen
mensch, waarbij de persoonlijke vrijheid geheel
wordt weggecijferd. «Gij moet uw kind laten
dienen, al zijt gij overtuigd, dat ie krijgsdienst
gevaarlijk is voor de gezondheid van het door
God aan u geschonken pand.» En daarbij
bestaat zelfs het gevaar, dat in een oorlog dat
kostbaar leven wordt afgesneden; dat is nog
geheel iets anders, dan de denkbeeldige gevaren,
die door onkundigen aan vaccine worden toe
gedicht. Is dat dan ook niet volkomen slavernij
Indien er in ons goede land geen erger
dingen komen dan de tegenwoordige regeling
der vaccinatie, dan zal het er met de slavernij
vooreerst zoo'n vaart niet loopen. Al die over
drijving en die groote woorden als «giftige
pokzweer», «onbillijke krenking van rechten,»
«vrijheid-roovend wetsartikel» bewjjzen, dat de
argumenten der tegenstanders van de heilzame
koepokinenting bjjzonder zwak zjjn en dat door
kunstmiddelen eene agitatie moet worden in
het leven geroepen in een land, waar het ge
zond verstand der burgerij vrede heeft met
voorschriften, die in de practjjk doeltreffend
zijn bevonden.
GOUDA, 19 September 1890.
Onze gemeente leed heden een treffend verlies door
den dood van een harer geachte ingezetenen, wiens
overigden reeds lang werd tegemoet gezien, daar hij
sinds geruimen tijd aan een onherstelbare kwaal leed,
doch wiens verlies door velen diep zal betreurd
worden. Jfir. M. C. F. J. de Botte, die als genees
heer veler vertrouwen genoot, werd heden aan zijne
familie en vele vrienden ontnomen. In den laatsten
tijd had hij uithoofde van zijn droeven gezondheids
toestand zijn practijk moeten nederleggen, die hij tal
van jaren met ijver en toewijding uitoefende. Niet
alleen als geneesheer maakte Jhr. de Botte zich ver
dienstelijk, ook als lid van den gemeenteraad was
hij gedurende verscheidene jaren nuttig werkzaam,
tot het jaar 1888, toen hjj moest aftreden en ver
zocht niet meer in aanmerking te komen.
Tot waarnemend Directeur van de IJsel-Stoom-
tramweg-Maattohappij is benoemd de heer J. M.
Vas Visser.
Door den heer Commissaris des Konings in de
provincie Zuid-Holland is, op verzoek, eervol ontslag
verleend, met ingang van 1 Januari 1891, yan C.
de Wilde, als veldwachter der gemeente Moordrecht,
na een diensttijd van ruim 46 jaren.
De stoomwasscherij „de Vlijt», b'ij Oudewater, die
ten gevolge van het faillissement van den vorigen
eigenaar een tijd lang stilstond, zal 1 Ootober onder
eene nieuwe directie weer in werking treden.
Op de verloting te Oudewater van wege de land-
bouwcommissie aldaar, viol de hoofdprijs, een prachtig
vieijarig paard, op No. 4459.
Zekeren J. W. v. d. B., als knecht in dienst van
den heer B., te Arnhem, werd jl. Zaterdag door zijn
meester de betaling eener rekening opgedragen en
hem daarbij tevens een bankbiljet van 100 ter
hand gesteld. Die rekening bleek echter weldra niet
betaald te zijn, terwijl sedert van v. d. B„ ook niets
meer werd vernomen. Dinsdag middag meldde zich
echter bij de politie to Utrecht een jongmensch aan,
voorgevende de zoon van den heer B. te wezen en
naar Utrecht te zijn gekomen, om den verdwenen
knecht zijns vaders op te sporen. Al spoedig bleek
intusschen dat bedoeld jongmensch de knecht zelf
was, en dat vau de 100 nog slechts weinig was
overgebleven.
Hij werd gisteren middag onder behoorlijk geleide
naar Arnhem overgebracht en aan de politie aldaar
overgeleverd. jr
Door de politie te Groningen is proces-verbaal
opgemaakt van eene overtrading van de strafwet, die
niet dikwijls voorkomt. Zekere H. J. F. was aan
gemonsterd als kok aan boord van het Nederlandach
brikschip Begalia, kapitein Oosting, en was met het
schip te Granton Harbor in Schotland binnengeloopen.
