BINNENLAND.
Buitenlandse!) Overzicht.
tegenwoordiger van hnn belangen en dezen
den kiesvereenigingen voorstellen als den man,
die het aandeel komt eischen in de vertegen
woordiging van land en stad, waarop zij als
talrijke klasse recht hebben.' En zoo tot in
het oneindige, waarbij dan natuurlijk de
getalsterkte in aanmerking zoude komen.
Men zou hebben vertegenwoordigers der
groote kapitalen, der gezeten burgers
der kleine burgerijder proletariërs
enz. Dit is een gevaarlijke weg, waarop
ten slotte bij de gemeenteraadsleden het ge
voel van verantwoordelijkheid voor den goe
den gang der gemeenschap, der geheele
gemeentehuishouding zou te loor gaan. Wij
gouden niet aarzelen onze stem te geven aan
ehp werkman-candidaat, mits hij toonde te
beseffen, dat hij in den raad plaats nam als
vertegenwoordiger der geheele burgerij en niet
als tribuun der werklieden. Niemand naar de
oogen zien, uitstekend, maar dan ook niet
naar die der werklieden, die hem op den voor
grond plaatsten.
Wij hebben met opzet gezwegen van de
sociaal-democratische gevoelens van den candi-
daat, omdat het hier geldt eene verkiezing voor
den gemeenteraad. Met Burgerplicht, dat on
langs zijn reglement in dien zin wjjzigde, zijn
wij van gevoelen, dat afwijkende politieke in
zichten geen beletsel mogen zijn om een geschikt
persoon candidaat te stellen voor de stedelijke
vertegenwoordiging. Natuurlijk in exceptioneele
gevallen, want niemand kan van een kiesver-
eeniging vorderen, dat zij in den regel poli-
tieken tegenvoeters vertrouwen schenkt. Doch
voor de Tweede Kamer zouden wij stellig
bezwaar maken een sociaal-democraat af te
vaardigen. De aard van den werkkring is
dan ook geheel verschillend. Toch zouden wjj
ook voor den raad aan een ander verstandig
werkman de voorkeur geven boven den sociaal
democraat.
Om tot ons punt van uitgang terug te kee-
ren, de gestelde candidatuur is een merkwaardig
feit, vooral indien de keuze der kiezers daaraan
mocht beantwoorden. Of echter de overtuiging,
dat de billijkheid vordert één der 39 raads-
zetels aan èen werkman af te staan, alleen de
drijfveer van Burgerplicht geweest is, mag met
reden betwijfeld worden. Er komt in de rede
van den voorsteller nog iets anders om den
hoek gluren. De tijdsomstandigheden, de aan
staande verkiezingen voor de Kamer hebben
wellicht den doorslag gegeven. Er zijn tbans
ook kiezers onder de werklieden en hunne
stemmen hebben waarde, no de groote poli
tieke partijen met ongeveer geljjke krachten
in het strjjdperk treden. Het kan dus wel
zijn, dat voor een deel deze candidatuur een
gevolg is van politieke kansrekening: laten J
wij thans den werklieden ter wille zijn, opdat
„O God, o Godjammerde zij, terwijl zij beide
handen tegen de slapen drukte, en, over al haar
leden bevend, zakte zij machteloos in eeu hoek
ineen.
„Vader, vaderriep zij eensklaps Inid schreiend
uit; en door een hevigen angst aangegrepen, wierp
zij zich tegen de deur. „Vader, och vader, laat mij
niet alleen! Ik ben zoo bang voor de slechte men-
schen
Maar niemand gaf haar antwoord.
Zij luisterde. Geen geluid werd meer vernomen.
Zij kon hot niet langer uithouden in het donkere een
zame torenkamertje. Ademloos vloog zij door de gang
die naar het dakruim leidde. Haar lichte tred klonk
over de losse planken, die bogen onder haren voet
en zwiepten en kraakten. De vleermuizen, die zich
onder de daksparren hadden verscholen, schrikten op
en fladderden om haar hoofd.
Door angst voortgezweept, bereikte zij de ladder
die naar den klokkenstoel leidde, zij klom die op en
dook tusschen de spijlen ineen, opdat niemand haar
van do straat af door de open balken zou kunnen zien.
VII.
