Buitenlandse!] Overzicht. heer nog diploma's en insignes voor scherpschutter uitgereikt, dezen zomer behaald, waarna men nog eenigen tijd gezellig bijeenbleef. De schippersknecht, die Toor een dag of 14 tus- schen een sleepboot en een schip bekneld geraakt is en wiens arm tot den elleboog is afgezet gewor den, is Zaterdagavond in het gasthuis overleden. Het Rotterdamsche sanatorium is dezer dagen ge opend. Het ruime, hooge huis ontvangt van twee kanten licht en lucht, aan den voorkant van den Westersingel en aan den achterkant van eene tot tuin ingerichte open ruimte. Het sousterrain levert voldoende ruimte op voor keuken, provisiekamer, kelder enz. alsmede voor de wonisg der huismeesteres. Beneden, gelijk met den beganen grond, bevindt zich, behalve eene ruime receptie- en consultatiekamer en de woning voor den portier, eene tweede klasse mannenkamer mot vier bedden. Op de le verdieping eene eerste-klasse kamer voot tien patiënten en eene tweede-klasse vrou wenkamer met 4 bedden. Voorts eene badkamer, eene ruime, uitstekende operatiekamer met eene isoleerkamer voor zwaar geopereerden. Op de tweede verdieping eene eerste-kamer voor één patient en eene derde-klasse kamer voor vrouwen, met vier bedden. Op de derde verdieping eene derde klasse mannenkamer met 4 bedden, zolder, enz. Al de kamers zijn behangen met papier sanitaire, ïoodat het afgewasschen en met desinfecteerende vloeistof behandeld kan worden. De iurichting van de operatiekamer met hare vlakke, witte muren en afgeronde hoeken biedt voortdurend dezelfde ge legenheid tot ontsmetting aan. Uit het reglement, dat bij deze gelegonheid ver krijgbaar was, blijkt, dat in dit Sanatorium gele genheid bestaat tot het opnemen en verplegen van patiënten van alle gezindten en beide geslachten, met uitzondering van lijders of iijderessen aan be- smettelijke ziekten of krankzinnigheid. De zieken worden behandeld door den arts hunner keuze, mits aan de reglementaire voorwaarden van den genees kundigen dienst worde voldaan. Aan hem betalen zij hunne behandeling, zoodat deze afrekening geheel buiten de bemoeiing van het Sanatorium blijft. Geestelijken van alle gezindten hebben, op aan vrage der verpleegden, recht tot bezoek. zjjn zesjarig zoontje eene toekomstige vrouw te koo- pen, die nu den leeftijd van drie jaar heeft bereikt. Wanneer hij nu jaarlijks 20 dollars bijpast, dan verkrijgt die jongeheer op zijn 15e jaar het reoht om de alsdan twaalfjarige bruid tot gade te nemen. Papa berekent, dat het hem volstrekt niet moeilijk zal vallen, dat bedrag per jaar uit te betalen, daar hjj een tweejarig dochtertje heeft, hetwelk hij op dezelfde manier aan een ander zal verkoopen en waarvoor hij verwacht, wel veel meer dan 20 dollars 'sjaars te zullen krijgen, zoodat de zaak hem zelfs nog een voordeeltje zal opleveren. Hij heeft uit Afrika een ouden gedeqkten theeketel medegebracht, dien bij als een waardig eereteeken bewaart. Toen hij zich namelijk eens in Massailand in een gerecht zeer dapper had gedragen, heeft dr. Peters hem een onbruikbaar geworden ketel aangeboden eu hem daarbij met een hoogst ernstig vertoon plechtig verzekerd, dat zulk een geschenk als een hoog eer bewijs werd beschouwd. In Duitschland bevalt het Hussein zeer goed, en vooral vindt hjj het dol amu sant, dat de blanke menschen er evenzeer allerlei nederig werk moeten verrichten als de zwarten in Afrika. Het eenige waarover hij moppert, is dat hij in Duitschland geen oorlog kan voeren want hjj zou o zoo