Bolteulandsch Overzicht. bosd'van nkdêrlandsghe onderwijzers. Kantongerecht te Gouda. werden gewonnen door D. C. Marck, C. Griinigt, D. Paul, S. Boe, Jz. en P. Paul. Eergisteren ie de 78jarige W. in de Voe enstraat te Arnhem gevallen, en bewustelooe opgenomen naar rijne woning in de Doelenstraat gebracht. Daar bleek, dat de man, die aan toevallen leed, was over leden. Ingev. art. 450 van het Wetboek van Strafrecht, is door de politie oen onderzoek ingesteld en proces verbaal opgemaakt tegen personen, die, in stryd met gemeld wetsartikel, die de noodige hulp hebben ver leend by het ongeluk den man overkomen. Arnh, Ct. Staten-Generaal. Tweede Kamer. Zitting van Woensdag 17 Dec. Aan de orde was Hoofdstuk V der Staatsbegroo- ting (Binn. Zaken.) Over het algemeen werd er geen principieel debat gevoerd, hetgeen anders wei voor de hand lag, daar de beer Lohman voor de eerste maal als minister een begrooting verdedigt, maar na de oorlogsverklaring der heeren Harte c. s. beschouwen de liberalen het kabinet meer als een ministerie van zaken, dat de administratie gaande houdt lot de verkiezingen. De heer Lohmap als minister is een tam man in vergelyking van dienzelfden heer als anti-revolutio nair kamerlid. Dit schijnt echter zyn geestverwanten minder te hinderen, althans zij zijn neg steeds even lief iAet hem. Alleen de heer Vermeulen kon het niet nalaten hem even te verwyten, dat hy zijn plannen met de theologische faculteit niet ten uit voer brengt. De heer Qkma wilde een revolutie aanrichten op het gebied van het universitair en gymnasiaal onderwijs (afschaffing der drie ryksuni- versiteiten, overneming der Amsterdamsche door het Bijk, subsidieoring der Vrye) ten einde geld uit te sparen voor heide-ontginningdoch deze onbekookte plannen ontlokten den heer Lohman, volgens oog getuigen, enkel een medelijdend lachje. De heer Van Wassenaer pleitte voor een leerstoel in de homoeopathie, die volgens Dr. Schreinemach er eigen- lijk geen wetenschap is, maar louter negatie. Wat verder meer in 't bijzonder van liberale zijde werd besproken, bepaalde zich tot de willekeurige uitlegging door dezen Minister gegeven aan de artikelen 184187 der gemeentewet; de partijdige uitvoering der schoolwet, voornamelijk Blijkende uit de constante weigering van de gevraagde onthef fingen van verplichte scboolgeldheffingde practijk der wet tegen de besmettelijke ziekten, die blijkens bet geval te Vaals niet zonder bezwaren is. Ten opzichte van het eerste dier drie punten zette de heer Kerdijk nader uitvoerig niteen, wat hij vroeger beeft aangestipt. In dezelfde lijn ligt ook het door den heer Borgesius aangeroerde geval van den leeraar bij het midd. ond., die wegens het houden van redevoeringen ter verantwoording is geroepen. Is hier eenvoudig", gelijk do Minister wil doen voorkomen, gewaakt tegen slechten invloed op den gang van 't onderwijs, dan is tegen inmenging van hooger hand niets te zeggen, al kunnen wij het door den Minister ingenomen standpunt moeilijk rijmen met dat. van het kamer lid in de zaak Smit, doch onopgelost blijft de vraag, wat de Minister dan te maken had met de behan delde onderwerpen en het gevraagde honorarium. Dat 's Ministers houding bij de uitvoering der onder wijswet niet strookt met de door zyn voorganger licht was gekomen, een geheim wilde ontrokken, viel mijn oog plotseling op twee kleine potloodletters in een hoekje, half uitgewischt door de gom of de stijfsel van het étiquette, dat er overgeplakt was. Het waren de letters P. H. in schrift. Ik zette den koffer neer -, het duizelde mij waarom wist ik niet „Deze koffer kwam van Southend," zeide ik zoo kalm mogelijk. Ik lichtte den koffer nog eens en bijna werktui gelijk op; ik ging voort met onsamenhangend over de misdaad te praten, terwijl ik trachtte, die twee flauwe letters in mijn hersenen te prenten. Ik zou niet hebben kunnen zeggen, waarom zij zulk een toovermacht op mij oefenden, maar ik gevoelde, dat ik den sleutel tot het raadsel in handen had. Mijne onderstelling bleek juist. Van het begin tot bet einde draaide de ontdekking van den moord om die twee letters. Ik verlangde naar huis te ko men om ze op papier te teekenen, aleer de herin nering verflauwd wa9. Ik nam dus haastig afscheid van de twee Franscbe commissarissen. «Als je een goeden raad wilt aannemen," zeide ik, het bureau verlatende«laat dan niemand aan dat biljet raken of het beschadigen. Dat biljet is het punt van