De waarschuwende vermaning van Jean Baptist al
te letterlijk opvolgend, bracht het ongelukkige Boortje
den geheelen dag in het bovenst van den toren, op
een rollaag ineengehurkt, door, hij echter keerde
nog altijd niet terug.
deze ons straks hun steun geven bjj de politieke
verkiezingen. Zulks zon alleen bewijzen
hetgeen overigens uit allerlei verschijnselen
blijkt dat de invloed der werklieden steeds
wassende is. Zij hebben groot gelijk daarvan
gebruik te maken en als dat geschiedt langs
wettigen en regelmatigen weg, al naarmate de
belangstelling in en de kennis van de publieke
zaak grooter wordt onder de arbeidende standen,
dau kan de maatschappij er niet anders dau
goede vruchten van plukken. Hoe meer be
langstellende en politiek ontwikkelde burgers,
hoe heter voor den Staat. Wjj misgunnen
dan ook volstrekt niet den werklieden het
naar onze meening door hen te hooggeschatte
genoegen enkele der hunnen in vertegenwoordi
ging van stad en land te zien plaats nemen
het is Meeleer wensehelijk dat deze lichamen
uit verschillende lagen der samenleving worden
gerecruteerd; alleen betwisten wij hun het
recht er sj eciale afgevaardigden op na te
houden en de meening te verspreiden, dat de
andere Kamer- en raadsleden hen niet verte
genwoordigen. Wat wij verkeerd achten, is,
dat niet-kiesbevoegde werklieden bijeenkomen
om een mandataris aan te wijzen en dan aan
de kiezers den eiscb stelleD, dezen blindelings
te aanvaarden als raadslid. Deze handelwijze
is in strijd met den geest onzer vrije instellin
gen en riekt eenigszins naar de clubs der
Fransche revolutie.
GOUDA, 14 November 1890.
In de hedenmiddag gehouden vergadering van
den gemeenteraad, die door 15 ledon werd bijge
woond (afwezig waren de bh. van der Gardeu en
Oudijk met kennisgeving wegens ongesteldheid) werd
besloten
1. Om tot wachthuis voor de nachtpolitie bij
wijze van proef aan te wijzen het voormalige Huis
van bewaring aan den Groeneweg, in de plaats van
dat achter de Waag.
2. Eene gunstige beschikking te nemen op do
vroeger ingekofiien adresaeu der hh. P. J. Huij-
brecht en P. de Raadt, eerstgeooemdeü alzoo te ont
slaan van de huur van gerioleerde gronden in de
Vogelenzang en die op de gewone foorwaarden te
verhuren aan den laatstgenoemden, als Voorzitter
der Vereeniging tot Heil des Volks.
3. Tot verbrceding van de brug tusschen de
Hoogstraat en den Kleiweg, overeenkomstig het vroe
ger ingekomen voorstel van B. en W. De verbree
ding bestaat uit het maken van een verhoogd trottoir
in het verlengde van en aansluitende aan de trottoirs
of zoogenaamde kleine steenen" aan de oostzyde
van de Hoogstraat en den Kleiweg. De brug, die
thans 6.50 Meter breed is, krijgt nu eene breedte
van 7.75 Meter. De kosten worden geraamd op rfc
325.—
I Over deze laatste zaak werd eene vrij uitvoerige
discussie gevoerd, waaraan de meeste raadsleden deel
namen. Daarbij bleek dat de Voorzitter de in bet
voorstel genoemde minderheid vormde in het colle
gia van B. en W. en tegen hun voorstel was. De heer
van der Post stelde voor eene verbreeding der
brug tot aan de rooilijnen der buizen van don beer
Hoogendijk en Mevr. do wed. Oosthoek. Dit werd
ten slotte verworpen met 8 tegen 7 stemmen, dio
der hh. van Iterson, Lotsy, van der Post, Hoogeu-
boom, Hoefhamer, Jager en van Veen.
Hot voorstel van B. en W. werd daarop aange
nomen met 11 tegen 4 stemmen, die dor hh. For-
tuijn Droogleever, van Veen, van Vreumingen en de
Voorzitter. x
By den Baad kwam een voordracht in van B. en
W. ter benoeming van eene hoofdonderwijzeres aan
de le openbare bewaarschool.