graag toch ook eens een paar Duitsche dorpen in brand steken, gelijk hjj in zijn land vjjandige dorpen in vlam heeft zien zetten. Hij gaat nu over veertien dagen naar zjjn land terug. Bjjna twee jaar geleden is tegen den heer U.Toe Schwartzenberg en Hohenlandsberg, te Utrecht, een strafvervolging gevoerd, op grond van geschillen met het bestuur der Blinden-Inrichting te Utrecht, waar van die heer penningmeester was geweest. Die vervolging leidde tot veroordeeling van dien heer tot vijf maanden gevangenisstraf. Reed» in het JF. o. h. R., van 17 jan. 1890, is in een aanteekening op het vonnis in twijfel getrokken, of de rechtbank te Utrecht den beklaagde te recht volgons art. 225 van bet Wetb. v. Strafr. (valschheid iu geschrifte) had schuldig verklaard. Thans is ook iu het rechts kundig tijdschrift Themit, die twjjfel geopperd, en wordt het bejammerd, dat die rechtsvraag niet aan hooger beroep of cassatie werd onderworpen. Het volgende wordt uit Meinz aan de Fou. Ztg. gemeld Ku Hollander, de Stuers genaamd: vermoe delijk een broeder van den Hollandschen gezant te Parijs, werd onder verdenking van «spionage" door soldaten gearresteerd "en eerst naar de hoofdwacht geleid om vervolgens naar het politiebureau te wor den overgebracht. De aanhouding had plaats op aanwijzing van een burger, die hem in de vesting werken had gezienvan den aangever was echter geen spoor meer te vinden. Zjjn gedrag iu dezen wordt door de pers ten zeerste gelaakt. De Fou. Ztg. merkt hierbij nog op, dat dit reeds de zesde of zevende spionnen-geschiedenis is die gedurende dezen zomer te Mainz voorviel. Bij de laatste trekking der loten Stad Baden is de prijs van 300,000 mark ten deel gevallen aan een 84jarige dame te Frankfort aan den Oder. Deze heeft die som bij testament vermaakt aan do armen van haar woonplaats, zonder ondersoheid van gods dienstgezindte. In de stad Ottumwa. hoofdplaats van het rjjke kolendistrict Mapello, in Iowa(Voreenigde States), zal binnen eenigen tjjd een paleis verrjjzen, dat zeker wel eenig in zjjn soort' genoemd kan worden. De bouwstoffen zullen worden geleverd door de steen kolenmijnen van het district en bestaan dus uit sluitend uit steenkool. Het paleis zal een ruimte beslaan van 230 vort lengte en 130 voet breedte, en niettegenstaande zijn grooten omvang slechts 30,000 dollar (75,000 gulden) kosten. De zuilen, welke dit gevaarte moeten schragen, worden van groote steen- koolblokken opgetrokken en om meer stevigheid te verkrijgen, in mortel gelegd. Het inwendige van het gebouw zal, behalve een menigte zalen en kamers, ook een schouwburgzaal bevatten. Het gebouw zal omringd worden door een groot park met kunstmatige watervallen en rotswerken, alles van steonkool, ter wijl een 150 voet hooge toren het gebouw zal be kronen. Een dor grootste aantrekkelijkheden van dit paleis zal een steenkoler.mjjntje zjjn, dat eon aan schouwelijke voorstelling geeft van hot mijnwerkers- bedrijf in zijn vollen omvang. Een romanesk geval heeft in eene villa bjj As- nières bij Parijs plaats gevonden. Daar woonde sedert een tiental jaren iemand uit Rusland met eau ouden knecht en eene keukenmeid. Onlangs is de heer des huizes met gezegden knecht naar Zwitser land gegaan. De keukenmeid, alleen gelaten on zich vervelende, doorsnuffelde het geheele huis. Zelfs wist zij een kamertje open te krijgen, waarin zij nog nooit een voet bad gezet en waar zij eene brandkast aantrof van een zonderlingen platten vorm. Hare nieuwsgierigheid werd derwijze