Bnlteolaoüscb Overzicht. PETR0LEUM-N0TEËRINGEN Caatzlaar 4 Schalkwijk, te Rotterdan, ende korpsen onderzochte manschappen, welke kon den lezen noch sohrjjven: in 1888 in 1887 in 1865 Zuidholland2.7 4.6 12.6 Noordholland2.9 4.7 8.8 Friesland7.8 6. 17. Utrecht8.4 6.6 18.4 Gelderland7.1 8.1 22. Overjjsel6.1 9.8 17.6 Groningen9.1 10.2 10.5 Limburg9. 11.2 24.1 Zeeland10.9 11.8 27.2 Drente9.9 11.6 8.8 Noordbrabant15.4 16.8 81.9 Uit dezen staat (1) blijkt, dat Tan alle provin ciën vooruitgang is te melden, zjj het ook van de eene in veel grootere mate dan van de andere; alleen de provinciën Friesland en Utrecht zijn achter uit gegaan. (1) Ontleend ud de jaarcijfers No. 6 van het leerboekje, uitgegeven door het Statistisch lostitout der Vereeniging voor de statistiek in Nedeilsnd. Men meldt uit East Otto (Staat New-York), dat aldaar uit 30.000 pond melk op den 6en November één kaas gemaakt is. Het is de grootste, die ooit bestaan heeft, echt Amerikaansoh, want dit onding weegt ruim 4000 pond. (Dagblad.) De toevloed van geneeshoeren en zieken naar Berljjn, ten gevolge van de ontdekking van prof. Koch, overtreft nog de verwachtingen. De genees- heeren, die met Kooh samenwerkten en dus in het bezit zgn van het geneesmiddel, hebben alle moeite om zich tegen den aandrang van geneesheeren en zieken te vrijwarenwant het middel is nog niet in zoo groote hoeveelheid gereed, dat allen terstond kunnen geholpen worden. Alle inrichtingen, waar zieken verpleegd worden, zijn reeds vol lijders, en ook de hotels. Vele genees heeren beginnen dan ook reeds tot kalmte aan te sporen. Zoo o. a. zeide prof. Albert te Weenen, toen hg op zijn college Koch's ontdekking besprak «Voor alles is kalmte noodig. De menschheid ver keert in een roes, die weinig strookt met Koch's streng wetenschappelijke verklaringen. Koch zelf zegt, dat de oude tuberkulose met ziju geneesmiddel niet te geneezen is. Niettemin stroomen de lijders vol hoop van alle kanten naar Berlijn, en indien de uit slag niet aan hun verwachting beantwoordt, zal dit aan Koch's middel worden geweten. Wellicht zal deze groote toevloed aan de goede zaak meer kwaad dan goed doen.» Intusschen worden steeds tuberkuloselijders door de Berljjnsche geneesheeren Cornet en Fraenzel be handeld. Bij lupnsgevallen blijft de uitslag gunstig, maar bij long-tuberculose is dit nog slechts gedeel telijk het geval. Men zegt dat een vrouw uit Coru- berg, die door Libbertz werd behandeld, geheel ge nezen is van een oude longtuberknlose. Prof. Fraenzel hield in een vergadering der Geneeskundige Veree niging een voordracht, waarin hij verslag gaf over 12 longlijders, die hij volgens Koch's methode had behandeld. Bij vier, bij wie de ziekte reeds groote vorderingen had gemaakt, bleef het middel zonder werking; maar bij de acht overige, bij wie de tu- berkuloze zich pas had vertoond, werd na een be handeling van vier tot aeht weken een gunstige uitslag verkregen. Bjj deze patiënten verdwenen de tuberkel-baoillen geheel uit het sputum, terwijl de algemeene toestand verbeterde en het gewicht der Ujjders toenam. Te Weenen is gisteren het eerste fleschje met het geneesmiddel aangekomen. Koch zond het persoon lijk aan den Weener hoogleeraar prof. Sohrötter, die met de behandeling zal beginnen, zoodra zjjue adsistenten, die nu te Berljjn vertoeven, zjjn terug gekeerd. Te Berljjn worden pogingen in het werk gesteld om een afzonderljjk hospitaal voor tuberoulose-ljjdera te stichten. Hiervoor