Bultenlandsch Overzicht.
Op het eiland Tessel is iemand in de weer om de
erfenis van Neeltje Pater „los te maken". Deze vrouw
moest in 1789 te Broek in Waterland gestorven zijn
en wel zes millioen hebben nagelaten.
De Held. Ct. brengt in herinnering, dat een prakti-
zyn en zaakwaarnemer te Haarlem, reeds lang over
leden, wei 25 jaren heeft geteerd van de lichtgeloo-
▼igheid van personen, die vermeenden te behooren
tot de familie van bovengenoemde erflaatster.
Tot opheldering het volgende:
Een „net gekleed heer" vervoegde zich, jaren ge
leden, by een bewoner van den Helder, voorzien van
een „stamboom", met zorg geteekend. Uit dien
stamboom kon men nagaan, dat verscheidene menschen
in die gemeente //erven konden van een schatrijk
familielid, in Oost-Indië gestorven. De erfenis beliep
millioenen, dus verzekerde de „net gekleede heer" en
zou binnen een half jaar „loskomen," daar was hy
zeker van. Na die verzekering gaf de burger, tot
wien hij zich vervoegd Uiad, in tegenwoordigheid van
andere familieleden, het volgende antwoord. „Mijn
heer! dan willen wij u een vierde gedeelte van de te
wachten erfenis afstaan en van onze belofte een „be
wijs" geven, op zegel geschreven en geregistreerd,"
De „heer" verlangde echter 500 om te „begin
nen", zonder geld kon hij niet „werken."
„Wel nu!" was het antwoord, „indien u zeker zijt
van de zaak, kunt u op ons bewijs geld genoeg ter
leen krijgen." De heer vertrok, van de erfenis is
nooit iets terecht gekomen,-en de personen in den
Helder, op 'den stamboom vermeld, behielden hun
geld.
Eergisteren is de algemeene vergadering van don
Nederlandschen Protestantenbond te Bolsward ge
houden. Prof. W. van der Vlugt, voorzitter van
het hoofdbestuur leidde de vergadering.
Omtrent den toestand van den bond werd mede
gedeeld, dat het aantal afdeelingon sedert Juni 11.
met 5 vermeerderd is, terwijl één werd ontbonden,
en het aantal correspondentschappen met 3, zoodat
het aantal afdeeliDgen bedraagt 157, dat der corres
pondentschappen 32, het ledental ongoveer 16870.
In de plaats van mr. Th. de Haan Hugenholtz
treedt als penningmeester op de heer J. G. Broower
Nijhoff, te Utrecht.
Tot lid van het hoofdbestuur is gekozen mr. J. G.
Gleichrran, lid van de Tweede Kamer, voor de
vacature van mr. W. van der Vlugt. Tot secretaris
werd herkozen dr. I. van den Bergh, te Zwolle,
welke mededeeling met luide toejuichingen werd
ontvangen.
Besloten werd, den werkkring der commissie voor
de maatschappelyke belangen uit te breiden in dien
zin, dat zij bevoegd wordt, om, door het geven van
adviezen eu door geldelyken eu zedelijken steun,
de toepassiijg der zedelijk godsdienstige beginselen
van den Boud op maatschappelijk gebied in en door
de afdeeiingen te bevorderendaarvoor werd op de
begrooting een crediet van f 350 uitgetrokken. Als
plaats voor de volgende vergadering is Dordrecht
gekozen.
Staten-geiieraal. Eerste Kamer. Zitting
van Donderdag 30 Oct.
Aan de orde waren, behalve de interpellatie van
den heer Wertheim over Suriname, een paar kleine
wetsontwerpen, waarvan de regeling van de nieuwe
spoorwegtoestanden wel het voornaamste was. De
van kindsbeen af zijn denkbeelden zich kleedden.
Vandaar, dat het Latijn geen hinderlijken invloed
op de vorming van zijnen stijl heeft gehad.
Van een slechten stijl was Cornhert niet gediend.
Onkonstig te zijn was in zijn oog een groot gebrek.
