ws tL ing II EEN PLEEGKIND. [en, 1 I N° 4377. nlie. lok- I KOOP O, Zaterdag 15 November. 1890. ER. erij. NCKF.Hz. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken* ;ma STUUR jur terng ascht niet r flacon. fevilletox. I Eene merkwaardige candidatuur. ii. j ,i 11 I I s enz. 11 tic •er fe. s. joten ver- De insending van advertentiön kan geschieden tot Mn uur des namiddags van den dag der uitgave. les. I Afzonderlijke Nommen VIJF CENTEN. 7 1 I Waterleiding Zolder enz. E R, Oost- Bovendien worden alle Advertentien gratie opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD 't welk des Maandags verschijnt. Gouda. iet TUIN handen GOUDSCHE COURANT. k k e rn jj. LADE in erkrjjgbaar Franeker, IDEWEG. Wed. A. ihmarkt. (Naar het Duitech.) VI. AD VERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. De uitgave dezer Conrant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. zij voor hem persoonlijk niet veel kunnen doen. In zwaarmoedige oogenblikken en die hebben tem peramenten als het zjjne dikwijls had hij zich menigwerf voorgespiegeld, dat dit kind eens nog de steun van zijn ouderdom zoude zijnwant dankbaar heid was een der meest sprekende karaktertrekken bij Doortje. Maar de wereld scheen tegen deze ver wachting samen te spannen. Werd hem nu het kind ontnomen en zoover van hem verwijderd, dat hij zelfs van den hoogen toren het dak waaronder zij verwijlde, niet kon zien, dan was ook zijne plaats niet langer hierboven bij de vleermuizen. En als het nu toch gebeurde dat de booze wereld met hare ongerech tigheid de hand aan zijn lieveling sloeg, om al haar onrecht over het hoofd van het arme schepsel uit te storten?. Hij gevoelde, dat dan ook voor hem het oogenblik gekomen zou zijn om den toren te verlaten; dan zou hij niet langer de steile trap op klimmen, aan welker laatste trede hij wist //het kind” te zullen vinden, het kind, dat hi m zulk een rijke vergoeding schonk voor het gemis van een eigen haard, waarvoor hij nooit had gedeugd. Tranen welden in de oogen van den ouden man op, terwijl hij neerblikte op het roode hoofdje, dat zich tegen hem aanvleide, terwijl hij het kleine hartje angstig, als dat van een gevangen vogeltje, tegen zijn borst voelde kloppen. z/Wees bedaard Doortje”, troostte hij, haar de hand op het hoofd leggend. //Zoolang de oude Jean Baptist leeft, zal niemand je een haar krenken! geen vertegenwoordigers van standen of klas sen. De leden van den raad vertegenwoordi gen de geheele burgerij, kapitalist zoowel als werkman, rijk en arm, handelaar en industri eel. Er behooren dns mannen te worde i af gevaardigd, die ontwikkeld genoeg zijn van geest en onafhankelijk genoeg van karakter om zich te verheffen boven de in hun kring gangbare denkbeelden en de bijzondere belan gen van bepaalde klassen der maatscbappjj zij moeten hart hebben voor alle belangen en alle standen en verstand genoeg om op een gegeven oogenblik te kunnen beoordeelen of het algemeen belang gebaat wordt door aan hangige voorstellen, ook al zijn die soms schijn baar strjjdig met het directe belang van hen zelven of hunne particuliere vrienden. Indien wij dus leden van Burgerplicht geweest waren zouden wjj wellicht met de meerderheid over tuigd zjjn geweest, dat het een eisch van het oogenblik was den candidaat der werklieden te steunen, maar wij zouden dat niet gedaan hebben zonder een woord van protest tegen de wjjze, waarop die candidatuur voorbereid en bij de vergadering ingeleid is. Waar moet het op die wjjze heen? Moeten groote ge meenten zich in standen en kringen gaan splitsen, die elk hun specialen vertegenwoor diger uitzoeken, zoodat den kiesvereenigingen alleen de taak overblijft de reeds aangewezen personen te proclameerenzij worden dan een voudig registratiebureau’s. Morgen kunnen b.v. de kleinhandelaars de hoofden bijeenste ken, één hunner aanwjjzeu als bijzonder ver- Maar laat me nu losIk wil naar beneden gaan en hooren hoe ’t met de zaak geschapen staat, en wee dengeen die je met een enkel woord te na durft komen!” Jean Baptist had wederom dreigend de vuisten gebald als wilde hij te verstaan geven dat men die kende. En inderdaad waren het zijne vuisten, waar mede hij zich meestal een uitweg had gebaand, als zijn woelige geest hem in de. eene of andere moei lijkheid had gebracht. „Houd je bedaard, Doortje I Verlaat je op mij I Zoodra ik kan, kom ik terug. Wees niet bang, mjjn lieveling I En om aan alles te denken, want ik ken mjjn luidjes daar beneden, als je hoort dat ik met het touw tegen de kleine klok sla, is er onraad dan klauter je naar boven, over de balken van den klokkenstoel heen, en kruip je zoo diep als je kunt in een hoek achter het beschot. Niemand zal je daar vinden, ook niet zoeken. Begrijp me wel, Doortje, ik zeg het alleen maar voor het geval het noodig mocht zjjn, want het zal zoo’n vaart niet loopen Schei dus uit met huilen en wacht getroost tot ik weer kom I” Hierna schoof hij het kind van zich af, greep naar den ouden door de zon verweerden vilten hoed, drukte dien stevig op het hoofd, ging naar buiten en stapte met vasten tred de straat op.’ Nog vloten Doortje de tranen over de bleeke wan gen, toen zij van angst bevend en met open mond stond te luisteren naar de voetstappen van den ouden man. Wjj hebben het verhandelde in Burger plicht eenigszins uitvoerig medegedeeld om de gronden te doen zien, waarop Burgerplicht is overgegaan tot candidaatstelling van een werk man. Ons voornemen is thans naar aanlei ding daarvan een enkele opmerking temaken. Om misverstand te voorkomen, stellen wjj op den voorgrond, dat wjj ons geen oordeel aan matigen over de vraag of in den persoon van den heer Rot de noodige gegevens zjjn om te verwachten, dat hjj een goed gemeenteraadslid zal zjjn. De Amsterdamscbe kiezers kunnen daar beter over oordeelen dan wjj, wien de candidaat van Burgerplicht geheel onbekend is. Wat wjj in het midden zullen brengen, betreft in het algemeen de wjjze waarop de Amsterdamsche liberale kiesvereeniging thans is opgetreden, het beginsel, waarbjj de per soon van den heer Rot geheel buiten aanmer king bljjft. Nu komt het ons voor, dat de handelwijze van Burgerplicht niet zonder bedenking is; dat men zich begeeft op een weg, die niet vrjj is van voetangels en klemmen. Het denkbeeld zelf om in den raad te brengen een werkman, van wien men weet, dat hjj ontwikkeld ge noeg is om het algemeen belang aldaar te behartigen en van wien men met grond mag verwachten, dat hjj nuttige wenken geven zal, indien de belangen der mindere standen ter sprake komen, heeft niets dat ons afschrikt. Integendeel. Indien de heer Rot als zoodanig was aanbevolen en gekozen, zouden wjj deze daad toejuichen. Terecht zeide een onzer groote bladen gisteren, dat het gemis vau eene schoolsche opleiding geen bezwaar be hoeft te zjjn tegen eene vruchtdragende werk zaamheid als raadslid. Wij zien er gaarne mannen met gezond verstand, die in de prac- tjjk hun sporen verdiend hebben en hun wjjs- heid niet lubben opgedaan in boeken, maar in het maatschappelijk leven. Doch uit de gehouden discussie hebben wjj den indrnk gekregen, dat de heer Rot is gesteld speciaal als vertegenwoordiger der arbeiders. Uit het geen hjj zelf mededeelde, bleek dat de werk liedenverenigingen, overtuigd dat den werkman zjjn aandeel in de vertegenwoordiging van land en stad toekomt, besloten een werkman als candidaat aan de kiesvereenigingen voor te dragen, ten einde in den raad iemand te hebben, die hunne belangen behartigde. De candidaat zou zich dan ook, indien hjj ver kozen werd, beschouwen als de vertegenwoor diger der werklieden, en niet als die der kie zers of der heeren. Iets dergelijks zeide de voorsteller der candidatuur, Mr. Van den Bergh. Hjj scheen het recht van eene be paalde klasse der burgerij op vertegenwoor diging in den raad te erkennen. De verga dering heeft, na deze beide heeren gehoord te hebben, eenvoudig den candidaat der werklie den overgenomen en daarmede stilzwjjgend eene constitutioneels ketterjj voor hare reke ning genomen. Wjj kennen in onze wetten U) „Vader,”, jammerde zij, „ik ben toch al zoo onge lukkig I Zou ik dit nu nok nog gedaan moeten hebben?” Sedert de oude vagebond zich aan dit kind had gehecht, was hij nog niet zoo bezorgd en bedroefd over haar geweest als nu. De wereld lag achter hem, al gevoelde hij zich nog te jong van hart om te kun nen zeggen, dat hij reeds met haar afgerekend had. Maar dit kind had nog het leven vóór zich en niemand was haar welgezind. Hij wist wat er in het kind stak. Hoe weinig „zit” er zijn levenlang in hem geweest was, nooit was ’t hem moeilijk gevallen om uren lang bij haar in het torenkamertje te zitten, om haar uit de beduimelde en gescheurde boeken, die hij voor haar bij elkaar gebedeld had, voor te lezen en te leeren. Hij had altijd gehoopt het meisje nog een maal een behoorlijke positie te kunnen bezorgen, van waar uit zij het met haar vluggen geest verder zou kunnen brengenwant hij geloofde buiten de stad vrienden en beschermers genoeg te hebben, al hadden

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1