is echter meer geld noodig, dan nu nog ter beschikking is. Men verwacht echter dat Begeering en Gemeenteraad hiortoe krachtige financieele hulp zullen verleenen. Tot dusver moeten de patiënten verpleegd worden in nood-hospitalen en bij particulieren. De behandeling moeë naar men zegt, zes weken duren, en de prjjs, die nu voor verpleging wordt gevraagd, is reeds gestegen tot 15 per dag. Er wordt, o. a. in de „Frkf. Ztg.» dringend op aangedrongen, dat de Staat krachtig zal optreden, om te verhinderen dat de prachtige uitvinding, ge heel tegen de bedoeling van don belangeloozen dr. Koch, door speculanten worde geëxploiteerd. Dat prof. Koch, niettegenstaande de hoogst voor zichtige wjjze, waarop hij zich in zijn artikel in het „Mediciniscbe Wocbonschrift» uitlaat, do genezing ook van vergevorderde gevallen niet onmogelijk acht, blijkt uit het volgende bericht der „Neue Freie Presse J «Een 17-jarig meisje uit eene aanzienlijke familie te Weenen, de dochter van oen Oostenrijksch gene raal, was zwaar ziek aan tering en bevond zich in het Silezische „Kurort" Görbërdorf. Daar verergerde hare kwaal, en haar toestand scheen hopeloos te zjjn zoodat de wanhopige ouders reeds besloten hadden, haar naar Weenen terug te laten verroeren, opdat zjj hare laatste levensdagen niet in den vreemde, maar in den schoot van haar gezin zou doorbrengen. Toen Koch's ontdekking bekend werd wendde de vader zich tot don geleerde en verkreeg met groote moeite toestemming om haar naar Berlijn te mogen brengen, waar prof. Koch haar in behande ling nam. Volgens dezer dagen te Weenen ontvangen be richten, heeft Koch de hoop uitgesproken, dat hij het meisje, niettegenstaande het gevorderd stadium van hare kwaal, nog zou kunnen redden." Koch heeft aan zijn geneesmiddel den naam ge geven van „paratoloïdine". Uit Pretoria schrijft men aan het Haagtche Dagbl.: Er is in onze maatschappij hier éen ding, dat door de meeste lioden, die voor het eerst in de Zuid- Afrikaansche Bepubliek komen, bjjna terstond wordt opgemerkt, omdat het zulk een treffende tegenstel ling vormt met hetgeen de Europeesche samenle ving te aanschouwen geeftik bedoel de jeugdigheid van de personen, die hier te lande gewichtige ambten en betrekkingen vervullen. Ook mjj is dit verschijnsel opgevallen, toen ik inderljjd voor het eerst nader kennis maakte met „la société de Pretoria", gewend als ik was aan de sociale toestanden in Nederland en elders, waar een man beneden de veertig jaren welke ook overigens zijn verdiensten en bekwaam heden mogen wezen in politieke, financieele, let terkundige, wetenschappeljjke of welke andere krin gen ook gewoonljjk nog als een kwajongen pleegt te worden aangekeken en behandeld, en met angst vallige zorg door do ouderen van dagen als door een streng besloten confrérie wordt geweerd uit den alleen voor laatstgenoemden openstaanden toegang tot „baantjes" en gesalarieerde posten. En voor iemand, die deze kunstmatige sociale minderjarig heid van geestelijk eu lichamelijk volwassen mannen gadegeslagen enmissohien ook ondervonden heeft en die door de omstandigheden is groot gebracht ia het idee dat men geen goed volksvertegenwoordiger, minister, rechter, directeur eener onderneming of wat ook zjjn kan zonder de voorbereidende jaren van min of meer ernstige inspanning, por zoo iemand levert de aanblik der verhoudingen in onze in vele opzichten tjonge" Zuid-Afrikaansche Republiek in derdaad een menigte verrassingen op. Immers het