Daarop staan
1. Mej. K. 1). POORTMAN, te Leiden.
2. Mej. M. HELLEMAN, te Kinderdijk.
3. Wed. A. P. MINDER AA, te Rotterdam.
Heden morgen had ten Bureele van den Garnizoens-
Kommandant do aanbesteding plaats van het was-
schen der linnen en wollen goederen ten behoeve van
het Garnizoens-Nachtleger gedurende het jaar 1891.
Eenigste inschrijver was T. N. Joosffcn
voor een of tweemaus stroozak 0.04 per stuk
nun it bedlaken 0.03
n ii ii wollen deken 0.09»
een hoofdkussen 0.01 u
Op de voordracht van een onderwijzer aan de open.
bare school No. 1 te Zevenhuizen staan de hh. L-
M. Kool te Lokkerkerk, L. Bouter te Ouderkerk
tt/d IJsel en K. in 't Veld te NLuw-Beijerland.
Tot lid van den gemeenteraad te Nieuwerkerk a/d.
IJsel, is gekozen de heer L. Mijnlieff Azn.
De Commissie van Toezicht op bet lager onder
wijs te Oudewater heeft eenparig haar ontslag
genomen.
Op de voordracht voor onilerwyzer te Oudewater
staan de hh. A. van Haaftto te Tiel, M. J. Vrolyk
te Zwammerdam en B. Rienks te Siddeburen.
De drieëndertigste jaarlijksche vergadering der Ver
eeniging voor paedagogiek zal gehouden worden op
Zaterdag deu 2 Jen December a. s. te Utrecht.
Er zal eene gedachtenwisseling plaats hebben over
de volgende onderwerpen.
1°. op bet gebied aer methodiek is het onderwijs
aan de lagere scholen in de laatste jaren onmisken
baar vooruitgegaan.
Voor verschillende leervakken bestaan goede hand
leidingen, die de leerstof voor ieder klasse nauwkeu
rig bepaler, en de wijze van behandeling tot in by-
zonderheden voorschrijven.
Zoo gunstig het gebruik dezer uitvoerige methode
kan werken voor de school als organisch geheel zoo
nadeelig kan hot worden voor de zelfstandige ont
wikkeling van den klasseonderwijzer. Het middel moet
gevonden worden om dit kwaad te voorkomen.
In te leiden door cien heer G. J. Vos Az„ leeraar
aan het 's ryks Landbouwschool te Wageningen.
Z. Herbart verdeelt de paedagogische practyk in
regeering, onderwijs en tucht. De regeering, die bloot
orde houdt, die de opvoeding voorbereidt en mogelijk
In ieder geluid dat tot haar opsteeg meende zij
het gevreesde teeken te hooren.
Het was weder eeu klare herfstdag geworden. De
nevels die de druiven doet rijpen en waaraan de wijn
zijn bouquet te danken heeft, waren door de koude
bleeke herfstzon verjaagdoen scherpe wind dreef
zo verder en drong koud door het dunne rokje van
het kind heen.
Het gebeurt slechts zelden, dat de hemel zich aan
den oogstenden wijnbouwer vertoont zonder dien
dichten sluier, die hem zelf en de edele vrucht van den
wijnstok bedekt, die in den vroegen morgen de kleeren
der arbeiders dooi weekt en hun de handon doet
verkleumen. Naar mate de zon al hooger en hooger
steeg, ontplooide zich het panorama, dat aan Doortje's
voeten lag uitgestrekt; in al zyn pracht voor haren
blik. Maar zij had geen oog voor al de heerlijk
heid, waarin zij zich zoo dikwijls met kinderlijke
blijdschap had verheugd. De Rijn, nog altijd met
een lichten, als met gouddraad doorweven sluier
overtogen, dreef zijn machtigen stroom met majestu-
euse kalmte voort langs de groene dreven en de
eilanden in de verte. Door de zon beschenen, rezen
de muren dei eeuwenoude* burchten woonsteden
der sagen met hunne tinnen en torens boven het
kreupelhout der vlakte op. Stqombooten voeren
stroom op- en afwaarts, een donkere rookzuil in de
lucht en een breeden streep op deu waterspiegel
afteekenend, terwijl breede golvende kringen elkander
voortstuwden naar den kant en klotsend braken tegen
den oever.