gaande gemaakt, dat zij een smid deed komen en hem verzocht de kast open te breken, aangezien daarin, zeide zjj, voor werpen waren, welke zij haren heer moest nazenden. De smid, vreemd genoeg, voldeod aan dézen last, maar liep onmiddellijk daarop met een gil weg, gevolgd door de keukenmeid. In de kast lag het lijkeener vrouw, in rozerood satijn. De heer des huizes, thans van zijne reis terugge keerd en door de politie ter verantwoording geroe pen, verklaarde, dat het lijk dat van zijne vrouw was, te Moskou gebalsemd en hetwelk hij vergunning had ontvangen mede te nemen. Zjj was eonige da gen na hun huwelijk door een boer vermoord, dien hjj uit zijn dienst had ontslagen. Indien de wet in Frankrijk hem niet vergunde haar overschot bij zich te houden, verklaarde hij verder, dan zou hij liever het land verlaten dan er van scheiden. Betreffende den rampspoedigen tocht van den italiaanschen ingenieur Sinigaglia en zjjn gidsen op den Matterhorn worden door een italiaansch blad de volgende bijzonderheden medegedeeld De drie reizigers hadden 36 uren. Zonder voedsel en drinkwater, onder een rots een schuilplaats ge zocht voor 'den storm, die hen in het gebergte had overvallen. In plaats van te verminderen, werd echter de wind steeds hevigor en do koude allengs ondragelijk. Blijven zou een zekere dood zjjn ge weest, en zoo bonden de bergbeklimmers zich aan elkaar met een touw, dat weldra met jjs bedekt, zoo hard werd als ijzer. Carrel stierf van koude, en daar het onmogelijk bleek het touw door te sngden, waren Sinigaglia en Gorret genoodzaakt het lijk van hun makker achter zich te sleepen. Ten laatste kwamen zjj aan een rotablok, dat boven het Naar men aan de Haart. Courant mededeelt, heeft zich te Utrecht een plotseling sterfgeval voorgedaan, veroorzaakt door bloedvergiftiging met inkt, welke vloeistof ongelukkigerwijze, door eene onbeduidende wbnd, bij dien persoon met het bloed was in aanra king gekomen. Te Hannover houdt zich thans het negerhoofd Hussein Farra op, die door dr. Peters uit Oost- Afrika is medegebracht. Het is een man van dertig jarigen leeftijd, wiens gelaat zeer voordeelig tegen dat van de gewone negertype afsteekt. Hij spreekt ta melijk vlug Engelsch. Voor zijne diensten, aan de Duitsche Eminpacha-expeditie bewezen, heeft hij 1800 mark ontvangen. Voor dat geld heeft hij in zijne geboortestad Aden twee rijtuigjes gekocht, waarmede hij thans als verhuurder vrij goede zaken doet. Een bedrag van 20 dollars, hetwelk hem uit dien aan koop was overgebleven, heeft hij besteed om voor door wel den mast maar niet het zeileen tweede en heviger windvlaag scheurde en vernielde het ge heel, en de flarden vlogen fluitend door de lucht. En nu begon eene worsteling der ontboeide ele menten, vreeselijker dan ik ooit aanschouwd had gedurende de tien jaren, die ik op zee rondgezwor ven had. De wind blies woedend, niet lang uit eéuen hoek, maar uit alle punten van den horizont, gelijk zulks gewoonlijk het geval is bij hetgeen men wervel winden noemt. Door die tegenstrijdige krachten kookte de zee tot in haren diepsten afgrond, en golven stapelden zich op golven. Tot overmaat van ramp vereenigde de toorn des hemels zich met de woede der golven, en eene stortbui ontlastte zich boven ons. Regen en geweldige hagelsteenen vielen nederde bliksem scheurde de donkere wolken van een, kronkelde bij 't geratel van den donder rondom ons schip, en verlichtte dien reuzenstrijd met een spookachtigen gloed. En Anna? Te midden vad den