aantal dergenen, die in dit land op nog vrjj 'jeugdigen loeftjjd betrekkingen bekleeden van hooge verantwoordeljjkheid en van veel gewicht, betrekkingen, welke in de oude wereld bekleed ple gen te worden door jmenschen, die meestal groot vaders konden zjjn, is haast te groot om te noemen. Ik herinner mjj nog de verbazing van iemand die, zelf in Holland een hooge maatschappeljjke positie bezittende en dus natuurlijk reeds de vijttig ach ter deo rug hebbende een eerste bezoek aan Pre toria bracht en door mjj geïntroduceerd werd hjj eenige der „leading men" van de hoofdstad. Wjj brachten achtereenvolgens bezoeken aan den Staats secretaris der Republiek, dr. W. 1. Leyds, aan des Staataprooureur dr. Krause, aan den Minister van het Telegraafwezen, den heer O. K. Van Trotsen- burg, aan den heer A. Du Toit, thans Hoofdrechter in Swaziland, aan „managers" van loeale Banken, die uitgebreide zaken doen en werken met kapitalen van evenveel ponden sterling als in Nederland van guldens, aan eenige rechters, advocaten, notarissen en „businees-menschen"; welke was niet de verwon dering van mjjn metgezel toen hjj in al deze lieden personen zag van een leeftijd, waarop niet weinigen ia zjjn land zonder of tegen nagenoeg geen salaris „werken" op ministeries, griffies, secretarieën en kantoren, bljjde met den kans dat zij over een paar jaren, na het genoegzame aantal audiënties en solli- citatiën, zich misschien in een of ander ambtje zullen geplaatst zien. Doch het meest verwonderljjke van dit alles is misschien wel het feit dat, niettegenstaande gemelde personen allen om en bjj de dertig jaren oud zjjn, zij toch de hun in hun betrekkingen opgedragen, vaak zeer vermoeiende, steeds veel tact en zaak kennis eischende taak zeker niet slechter vervullen dan hun bejaarde colleg&s in Europa. Integendeel, door dien jeugdigen leeftjjd zjjn eerstgenoemden waarschijnlijk des te geschikter voor hun werkkring, omdat deze een weerstandsvermogen tegen afmattende invloeden van klimaat en plaatseljjke gesteldheden vereischt, dat onderen van dagen misschien in min dere mate zouden bezitten. En zoo verklaart het zich dat in een land als de Zuid-Afrikaansche Republiek jeugd geen ongeschiktheid oplevert tot de vervulling van verantwoordeljjke en hooge be trekkingen, mits natuurljjk die jeugd gepaard ga aan karakter en kennis van het vak dat men om helsd heeft, om niet eens te spreken van andere hoedanigheden, die iu een samenleving als de Trans- vaalsche onontbeerljjk zjjn, wanneer men vooruit wil komen. Met den jjver van een kunstenaar, die een uitge lezen publiek tegenover zich heeft, voerde hjj zijne kunststukken als goochelaar uit. Hij nam geen aan stoot aan de breede wijdgeopende monden van het landvolk, noch aan de ruwe uitdrukkingen, waarmede zjj kunne bewondering te kennen gaven; hij was er zelfs dankbaar voor, wanneer een van deze natuur mensehen, vervoerd door zijne kunststukken, met den broeden krachtigen vuist op de tafel sloeg dat de glazen er van opsprongen. Hjj dacht zelfs niet meer aan Doortje en zag het gevaarlijke van den toestand eerst in, toen het* meisje hem bij herhaling angstig met de hand in de zijde stiet. Juist had hij tot algemeene verbazing een kurk in een ledige flesch laten dansen en vervolgens een vleermuis uit het dikke kroeshaar van den tegenover hem gezeten schout gehaald, toen Doortje hem toe fluisterde „Maar vader, ziet gij dan den poelier en den groen- tenverkooper uit het stauje