In den stijl van zijnen tijdgenoot David Jorisz
haatte en verfoeide hij de gedurige herhalingen.
Breedsprakigheid, zeide Coornhert, is woord vette
maar zinmagere welsprekendheid. Had David Jori3Z
een dropje kennis gehad van de klare bron der
echte welsprekendheid, hij zou zijn geschriften niet
beklad hebben met den modder van zijn knoeiwerk.
Het schrijven van zijne populair-wetenschappelijke
boeken heeft Coornhert groote inspanning en wor
steling met de taal gekost. Opmerkelijk is het
■woord, dat hij daarvan in zijn werk over de Predes
tinatie schrijft„mij is niet onbekent, hoe swaer-
lijck het valt, de gbedachten eijgentlijck met woor
den uyt te beelden. Ick bekenne oock gaarne, dat
in dese schilderije myn ongheleerde penne noch noyt
mynes herten verbeeldingh so eygenthlyck heeft con-
nen afmalen, dat des pincels verven mynen sinne
gbenoegh deden, veele rain, dat het werek den
▼oorbeelde ghelyck was. Maar my is oock wel kont,
dat de aldergheleerdste mannen oyt daerover ghe-
klaegd hebben, namentlyck dat sy de saecken beter
bedenken dan bewoorden conden.
Coornhert was overtuigd, do kristal heldere door
zichtigheid van den stijl, die hij verlangde, niet
altijd verkregen te hebben, zoodat er in dit opzicht
heer Van de Putte verweet by de discussie aan den
minister van financiën, dat hy het gunstige oogenblik
om voor 3°/0 te leeuen had laten voorbijgaan. De
Minister slaagde er niet in zich volkomen te recht
vaardigen. Het was waar, dat het kasgeld hem in
staat stelde de vereischte betalingen to doen zonder
de kosten oener geldleening reods terstond te beloo-
penwaar ook dat dezen zomer niemand voorzag,
dat het geld zoo spoedig duur zou wordenmaar de
vraag bleef, of de Minister zich tegen deze mogelijke
kwade kansen niet had kunnen vrijwaren, door een
contract op termijn, toen het geld nog goedkoop
was. Thans moot hij wachten op de onzekere kans,
dat het geld weer goedkooper wordt, zoo niet de
staat van 's lauds kas hem eerlang dwingt op ongun
stig tijdstip te leenen.
De spanning tusschen den gouverneur en de be
volking van Suriname was het onderwerp der inter
pellatie, die door den heer Wertheim met eene uit
voerige rede werd ingeleid. Hy betoogde, dat de
toestand aldaar langzamerhand onhoudbaar wordt en
dat de verhouding tusschen de Staten en 's Konings
vertegenwoordiger stellig nadeelig is voor 's lands
belang. De Minister van Koloniën kou natuurlijk de
gespannen toestand niet ontkennen, maar pleitte ver
zachtende omstandigheden voor don gouverneur. Vol
gens hem was de heer Lohman bits, scherp, soms
terugstootend geworden tengevolge van het tergende
en sarrende optreden dor Staten. Zeer van pas her
innerde do heer Wertheim, dat de goede verstand
houding de eerste 9 maanden van zijn bestuur niets
te wen8chon overliet, maar de strijd door hem zelf
was begonnen met zyn antwoord op de Pura-inter-
pellatie en zijn berisping van de Statenleden.
Sints dien tijd ontbrandde de oorlog, waarin de
driften van weerszijden hoog zijn gestegen en die
zeker niet bezworen zal worden, zoolang de Gouver
neur voortgaat de Staten van zich af te atooten en
het met recht en waarheid zoo nauw niet te nemen.
Dat er ernstige spanning bestaat, is eenvoudig niet
weg te cijferen, ook al zwegen de couranten, wat de
Minister blijkbaar zoo gaarne zou willen. Dat ras
senhaat en godsdiensthaat worden aangewakkerd, is
niet te ontkennen, en zoo daarvoor de Gouverneur
niet in die mate verantwoordelijk ie, als zijn vijanden
beweren, laat de Minister, die West-Indisch couran
tengeschrijf zoo diep afkeurt, dan zijn ontevredenheid
eens in de eerste plaats doeu gevoelen aan het ver
foeilijke blaadje, dat door den Gouverneur gepatro
neerd wordt en dat een kruistocht tegen do Joden
is begonuen, een in een land als Suriname dubbel
gevaarlijk bedrijf.
