IEN. •I K 9 ll i «1 y 1 PEN KT, Flesch. IJE, a. 1 feuilleton. EENE WEDDENSCHAP. iiizg TEN. I 41 i ‘ij g K 1 r I l'M ëf i 9 Nieuws- a 1890. Vrijdag 24 October. IV 4358* en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. 1 -tl Het Aderwijs en de Tergouwsche. .M tl 1 K itz. a )S’x> 1 onder- j I F beleefd oeging. r e 91. cl tfi l il Afzonderlijke N ommen De inzending van advertentiön kan geschieden tot een uur des namiddags van den dag der uitgave. Flesch. {Uit het Duitech.') 1 S >0 aaiende I i s lan het Bovendien worden alle Ad vertentien gratia opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD 't welk des Maandags verschjjnt. kSFEEST L, zoowel daarvoor lieerenden 3. 8. aan eopend. igzius be- zoo spoe- lp’ 1 Ua. 4 I R ADVER TENTIEN worden geplaatat van 15 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. I „Ik zegen het goede toeval dat mij heden het ge luk van uw gezelschap verschaft, reeds geloofde ik dat alles tegen mij had samengespannen om mijne kennismaking met u te verhinderen.” Forster deed zich geweld aan om vriendelijk te glimlachen. „Gij doet mij inderdaad hopen, mejuffrouw, dat ge uwen naam niet langer onder een pseudoniem zult verbergen.” „Pardon, mijnheer, de naam, waaronder ik schrijf, is geen aangenomen naam.” Förstpr wist niet recht wat hij er van denken moest, bare brieven waren toch alle met „naamloos” onder- teekend geweest. „Dan is uw naam in ieder geval toch een zeer zeldzame,” zeide hij eindelijk. „Niet zoo zeldzaam als go misschien denkt. In Pommeren is de naam Sauerwasser tamelijk alge meen.” Sauer wasser herhaalde Förster werktuigelijk, dus niet „Naamloos Sauerwasser nu viel het hem in dat het de naam was van de schrijfster van een 1 I- De geheele quaestie komt dus neder op de vraag of onze welvarende gemeente- van 19838 zielen behoefte heeft aan middelbaar en hooger onderwijs. Zoo ja, dan behooren de middelen er voor te worden gevonden even goed als voor de andere, meer materieele behoeften der stad. De gemeenteraad heeft deze vraag toestemmend beantwoord en onzes inziens te recht. Welke gemeente van deze grootte heeft tegenwoordig niet haar hoogere burgerschool? Het daar verstrekte onderwijs is voor de nijvere burgerij, voor den gezeten middelstand een ware levensbehoefte. En dan verkeeren wij hier ter stede nog in het bijzonder gunstige geval, dat de gemeente alleen eene bijdrage geeft voor de beide hoogste klassen, die bjj den voormaligen 3-j. cursus gevoegd zijn; het Rijk betaalt ongeveer nog het dubbele. Waar zoo de Staat voorging, is daar de gemeente niet verantwoord, indien zjj van haar kant iets doet voor dit groote volksbelang? Wat het Gym nasium betreft, de wet schrijft voor, dat elke gemeente van 20000 zielen een gymnasium moet inrichten. Het is dus een door alle des kundigen erkende en door de bevoegde macht gesanctioneerde regel, dat eene stad als Gouda behoefte heeft aan hooger onderwijs. Wat wil dan de Tergouwsche? Dat men het progym- nasium zijn kwijnend bestaan had laten voort- sleepen, omdat er nog 162 zielen aan de 20000 ontbreken. De ondervindig heeft geleerd, dat de enkele progymnasia, die er geweest zijn, nergens tot bloei kwamen, omdat men de leerlingen niet tot aan de academie brengen kon. Vandaar dat zij successievelijk veranderd zijn in volledige gymnasia. Zoo ook hier. En I dit is geschied onder toejuiching en medewer- VIJF CENTEN. De uitgave dezer Courant geschiedt dageljjks mej^,uitzondering van Zon- en Feestdagen. Dè pïjjs per drie maanden is 1.25, franco per (post 1.70. goudsche courant. 11; Zjjn I de uitgaven voor onderwijs aan meer- gegoeddn inderdaad onnoodig en overbodig en te zware last op do schouders der gemeente? Deze Vragen stelden wjj ons voor nog te be antwoorden. Laten wjj beginnen met een algemeene op merking. Het komt ons voor, dat een ge meentebestuur, hetwelk niet naar vermogen zorgt voor voldoend onderwijs aan alle standen, zjjn wetteljjken plicht verzuimt. Naar het stelsel onzer onderwijswetten lager, middel baar en hooger is aan het gemeentebestuur in de eerste plaats opgedragen te waken voor getrouwe toepassing van het beginsel, dat het openbaar onderwjjs een voorwerp is van voort durende zorg der overheid. De landsregeering treedt daarbij op als leidsvrouw en neemt een deel der kosten voor haar rekening, doch de wet rekent op het initiatief en het juist in zicht in de locale behoeften bij het gemeente bestuur en de ingezetenen zelven. Dit is voor de practjjk een alleszins juiste regel: de ge meente heeft in de eerste plaats belang bij goede scholen voor alle standen, doch het Rijk erkent door zjjn medewerking en steun, dat de resultaten er van verder strekken dan het gebied van stad of dorp en ten goede komen aan het geheele Nederlandsche volk. Vandaar teruggave van een deel der kosten van lager onderwjjs, vandaar