strijd der elemen ten had ik haar niet vergeten; met levendige, bittere smart dacht ik aan dien anderen strijd, aan dien anderen storm in mijn gefolterd hart. Zoo ik gewe ten had, dat zij in zekerheid was, zou ik tevreden geweest zijn, al had ik haar nooit weer gezien, al had ik moeten verzinken in den oceaan, vergeten, sterven. Ik verlangde niet mij aan haar te vertoonen, het deed mij geen leed, dat ik zoo lang van haar ver wijderd bleef. Stom en onbewogen beschouwde ik den storm, zonder te vreezen dat hij ons noodlottig zou worden, zonder te bidden, dat het gevaar van ons werd af gewend. Tegen den nacht werd ik geroepen, en ik ging naar haar toe. De arme vrouw leed wel, doch meer naar den geest dan naar het lichaam, zij lag uitgestrekt op hare legerstede, doodsbleek, met los- gestrengelde haren en starende oogen. Ik haatte haarik vervloekte den dag, dat ik haar gezien had, en toch 20u ik mijne ziel hebben willen geven, om een blos en een glimlach terug te brengen op haar gelaat. Macham zat naast haar, maar zonder dat hij moeite deed om haar te troosten, zwijgend met ge fronste wenkbrauwen, somber als een beeld van steen. Hij was moedeloos, die schitterende edelmanzijne kwijnende oogen, zijne liefkozingen konden geen vrede en geen leven hergeven, aan de bekoorlijke vrouw misschien was hij, en wist hij, dat hij het was, de schuldige oorzaak van zooveel onuitsprekelijken angst; en gevoelde hij, die haar met zooveel list aan de armen van een echtgenoot ontscheurd had, zich on machtig, om haar te beschermen tegen den toorn des hemels. Nauwelijks zag zjj mij, of zij 6trekte vol angst de armen naar mij uit. De ernst van het oogenblik deed elke trotsche terughouding, elke afgemetenheid vergeten, tussohen de aanzienlijke vrouw en den man, die weinige oogenblikken te voren zijne liefde had willen bekennen. Waarheen gaan wij riep zjj ontroerd. Zeg mjj in 's hemelsnaam, wat Zal er van ons worden Madonna antwoordde ik de storm heeft ons overvallen in volle zee, en maar al te wel wéét gij wat daarvan de oorzaak ia, en wiens wil ons daarheen heeft gevoerd. Misschien zijn wjj nu voort gedreven door den stroom, voor de kust van Gasconje of Biscaye, maar nog zijn wij <n volle zee, en bjj dezen hevigen wind zullen wij de kust niet kunnen bereiken. Maak u echter niet al te ongerust, wat heden niet gebeuren kan, zal morgen misschien mo gelijk zijn, zoo slechts de storm een weinig bedaart. Macham sloeg aarzelend de oogen naar mjj op, misschien om op mijn gelaat te lezen of ik meende, wat ik zeide. Ja hernam ik, toen ik dien twijfel bemerkte de galei is stevig gebouwd, en kan wel slechter weder het hoofd bieden. Ik ken die wervelwinden bij ondervinding, en weet, dat zij zelden lang duren. Ik herhaal het u Madonna, vrees diet, ik heb ge gronde hoop van u veilig af te zetten aan de eerste kust, die wjj bereiken, hetzij in Frankrijk of in Spanje. Ik loog, toen ik zoo sprak, en om den leugen een schijn van waarheid te geven, deed ik mjjn best om te glimlachen. Geene hoop leefde meer in mijn hart. Wordt vervolgd S> jjs uitstak, waardoor Gorret in staat was met zjjn bjjl het stijfbevroren touw op dat blok door te hak ken, waarna beiden hun weg vervolgden, na een laatste afseheid van het stoffelijk overschot van hun vriend. Dat de beide overlevenden terechtkwamen, mag een woudor heeten en was alleen te danken aan net ijzersterke gestel en den onverschrokken moed van den krachtigen gids Gorret. Beiden zullen dien tocht van ontbering en ongemak