De heer Wertheim stelde geen motie voor maar
trok toch de volgende conclusie uit het debat Ter
wijl het vroeger zeldzaam voorkwam, worden thans
telkens verordeningen verworpen. Wat is daartegen
te doen Ontbinding der Staten is onmogelijk
wijziging van 't kiesreglement is verworpen wijziging
van het Regeerrags-Rogleraent baat nieteen enquête
is niet mogelijk het eenig mogelijke is dus dat de
Iteg. den Gouv. dwingen zich binnen de perken van
't recht te houden en zoo niet dat op hem worde
toegepast het gevleugeld woord van Gambettase
soumettre ou se démettre.
Het antwoord, dat de heer Van do Putte omtrent
de grensregeling den Minister nog ontlokte, schijnt
te toonen, dat wij nog steeds het kind van de reke
ning zijn en blijven.
te weuschen overbleef1.
In zijne eerste voortbrengselen is wei degelijk on
beholpenheid op te merken,. Ook later blijft de stijl
nog wel eens stroef en gedrongen. Men raeene niet,
dat de lectuur van Coornhert eene soort van uit
spanning is. Integendeel, men moet er zich voor
inspannen en ter deeg toe zetten. Maar dan leert
meD er behagen in scheppen en krijgt smaak voor
het zaakrijke, het degelijke, het juiste van taal en
stijL Men begrijpt dan ook, dat zijne werken, zoo
als hij zelf zegt, berekend zijn voor de gemeene ver
standen, d. i. voor het groote publiek. Hij zou
anders ook niet zooveel lezers onder het volk ge
vonden hebber. Men zou hem uitsluitend als gids
der geleerden hebben beschouwd. En dat wilde hij
uietVolksschrijver wilde hij zijn, en volksschrij
ver is hij geweest, wiens werken veertig jaar na zijnen
dood nog in eene compleete editie hebben kunnen
verschijnen. Zelfs zijne felste tegenstanders hebben
moeten getuigen, dat hij geen onbekwamen stijl had
en alles met menschelijke en politieke redenen voor
treffelijk wist in te kleeden.
III.
Coornhert als Libertijn en Humanist.
Om zich goed voor te stellen, welk standpunt
Coornhert heeft ingenomen, moet men bedenken, dat
hij optrad, toen het eerste tijdperk der Reformatie
reeds geëindigd wa9. Van de pauselijke Kerk ha^
In de „Landbouwcourant" worden de gevolgen der
mutatierechten, in verband met den druk op den
landbouw, geschetst door den heer P. Heidema Sr.,
te Westernieland.
De schryver wijst er op, dat in Nederland in het
algemeen vastgoed, b.v. land, niet in den handel is.
Er drukt op den handel in land een zware belas
ting, die den otnzet van den grond zooveel mogelyk
beperkt, zooveel mogelijk tegenhoudt.
Voor den zeer gefortuneerde is dit geen groot
bezwaar. Indien hy gelden moet gebruiken tot een
of ander doel, is hij zelden genoodzaakt zijne vaste
goederen van de hand te doen, dewijl zijne middelen
ruim genoeg zijn om zich op andere wijze van kapi
taal te voorzien.
Geheel anders is dit echter met den minder wel
gestelde, wien9 geheele bezitting bestaat in niets
anders dan zijne bezitting in vast goed ('t zy boer
derij, 't zij woonhuis, winkel, bergplaats of fabriek),
en vooral wordt het lastig als dit bezit nog is be
zwaard met op hypotheek genomen gelden, gelyk
veelal 't geval is.