I De vensters van de aan den oever gelegen steden
en dorpen kaatsten de zonnestralen terug de blader
kronen der boomen op de heuvels golfden in den
wind en beneden in de vlakte wemelde het, zoover
het oog reikte, van menschen die in de wijngaarden
aan don arbeid waren.
De korfdrager8 daalden tusschen de smalle paden,
met hun ben op den rug, omlaag naar de vlakte
zwaar beladen karren voerden de tot den rand met
most gevulde vaten naar het kelderhuisde uit tak
ken en stolen gestookte vuren vlamden hoog op
langs de wanden der bergen, hun zwarte met vonken
bezaaide rookwolken de lucht inzendend, en donde
rend, door de bergen weerkaatst en door de echo
herhaald, dreunden de vreugdeschoten, want het was
wederom een gezegend jaar, de druif had zijn mane
schijn en nevel gehad en er was groot gebrek aan
fusten, die met goud werden betaald.
Als een eenparig Hasiannah klonk bet gejuich en
gejubel door het schoone Rijndal. Lachende en zin
gende groepen trokken langs de wegen, het luid
hoezee van de mannen die op de gevulde vaten
gezeten den oogst binnenbrachten, vervulde de lucht.
Alles was cóne vreugde.
Wordt vervolgd
maakt, heeft een tijdelijk karakter en moet overgaan
in de zedelijke vorming, in de tucht. Het onderwijs
is hiertoe het middel, omdat, volgens Helbart, al
onze wilsuitingen wortelen binnen den kring onzer
voorstellingen.
Tegen deze opvatting der paedagogiek worden bo-
zwaron geopperd. Men acht die verdeeling logisch
niet juist, de benamingen gedeeltelijk ongepast en
het beginsel, waarop zij rust, in strijd met de natuur
van den raenschelijkeu geest. De vraag is, in boeverre
deze zienswijze recht van bestaan heoft tegenover die
van den beroomdon Duitschen paedagoog.
In te leiden door den heer C. A. C. Kruijde,
directeur van 'a ryks Kweekschool voor onderwijzers
te Deventer.
3°. In de groote steden is de algemeene volks
school niet mogelijk. Klasseuscholen blijven nood
zakelijk.
In te leiden door den lieer D. de Groot, arron-
dissements-sohoolopzienor te Utrecht.
Op 18 Juli jl. trachtte eene vrouw te Delft haren
man te vergiftigen, door hora op zyn werk 3 boter
hammen te brengen, besmeerd met eeno zelfstandig
heid om ratten en muizen te dooden, althans met
eene zelfstandigheid, die in groote mate phosphor
bevatto, bij gebruik waarvan de man zou zijn gestor
ven, wat voorkomen word dpordat de man, door den
onaangenamer! smaak bij de eorsto bete opmerkzaam
gewordon, het vergiftigde brood niet gebruikte.
Beklaagd van poging tot moord stond gisteren
C. A. vrouw vnn J. v. B., voor de rechtbank te
s-Hage terecht. De vrouw, 29 jaren oud, met een
gunstig uiterlyk, nam luid weenende plaats.
De rapporten der scheikundigen verklaarden, dat
bedoold mengsel voldoende zou zyn geweest om, bij
gebruik van een der voorgezette boterhammen, den
dood te voroorzakeu.
De echtgenoot, een jong man, timmerman van be
roep, verklaarde, in de eerste jaren van zijn huwelijk
m vrede met zyne vrouw geleefd te hebben. Later
ontstond eene minder goede verhouding, gedeeltelijk
door een kostganger, dien de man niet wilde hebben
en de vrouw liever wildo houden. Hy vermoedde,
dat reeds meermalen door zijne vrouw eeno poging
was gedaan om hem te vergiftigen, want vaak vond
üy lots onaangenaams aan zijn etoiu doch nimmer
had hy nadeolige gevolgen daarvan ondervonden.
Up een vraag van deu president, met welke be
doeling bekl. haren man de vergiftigde boterhammen
zond, antwoordde zy, niet de bedoeling gehad te
hebben om haren man van het leven te berooven;
zy wist niet dat het vergift zóó erg was. In de
instructie had bekl. evenwel bekend, haren man het
vergift waarvoor zy gewaarschuwd was door den
verkooper te hebben toegediend «om hem van
kant te maken," «om zich van hem te ontdoen."