Het beviel hem niet aan boord, en daarom zond hjj
een brief aan zjjn vrouw, wonende te Groningen,
waarin hij haar verzocht hem een telegram te zenden
van den volgenden inhoud„Vrouw doodelijk ziek,
kom direct over, anders te laat, doctor Meihuizen."
De vrouw schreef en verzond dit telegram en de
menschlievende scheepsgezagvoerder ontsloeg na in
zage van het telegram F. terstond van zijn ver
plichtingen, zoodat deze eenigen tijd daarna weer
thuis kwam.
Hij verheugde zich reeds den kapitein zoo mooi
beet gehad te hebben, doch keek raar op toen de
politie zich in de zaak mengde en proces-verbaal
tegen hem en zijne vrouw opmaakte, omdat zij een
getuigschrift valschelijk opgemaakt en daarvan op
zettelijk gebruik gemaakt hadden tot het opwekken
van welwillendheid en hulpbetoon, hetgeen in art.
230 van het wetboek van strafrecht wordt bedreigd
met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.
Zoowel F. als zijne vrouw waren oude bekenden
der justitie en hadden ondersoheidene straffen onder-
gaan; het laatst vijfjaar gevangenisstraf ter zake van
diefstal met geweldpleging, in vereeniging gepleegd
Wjj lezen het volgende in De Heraut:
Mr. Spin, die lange jaren tusschen de anti-revo
lutionairen en sooiaal-demooraten op en neer liep
en blijkens zjjn schrijven in Hecht voor Allen, thans
op de ree der socialisten zijn anker heeft laten val
len, schijnt zioh tot taak te hebben gesteld, om den
minister van binnenlandsche zaken het leven onaan
genaam te maken
Thans echter moet speciaal de hoogleeraar der
Vrije Universiteit het ontgelden, en wol bijzonder
lijk, naar aanleiding van hetgeen in 1886 met en
om en in en bjj do Nieuwe Kerk te Amsterdam
plaats greep.
Nu is hieraan ongetwijfeld een droeve kant.
Het doet toch pjjnljjfc aan, wanneer men den heer
Spin, die professie doet van de Christelijke religie, op
die wjjs en in zulk een blad togen een medebelijder
van don Christus ziet optreden. En niet minder
grieft het, als men een man van Christelijke professie,
op zulk een tergende en hooneude wjjze in het open
baar een van 's Konings ministers hoort toospreken.
Maar toch is er aan heel deze zaak ook een goede
zijde. Er bestaat nu nameljjk kans, dat heel het
classicaal verzinsel van een overrompeling der Nieuwe
Kerk door do hoeren Lohman c. s., eens voor goed
de wereld uitraakt.
Hoe de melkhandel in Denemarken bloeit en voor
uitgaat bljjkt uit een verslag van den Britschen
consul te Kopenhagen. In 1883 bedroeg de uitvoer
van boter uit Denemarken 19,000,000 pond in 1885
26,000,000 en thans bijna 60,000,000 pond. Het
schijnt, dat deze vooruitgang voor een groot deel
aan de invoering van den mechanischen roomafschei-
der te danken is, waardoor uit een gegeven hoeveel
heid melk 10 pCt. meer boter, veel sneller kan
worden gemaakt dan vroeger.
Twee schooljongens, de 14-jarige Oscar Lesch en
de 16-jarige Hans Donner hebben te Berlijn met
den degen geduelleerd. Op de binnenplaats van het
gymnaeium in de Muskanerstrasse had het gevecht
plaats. Er waren geen getuigen. Donner werd in
het gezicht gewond. Zjjn tegenstander sloeg hem
den neus en de helft van zijn linkeroor af. Het
duel werd toen gestaakt en Donner liet zich in den
dichtatbjjzjjnden politiepost verbinden. Daar liet men
de vaders der beide jongens komen en gaf de poli
tiecommissaris den heer Lesch den raad, zijn zoon
een pak ransel te geren.
De aanleiding tot het duel was een jonge dame,
wier hart Donner had trachten te winnen, ofschoon
het reeds aan Lesch verpand was. Het is de vraag
wien van beiden zjj het nu zal schenken, den dap
peren overwinnaar of den jongen ridder, die zich om
harentwil zoo liet toetakelen.