niet? Zij zijn zoo even gekomen en zitten daar ginds Freylich keek het kind in het door angst ver- bleekte gelaat. Tusscben de hoofden der anderen door zag hij de béide aangewezen personen. „Ga vooruit I" fluisterde hjj, in wieris hoofd de „Nieuwe" reeds begon te merken, eensklaps ontnuch terd. Wacht mij buiten het dorp in de groote laan. Met afgewend gelaat, den doek weder over bet roode haar geslagen, trad Doortje naar buiten. En daar ir de laan zat zij wel meer dan een uur, eer Freylich eindelijk kwam. Het werd haar steeds banger te moede. Zij gevoelde zich zoo alleen. Zij moest het aardige gezi'chtje in den dook verbergen, wanneer de jongens, vroolijk en brooddronken gemaakt door den most, haar voorbijgingen en hun moedwil aan haar wilden koelen. Zoo had zij Jean Baptist tot nog toe niet gekend. Zoo opgewonden vroolijk was hij in hare tegenwoordigheid nog nooit geweest. „Vader, wat heb ik een angst uitgestaanriep zjj opstaande van den steen, waarop zij zich had neer gezet; zij liep hem tegemoet, toen zjj hem zwaaiend, als ware de laan hem nog te smal, hit het dorp zag aankomen. „Ik heb mij de jongens haast niet van het ljjf kunnen houden!" Freylich ging voor haar staan en streek haar onder de kin. „Alle jongens moeten schik in je hebben, Doortje," zeide hjj lachend, „zulk een frissche meid als jjj bent mogen alle menschen graag zien. Overigens heb ik niet eerder weg gekund. De poelier had mjj herkend ik zei hem dat ik op marsch was om je te zoeken en toen is hij npast mjj komen zitten, heeft het eeno glas na) het andfere besteld en gezegd dat het voor de genteente vS groot belang zou zjjn je te hebben en voor goed Jlschadeljjk te maken!" Freylich laëïtè luidkeels. Hij nam het moisje aan do hand, trok haar met zich voort en geen van beiden sprak gedurende een langen tjjd een enkel woord. Het was middag geworden; het werd namiddag en reeds dreigde de zon onder te gaan eer zjj het kasteel en het dorp, waar zjj dien nacht verbljjven zouden, op nog wel een uur afstands iu de verte voor zich zagen. Zjj liepen langzaam voort en eindeljjk toen de duisternis reeds inviel boreikten zjj' de wjjebergen, waar de arbeiders aan het oogsten waren. Niemand lette op hen. Alles was aan het werk. Freylich liep het meisje vooruit en sloeg den weg naar het kasteel in, een middeleeuwsch gebouw, dat met zjjne door 'den tjjd zwartgeverfde uitstekken en torens, uit de massieve van reusachtige granietblok- ken gebouwde grondslagen hoog boven het landschap oprees. Hjj vroeg aan een oude vrouw die aan den weg zat kastanjes te pellen, naar den heer Bartel. „Bartel? wel, die zal in het kelderhuis zjjn 1" ant woordde het oudje, als begreep zij niet, hoe iemand meenen kon dpt hjj ergens anders zou zijn. „In het kelderhuis 1" weerklonk het in het hart van het meisje. Dat woord bevatte voor haar slecht» nieuwe beproevingen. Ondanks al haar liefde veor haar pleegvader eu weldoener sloop er wantrouwen in haar hart. Jean Baptist was zwak als de flesch voor hem stond en hier rook alles naar most, de geheele atmospheer was als het ware vervuld vaft den geest van den wjjn. (Wordt vervolgd.) En nu de moraal. Er is hier te lande nog heel wat plaats voor menschen die willen en kunnen werken, niet alleen in de benedenste lagen der maatschappjj, maar ook in de hoogere, We ver- keeren nog altjjd in de periode van wasdom, van uitzetting van alle organen van het sociale lichaam telkens verrjjzen nieuwe financieele en commercieele