Zij kwam nu echter op die bekentenis terug; haar
man zeide ze had haar in den laatsten tijd
den voet dwars gezet en gedreigd, haar op straat te
zullen zetten. De boterhammen had zij met het
vergift besmeerd om hem te plagen. Tot het voor
jaar van 1890 hebben zij goed met elkaar geleefd,
en alleen door dien kostganger zyn onaangenaamhe
den ontstaan. Het vergift was door haar gekocht
met het bepaalde doel, om het aan te wenden tegen
ratten en muizen.
De tweede getuige, dienstbode, verklaarde, dat de
aanwezigheid van het vergift in huis haar onbekend
was. Bekl. valt getuige in de rede en verwijt haar,
eene valsche verklaring af te leggen. De getuige
houdt echter volde juffrouw had haar niets mede
gedeeld van ratten en muizen of van vergift.
De deskundigon wezen op de onwaarschijnlijkheid,
dat de man cle hem voorgezette boterhammen zou
opeten, wegens den walgelyken smaak en reuk, die
onmiddellijk opvielen.
De subst.-officier van just., mr. Van Buttingha
Wichers, meende dat aan het wettig en overtuigend
bewijs wol niet meer zou getwijfeld kunnen worden
hy wees er ook op, dat hare houding ter terecht
zitting hartstocht en verbittering tegen haren man
toekende. De voorbedachte raad was aanwezig,
mepnde hy'; het voornemen om dezen man van het
J? 1berooven. beeft by bekl. in elk opzicht
duidelijk bestaan.
Waar door den echtgenoot gesmeekt werd, om der
wille van zijne kinderen, genade voor recht te doen
geldon, daar zou het O. M. tot medelijden gestemd
zijn; doch bij het aanschouwen van de bekl. verdween
dit medelijden, en de eisch was dan ook 10 jaren
gevangenisstraf.
De toegevoegde verdediger, jhr. mr. W. Th. C.
van Doorn, stelde de vraag: hebben wij hier te doen
toet eene ernstige poging tot vergiftiging? Dit nu
geloofde pi. niet. Voorts betwistte hij de voorbe
de "te raad, daar het z. i. zeer wel aannemelijk is,
dat bekl. het vergif heeft gekocht voor ratten.
d0 poging tot moord moet een begin van
uitvoering zijn; doch alleen dan is er begin, wan
neer de geheele voltooiing mogelijk is; en die was
hier onmogelijk, want niemand zou dergelijke boter
hammen opgegeten hebben.
PI. besloot zijn pleidooi met op juridieken grond
vrijspraak te vragen, daar 'de strafbare poging ont
breekt, en mocht de rechtbank dit gevoelen niet
-deelen, dan een zachtere straff ook om der wille
van de kinderen.
^Uitspraak Donderdag a. s.
De Standaard schrijft
Aan de Ryks-Universiteit te Leiden bereikte dezer
dagen ook de hoogleeraar Dr. M. de Vries den fata
len 'termijn.
Hij vierde zijn zeventigsten jaardag, en daarmee
sloeg het klokje van gehoorzaamheid ook voor dezen
geleerde, om uit het openbare universiteitsleven terug
te" treden.
Nu leeft in den regel het grootere publiek in deze
lotgevallen van (le Republiek der Letteren niet mee.
«Le Roi est mort, vivo le Roi!" Eerlang staat een
jeugdiger raan op de verlaten katheder te leeraren.
En alles geeft den indruk, dat men eer wou dan
verloor.
Maar met het heengaan van De Vries is dit anders.
Al was bet maar door het woordenboekje van De
Vries en te Winkel, is de naam van De Vries onder
ons een der meest populaire, in vollen zin een
nationale uaam gewordennationaal in zoo eigenlijken
zin, als het bij geen ander hoogleeraar kon.
Immers het is Dr. M. de Vries geweest, die, staande
ojj de schouders van Lambertus ten Kate, en door
de voerkracht der school van Grimm voortgedreven,
het eerst ook onze Noderlandsche taal heeft opge
beurd uit haar Siegenbeekiaanschen sarcophaag en ons
volk, eerst in ziju hoogero, straks iu zijn lagere
standen, weer heeft doen beseffen, hoe, naast Religie
en heldenmoed, in het kerngezond houden van onze
Moedertaal eon der prinoipaalste stukken zit van
onzo Nationale Defensie.