Mocht zoo iemand door omstandigheden gonood-
zaakt worden zijn bezitting te verkoopen, hetzij door
verandering van bedrijf, hetzij dat hij niet meer in
staat is zijne znken met voordeel te dry ven of dat
veranderde omstandigheden het noodig maken, dat
hij van plaats verandere, dan kan hij die zware belas
ting niet vermijden, maar is hij in de noodzakelijk
heid dien heolen zwaren druk van dit bedrag aan
overgangsrechten te dragen.
Ily ziet dan met de kosten, die hij aan den no
taris moet betaleu, wellicht 10 pCt. of meer van
zyn kapitaal teloorgaanbezit hij zijne goederen
onder hypothecair verband en heeft hjj de helft der
waarde er op beleend, dan verdient hij geen 10 maar
20 pCt., dat is van zijn geheele vermogen.
Deze belasting drukt dien stand dus in ernstige
mate en 't is te denken, dat in dergelijke gevallen
niet dan in de uiterste noodzakelijkheid tot verkoop
wordt besloten en de zaken, zoo goed en zoo kwaad
het gaat, worden aangehouden. Vandaar dan ook
het spreekwoord „vernestelen kost bedstroo."
De minder gefortuneerde eigengeerfde landbouwer
ia dan ook geheel in zijne bewegingen belemmerd,
terwyl de overgangsrechten op vastgoed een uiterst
vruchtbaar middel zyn, dat do eigengeërfden boeren
stand doet verdwijnen en dat krachtig wefkt den
grond te brengen in de handen van meer gofortu-
noerdeu.
Hy, die een dergelijko belastingregeling voor het
eerst hoorde, zou zicu misschien zeer verwonderen,
dat een belasting, die jaarlijks eenige millioenen aan
de schatkist opbrengt, voor het grootste deel werd
betaald door de mindere bezittende klasse.
De gewoonte heeft ons met dergelijke heffing
echter geheel vertrouwd gemaakt, zoodat wij bet
onbillijke en tot verarming van den middenstand
leidende er volstrekt niet meer van inzien, maar
integendeel deze belasting nog gansch niet kwaad
vinden.
Bracht de Bakkerscourant" onlangs aan het licht,
dat onze soldaten niet slechts minder brood ont
vingen dan die van andere legers, maar bovendien
ongebuild, dus weinig voedzaam brood, van bevoegde
zijde ontvangt thans het „Hbl." eenb mededeeling
van nog ernstiger aard.
Eene van de grootste afnemers van tarwe voor
men zich losgemaakt. Men gevoelde zich van d®
knellende banden der priesterheerschappij ontslagen.
Ook het tweede tijdperk dat der Wederdoopers
was voorbij gegaan. Zij waren van het tooneel
verdwenen, die onstuimige dweepers en oproerig®
geesten, die met omverwerping van al het bestaande
het nieuwe Godsrijk hadden wjllen stichten, eu wat
er in gewijzigden vorm van de Wederdoopers ills
Doopsgezinden was overgebleven, droeg wel een®
edele kiem in zich om maar bleef in kleinen kring
beperkt. De aandacht werd in do tweede helft der
zestiende eeuw vooral geboeid door de Kalvinisteo.
De predikers uit de school van Kalvijn vielen in den
smaak van velen uit ons volk, hunne opvatting van
de Christelijke leer schoot in Holland en Zeeland
wortel en kwam dagelijks krachtiger te voorschijn.
Kennelijk «ras het Kalvinisme bestemd om de heer
schappij te voeren en zijn stempel te drukken op
het leven van ons volk. Onder den naam van Ge
reformeerde Kerk is zij de volkskerk geworden. Har®
belijdenis is aan de jeugd geleerd, hare psalmen zijn
door de gemeente gezongen, hare predikanten hebben
aan de opvoeding van ons volk gearbeid, haar geest
is in de harten doorgedrongen. De Prins van Oranje
zelf heeft zich bij haar aangesloten, begrijpende, dat
hij niet anders kon en mocht.
{Slot volgt)
eigen consumtie is het Departement van Oorlog, dat
in zijne bakkerijen voor het geheele leger enkele
kleine garnizoenen uitgezonderd brood doet bBk-
ken. Instede nu dat het Departemont daarvoor by
voorkeur neemt de inlandsche soorten, worden bij
voorkeur genomen de buitenlandsche. Dat is zoo
waar, dat men bijna overal op do graanzolders der
militaire bakkerijen de roode buitenlandsche tarwe
vindt.