subsidiën (meestal voor de helft van het bedrag) voor hoogere burgei scho len en gymnasia. Het is dus eene dwalingen eene miskenning van den geest onzer wetgeving, hoed lag naast haar, de blonde vlechten, die haar door de warmte van den dag te zwaar waren ge worden, hingen losgemaakt op haar rug. Zij had zich voorover gebogen en hield in haar hand een aardbezie aan een langen steel in de hoogte, welke neef Leopold, die lang uitgestrekt voor haar in het gras lag, moeite deed op te vangen. Gemakkelijk werd dit hem door Mela echter niet gemaakt, en iederen keer als hij naar de vrucht hapte, zonder ze te krijgen, barstte ze in het schaterend gelach uit, dat Torster op het spoor had gebracht. Ze waren beiden zoo verdiept in deze aangename bezigheid, dat ze hem pas bemerkten, toen hij vlak voor hen stond. Verschrikt sprong Mela op. «Hoe goed dat ge komt, mijnheer de redacteur, wij zijn verdwaald en konden den weg niet weer vinden.” «Ge schijnt er ijverig naar gezocht te hebben,” antwoordde Förster spottend. Mela deed alsof ze de vraag niet hoorde. «Hebt ge vader niet gezien?” «Een kwartier geleden vond ik hem bij den Heu- stadlbauer.” „Hij was zeker heel ongerust over ons.” „Natuurlijk was hij dat. Ik vond hem juist bezig, zijn «bezorgdheid in een groot glas karnemelk te ver drinken.” „Arme vader! ach Leopold: als ge eeus zoo vrien delijk zoudt willen zijn, hem te zeggen, waar wij zijn.” Leopold had blijkbaar liever verkozen in het gras opstel over huishoudelijke «aken, dat bij eens als bladvulling in zjjn tijdschrift had opgenomen. Als juffrouw Sauerwasser zijne onbekende correspondente niet was, dan had hij immers volstrekt geen ver plichtingen aan haar. Hij voelde zich van een drukkenden last bevrijd. Nu behoefde hij er geen gewetenszaak van te maken de plannen van zjjn buurvrouw omtrent zijne geleide voor dien middag te verstoren, en toen deze een jonge Hamburger, die in de sleep vau haar groenzijden japon verward was geraakt, met een vriendeljjken glimlach ver zekerde, dat zulke kleine avonturen do eigenaardige bekoorlijkheid van bergtochten verhoogden, wist hij spoorloos te verdwijnen. Maar waar zou hij Mela vinden? Dat was de groote vraag die hij zich nu voorlegde. Maar de liefde maakte hem scherp van gezicht en evenals een In- diaansche padvinder ook de lichtste sporen beschouwt, kwam hij al vragend tot aan den Heustadlbauer. Daar vond hij papa Schwarz en vernam van^dezen tot zijne juist niet aangename verrassing, dat Mela met Leopold achtergebleven was om aardbeziën te zoeken. Een goed eind kroop hij door dik en dun, reeds wilde hij zijn nasporingen ontmoedigd opgeven, toen er een gelach door de struiken drong dat hem bekend voorkwam. Hij ging op het geluid af en stond nu voor een kleine opening in het hout, ver rast het tooneel beschouwend dat zich aan zijne oogen voordeed. Op een steen, met mos begroeid tusschen varens en blauwe klokjes, zat Mela, haar irgerschool en duizend guldjh ipzicht evenzeer recht op behoorlijke hunner belangen het onderwjjs is J van overheidswege aan nood lijdende burgers, maar een [emeente, onder toezicht en medewerking van len Staat. Trouwens het woord meer^ vertegenwoordigt een zeer „onbestemd begrip. ken, dat de leerlingen van h. burgerschool wie het onderwjjs min of meer een weelde artikel is? de meesten er heengaan om zich te wapenen voor den lateren strijd om het bestaan en dat indien de Tergonwsche er de gemeente een verwjjt van maakt, dat zij ook zorgt voor het onderwjjs aan meergegoeden. Dit is eenvoudig haar plicht. Zou bet daarenboven niet onbilljjk zjjn, indien Gouda, zooals thans volgens de begrooting werkelijk geschiedt, 40000 uit geeft voor de lagere scholen en voor middel baar en hooger onderwijs njets. Zooals wjj in ons vorig artikel berekenen, kosten Muziek school, H. Burgerschool en Gymnasium de stad juist 19 duizend guldjh, dat is nog niet de helft van het lager. De meergegoeden heb ben in dit oi behartiging 1 geene bedoeling J - - ---- tak van openbaren dienst, die bjj de wet is opgedragen aan de den Staat. Trouwens het woord meergegoeden vertegenwoordigt een zeer .onbestemd begrip. Waar is de grens Zou de Tergouwsche den- i van h. burgerschool en gymnasium allen rjjkelui’skinderen zjjn, voor wie het onderwjjs min of meer een weelde- Wjj kunnen haar verzekeren, dat heengaan om zjj de daar verkregen opleiding evenmin missen kunnen als het gros der burgerij de kundig heden, die op de lagere school aangebracht worden. Wjj kunnen ons voorstellen, dat de Tergouwsche en haar geestverwanten bezwaren hebben tegen het vigeerende stelsel van on derwijs, maar zjj mogen daarom nog niet van het gemeentebestuur vergen, dat het zjjn wet- tehjke verplichtingen veronachtzaamt, zoolang de wet niet is gewjjzigd.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1