Onvermoeid en met rustige geestdrift heeft De Vries
aan dit hooge doel zyn manlijke krachten gewyd.
Hij heeft iu don kring der wetenschappen voor
onze Nederlandsche Taal een plaats der eere gevraagd
en verkregen. Hij heeft een school gevormd van
degelijke geleerden, die in de studie onzer taal het
oogmerk huns levens hebben gesteld. Hij heeft
Bilderdijk op Siegenbeek gewroken, maar tegelijk
Bilderdijks te wilde loten uitgokapt en de dege
wetenschap vau den proza-geleerde voor de poëtische
gissingen ven onzen eersten dichter in de plaats ge
steld. Hij heeft Noord- en Zuid-Nederland, hoe
ook politiek en nationaal gescheiden, toch weer aan
huu verwantschap in de eenheid hunner taal horin-
nerd. En bovenal, by heoft door het niet invoeren,
maar aanbevolen van eene betere spelling ons vorlost
van de sjofele Siegenbeekiaansche plunje, en ons weer
gestoken in een taakleed, waarin ons nationaal besef
zich nogmaals vrij bewogen kan.
En moge al de droom, dien hij eens droomde,
niet verwezenlijkt zijn, om nog eer hij aftrad het
groote Woordenboek voltooid te zien, toch was hij
het, die de grootsche onderneming aandorstwas hij
de bouwmeester, die er het bestek voor ontwierp, en
er het fundamentstuk voor in den nationalen bodem
legde en blijft het zijn «monumentum aere perennius",
dat hij aan onze Nederlandsche natie eeu genealogie
van haar taal tresoren schonk, die, zelfs na Grimm's
arbeid, de oostelijke nabuur ons moet benijden.
Men schrijft aan het Utr. Dagblad: De tering
in haar onderscheiden vormen is ongetwyfeld een
der meest smartelijke ziekten van de menschheid.
Eene ziekte, zonder eenige kans, zonder eenige
hoop. Meu ziet zyne lievelingen lijden, soms slechts
enkele weken of maanden, maar dikwerf ook vele
jaren, met de schier tot vertwijfeling voerende
zekerheid, dat slechts de dood aan de lyderes of
den lyder verlossing kan brengen.
Er is in ons land bijna geene familie, waar die
ziekte geen slachtoffers heeft geëischt en nog altijd
vordert en waar zy niet wordt geducht als een der
vreeselykste beproevingen, die aan het gezin ih dit
leven kunnen worden opgelegd.
En nu komt plotseling de haast ongeloofelijke mare,
dat er een middel is gevonden, om die ziekte te
bestrijden, te overwinneneen middel, niet van een
onbekende, vari oen speculant op de lichtgeloovig-
heid en dwaasheid van het mmnchdom, maar van
een man, als mensch en als geleerde gekend en koog
geacht door geheel de beschaafde maatschappij.
Dr. Koch, de beroemde Berijjnsche hoogleeraar,
heeft dat middel gevonden, na langdurige, zeer
ernstige en wetenschappelijke onderzoekingen en
proefnemingen.
Binnen weinige dagen zal hij het raiddei openbaar
en daarmede tot gemeen goed maken van de ge
heele menschheid.
Wij behoeven waarlijk üiet aan te toonen, hoe
boyen alles heerlijk de gave is, die daarmede aan
den mensch zal worden geschonken.
Het zal nu echter aankomen op het gebruik on
het verstandig en beleidvol gebruik, dat mén'van
die gave zal weten te maken.
Het is daarom dat wij ons veroorloven een be
roep te doen op onze jonge doctoren en artsen, die
zich nog niet op eene bepaalde plaats gevestigd'heb
ben of die gelegenheid kunnen vinden, zonder nadeel
voor hunne patienjen, zioh voor eenige weken
buiten s lands te begeven.
Wij sporen hen aan pogingen in het werk te stel
len (en dat onmiddellijk, zullen niet anderen voor
zijn) om zich te Berlijn onder dr. Koch of een van
diens assistenten in de behandeling van teringlijders
met liet nieuwe geneesmiddel te bekwamen.