De zware blanke tarwe nu is beter dan de bui
tenlandsche, die gewoonlijk bovendien zeer vuil aan
de markt komt en afgekeurd wordt. Men heeft zelfs
naar middelen moeten zoeken, om de massa vuil,
klei enz., die aan den buitenlandscben korrel zit, te
verwijderen. De landbouwschool, fabrikanten uit
Goes of elders zijn in den arm genomen, om een
z.g. trieur, die het vuil wegzift, te verkrijgen. Men
kreeg er een, die zelfs 7 kilo vuil uit een bektoliter
haalde, zoodat men een verlies had van 10 pet. Bo
vendien is bij een gelijk gewicht de voedingswaarde
van inlandsche tarwe grooter dan die der buiten
landsche. Werd de voedingswaarde in geld omgezet,
dan zou allicht do balans ten gunste van de inland
sche tarwe overslaan.
Het is niet elk een, zelfs in de kracht van zyn
leven, die het wagon zal om den geheelen weg van
Kimberiey af tot aan Klerksdorp, eene distantie van
200 mijlen, te loopen en toch kwam verleden Woens
dag alhier een oud man van 84 jaren, genaamd Van
Vuuren, die deu geheele distantie en alleen van
Kimberley af tot hier geloopen heeft. Bovendien
is hy van plan deze reis te voet voort te zetten tot
aan Pretoria, alleen om to gaan kuieren bij president
Kfruger, aan wiens zijde hij meer dan eens gestaan
en gevochten had tegen de zwarte vijanden van de
Transvaal, De oude man vond vele hior die niet
alleen met hem medelijden hadden, maar zijn dwazen
moed om zulk oen lange en gevaarvolle reis alleen
te ondernemen, bewonderen, en die met gulhartigheid
middelen bijdroegen om hem op zijne verdere reis
te ondersteunen. Moge hij veilig te Pretoria aan
komen en die ontvangst genieten die hij verdient.
{Klerkedorp advertiser
Het „Centrum" deelt een stuk mee uit de „Reich-
anzeiger", waaruit blijkt dat de Pruisische Staatsspoor
het als oen zijner voornaamste plichten beschouwt,
om het regelmatige dagolijksche verkeer van de ar
beidersbevolking tusschen haar woonplaatsen en de
groote fabriekssteden te bevorderen. Voor ongeveer
twintig jaren is men daarmee begounen en ziju kaar
ten uitgereikt togen l>/8 pf. per persoon en per
kilometer op het geheele spoorwegnet. Later is deze
zeer geringe prijs nog verlaagd en op 1 pf. (iets meer
dan een halve cent) gesteld. Deze kaarten gelden
voor de vierde klasse, maar geven den arbeider het
recht om in de derde klasse plaats te nemen, wan
neer geen vierde klasse-wagens voorhanden zijn.
De voor Berlijn en omstreken uitgegeven arbeiders-
kaarten zijn zelfs nog lager in prijs gesteld, nl. ]/3
pf. per man en per kilometer. Herhaaldelijk is er
van overheidswege bij de directe der spoorwegen
op aangedrongen, de gelegenheden voor den werk
man om zich gemakkelijk van zijn huis naar zijn
werk en omgekeerd të begeven, zoo geriefelijk moge-
lijk te maken. En dat van die gelegenheden een
druk gebruik wordt gemaakt, blijkt wel hieruit, dat
in 1889 niet minder dan 12 millioen arbeidskaarten
zyn uitgegevendaarvan komen er op rekening van
Berlijn alleen 7,/a millioen.
