EFXE BEKFATEMS. 'ens, waarby een roor 5.50. Ie pryzen. 1( nra, 11. BINNENLAND. )IJE. 1890. VrUdag 10 Octo&er. 4346. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken* egen/’ i Genomen» en ingevolge gelegenheid voorstelling BER 1890, t>ndn ZUS in. FEUILLETON. iekten Zn. 3 h. an Zoon. het beste weid. m Drogist. EN. De inzending van advertentifin kan geschied* tot Mn «ur des namiddags van den dag der uitgave. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. De uitgave dezer Courant geschiedt dageljjks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjjs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Herbenoemd tot zettere der directe belastingen te Reeuwijk de heeren J. J. Schreuder en O. Dogterom. (Naar het Italiaansch.) X. icrin nd water, shen, f 1.75, Or. POPP’S tanden ge- s Tandplom- tegen eiken and pijn, ont- onaangename worden zeker lijks gebruik moriewinkele sche Cou- den door het <KMAN en ‘EIT r SEEP Nijmegen, rjjs bp TIJN, STRAAT. GOUDSCHE COURANT >emen-zeep> ransparant- n, ;eepen, welke reeg brengen. Mondwater tyd. '9* nen. AD VERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. Aan ’t begin der Warmoesstraat te Amsterdam woont de koffiehuishouder J., een D uitschor van geboorte. De man was in zijn omgeving niet vrij van de verdenking, dat hij een stille verklikker der politie waszeker is althans, dat hij met de politie op goeden voet stond en meermalen een uitnoodiging kreeg om eens aan *t bureau te komen. Daar ver strekte hij dan de inlichtingen, die hij opdeed in zijn koffiehuis. Zoo’n uitnoodiging kreeg hij ook Maandagochtend weer. Vroolyk en wel begaf hij zich naar het bureau en stapte als een goede bekende binnen. Hij keek ech ter vreemd op, toen men hom in plaats van op meer familare wijze, zooals tot dusver, met al de gestreng heid van de mannen der wet in functie tegentrad. Na een kort verhoor omtrent naam, leeftijd, ge boorteplaats enz. werd hem medegedeeld dat hij, handlanger der politie, zelf bij de politie iets op zijn kerfstok had staan. Een kleinigheid" slechts... hij moet in zijn geboorteplaats een veldwachter hebben doodgeslagen en zich aan oplichterij hebben schul dig gemaakt. Zijn aanhouding en uitlevering was door de duit- sche politie verzocht, zoodat hij zal repatriëeren te gen zijn wil. Ct.) «tuur, Secretarie. 20) Toen viel zij in zwijm. Ik haastte mij om haar op te beuren, maar liet haar vervolgens aan de zor gen van Lanzerotto en Macham over, en liep naar den waterval daar dichtbij, vanwaar ik water haalde in mijne holle hand, 'waarmede ik haar gelaat be sproeide. Daar dit niet genoeg was, droegen zij, door mij geleid, haar naar den oever van den stroom, waar zij door onze zorgen en door de koelte, die er heerschte, spoedig tot zich zelve kwam. Ach I fluisterde zij, terwijl zij de oogen opende. Roberto, Messer Gentile Heb ik ge droomd Vergiffenis, stamelde Roberto, terwijl hij zich naast baar op de knieën wierp. De donder ratelde op geringen afstand, de hemel was donkerder geworden, en er begonnen groote regendroppels te vallen, wij maakten ons dus gereed om van daar te vertrekken. Anna kon zich niet bewegen, zoozeer had die plotselinge schrik haar ketende storm steeds heviger loeide. Eindelijk, daar het wachten mij ondragelyk werd, besloot ik, hem achterna te gaan. De arme Anna, van vermoeidheid uitgeput, was in een diepen slaap gevallen, waaruit zij gedurig opschrikte bij eiken donderslag; Macham wachtte aan den ingang gezeten, met het hoofd op de borst gebogen, en de oogen strak gevestigd op dat bleeke dierbare gelaat. Meer door teekens dan door woorden, gaf ik hem te ken nen, waar ik heen ging. Een dor matrozen wilde mij vergezellen. Toen ik buiten kwam, in den storm, die mij on danks mij zelven deed terug deinzen, bemerkte ik, waarom Lanzerotto zoo lang weg bleef. Het gras veld was door den geweldigen regen in een moeras veranderd, waarin de voeten uitgleden, of in den modder bleven steken. Nog erger werd het, toen wij in het kreupelbosch kwamen, dat de geheole kust omgaf. Wij dwaalden waggelend als blinden in dien stikdonkeren nacht, elk spoor was verdwenen, de bliksem drong zelfs niet door de dichte struiken, die de wind ons in het aangezicht sloeg. Nadat wij reeds lang getobd hadden om voort te komen, bemerkte ik, dat wij, in plaats van verder naar den oever af te dalen, steeds hooger klommen. Wij waren blijkbaar verdwaald. Wat te doen. Het beste zou zijn te trachten weer aan de helling te komen, waar wjj de beek konden hooren bruischen, die ons den weg zou wijzen. Maar te midden van al dat geraas, kon men niets onderscheidenlater slechte Dinsdag 14 October a. s. zal in de Sociëteit «Ons Genoegen" door het gezelschap van het Salon des FariMs uit Amsterdam Henrie Ibsen’s tooneelstuk Spoken worden opgeroerd, dat aan hen, die in de bultenlandsohe letterkunde geen vreemdeling zyn, bekend is als een diep aangrijpend, fraai geschreven stuk. Over de opvoering in het Hollandsch werd door de Amsterdamsche bladen met veel lof gesproken. De heer J. H. Róssing schreef daarover den dag na de eerste voorstelling o. a. het volgende: Als er nog twijfel mocht bestaan, óf Hendrik Ibsen in Holland al of niet gewaardeerd wordt, de avond van gisteren zou den laatsten twijfel hebben weggevaagd. Velen waren opgekomen om de ver- tooning van «Spoken” in de «Salon des Variétés,” ter opening van het winterspeelseisoen bij te wonen. De eerste uitvoering van «Spoken” in het Hol landsch stemt overeen met den uitslag van die in de Fransche taal. Een zelfde indruk I Ónmiddellijk, bij het eerste bedrijfademlooze stilte, hooge ernst; aan het slot er van tweemaal herhaalde, levendige teekenen van by val; met spanning volgen van de tweede akte, een en men vatte dit letterlyk op steroogen op wat voorviel, een medelijden en ontzetting, een medetrillen der zenuwen, een aange grepen worden over de ontzettende gevolgen van de zonden der vaderen, orer het voortleven in het moe ras van de levonsleugen. De heilzame angst, waar mede dit bedrijf, door twee a drie personen gespeeld, den toeschouwer vervult en louterend op hem werkt, GOUDA, 9 October 1890. Gisteren werd aan onze gemeente een bezoek ge bracht door den Majoor (in geval van mobilisatie) aangewezen Depöts-Commandsnt van het 8e Reg. Infanterie, tot inspectie van de militaire gebouwen. aangegrepen en wij moesten haar op onze armen dragen; dat was moeilijk door die dichte struiken, de reis was dus lang, en wij waren geheel doornat van regen en zweet, toen wy in ons verblijf aan kwamen. Het onweder nam met verschrikkelijke snelheid toe, maar wij dachten noch aan den regen, die op hot dak kletterde, noch aan den bliksem, die zijne schitterende stralen rondslingerde, en een onheil spellend schijnsel wierp door de takken van onze hut. Wij dachten slechts aan haar, die halfdood op hare legerstede rustte, en onschuldig de straf droeg van onzen zinneloozen haat. Maar toch, laat in den avond, bracht de wind, die met geweld op stak, onze gedachten op de Ventura, die op de reede voor anker lag. Wij liggen voor twee ankers, en de kabels zijn stevig reide Lanzerotto, tot wien ik van mijne bezorgdheid gesproken had. Maar toch was ook hij niet volkomen gerust, en later voegde hij er, als tot zich zelven sprekende bij. Het zou toch niet kwaad zijn, er nog een anker bij te voegen. En ziende dat de wind, in plaats van te verminderen, nog toenam, nam hij een kort besluit, deed zyn mantel om, sloeg den kap van geolied linnen over zijn hoofd, en zonder ander licht dan dat van den bliksem, ging hij naar buiten, om, zich naar het strand te begeven. Zwijgend wachtte ik hem langen tijd, ik wachtte hem geduldig tot diep in den nacht, terwijl de ont- hem geld te geven om een verdacht matrozenkroegje te beginnen. De Heer v. Kuyk heeft zich als re gisseur weder uitnemend gehandhaafd. De iniellec- tueele mise-en-scène, de plaats en de beweging der personen munt uit door natuurlijkheid en ongedwon genheid de plaatsveranderingen gaan als van zelf en ongedwongen, men merkt ze niet op, en dat is in dit lastige stuk een groote deugd. Bovendien worden alle Advertentien gratie opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD ’t welk des Maandags verschynt. is zoo verbazend groot, dat bijhet vallen van het scherm, terwijl ieder volkomen bewust was van het einde, dien bleven zitten, zonder aan opstaan te denken en eerst weder tot hun zelf kwamen, een oogenblik nadat het scherm gevallen was en aan twee der hoofdvertooners, Mevr. Anna Róssing Bablairolles als Mevr. Alving en den Heer Smith als Oswald, fraaie bloemgeschenken werden aange boden, beide geschenken uit de kunstenaarswereld, die over het algemeen onbegrensde hoogachting voor Ibpen koestert. Toen eerst braken toejuichingen los, toejuichingen en bravo’s, zoo vol overtuiging en met zooveet wïrinte herhaald als men zelden hoort. Velen erkennen bij de vertooning van eenig tooneelwerk, hier of in het buitenland, nooit dermate te zijn aangegrepen, met verplettering te hebben geluis terd als waartoe het laatste bedrijf van «Spoken” hen dwong. Naar aller meaning gaat «Spoken” dan ook «Nora” in grootschheid, zij het dank ook de grootschheid van het sombere, ver te boven. De tooneelartisten kunnen geluk gewenscht wor den mot het buitengewone dat 'zij gegeven hebben, en de ernst en voewyding, sprekende uit hun ver tolking. Hun eerbied voor den sohry ver deed zicht baar in geenen deele onder voor dien van het publiek; wat zij te zeggen hadden of te aanschouwen gaven was doorwerkt, doordacht en doorleefd. Zonder dat, onmogelijk de overweldiging van het laatste bedrijf. De heer Blaaser heeft gisteravond als de timmerman Enstrand, een verloopen gezel, een echte slampamper, een leugenaar en bedrieger, een dronkaard, eenziel- verkooper, een creatie geleverd, die genoemd mag worden. Bijzonder vermaakte hij het publiek in de tweede akte, als hij een predikant met open oogen voor den gek houdt, door als een worm in het stof te kruipen figuurlijk 1 en door gemaakte er kenning van zonde en schuld, door allerlei geknoei en gehuichel, door een gescherm, dat de verleidingen in deze wereld vele zijn, den dominee te bewegen

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1