Sta ten-generaal, tweede kahkk. Zitting
van Donderdag 18 September.
De kamer, in te kleinen getale opgekomen om za
ken af te doen, woonde de plechtigheid bij van de
installatie des voorzitters en hoorde de millioenenrede
des ministers van financiën aan.
antwoordde ik.
Een oogenblik bleef hij getroffen zwjjgen.
Hebt gij volk noodig?
Neen, zeide ik. Ik heb meer volk dan
voor een vrachtschip noodig is.
Nauwelijks had ik dit gezegd of ik zag zulk eene
diepe neerslachtigheid op het gelaat van den jonge
ling, dat ik medelijden met hem kreeg.
Gij schjjnt inij niet toe arm te zjjn voegde
ik er bij, als om in mijne eigene oogen de onvrien
delijke weigering te verzachten.
Neen, dat ben ik zeker niet, antwoordde
hij met een glimlach, die mij bewijzen moest, dat ik
van dien kant niets te vreezen had; ik zal u
vooruit zeggen, dat ik rijk ben, voor mjjn stand na
tuurlijk, want inderdaad indien ik rijker ware ge
weest, ging hjj voort, terwjjl de glimlach in een
zocht overging dan zou ik nu gelukkiger zijn
dan een graaf.
Hij beviel mij steeds beter, en om hem niet al
te onvriendelijk af te wijzen, en hem tevens gelegen
heid te geven om te zeggen, waarin ik hem van
dienst zou kunnen zjjn, begon ik op mijne beurt hem
eenige vragen te doen.
Uw naam?
Bob.
Bobert, dus.
Ja, Bobert, maar mijne maats noemen mij Bob,
dat is korter.
Hebt gij lang gevaren
Ja, reeds lang, op de galeien des konings.
Als passagier, zeide ik, daar ik opgemerkt
had,..hoe fraai en blank zijne handen waren.
B(j deze onverwachte woorden koek hij verschrikt
op, en zag mij aan met een half verbaasden, half
ontevreden blik.
Messere, vervolgde ik, in antwoord op zijn
vragenden blik uwe handen hebben u verraden.
Hij herstelde zich greep mijne rechterhand, die ik
hem beleefd aangeboden had, en voorde mij naar de
tent van het achterdek.
Zijt gjj een edelmanf vraagde hij.
In mijn vaderland ken ik niemand, wiens af
komst aanzienlijker is dan de mijne.
Dus, zult gij my niet verraden, ging hn
aarzelend voort.
Bewaar uw geheim, messere, zoo gij dit van
mij vreest, antwoordde ik droogjes, als om een
einde te maken aan het gesprek.
Ach, vergiffenis, riep hij toen op ontroer
den toon uit Het is niet, dat ik vrees dat ge
uw woord niet houden zultmaar mjjn geval
Welnu 'k zal allee zeggenik ben een edelman en
heet
Ik wil uw familienaam niet wetenviel ik
hem in de rede. Zegt mjj, waarin ik uw van
dienst kan zjjn, dat is genoeg.
Ih wensch Engeland te verlaten, en vraag
gastvrijheid op uwe galei. Vjfaag voor den over
tocht wat ge wilt, ik zal het betalen.
Daar is geen sprake van. Zeg mjj liever,
messere, hebt gjj iemand verraderlijk vermoord of
eene andere eerlooze daad verricht?
Neen, dat zweer ik bjj St. George en bjj
mijne dame.
Goed, de Ventura is tot uwen dienst, bljjfer,
niet als passagier, maar als gast.
Maar vervolgde hjj, terwjjl hjj zich
boog om mjj te danken ik heb u niet alles gezegd.
fr- Wat dan nog?
Ik zal niet alleen zjjn, hernam hij.
Zoo, ik begrjjp riep ik lachende de
dame 1
Ja. eene dame die ik modebrengen zal, maar
zij is niet wat gij denkt, zjj is de liefste, de dier
baarste zuster. Luister, messere, ging Bobert
voort, fluisterend, alsof hjj vreesde door de galei
slaven gehoord te worden, onze geschiedenis is
wel treurig. Van mjjne gansche familie is zjj alleen
overig, en om niets ter wereld zou ik haar ongelukkig
willen zien. Eduard, onze genadige koning, dien
God behoede, heeft met eede beloofd, dat zij de
gade zou worden van een machtigen bsron uit dit
graafschap, die haar heeft gezien, en van liefde voor
haar gloeit. Zjj heeft een afkeer van dit huwelijk,
en Plantagenet wil zjjn woord houden aan zjjn hove
ling, op wiens hulp hjj rekent in zjjn oorlog met
Frankrijk, welke, zooals u niet onbekend zal zjjn,
met allen spoed en ijver zal voortgezet worden.