Op de thans afgeloopen algemeene tentoonstelling
te Keulen worden de van de Singer-maatschappij
geëxposeerde origineele Singer-naaimachines wederom
met den hoogsten prijs, het eere-diploma, bekroond
en deze onderscheiding werd nog daardoor verhoogd,
dat genoemde firma buitendien ook nog den van de
stad Keulen uitgeloofden eereprijs, bestaande in eene
zilveren medaille, ontving. Deze dubbele onder
scheiding moet als welverdiend beschouwd worden,
aangezien de tentoongestelde Singer-machines door
menigvuldigheid en doelmatigheid ten opzichte van
de verschillende doeleinden, zoowel voor legerbe-
hoefte, als voor industrieele bedrijven en huishoude
lijk gebruik, moeilijk zullen kunnen worden over
troffen. De machines werded meerendeels door stoom
kracht gedreven en haar productievermogen door
onafgebroken vervaardiging van practische goederen
aan het publiek getoond. Do expositie der Singer-
maatschappij was dan ook een der grootste aantrek-
kingspunten der geheele tentoonstelling.
Twee jonge mannen, de heeren Besan<jon, lucht
reiziger en Hermite, sterrekundige, zijn voornemens
een reis per luchtballon aan de Noordpool te onder
nemen om te zien of er aan de magnetische pool
water, land of ijs is. Van hetgeen zy zien zullen
zij photographieëh maken en verder weerkundige
waarnemingen doen.
De ballon, welke de heeren Besanpon en Hermite
laten maken, zal met 15000 meter waterstofgas ge
vuld worden en 16500 kilo's kunnen opheffen. Het
luchtschip zal gemaakt worden uit een dubbele laag
Chineesche zijde, welke een drukking van 1000 kilo
zal kunnen weerstaan. Het omhulsel zal bedekt
worden met een bijzonder vernis, dat volkomen on
doordringbaar is gemaakt door een smeerselolie en
collodion.
Aan het schuitje zal een zware kabel bevestigd
worden, die over het ijs zal sleepen of door het wa
ter en den ballon op een vaste hoogte houden. Het
schuitje zal gesloten voor de koude en gemaakt wor
den uit teen beslagen met stalen platen. Behalve
de reizigers en hun instrumenten zal het bevatten
acht bonden, een slede, een reddingsbootje en levens
behoeften voor een maand.
De kosten van dezen buitengowoDen ballon wor
den op 500,000 francs begroot. De duur van den
tocht, die niet voor 1892 zal plaats hebben, zal zes
maanden zijn.
Het schimmel- of klok-en-hamerspel is van zeer
ouden oorsprong. Uit eenjezing van den Berlijnschen
hoogleeraar Reuleaux is onlangs gebleken, dat het
den wedstrijd tusschen Wodan, den Hemelgod eu
beschermer van den adel, en Thor, den god der boe
ren on van don oogst, om het bozit van Walhalla,
voorstelt. Het zinnebeeld van Wodan was de schim
mel, het zinnebeeld van Thpr de hamer.
Bij de invoering van hei Christendom zocht men
het oude spel met de omstandigheden in overeenstem
ming te brengen, door eWöU tu^fllHrijd tusschen het
nieuwe en hot oude geloof vau tel maken. In plaats
van den schimmel kwam de klok.
Nog tegenwoordig heeft Wodan echter in het volks
geloof zijne macht behouden in den schiramelruiter,
die bij de feestelijkheden der Zuid-Duitsche boeren
eene rol speelt en in Beieren zelfs het recht heeft de
kerk binnen te rijdennog tegenwoordig wordt „het
witte paard" met voorliefde tot uithangbord gekozen.
Ook de bamer van Thor heeft zich in de zeden en
gebruiken gehandhaafd. De afslager slaat nog met
den hamer den koop toe, even als Thor zijn zegen
moest geven bij do verdeeling van land- en veldge
wassen.
Lord Salisbury heeft zich bereid verklaard de on
derhandelingen met de Portugeesche regeering over
een nieuw tractaat betreffende Oost-Afrika te openen.
Zoolang deze onderhandelingen duren, zal een voor-
loopige schikking worden vastgesteld, welke van kracht
zal blijven, totdat een definitieve regeling der quaestie
zal zijn getroffen. De Portugeesche regeering heeft
te Londen de voorwaarden medegedeeld, waarop een
dergolijk voorloopig „modus vivendi" kan getroffen
worden en de Engelsche regeering heeft dit voorstel
in overweging genomen.