niet licht vergeten. De heer Sinigaglia bekwam zeer pjjnljjke wonden, en ook Gorret heeft veel geleden met hem gaat het echter reeds veel beter. Een briefkaart, geadresseerd aan „Mijne lieve moeder in den Hemel," werd dezer dagen aan het postkantoor te Cincinnati onder de brieven gevonden en aan den postdirecteur overhandigd. De inhoud der kaart luidt„Te huis. Lieve mamaIk ben zoo eenzaam sedert gij naar den Hemel zijt gegaan, en ik wil bij u komen. De tijd schijnt mij zoo lang toe. Gij hebt mij immers gezegd dat ik bjj u kan komen. Mevrouw Clark is vriendelijk jegens mij, maar zij is niet zooals gij. Vertoon dit den lieven God en stuur om mij, daar mjjn arm mij erg zeer doet, en gjj mij gezegd hebt, dat ik in den Hemel geen smart meer zal hebben. Ik zend u een kus. Uwe Dora." De postdirecteur Riley was door het lezen van deze door een ongelukkig en waar schijnlijk ziekeljjk weesje geschreven briofkaart ten diepste bewogen en zal beproeven de kleine schrijf ster op te sporen. Mocht hem dit gelukken, dan zal men ook het middel weten te vinden om voor het arme schaap iets te doen. De eerste jaarlijksche algemeens vergadering van den Anti-Opium-bond had Zaterdag, in het Gebouw voor K. en W. te 's-Hage, onder voorzitterschap van jhr. mr. T. H. F. Z. van Swindoron, lid der Eerste Kamer, plaats. De opkomst der leden was niet talrijk; onder de aanwezigen werd de grijze staatsman, jhr. mr. P. J. Elout van Soeterwoude, oud-lid der beide Kamers, opgemerkt. De secretaris-penningmeester, de heer W. Elout van Soeterwoude, wees in zijn jaarverslag op de treurige oorzaken van 't ontzettend kwaad, dat den bond deed ontstaan. Hjj constateerde, dat in Neder land 446 leden, in Indië tal van begunstigers waren toegetreden na de 29.000 ex. hier te lande en met 5000 In Indië verspreide uitnoodiging. Daarbij was gebleken, dat vele ambtenaren in Indië, hoezeer ook vervuld van sympathie voor den bond, terugdeinsden voor toetreding, vreezende der regeering minder wel gevallig te zijn. De secretaris deed echter uitkomen, dat, al mocht zich de bond, waar noodig, gepaste critiek op regeeriugsdaden en toestanden veroorloven, het doel geenszins vijandig aan de regeering was, allerminst tegenover een ministerie, dat den heer Groeneveld naar Cochinchina zond om een onderzoek in te stellen nopens het stelsel van regie en dat daarmede zelfs een proef zal doen nemen. Voor het overige constateert het verslag dat de statuton van den bond 10 Mei jl. zjjn goedgekeurd en dat nu weldra eene brochuro, den stand der opium-quaestio uiteenzettende' en het doel van den bond toelichtende, ter perse zal gaan en goedkoop verkrjjgbaar zal worden gesteld. De heer Elout uitte daarbij den wensch, dat van tijd tot tjjd meer dere 'kleine geschriften zouden verschijnen en dat overigens door lezingen, geljjk er reeds te Utreoht een plaats had, de sympathie voor het streven van den bond moge worden opgewekt. Ook deed do secretaris een beroep op correspon denten en andere belangstellenden in Indië om aan 't bestuur voortdurend belangrijke feiten op dit go- bied mede te deelen, feiten, geljjk die in 't vorige jaar weder te over waren voorgekomen, ten bewijze dat de aangebrachte verbetering in het pacht- rcglement niet baten kon en dat alleen door krach tige maatregelen tegen den smokkelhandel het kwaad zal zijn te koeren. Op voorstel van het bestuur werden vervolgons, ter vervanging van de heeren Spruyt, die naar Indië vertrok, en Van Doorn, die bedankte, en tevens ter