Wordt vervolgd.)
De bijeenkomst was niet talrijk genoeg om tot de
aangekondigde commissie-verkiezingen over te gaan.
En zoo [ging men weer naar huis, nadat de heeren
Van der Schrieck en Beelaerts korte,speechjes hadden
afgestoken en de heer Godin zjjn stuk had gelezen.
De heer Beelaerts vermeed elke te doorzichtige poli
tieke toespeling, maar vond in 't algemeen, dat de
Vertegenwoordiging nogal goed werk afleverde, en
dat de critiek beter deed eens vergelijkingen met
andere landen te maken dan met onbereikbare idea
len. 't Werk was tegenwoordig tooh al moeilijker
dan ooit, vooral om de internationale verhoudingen,
die op eiken maatregel van invloed zijn en van eiken
maatregel den terugslag ondervinden.
Bjj de aanbieding der Staatabegrooting voor 1891
heeft do minister van financiën het gebruikelijke
overzicht gegeven van den toestand der rijks geld
middelen. In hoofdzaak blijkt daaruit het volgende
De dienst van 1888 heefteen tekort van 2,689,000
zijnde 61/, millioen minder dan oorspronkelijk was
geraamd en terwjjl onder de uitgaven 41/. millioen
is begrepen voor Merwedekanaal en spoorwegaanleg.
De dienst van 1889 alhit met een batig saldo van
f 204,828, in plaats van een geraamd tekort van
f 'i Va millioen en terwijl 4.4 millioen voorgenoemde
werken onder de uitgaven zjjn begrepen.
De dienst van 1890 zal vooral wegens de spoor
wegregeling en de afschaffing der Noordzeekanaal-
gelden 177,376000 eischen, waarvan ƒ46,608,000
buitengewoon (Merwede-kanaal, spoorwegen, Amst.
Kanaalmaatschappij enz.) zoodat de gewone uitgaven
op 122,767,880 worden geraamd. De ontvangsten
raamt de Minister op 143,507,000, waarbij 20
millioen buitengewoon wegens de spoorwegregeling en
de afkoopsom men Noordzeekanaal; dus 123,500,000
gewone ontvangsten.
Voor 1891 wordt 943,500 meer aangevraagd
dan voor 1890 is toegestaan, waarbij echter 16 ton
meer voor Merwedekanaal en spoorwegaanleg. De
gewone uitgaven zjjn ruim 3 millioen hooger gesteld
waarvan 802,350 voor het lager onderwijs,/760,000
wegens de pensioenwetten en 1'/, millioen wegens
meer rente en aflossing, zoodat voor alle andere uit
gaven ruim 500,000 minder wordt gevraagd. Te
genover de 2'/, millioen meer staat een hooger bedrag
van inkomsten uit de spoorwegen, pensioenbijdragen,
examengelden enz. ad 2'/, millioen, waarbij nog de'
rente komt van sommen uit de pensioenfondsen ad
ongeveer 3 ton, zoodat vermeerdering en vermindering
ongeveer tegen elkander opwegen.
De Minister berekent dat, na aftrek van de bui
tengewone uitgaven, waarvoor geleend zal worden, en
van besparingen, de dienst van 1891 vermoedelijk
een voordeelig slot van ten minste 2 millioen zal
opleveren.
Met de tekorten van 1885/87, te zamen groot
bjjna lO'/g millioen, en na aftrek van het saldo over
1889 en van de leening van 1894, zal in het eind
van 1890 een ongedekt tekort van ruim S61/, mil
lioen aanwezig zijn. Daarentegen krijgt de Staat de
beschikking over kapitalen van het pensioenfonds en
de spoorwegen, te zamen ongeveer 8,7 millioen. Over
die kapitalen en de te sluiten leening zullen wets-
voordrachten worden ingediend. In afwachting daar
van wordt machtiging gevraagd, vlottende schuld uit
te geven tot een bedrag van 9.4 millioeD.