Dit is op het oogenblik de stand van het En-
gelsch-Portugèesche geschil. Dat de Engelsche re
geering de onderhandelingen weer hoeft begonnen,
is het gevolg van de bemiddeling der Duitsche,
Oostenrijksche en Italiaansche regeeringen, op wier
steun door Portugal een beroep is gedaan. De drie
regeeringen zullen haar best doen een vergelijk tot
stand te brengen, zoodat, indien ten minste de Por
tugeesche regeering niet te veeleischend is, de kan
sen op een rainnelyke schikking tusschen beide
regeeringen aanmerkelijk gunstiger zijn geworden.
Het nieuwe Portugeesche ministerie is begonnen
met den gezant te Londen, Sonor F rei tas, terug te
roepen. Vermoedelijk zal nu de heer Martens Fer-
rao tot zijn opvolger benoemd en met de leiding
der nieuwe onderhandelingen belast worden.
Hoe meer het tijdstip van de hervatting der parle
mentaire werkzaamheden in het Britsche rijk ïiadert,
hoe ijveriger alle partijen zich beginnen te weren.
Terwyl de Iersche afgevaardigden Dillon en O'Brien
na de Britsche regeering door hun onverwachte
escapade gefopt te hebben, de reis Daar Amerika
aanvaardden om aldaar nieuwe propagando voor de
Iersche zaak te maken, begaf de heer Balfour zich
zelf naar Ierland, waarschijnlijk om stof te verzame
len voor zyn aanstaande redevoeringen in het parle
ment, waar hij hoog op zal geven vau de zegenin
gen van zyn dwangbestuur voor de Ieren. Tegelij
kertijd kan hij zich met eigen oog overtuigen, welke
ellende en honger, onder de bevolking geleden zullen
worden dezen winier, tengevolge van de mislukking
van den aardappeloogst.
Intusschen volbracht Gladstone, ondanks zijn een
en tachtig jaren, met het vuur der jeugd zijb nieu
wen Midlothian-veldtocht. In de achtereenvolgens
door hem.gehouden redevoeringen hield ,hy zijn ge
hoor met alle quaestiën, welke "op het oogenblik den
Britschen politieken kringen belang inboezemen, be
zit. In de eerste plaats besprtlk hy de Iersche quaestie,
waarbij hij zich thans onomwonden verklaarde,voor
het behoud der Iersche afgevaardigden in Westrain- i
ster; verder behandeldo hij „Home Rule" voor
Schotland, scheiding van kerk en staat in dat deel
van het rijk, de Britsche vertegenwoordiging bij den
paus, de jodenvervolging in Rusland en de mishan
deling der Armeniërs door de Turksche overheid.
Hoezeer de „Old Man Eloqueut" nog de kunst
verstaat zijn gehoor door de macht, de jeugd en den
glans van zijn woord mede te sleepen bewijst het
volgende, over zijn rede te Dalkeith aan de „Times"
geschreven, een blad dat niemand van Gladstone-
adoratie zal durven betrichten.
Niet alleen was er in de geheele uitvoerige rede
helderheid van gedachte, vlugheid van voorstelling
eu gevatheid in het rangschikken der feiten en ar
gumenten, maar er was bovendien die gemakkelijkheid
die beheersching van den geheelen toestand in, welke
aanduidt dat de spreker zijn onderwerp geheel onder
de knie heeft. Alle kunstgrepen van overredende wel-
sprekenheid, het kenmerk van den ervaren redenaar,
werden met volmaakte gevatheid aangewend. Teedere
gevoelens, oorspronkelijke humor, vroolijke scherts,
scherp sarcasme en duidelijk onvoorbereide tusschen-
voegsels werden om de beurt gebruikt, en altijd met
den besten uitslag. Hij speelde bij afwisseling met
zijn onderwerp en met zijn gehoor, en somwijlen ook
met zijn tegenstanders, on hij wist altijd de vergade
ring mede te sleepen."