aanvulling van het ledental van 81 tot 35, vier nieuwe bestuursleden gekozen. Bjj accla matie werden de heeren H. Muller Sz. lid der Eer ste Kamer, J. L. Zeegers, oud-zendeling op Indra- majoe en schrijver van het onlangs verschenen werk over de opium-quaestie, H. D. Brejjer, uitgever te Arnhem, en C. E. Van Kesteren, directeur voor de Ind. Gids, te Brussel, als zoodanig door het bestuur aangewezen, gekozen. Daarna werd de rooster van aftreding der be stuursleden^ (van 1891 af treden jaarlijks 7 leden af) bij loting opgemaakt. Eindelijk werden drie voorstellen van het bestuur, na eenige toelichting en bespreking aangenomen en wel: 1. om een som van ƒ250 beschikbaar te stel len tot ondersteuning van de uitgaaf, door het Nederl. Zendingsgenootschap, van het meergenoemde werk van den heer Zeegers2. om in den aanstaanden winter hier en daar in voorname plaatsen vanwege den Bond sprekers in 't belang der goede zaak te doen optreden, o. a. de heerou Zeegers en dr. Schaep- man, die ziel* daartoe bereid hebben verklaard; 3. om op onbepaaldle tijden, naar gelang er stof aanwezig is, een klein geschrift vanwege den Bond te doen verschijnen efi verspreiden. De inlandsche bevolking van het eiland Java be draagt, volgens het jongste //Koloniaal Verslag," on geveer 23 jnillioen zielen, zegge drie-en-twintig .millioen. Dit zijn cjjfers, eu t|ie vordienen dat wij, Nederiandsché heerschers, ze eens een paar oogen blikken met aandacht bekijken, Want het eerbied waardig getal wordt eerbiedwaardiger, als we het in eene vergelijking opnemen. Eene vergelijking met Nederland natuurlijk. Ons eigen plekje Noord zeekust met eene oppervlakte vau 600 vierk. geogra fische mijlen, komt tegenwoordig met een zielental vau 4,000,000 op de statistische tabellen voor, dat is ruim 6509 por vierk. mijlJava, dat in opper vlakte viermaal Nederland bev&t, en thans drie-en- twintig millioen inlanders (Javqnen, Soedaneezeu en Madoereezen) voeden moet, onderhoudt niet veel min der dan 10,000 menschen pér vierk. geografische mijl, d. w. z. het is ongeveer i'/a maal zoo bevolkt als het moederland indien nl. deze naam voor ons Nederland ten opzichte zijnor bezittingen iu Indië gooorloofd is in betrokkelijken en bijna zes maal instelligen zin. Nogmaals zij het gezegd, dat dit eerbiedwaardige getallen zijd. Ook omdat ze het eigenaardige hebben in eene reeks voort te loopen, telken jaro met onafwijsbare zekerheid zooveel en zooveel honderd duizend menschen klimmende. Het is bekend, dat de bevolking in Nederland met ongeveer n percent vermeerdert per jaar en dat die landen iu Europa, witr de populatie het krachtigst toeneemt, met een jaarlijkschen aanwas van twee percent genoteerd staaii. Welnu, niet alleen dat Java tot de bevolksto plekjes der aarde moet ge- rokend worden en in populatie per vierk. geografische mijl gelijkstaat mot België, met Saksen, met de Rijn provincie, met de Povlaktemaar het behoort nog bovendien tot die gedeelten der bewoonde raenschen- wéreld, waar de toeneming der bevolking per jaar het hoogste cijfer haalt. Het jongste //Koloniaal Verslag" spreekt van 1.95 percent en zegt er bij, dat de gegevens omtrent de «Vorstenlanden," Solo en Djocja, aap nauwkeurigheid ep vertrouwbaarheid nog wel iets te wenschen overlaten. Let men op deze mededeeling en bedenkt men, dlat er op Java drie redenen zijn voor één, om het bevolkingscijfer liever te laag dan te hoog op te geven, dan zal men niet zoo heel verre van de waarheid zjjn, indien men de