De „Velfeniging van koepokinrichtingen in Neder
land" heeft zich tot de Tweede Kamer der Suten-
Generaal gewend, met een adres waarin zij betoogt
dat het nut en de goede werking der koepok
inenting boven alle redelijke bedenkingen zijn ver
heven
schadelijke gevolgen der vaccine slechts
by zeldzame uitzondering zjjn aan te wjjzen, en deze
kunnen worden voorkomen
So. dat zonder verplichte vaccinatie (direct of
indirect) pokken-epidemieën zich periodiek zullen
vertonnen
uj°" d# ,°Pheffin8 der verplichting niet kan
leiden tot bevordering der vaccinatie, en
5° dat dus geen grond bestaat tot wjjziging van
art. 17 der wet van 1872.
Dit adres gaat uit van 13 geneeskundigen, allen
bestuurders van of verbonden aan inriohtingen ter
bevordering van de koepokinenting hier te lande, en
wel uit Amsterdam, Botterdam, Den Haag, Utrecht
Groningen, Leeuwarden, Haarlem, Dordrecht, Arn
hem, s-Bosch en Nijmegen. Den 7en dezer znn
deze heeren te Utrecht bjjeen geweest en hebben
toen het adres vastgesteld.
Zooals men weet, wil de regeering den ouders,
8T men,tln8 bezwaar hebben, gelegenheid
en schriftairv d™n. bljjken door eene mondelinge
daarvan l!""ing Mn den burgemeester, die
^r« toont f™»* bewjjs afgeeft. Het
dachten di« 18 6811 binken op twee ge-
toch handmof.Mmen lttnnen 8"»n. Eenerzijds
erkent dua bet ontwerp de vaccine-bewijzen en
verklaring er inentingmaar door eene
verklaring van bezwaren toe te laten, spreekt het
twijfel uit over het nut en de goede werking. Zulk
eene regeling belooft voor het algemeen belang geen
vruchtbare uitkomsten. Zij reageerd niet alleen tegen
de wet van 1872, maar tegen hetgeen reeds vanjhet
begin dezer eeuw hier t^ lande gebruik was, toen
de inenting van schoolgaande kinderen bij provin
ciale of plaatselijke verordeningen was voorgeschreven.
„Het thans levend geslacht is als het ware met deze
indirect verplichte vaccinatie opgegroeid en oud ge
worden, an hierdoor er geheel meê vortrouwd geraakt."
Het adres treedt niet verder in de staatsrechter
lijke zjjde van het vraagstuk, maar bestrijdt uitvoerig
wat in do toelichting der regeering op modisch-
hygiënisoh gebied wordt beweerd.
De regeering beweert, dat over het nut en de
goede werking der vaccinatie nog steeds groot ver
schil bestaat tusschen deskundigen van naam. Het
adres stelt daartegenover, dat er juist over geen on
derwerp onder de geheeskundigën meer eenstemmig
heid bestaat dan juist hier. Het getal anders oor
deelenden is uiterst gering. De ervaring spreekt in
tal van voorbeelden ten gunste der vaccinatie. Het
adres herinnert dat de pokkenepidemie van 1870
1873 hier te lande 20,575 inwoners ten grave sleepte,
maar dat, toen met 1873 de wet van 1872 was in
gevoerd, de sterfte zeer is afgenomen en in 1888
slechts éën polderljjder overleed. Te Botterdam is
in het Geref. Burgerweeshuis, waar de inenting ge
regeld is toegepast, op eene bevolking van 350 kin
deren, oppassers enz., in veertig jaar bjjna geen enkel
geval van pokken voorgekomen, ook niet tijdons de
epidemie van 1870—73, die in Botterdam 1764
slachtoffers maakte. Slechts eén oppasser werd aan
getast, die zich niet aan inenting had onderworpen;
maar alle anderen bleven verschoond.
De vrees voor schadelijke gevolgen is volkomen
ongegrond bij gebruik van animale stof en wanneer,
zooals veelal reeds geschiedt, het kalf wordt geslacht
en geschouwd, vóór de afgenomen stof gebruikt wordt.
