EEÏÏ PLEEGKIND. -EN. It N° 4372. 1890. straat) BINNENLAND. Maandag 10 November. iolen, a eet. Cle. en. )id FEIJILjLETO N. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. rkt H. 101. JET, th. No I nen, voort- •teld- adem- iotheker i boven De inzending van advertentiën kan geschieden tot éën uur des namiddags van den dag der uitgave. o Afiouderlgke Nommers VIJF CENTEN. I gisteren gemeld Hui»- ingeslagi )3. (Naar het Duitsch.) IV. De uitgave dezer Courant geschiedt dageljjks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjjs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. oorzitter. 1, Secretaris. Bovendien worden alle Advertentien gratis opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD 't welk des Maandags verschgnt. tant zonder gelijk ge- >t den fabri- rkrije- softe Cou den door het IKMAN en le-Pro- >(t). burg, n, rsburg, m, goudsche courant. rsche i Cents) >t, het doosje Het lijk, den 22en Oct. onder Stolwijkersluia ge vonden, is herkend geworden als dat van zekeren De Graaf uit Zutphen. In den borstzak zijner jas is door den gemeente-veldwachter van Gouderak een brief gevonden, die door het eenig zoontje van bovenge noemden, aan den ongelukkigen vader geschreven was en waaruit diens domicilie en naam bleek en bij nader onderzoek ook bevestigd werd. Of de man zich uit wanhoop verdronken heeft of door de duis- ubliek kdelijk ing de aan- ADVERTENTIEN worden geplaatst van 1—5 regels a 50 Centen; iedere rege meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. lu den nacht van Donderdag op Vrijdag zijn op don Bleekersingel alhier bij enkele ingezetenen rui ten ingeslagen. Het is te hopen dat zij, die deze baldadigheid bedreven, hun straf niet zullen ontloopen. In de verleden week te Gouderak gehouden ge meenteraadsvergadering is de begrooting voor het dienstjaar 1891 vastgesteld in ontvangst en uitgaaf op 9438,98. nnen eenige den harer iften en tot ailing hoopt eelgenomen. ondergetee- GOUDA, 8 November 1890. Op Zondag 16 November a. s. hoopt dezangver- eeniging //Apollo" weder eene uitvoering te geven. Het programma bevat o. a. Psalm 42 van Men delssohn benevens der Herbst uil Haydn’s Oratorium /.die Jahreszeiten." v De solopartijen zijn in goede handen en de koor- nummers met den gewonen ijver en met de meeste zorg ingestudeerd, zoodat den kunstlievenden leden var. Apollo een genot volle avond wacht. Wegens onvoorziene omstandigheden zal de Foot- ball-match, die wij dezer dagen aankondigden, niet plaats hebben. CLING van En het eerste kwam dikwijls genoeg voor. Dank zij de oude gezegende instelling uit den pruikentijd, hadden de steden met hare meestal goed ingerichte bluschmiddelen de schade van de branden, die op het platteland uitbraken te betalen, hetgeen voor de boe ren een aanleiding was om hunne hutten en schuren in brand te steken, wanneer die bouwvallig werden, of wanneer zij meenden dat een nieuw //gedoe” beter was dan een oud. Kalm en met gekruiste armen plaatsten zij zich dan voor hun brandende have, in afwachting dat de stedelingen, door het brandalarm uit hun slaap gewekt, met de spuiten toesnelden, natuurlijk als het te laat was. Want zoo dom is een boer niet, om zich door een stedeling de grap te laten bederven en een buitenkansje voor den neus te laten wegkapen. Zooals van zelf spreekt, had de torenwachter onder zulke omstandigheden de handen vol. Over dag had hij zijne plichten als koster te vervullen en de bevelen van den pastoor af te wachten, wat hem vaak zwaar genoeg viel, wijl hij geregeld op gespannen voet stond met de keukenmeid van den eerwaarde en des nachts ontroofde hem de liefhebberij voor vuurwerk der boeren de noodige rust. Heel veel nut bad het wel niet, doch de ijzeren stang en de lantaarn dienden gereed te worden gehouden, en dat had ook zijne zwarigheden. De oude Freylich was namelijk een liefhebber van de bierkan. Hij was een zoon van welgestelde ouders en had ook wat geleerd, namelijk muziek. Zelfs had ternis of eenig ander ongelukkig toeval te water is geraakt, is niet bekend. Uit Hekendorp wordt van gistejren gemeld Het was heden veertig jaren göleden dat de heer G. van der Lee door de Herv. gemeente van Oude- water tot lid van het college van potabelen verkozen werd en, kort daarna als kerkvoogd benoemd, sinds als president de administratieve belangen der Herv. gemeente behartigde. Bij deze gelegenheid werd hem door de gezamen lijke kerkelijke colleges een aandenken aangeboden, bestaande uit een kostbaar monumentalen zilveren inktstel. Op het middenkorps prijkt een fraai gemodelleerd vrouwenbeeld, den godsdienst voorstellende, houdende een lauwerkrans in de rechterhand, terwijl onderaan eene keurig gegraveerde inscriptie is aangebracht, aldus luidende //Huldeblijk, aangeboden aan den heer Gijsbertus van der Lee, djor de Kerkelijke Colleges der Ned. Herv.’ Gemeente van Oudewater. 