instellingen, voortdurend worden nieuwe Staatsambten gecreëerd. We kunnen dus nog heel wat handen en hoofden gebruiken. En wanneer ik mjj nu mijn vroegere Europeesohe omgeving herinner, dan tee kent die zich af als oververzadigd van ontwikkelde, vaak zeer ontwikkelde en werklustige jonge mannen, die de energie hunner jeugd verslijten aan dikwjjls onfruchtbare stndion, aan tantalus-achtige inspan ning, of wel aan verstompenden klerken-arbeid of verslappend, quasi-druk leegloopendan denk ik aan zoovelen mjjner acadflmievrienden, menschen met helder verstand en onwaardeerbare talenten, die thans elkaar vordringen in de ontvangkamers van ministers en hun adem schier kwijt raken in den ontmoedigonden wedren naar een burgemeesters-, substiluuts-, onder-secretaris-, adjuncts- of candidaata- Slaats ergens in een afgelegen hoek der provincie an verwjjl ik in gedachten bjj talentvolle kennissen, die zioh, zonder eenige geldelijke vergoeding te krij gen, zonder misschien zelfs eenige waardeering van hun werk te ontvangen, uitsloofden als medewerkers van wetenschappeljjke rijdschriften of als factotums van Staats- en andere commissiën. Al die jonge menschen vol ambitie en lust om wat te presteeren, in spanning wachten ze, en wachten nog eens en wachten voortdurend, tot ook zij grjjze haren en kale hoofden zullen hebben. Want dan eerst zullen zjj wellicht hjjgend kunnen neerzinken op een open gevallen plaats achter de groene tafels van gerechts hoven, directie-kamers of parlementszalen 1 Ik wil volstrekt niet beweren dat het in de Zuid- Afrikaansohe Republiek gemakkeljjk is zich een positie te veroveren. Evenmin geloof ik dat heden ten dage talenten van den vierden of vijfden rang veel kans hebben hier verder te komen dan elders. Maar dat hier te lande een schooner gelegenheid is om spoedig te maaien in evenredigheid van wat en hoe men gezaaid heeft, toonen de feiten in vol doende mate aan. Jonge mannen, die, wie weet hoeveel examens gedaan en hoeveel academische graden be haald hebben en van wie gezegd kan worden, dat zjj knap en energiek en werklustig zijn, behoeven hier niet de beste jaren van hun leven door te brengen met enerveerenden, in de meoste gevallen slecht of in het geheel niet bezoldigden geestesarbeid. Wie 'mjj niet gelooft,jjkome hierheen en probeere het zelf maar eens I In het „HStel de Bede", gelegen aan den „Bou levard des Italiens", te Parijs, heeft eergisteren een moordaanslag plaats gehad op den Russischen gene raal Seniwerstoff, gewezen „aide de camp" van den Czaar, vroeger bevelhebber van de gendarmerie en van de Se Keizerijjke sectie, d. i. van de geheime politie in Rusland. De generaal bevond zich sedert een dag of 14 te Parjjs, met het doel geneesheeren te raadplegen over zijne verzwakte gezondheid. Hij had kamers betrokken in het genoemde hotel, en was vergezeld van een kamerdienaar, die meer dan eeu jaar in zijnen dienst was. Te omstreeks II uren in den morgen, verzocht Dinsdag een, tot dusver onbekend gebleven, persoon, bjj den generaal te wor den toegelaten, om hem een kaartje, dat hjj ver toonde, te overhandigen. Aan den kamerdienaar zjjnen naam genoemd hebbende, werd hjj binnenge laten bjj den generaal, die zich alleen in het vertrek bevond. Weinige oogenblikken daarna vertrok de persoon, zonder tot eenigerlei vermoeden aanleiding te geven. De kamerdienaar, eenigen tjjd daarna zich naar den generaal begevende om diens bevelen te ontvangen, vOnd hem in een stoel