volksvormeerdering der inlanders op twee pet. bere kent, waaruit dan weer volgt, dht het zielental, in de eerst volgende tien jaren zekeii met vijf, zes mil lioen klimmen zal, en tegen het einde dezer eeuw dertig millioen kan bedragen, d. i. zooveel als Duitsch- ladd vóór den oorlog van 70., Juist is te dezer dage de Indische pers den indruk, dien de cijfers van het Koloniaal Verslag op ons gemaakt hebben, komen) versterken. Blij kens de «Java-Bode" van don 3eu April hoeft nl. de heer H. E. B. Schmalhausen, controleur bij het binuenland8ch bestuur, eene brochure geschreven, die wel niet in den handel gebracht, maar toch aan do Indische dagbladen is toegezonden, en waarin aan de toeneming van Java's bevolking de noodige aandacht wordt gewijd. De heer Schmal hausen spreekt reeds van den «kanker der over bevolking", waaraan Java lijdende zou zijn, en de kranke in de periode verkeort, dat dadelijke hulp voor zijn mogelijk behoud wenschelijk is. Genoemde con troleur heeft berekend, dat Java's bevolking, die in ruim 70 jaren van 41/9 millioen tot 21 millioen was geklommen, telkens in den loop van 29 jaren verdubbelde. Zijne becijferingen over de verschil lende reaidentiën voortzettende en de verkregen getallen per vierk. kilometer aangevende, vindt de heer Schmalhausen het volgende«terwijl Bolgië 196 inwoners telt op de vierk. kilometer, heeft Ne derland 136 en Java 156, welk laatste cijfer over West-, Oost- en Niddel-Java verdeeld, neer komt op 98, 139 en 216; ja in de districten van Soerabaie, waar handel en nijverheid gedreven worden, komt men tot een gemiddeld cjjfer van 537 en in de Bageleen, waar uitsluitend landbouw bestaat, tot een van 361in België en Nederland brengt men het in de dichtst bevolkte streken niet verder dan tot 318 en 295 menschen per vierk. kilometer. Er is ééne lichtzijde aan deze volksvermeerdering op het dichtst bevolkte eiland der wereld. Het Nederlandsch gezag op Java kan tijdelijk en plaat selijk drukkend geweest zijn, maar indien onder een bestuur van' overheerschi rs het iolandsch ele ment in 70 jaren van 4yg tot 21 millioen men schen opkïöm, dan moet er toch ook, eenige reden zjjn om den «Roofstaat aan de Schelde" goede eigenschappen toe te kennen. Trouwens niemand zal kunnen ontkennen, dat het Nederlandsch gezag over Java na 1830 bv. eene periode van rust over het eiland heeft gebracht, zooals het nooit vroeger heeft gekend, gedurende de Compagnie niet en tijdens Java's onafhankelijkheid, toen het geregeerd werd door zijne eigene despotische Vorsten, aller minst. Toen altijd en over het gansche eiland oorlogen in 't groot; moord en doodslag, bloedwraak en sluipmoord, plaatselijk en dagelijksnu vrede en recht en betrekkelijke veiligheid allerwegen. Laat het toch erkend worden, dat het Nederlandsch bestuur niet slechts een einde heeft gemaakt aan de bloedige kampstrijden van Bantata en Mataram, van het westen des eilands met het midden en het oosten, maar dat het ook veiligheid van leven en eigendom gebracht heeft tot in de afgelegensto dessa. Dat het in in de Vorstenlanden het minst veilig is van heel Java, ligt immers niet voor het geringste deel hieraan, dat in Solo en Djocja ons gezag slechts betrekkelijk mag genoemd worden. Nogmaals zij het gezegd, dat hot moeilijk in cij fers zou zijn uit te drukken, hoeveel menschenle- vens, en menschenlevens uit deze geboren, behouden bleven door eu tengevolge van het Nederlandsch gezag. Denke men ook eens aan de gevolgon der koepokinenting en de duizenden, die