De bewering der memorie van toelichting, dat de
niet-ingeënte enkel gevaarlijk is voor anderen, die
niet ingeënt zijn, wordt mede tegengesproken op grond
der ervaring, dat ook ingeënte personen gevaar loo
pen in eene omgeving van vele niet-gevaccineerden.
Het put der vaccinatie blijkt o. a. uit eene duide
lijke graphisohe voorstelling, die bij het adres is ge-
voogd. Door lijnen wordt daar aangetoond, hoe in
Pruisen vóór de wet van 1874, die verplichte inen
ting voorschrijft, van 1868-74 gemiddeld 86 personen
op de 100,000 jaarlijks aan pokken stierven, maar
na 1875 het sterftecijfer in geen enkel jaar tot 4
steeg en meestal veel minder fjedroeg. In Oostenrijk
daarentegen, waar geen verplichte vaccinatie bestaat,
was do sterfte aan pokken van 18681874 116 op
de 100,000 inwoners, er. wisselde na dat jaar af van
40 tot 95. Nederland, met verplichte school-vac-
cinatie, had van 1866 tot 1872 gemiddeld nog 90
sterfgevallen 'sjaars aan pokken op 100,000 inwoners,
maar van 1878—1888 was het hoogste cijfer (1883)
slechts 16 (waartoe Oud-Beierland, waar de vacci
natie jaren lang in strijd met de wet was verwaar
loosd, het meest bijdroeg), maar in de meeste jaren
was de sterfte beneden 2. In Zwitserland daarente
gen zijn na opheffing der verplichte inenting de
pokkenepidemieën opnieuw opgetreden.
Omtrent de verklaring, dat er „bezwaar bestaat,"
die de regeering wil toelaten, zegt het belangrijk
adres ten slotte nog het volgende
„Bezwaren van hygiënischen of religieusen aard,
tegen de koepokinenting werden gedurende de jongste
10 jaren (na invoering der animale vaccinatie) zelden
vernomen.
„Qewoonljjk is traagheid, welke zioh zoo dikwijls
in hooge mate van den mensch meester maakt, de
oorzaak van het verzuim.
„Terloops wijzen wij op de woorden werkelijk
ernstige bezwaren van de memorie van toelichting,
omdat deze in het ontwerp worden gemist.
„Zooals dit luidt, verleent eene verklaring van
bezwaar aan den burgemeester, zelfs mondeling ge
daan, zonder opgaaf van redenen, ontheffing van
het verbod.
„Van dergelijk voorschrift is wel niet 'andeTs te
verwachten, dan dat de vaccinatie meer en meer zal
worden verwaarloosdin de eerste plaats door allen
die het nut van het onschatbaar voorbehoedmiddel
van Jenner niet kennen of niet inzien, maar tevens
ook door hen, die, hoewel bekend met het nut der
kunstbewerking, deze om de eene of andore reden
uitstellen of geheel verzuimen.
„Immers op het gebied van hygiënische maat
regelen wordt over het algemeen dikwerf eene zorge
loosheid en. onverschilligheid zonder weerga waarge
nomen, zoolang de vijand niet van nabij dreigt.
„Staat deze echter voor de deur, dan worden, in
het bijzonder wat aangaat de pokziekte, de genees
kundigen en vaccinatieburean's bestormd (getuige de
ervaring van 1881;) maar dan helaas dikwjjls te laat.
„Adressanten moeten daarom ten ernstigste prote
steeren tegen de bewering, dat het ontworpen artikel
ontzeilt aan de klip van zorgeloosheid enz., en dat
het onwaarschijnlijk is, dat de verklaring van het
„bezwaar zoude worden afgelegd ook door die
personen, by wie werkelijk geen ernstige bezwaren
„De geneeskundigen, die den gang van zaken op
het stuk der vaccinatie gedurende jaren hebben Ge
volgd, zijn overtuigd, dat deze beweringen, met hoe-
n m ook voor?ednigen, in de praktijk
zulten blijken onhoudbaar te zijn.
„Allerlei uitvluchten zullen de plaats van werke-
lijk ernstige bezwaren innemen."
De leden der afgezette regeering te Bellinzona, be
gaven zich gisteren naar het Begeeringspaleis en
wilden het bestuur weder aanvaardon, doch de bonds-
commissans verzette zioh hiertegen en zeide dat hij
naar Bern zou seinen om inlichting te vragen. De
genoemde leden protesteerden. Met uitzondering van
eenige op zichzelf staande kleine ongeregeldheden is
overigens alles kalm.