ineengezonken liggen, met bloed bedekt, en ternauwernood adem halende. Op het hulpgeschrei van dén kamerdienaar, kwamen de bedienden van het hotelmen haalde een doetSr, en waarschuwde den commissaris van po litie van .de wijk. De generaal stierf spoedig daarna. De procureur der Republiek Banaston heeft onmid dellijk met een gerechteljjk onderzoek een aanvang gemaakt. Het parket bewaart intusschen volmaakte stilzwjjgendheid en geheimhouding. In het vertrek is geen wapen gevonden, en de kamerdienaar be weert geen schot té hebben gehoord. Intusschen heet het dat ey uit den wond, aan het hoofd, een revolverkogel gehaald is. i De aanslag wordt toegeschreven aan nihilisten; waarmede men in verband brengt dat de generaal, des morgens vóór den aanslag, in stede van zjjne gewone wandeling te maken, eenige lieden, behoo- rende tot de Russische kolonie te Parjjs, bjj zioh, ontvangen had. Verleden Maandag is een der buitenwjjken van MadHd op de spoorbaan het in stukken gesneden ljjk eener vrouw gevonden, wolke verscheidene da gen vroeger vermoord scheen te zjjn. De kleederen waren armoedig, maar 900 peseta's aan bankbiljetten werden in het oorset genaaid gevonden. Natuurljjk ia de naam van „Jack the Ripper" bjj deze afgrjjse- Ijjke vondst terstond genoemd. Verleden Zaterdag avond kwam eene mme. B. te Parjjs thuis, toen op de trap iemand haar tegen het lijf liep, die zich voorts met groote haast uit de voeten maakte. Iu hare kamer gekomen, bevond zjj dat haar voor 27,000 fres. aan effecten en 3000 fros, aan goud ontstolen waren. Zondag is de dief gevangen genomen, zekere L., 27 jaar oud, bediende in een wjjnhuis. Herhaaldelijk is in de laatste weken uit verschei dene plaatsen in Dnitschland gemeld, dat zich daat weder gevallen van influenza hadden voorgedaan. Het valt natuurlijk niet te beoordeelen of die be richten juist waren en of niet voor influenza is aangezien wat niet anders dan eene gewone catarrhalo aandoening was. Maar één ding is zeker, dat de voorzitter van een vergadering van Berlijnsche artsen deze week gevraagd heeft of een der aanwezigen weder een geval van influenza in zjjn practjjk had waargenomen en dat daarop gèen van die genees heeren der Duitsche hoofdstad een bevestigend ant woord gegeven hoeft. Ip de Fransehe Kamer heeft de bekende Boulaugist Laur zioh weer eens flink geroerd. De heer Laur achtte het noodig den minister van financiën te inter- pelleeren over de 75,000,000 fr., welke de Fransehe Bank aan de Engelsche Bank heeft geleend. De heer Rouvier had geweigerd door deze interpellatie de beraadslagingen over de begrooting te storen, maar verklaarde zioh bereid aan het slot der zitting antwoord te geven. De heer Laur had echter geen tijd om zoolang te wachten en begon toch de interpellatie toe te lichten. Toen de heer Rouvier eu de voorzitter Floquet hiertegen protesteerden, begondo Boulangist uit te varen tegen den minister van financiën, dien bij beschuldigde van te speculeeren „a la hausse*. Tweemaal werd Laur tot de orde geroepen, .maar hjj weigerde de tribune te verlaten, zoodat de heer Floquet genoodzaakt was, zioh op de Kamer, te be- roepep. De meerderheid verklaarde zich natuurljjk tegen Laur. Men besloot dat de interpellatie een maand uitgesteld, derhalve in den doofpot gedaan zou worden. Eerst toen moest de Boulangist toegeven eu 'de tri bune verlaten, zonder dat hjj zijn doel had bereikt. Na dit standje werden de gewone beraadslagingen voortgezet, met dezen