Was de uitslag der algemeene verkiezingen in
Griekenland niet eerst bekend geworden, dan nadat
Gladstone zijn kruistocht ton oinde gebracht had,
zoo zou hij voorzeker ook nog deze quaestie van den
dag ten aanhoore van zijn volgelingen in Schotland
besproken hebben, want in Engeland trekt de neder
laag van den Griekschen minister Tricoupis bij de
stembus ten zeerste de aaudacht en wordt daar alge
meen betreurd.
Ook in de overige toonaangevende Europeesche
staten zal dit het geval zijn, wijl men met bezorgd
heid Delyannis in Griekenland wisselen de kabi
netten Tricoupis en Delyannis elkander geregeld af
aan het hoofd der regeering te Athene ziet op
treden. Met hot oog op vele smeulende kraters,
welke in het oosten van ons werelddeel een voort
durend oorlogsgevaar opleveren, vreest men dat Dely
annis, minder omzichtig dan Tricoupis, zich in de
Kretische kwestie of eenige andere moeilijkheid voor
het Turksche rijk, waarbij Griekenland nauw betrok
ken is, tot een lichtzinnigen stap zal laten meeslepen
en daardoor den vrede van geheel Europa op het
spel zet.
Over eenige dagen zullen de kiezers in de Ver-
eenigde Staten ter stembus gaan om de loden voor
het Huis van Afgevaardigden te kiezen. De demo
craten noch republikeinen worden kosten en moeite
gespaard om hun candidaten de meerderheid te
verschaffen, en natuurlijk vormt de M'c Kinlev wet
schering en inslag bij (lezen verkiezingsstrijd.
Er schijnt inderdaad kans te bestaan, dat de
ontworper der wet, majoor M'c Kinley, niet her
kozen zal worden. Voor eenigen tijd is in den staat
Ohio de verdeeling der kiesdistricten eenigszins ge-
wijzigd en het toeval heeft gewild, dat daardoor
in het district, dat den heer M'c Kinley afgevaar
digde, de democratische partij aanmerkelijk is ver
sterkt. Vandaar dat de republikeinen hun uiterste
krachten inspannen. De maatschappijen, die door
de Mc Kinley-wet bevoordeeld zijn, verschaffen met
milde hand het noodige geld voor den strijd. Gelijk
do „New-Yorker Handelszeitung" mededeelt, heeft
alleen de Vereeniging van vensterglasfabrikanten,
voor welke de nieuwe wet bijzonder voordeelig is,
reeds groote sommen ter beschikking gesteld van
het verkiezingscomité. Op deze wijze vertrouwen
do republikeinen dat zy, met behulp van den dol
lar, de ongunstige omstandigheden toch over de
democraten zullen zegepralen.
De „New-Yorker Handelszeitnng" gelooft echter
niet, dat de M'c Kinley-wet bij deze verkiezingen
den doorslag zal geven, omdat de tijd tusschen de
inwerkingtreding der wet en de verkiezingen te kort
is geweest om de nadoelen der hooge invoerrechten
duidelijk genoeg te doen gevoelen. Eerst in 1892
bij de presidentsverkiezing zal de invloed der nieuwe
wet haar geheelen invloed doen gevoelen.
Evenwel denken allen er niet evenzoo over. Een
ander onafhankelijk handelsorgaan te New-York, dat
tot geen van de beide partijen behoort, de „Com
mercial Advertiser" betoogt, dat indien nu, in plaats
van leden van het Huis van Afgevaardigden, een
president der republiek moest worden gekozen» de
democraten zeker de overwinning zouden behalen.
De stemmen der werklieden, die nu meer moeten
betalen voor hun levensbenoodigdheden en die der
kooplieden te New-York en hun ondergeschikten
zouden alleen reeds de schaal ten gunste van de
democraten doen overslaan, want president Harrison
werd slechts met een meerderheid van 25,000 stem
men gekpzen.
Voor de New-Yorksche invoerhandelaart is de
Mc' Kiuley-wet natuurlijk een groote slag. Groote
handelshuizen zijn gedwongen hun zaken aan den