Graaf d'Oultremont, die zich naar Kamerijk heeft
begeven om president Carnot uit naam van den koning
der Belgen te bogrooten, is door den president ont
vangen. Graaf d'Oultremont zeide, dat hem was
opgedragen, de verzekering over te brengen, dat zijn
vorst de beste wenschen uit voor hot geluk en den
voorspoed van Frankrijk. President Carnot antwoordde
dat lnj zeer getroffen was door deze verzekering
Hij verzocht den graaf de botuiging zijner erkente
lijkheid aan den koning der Belgen over te brengen
Op net feestmaal bracht president Carnot een
toost uit op hot leger, welks lof hij verkondigde.
Het leger, zeide hy, vertegenwoordigt de herboren
natiehet is steeds bereid de eer en de veiligheid
te verdedigen van het vaderland, waaraan het de
weldaden en de vruchtbaarheid van den arbeid
verzekert.
De minister De Freycinet betuigde, uit naam van
het leger, dank voor deze woorden.
Bij gelegenheid der groote manoeuvres is de Neder
landsche kolonel Cool, door Nederland ter bijwoning
afgevaardigd, tot officier van het Legioen van Eer
benoemd.
Gelijk reeds met een enkel woord gemeld is be
spreekt ook het Journal des Débat* de jongste be
sluiten der Congo-regeering, die, naar men weet de
uitvoerrechten aanmerkelijk verhoogde en nieuwe
belastingen op de hankelskantoren invoerde
Tot dusver is de Berlynsohe Congo-akte het eenige
diplomatieke stuk, dat den handel en de scheepvaart in
het Congo-gebied regelt. Ofschoon in deze akte
wordt gezegd, dat de scheepvaart in het Congo-gebied
vrygesteld za worden van de lasten, zouden de
nieuwe belastingen toch desnoods volgens de letter
der akte te rechtvaardigen zjjn, maar met den geest
zyn ze geheel m strijd. Immers, de handhaving van
den vrijen handel was de grondslag bij de beraad
slaging der conferentie. Indien nu echter de tosten
te zwaar worden zullen de handelshuizen in den
Congo-staat hun handel moeten opgeven
De eenige maatschappij, die kans heeft te blijven
bestaan, is een Belgische vereeniging die als
offioieele wordt beschouwd. De b&&
Oongo-staat ontvangen zoo door de ma.,w.™
brengst der belastingen aan den eenen kant"SZ
wat zy aan den anderen kant als handeldrijvende
aan belastingen hebben betaald. Met de Fransche
Portugeesche en Nederlandsche handelsonflernemYngen
is dit natuurlyk een ander geval. Hun handel kan
onmogelijk worden gemaakt door zware tosten welke
de Belgische maatschappij niet deren
Het orgaan van den heer Le'on Sav zou het zeer
betreuren, indien, geheel in strjjd mét den geest d£
Congo-akte, de Belgische maatschappij alleen bleef
voortleven op de puinhoopen van de hm,del,kantoren
der vreemde handelaars. Daarom drino-t het hl»,?
op aan dat ook de Fransche regSf S"
dewerke om den vrijen handel voor aUe medewerkt
ff" Bdü' met een enkel woord over heta t
de troonrede over de Brussetoche conferentie isgZld
Het blad meent, dat, indien de Nederlandrohe Si
ring met leedwezen de onvoldoende uitkom.»
conferentie heeft gezien, zy dit terston"kanrerhef
pen, door het protocol te teekenen.
roitLt Tro °Ulie 1uae8tio- De Nederlandsche
regeering heeft nimmer geweigerd het protocol der
an -slavenhandel-conferentie te teekenen ma,
dat, waarbij in stryd met de Congo-akte manhriri
werd verleend tot het heffen van Invoerrechten
deze quaestie werd bij het samenroepen der confo!
rentie met geen enkel woord gerept. Ze stond trn>,
wen, ook met de bestrijding stotlndeT
het doel der conferentie, in geen verband
Af hoor Beed, de voorzitter van het Hnis van
Afgevaardigden ,n de Voreenigde Staten, heeft dê