uitslag, dat ten slotte pok de begrooting voor openbare werken werd aangenomen. Met zeker ongeduld werd de rede van Crispi op het hem te Turjjn aangeboden feestmaal te gemoet gezien. Wel is waar was het nog niet lang geleden, dat hjj te Milaan eene groote rede heeft gehouden; maar toen sprak hij hoofdzakeljjk over de buiten- landache staatkunde, ook iu verband met het irre- dentismemaar ditmaal zou het naar aanleiding der verkiezingen zijn, en men zag dus, met het oog op den binnenlandschen toestand, een programma van hem te gemoet- x In den aanvang zijner rede verklaarde hij, dat de beloften, die hjj in 1887 te Turjjn gedaan had, nog niet ten volle vervuld tjjn; maar de yoortgaande ontwikkeling de9 lands is door niets belemmerd. Het verwijt dat hjj in dit opzicht aan Mazzini's leer ontrouw was geworden, mist allen grond. Hij heeft die steeds in «eht genomen, maar ondergeschikt gemaakt aan de. belangen van den staat. Ook het ver'wjjt dat zijne ambtgenooten aan de ministorstafel tot willooze werktuigen zjjner politiek vernederd zijn, houdt geen steek. Elke beslissing is met hunne goedkeuring genomen. Wat in Afrika, dank zjj de dapperheid dor troepen en het wijs beleid, van Italie's gemachtigden, bereikt is, overtreft alle ver wachtingen. Het wordt nu tjjd elk denkbeeld van verdere uitbreiding van grondgebied en van uieuwe offers te laten varen. De natie kan met vertrouwen den uitslag der onderhandelingen met Engeland af wachten. Zijnen tegenstanders is het niet gelukt, het volk tegen de buitenlandsche staatkunde der regeering op -te zetten. Italië isegeen slaaf id het gevolg van Duitschland en Oostenrijk. De harteljjke betuigingen van souvoreinen en leidende ministers bewijzen integendeel hoe geëerd Italië iu Europa is. De tegenstanders, op dit terrein, gesla gen, verwijten nu der regeering, dat zij de financiën in de war gebraohW den oeconomischon toestand van het laod onhoudbaar gemaakt heeft; en dien staat van zaken miskennende, geen maatregelen daartegen heeft genomen. Spreker is zich bewust geen dier verwijten verdiend te hebben. Toen bij aan he bestuur kwam, bestond de crisis reeds. Zjj is een gevolg van het overmatige gebruik, dat van het openbaar orediet is gemaakt, van eene goed ge meende overschatting der nationale kracht. Zjj heeft niets te maken met Italië's militaire toerustingen. Zonder het drievoudig verbond, zou Italië eene drievoudige wapenrusting, een drievoudigen vesting gordel aan zijne grenzen en kusten noodig hebben. Voor het overige kan gezegd worden dat het tekort in de staatshuishouding afneemt, en op het einde van 1892 zal het evenwicht hersteld zjjn. De regeering is vast besloten dat doel te bereiken zon der toevlucht te nemen tot nieuwe belastingen. Van Frankrjjk hoopt Italië, al mag die hoop niet sterk zijn, eene tegemoetkoming voor de afgesohafte differentieele rechten. In de aanstaande parlements- zitting zal eene reeks sociaal-politieke wetsontwerpen ingediend worden, onder anderen een betreffende de verzorging der arb'eidende klasse voor den ouden dag. Spreker, kan intusschen niet nalaten de werk lieden te waarschuwen voor werkstakingen met oen politieken achtergrond. Zij behooron zich te herin neren, dat de maatschappij hun rechten verleent, maar dat daar plichten tegenover staan, voor wier nakoming de staat streng zal waken. De veroordeeling van den heer Parnell, den be kenden leider der Iersche nationalisten, wegens zjjn verhouding tot de echtgenoote van