Daarna kan dan hier en elders, onder hunne lei
ding, een speciale cliniek voor dat doel worden ge-
opend. 8
Is voor de inrichting van zulk een cliniek geld
noodig, nergens, maar vooral niet in Utrecht zal het
aan personen ontbrekeu, die daarvoor gaarne een
ruime bijdrage zuilen geven.
Voor de gezonden is er geen haast, maar voor hen
die lijden en stervende zijn, kan er niet te snel ge
handeld worden
Sta ten-generaal. Vekeemgde zitting van
Donderdag 13 November.
Slechts even kwamen de beide Kamers samen om
te hooren, hoe de commissie van rapporteurs is sa
mengesteld. Heden te II uur zal het ontwerp tot
benoeming eener regentes behandeld worden.
Tweede Kamek. Zitting van Donderdag 13 Nov.
In de onmiddellijk op de Vereenigde Vergadering,
waaruit do leden der Eerste Kamer zich haastten zich'
te verwijderen, volgende vergadering der Tweede
Kamer werd mededeeling gedaan o. a. van het wets
voorstel, behelzende de bepaling van de kosten van
het regentschap, hetwelk met nog eenige andere
naar do afiteelingen werd verzonden. Eene som van
175,000 per jaar wordt ter beschikking der ro
gentos gesteld, natuurlijk in mindering van het
inkomen der kroon.
Het is waarschijnlijk aan de toenemende gelegen
heden tot het houden van politieke redevoeringen
buiten het parlement in Engeland toe te schrijven,
dat de zoogenaamde "Gnildhall Speech,» op het Lord
Mayors banket in November te houden, elk jaar aan
beteekenis verliest. Langzamerhand gaat het oude
„caohet" van deze redevoeringen, die voorheen mi-
nisterieele staatsprogramma's waren, verloreD.
Met geen enkel woord roerde lord Salisbury de
Iersche quaestio aan, die dan .toch door den dreigen
den hongersnood dubbele belangstelling verdient, of
sprak hij over de aanstaande wetsontwerpen, had'hij
behalve eenige banaliteiten, iets te zeggen over dé
80cialo vraagstukken.
Mist men een heldere uiteenzetting van den bin-
nenlandschen politieken toestand in lord Salisbury's
„Guildhall Speech," voor de zesde maal door hem
als minister-president gehouden, uitvoerig stond de
spreker bij de buitenlandsohe staatkunde stil. Als een
der beste voorteekenea voor het behoud van den
Europeeschen "rede achtte de Engelscbe minister de
reis van den Bussischen troonopvolger naar Indië;
voor het eerst zag men Rusland vriendschappelijke
gezindheid jegens Britsch-Indië aan (den dagleven,
wat slechts van weldadigen invloed op de betrek
kingen der beide rijken en op hot behoud van den
vrede kan zyn.
Vervolgens vestigde de spreker de aandacht zijner
toehoorders op de hoogst gewichtigo anti-slavernij
conferentie van Brussel. De eenige hinderpaal, welke
de verwezenlijking van dit werk nog in den weg
staat, is, zeide hij, de weigering van Nederland om
aan de uitvoering mede te werken. Volgens den tory-
minister was nergens een groot resultaat te verkrij
gen, wanneer de minderheid zich niet neerlegt bij
de wenschen der meerderheid. Ook onze regeering
zou ten slotte deze waarheid inzien en het middel
zou gevonden worden om de moeilijkheid uit den
weg te ruimen, welke na nog de uitvoering van een
der edelste werken belemmert.
Ten overvloede verklaarde lord Salisbury het nog
voor eeu noodzakelijkheid bij internationale regeling
dat men somwijlen verplicht is deze te aanvaarden,'
al bad men zo ook niet verkozen, indien men alleen
de quaestio had moeten oplossen. De eene staat moet
aan den anderen iets toegeven, iedien het Europeescb
congres zjjn vruchten voor de beschaving zal dragen.
Voorts sprak lord Salisbury over de vraagstukken
Afrika betreffende, beter uitgedruktde vordeeling
van dit werelddeel onder de Europeesche mogend
heden. Lang stond hy daarna stil bij de tarieven-
quaestie, die thans zoozeer de twistappel tusschen de
verschillende rijken dreigt te worden.
Amerika had het initiatief voor zulk een systeem
van beperkende tarieven genomen. De tijd zou leeren