behouden bleven door het lancet der dokters-djawawant wat pokken-epidemieën beteekenen onder eene in landsche bevolking, die zonder hulp is, als een stam door de ziekte wordt aangetast, men kan het lezen in het kostelijke boekwerk van prof. Veth, «Borneo's Westerafdeeling." Daar vindt men hoe de pokken slachtqffers maken en een stam decimeeren kunnen, zooidat de nog onaangetasten ten slotte geen andoren raad weten dan den kam pong te verlaten, waar de lijders liggen te zieltogen. Toch is «overbevolking" een verschrikkelijk lot. En eene residentie, eene afdeeling, moet overbevolkt heeten, als er niets dan landbouw wordt gedreven, en de bebouwbare grond reeds tot de laatste bouws in gebruik werd genomen, terwijl hun oogst niet meer toereikend is voor het aanwezige getal, en dus zeker onvoldoende om de naderende vermeerderiug, te kunnen afwachten. Neem de residentie Bageleen, die in sommige gedeelten reeds 419 menschen per kilometer voeden moet (dat is immers D/g maal zoo veel als Nederland in zijne bevolkste gedeelten, of schoon er geen nieuwe sawahs to ontginnen zjjn. In zulke streken staat natuurlijk do armoedo voor de poort, tenzij middelen te vinden zijn om nieuwe bronnen van onderhoud te vinden of de oude rui mer te doen vloeien. De inlanders in de Bageleen die wel zien, dat zo individueel armer worden, schrijven hunne naderende ellende aan de suiker- crisis toe, en gelijk weleer de mindere man in Hol land, aan de spoorwegen, maar het zou gemakke lijker vallen hen te overtuigen van averechtscbó logica, wat het laatste punt betreft, dan de middelen te vinden, die hunne nakomelingen voeden moeten. Het manifest, 'dat de graaf van Parijs, alvorens naar Amerika te vertrekken, over zjjn verbond met generaal Boulanger heeft uitgevaardigd, wordt alge meen als een ernstige politieke fout beschouwd. De Standard noemt het manifest een politieken zelfmoord en zelfs de Parijsohe correspondent vaif de Times, de heer De Blowitz, dien niemand zeker van onwelwil lendheid tegen de royalistische party zal verdenken, noemt defi brief van den kleinzoon van koning Lo- dewijk Philips aan den heer Bocher «de laatste van de reeks ernstige fouten, sedert het begin der Bou- langistische beweging begaan." Do royalistische Gazette de France, die steeds met onverholen leedwezen het samengaan der monarchalen met de Boulangisten gezien heeft, neemt uit den brief van den graaf van Parijs aan Bocher aanleiding om den royalisten, die het avontuur meegemaakt hebben, harde waarheden te doen hooren. Het blad zegt dat des pretendonts brief getuigenis aflegt van de oprechtheid der bedoelingen van hen, die ondanks den raad en den tegenstand der monarchale comités, dagbladen en bevolking, de zaak en de beginselen van het royalisme verbonden hebben met het cesari- aansch Boutangisme, nadat zij die vooraf gecompro mitteerd hadden in een bondgenootschap met het Rouvieriaansche opportunisme. Wel wenscht dó Gazette vervolgens den graaf van Parijs geluk, dat hij in zijn brief het monarchale beginsel heeft gehandhaafd en zjjnen aanhangers aanbeveelt vertronwen in hem zei ven te stellen, wil len zij vertrouwen in hunne zaak inboezemen; maar dit neemt het harde der waarheden, die zij hooren laat, niet weg, en, geljjk het Journal des D&ats op merkt, ook de graaf van Parijs wordt er wel door getroffen. De vraag is, wat de royalisten nu zullen /doen. Nu reeds wordt gezegd, dat een tachtigtal leden der

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2