7 Nov. 18501890.” Op een schild aan den voet dor fiere figuur komen de initialen van den familienaam van den heer Van der Lee kunstig gedreven in een monogram voor. Hierbij was gevoegd een album, waarin de namen van de leden der verschillende kerkelijke colleges sierlijk waren geschreven, tevens inhoudende vier photographieën, groot formaat, voorstellendelo. het kerkgebouw der Herv. gemeente van Oudewater van binnen 2o. het kerkgebouw uitwendig, 3 en 4. do villa van den jubilaris, van verschillende gezichts punten genomen, vervaardigd door den heer A. Greiner, hofphotograaf van Amsterdam. De oudste predikant, ds. J. W. Margadant, bood een en ander in'gepaste bewoordingen den jubilaris aan, die met zichtbare aandoening deze treffende bewijzen van belangstelling dankbaar aanvaardde. Uit Ammerstol schrijft men aan de Sehoonh. Ct.: Zaterdag j.l. herdacht de heer A. ran Noortwijk Sr. den dag waarop hij vóór 50 jaren zijne betrek king als hoofd der school alhier aanvaardde. Niet tegenstaande de jubilaris verzocht had van alle festiviteiten verschoond te blijven en hem geene geschenken aan te bieden, wapperde reeds vroeg in den morgen van alle openbare gebouwen en wonin gen de driekleur. Door den jubilaris werd den schoolkinderen een feest gegeven, waartoe de leer lingen, des morgens te 81/, ure in het schoollokaal byeeu waren. Nadat de kinderen den iuwendigeu menseh aan broodjes en melk hadden goed gedaan, maakten zij, begeleid door het personeel en eene commissie van oud-leerlingen, een tocht door de gemeente. Van dezen tocht op het schoolplein terug gekeerd, nam de plechtige onthulling van den steen in den voorgevel van het schoollokaal aangebracht een aanvang. Nadat de kinderen in don vorm van een hoefijzer voor den gedenksteen waren opgesteld, werd de ju bilaris met zijne familie door 8 in het wit gekleede meisjes, van groen en bloemen voorzien, van zijne woning gehaald. Nadat hij binnen den kring had plaats genomen, werd hij op kernachtige wijze toe gesproken door den heer P. Zanen Cz., president van de commissie van oud-leerlingen. Nadat genoemde heer zijn voorafspraak had geëindigd, viel het scherm voor den steen en las men in gouden letters gegrift „Souvenir aan A. van Noortwijk Sr., als hoofd der school te Ammerstol, 1840 >/n 1890. Zijne oud- leerlingen. Na afloop der toespraak bedankte de jubilaris in gevoelvolle woorden, zichtbaar aangedaan, dengeachten spreker, de gemeente enz. Na afloop dezer plech tigheid gingen de kinderen naar het schoollokaal, wachtten den jubilaris op, welke bij monde van den heer Emeis werd toegesproken en die hem namens personeel en kinderen een prachtig salonportret met hij gestudeerd; maar voordeel had hom dat nooit aangebracht, omdat hij, zooals hij het noemde, er niet voor „bestemd” was. Hij had veel in de wereld rond gezworven, had veel, doch niets degelijks bij de hand gehad, was berooid en doodarm van zijne zwerftochten weergekeerd, had zich als muziekmeester in het stadje neergezet, doch al spoedig zijne lessen verloren, om dat hij een al te trouw bezoeker der herbergen was geworden. Ten laatste was hij een aanstelling als koster en torenwachter machtig geworden. De ge meenteraad was tot het besluit gekomen, liever partij te trekken van zijne muziekkennis en hem de beide betrekkingen te geven, dan hem ten laste der stadskas te laten vervallen, wat onvermijdelijk gebeuren zoude, daar Freylich op zijn ouden dag een zeer on aangename gehechtheid aan zijne geboorteplaats aan den dag legde, terwijl men er zeker van was, dat hij, zoolang men hem geen stedelijk ambt opdroeg, in de herbergen de regeeringsdaden der achtbare vaderen aan een tamelijk scherpe kritiek onderwerpen en iedereen tegen den gemeenteraad opstoken zou. „Kletsers”, schold hij de bestuurders der stad, bij wie alles „achterst te voren” gaat. Hij had zulk een groeten aanhang in de stad, dat de herbergiers hem meestal zijne rekening kwijt scholden en hij ijverde zoolang tegen den Raad tot deze, op voor dracht van den burgemeester, besloot hem een stede lijke aanstelling te geven. Daardoor was Freylich de factotum van den pastoor geworden, met 'wien hij tenminste eens in de veertien dagen om den Het meisje bevond zich, in hemd en rokje gekleed, reeds aan den haard, om het sobere ontbijt gereed te maken. Toen zij den voetstap van den ouden man op de trap hoorde, nam zij den grooten koffieketel van het vuur. Koffie was de lievelingsdrank van den kos ter, d. w. z. wat de arme man koffie beliefde te noemen, een donker afkooksel van hicorei en eikels, welke ingrediënten de kruidenier op het Kerkplein hem voor weinig geld verkocht. Daarmede verkwikte hij zich dag en nacht, en voornamelijk des nachts, wanneer het een vereischte was met een ptlar wakkere oogen in het rond te zien, of om dadelijk van zijn leger in het torenkamertje te springen, wanneer hij het schrille geknjsch der bavikken vernam, die, als droegen zij kennis van het beroep van den ouden torenwachter, luid schreeuwend opvlogen en, met de wieken tegen het venster slaande, den toren omflad derden, zoodra zich ergens brand vertoonde of wan neer een bliksemstraal de duisternis van den nacht doorkliefde.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1