zijn vriend kapi tein O'Shea, is in geheel Engeland natuurljjk het onderwerp van den dag. Zelfs de financieele crisis en het huis Baring Brothers raken daardoor voor een oogenblik op den achtergrond, want de uitslag vau het echtsoheidingsproces zal naar alle waarschijn lijkheid ten gevolge hebben, dat de heer Parnell zich geheel uit het politieke leren zal moeten terugtrekken. Dit wordt niet alleen betoogd door organen der Unionisten, geljjk de „Standard," Daily „Chronicle" en „Times", maar zelfs de „Daily News", het hoofd orgaan der Engelsche home-rulers, weet njets ter verdediging vans den heer Parnell in te brengen. 'Het eenige blad, dat zioh verklaart voor Parnell's handhaving als leider der Iersche partij, is bet te Dublin verschijnende „Freemaus Journal», maar dit blad is dan ook Parnells bijzonder lijforgaan. Evenwel maakt mén uit deze houding van het nationalistische blad op, dat de heer Parnell niet voornemens is zich uit eigen beweging terug te trekken. In dit -geval zullen zijn partijgenooten hem wel dwingen, want ook zjj begrjjpen zeer goed, hoe nadeelig het voor hun partij zou wezen, indien Par nell nu nog de leiding blijft behouden. In Engeland eischt men van allen, die deel nemen aan het open bare leven, vóór alles een strikt zedelijk leveu. Men zal zich herinneren, dat de liberale staatsman sir Charles Dilke wegens een dergeljjk geval geheel van het politieke tooneel is verdwenen eu daarom wordt ook nu van alle zijden het verlangen uitgesproken, dat Parnell zich terugtrekke. Mocht Parnell wei geren, dan zullen, naar de „Standard* verzekert, de Iersche geestelijken, die zijn aftroden als leider ver langen, openlijk tegen hem optreden. Toch heeft de heer Parnell anders gehandeld dan sir Charles Dilke. De liberale staatsman verdedigde zioh qn gaf zoo aanleiding tot een langdurig en opzienwekkend proces, maar de heer Parnell liet zich niet verdedigen, zoodat de zaak in een paar dagen, en zonder veel gerucht afliep. De rechter te Brighton, waar kapitein O'Shea woonde, hoorde den kapitein en zijn getuigen, nam Inzage van de brieven, die tusschen Parnell en de familie'O'Shea waren gewis seld, en kwam spoedig tot de overtuiging van Par nells schuld. De beschuldigde partjjen waren niot vertegenwoordigd, en zoo hadden de gezworenen niets anders te doen dan de echtscheiding tusschen kapitein en mevrouw O'Shea uit te spreken, waardoor tevens ParneUs vonnis was geveld. Naar de vrienden van den heer Parnell beweren, is het niet noodig, dat hjj zich geheel uit het poli tieke leven terugtrekt. Zoo o. a. geeft de „Pall Mall Gazette" Parnell den raad, zjjn mandaat als afgevaardigde neer te leggen, mevrouw O'Shea te trouwen en dan zich weer candidaat te stellen, opdat de kiezers zeiven hun oordeel kunneq uitspreken. Dat de heer Parnell weerstand zal kunnen bieden aan de algemeene verontwaardiging', is echter niet waarschijnljjk. De eenigen, die hem steunen, zjjn diegenen zijner partjjgenooten, die meenen, dat Parnell niet als leider der partjj kan gemist worden en hem daarom, ondanks zijn veroordeeliuga willen handhaven. Vermoedelijk zullen echter die rellen der partjj de overhand behouden, die gelooven, dat de Home-ruler* meer schade zullen lijdeb als Parnell onder deze omstandigheden bljjft dan indien zjj zijn leiding geheel moeten ontberen. van de Makelaars De markt was heden onveranderd. -Loco Tankfust 7.80. Geïmporteerd fust 7.85.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2