uitgang." Zoodra ik in mijne eigen kamer was, ging ik de twee letters opschrijven, die ik in een hoekje van het bagage-etiquet gezien had, P. H. met deze letters voor oogen ging ik de geheele geschiedenis nog eens na en zoo ondekte ik dat ik al heel wat afgelegde beloften, viel den hoeren Böell, Borgesius en Van Dedem gemakkelijk aan te toonen. En eindelyk, wat het derde bovenaangehaalde pnnt betreft, zette de hoer Ruland op zyn eigenaardige wyze de beslommeringen en bezwaren van een grensburgemeester uiteen, terwijl de heer Borgesius er op weea, dat men in zake het wyken der be smetting te Vaals, aan Buitenlandsohe Zaken blijk baar niet wist, wat aan Binnenlandsohe Zaken drie weken te voren bekend was. In de avondzitting verdedigde de minister zyn beleid op verschillende punten. De behandeling der artikelen vorderde tot art. 31. By de volkstelling te Berlyn heeft het niet aan vermakelijke staaltjes ontbroken, welke hun ontstaan gedeeltelijk aan de wijze van het stellen der vragen op de kaarten, gedeeltelijk aan de wyze waarop die vragen begrepen werden, te danken hebben. Zoo schenen sommigen het onderscheid tusschen huisdier en huisbewoner niet te kunnen vatten en Joly en Ami (zeer in trek zijnde hondennamen) prykten als mede-inwonende op de kaarten. Een vrouwelijk kryger van «het leger des heils" ver meldde haar bedrijf als officier op de kaart, maar de dwaaste beantwoording werd gegeven op de vragen betreffende de voeding der kleine kinderen. Hier ontstonden de koddigste verwarringen wijl veel ouderen van dagen in den waan verkeerden, dat hun govraoagd werd met welke melksoortzij in ban jeugd waren groot gebracht. Inderdaad was het er alleen om te doen te weten, of'de zuigelingen door een «min", door de «moeder," met «koemelk" of op andere wyze werdon gevoed. Een handwerks man vulde op deze vraag als antwoord in, «dat hy zich zijn jeugd niet meer zoo precies kon herinneren een ander gaf ten antwoord, dat hy in het geheel niet met melk maar met bier was gevoed. Ook waren er vrouwen, die niet te zeggen wisten in welk jaar en op welken dag zij geboren waren. Een New-Yorker millionair, William Waldorf Astor, laat zich op den hook van do 59e straat en de 5e avenue een buis bouwen, dat de grootste burgerwoning van de oude en de nieuwe wereld worden iqoet. De fundameuten liggen op eene rotslaag. 40 voet onder den beganen grond, en de gevel zal tot 225 voet daarboven rijzen: Het huis krygt 17 verdiepin gen; het bouwterrein is 150 voet breed en 125 voet diep. Berg-en baksteenen zullen het bouwmatriaal wezen. Binnen twee jaar moet het gereed zyn de bouwsom wordt op twee milioeo dollars geraamd. Met het marmerqalets, deat de Astor's reeds in New-York bezitten, zullen zy na de voltooiing van dit nieuwe gebouw de twee grootste huizen der stad hun eigendom mogen noemen. Jules Ferry- heeft reel keus dut hij zal worden gerehabiliteerd. Ken aantal leden van dun Algemee- nen Raad te Epinal hebben hem de candidatuur roor den Senaat aangeboden. Ferry zegt in zijn antwoord op de uitnoodiging, dat in een land van gezond ver stand en rechtschapenheid als Frankrijk steeds het tijdstip der gerechtigheid en waarheid aanbrakwas dat tijdstip voor hem aanstaande, welnu, aan de kiezers stond het, hem den toegang tot het Parlement weder wist. Moord vermoedelijk door een slag en daarop door chloroform op eene dame K. R. Tijd: waarschijnlijk gisterenavondplaats, Southendme deplichtige zoo niet de eigenlijke dader in hechtenis, naam, Edith Orr-8impkinson. Een ding was mij niet recht duidelijk. Waarom kon men niet zien, dat de koffer van Southend naar Londen had gereisd en dat moest toch, of hij kon, niet van Charing-Croat naar het vasteland zijn ge zonden. Vooreerst moest nu de naam van de vermoorde dame worden opgespoord en dat zou de "politie niet moeilijk vallen, als zij maar zoo verstandig was te Southend, en niet te Tooting navraag te doen. Daarna moest het raadsel van den sleutel worden opgelost. Was Edith te goeder trouw, toen zij verzekerde, dat de sleutel, in haar bezit, die van de zwarton koffer wasP Als zjj ten opzichte van den sleutel loog, dan kon zij liegen alsof het gedrukt stond, maar als zij zich te goeder trouw vergiste met den sleutel, dan volgde hieruit, dat zij zich ook met den kolfer had vergist. Hoe was dit echter mogelijk Hare kamenier had dien koffer herkend, het waa het oenige stuk bagage, dat niet van een adres was voorzien, en hiervan gaf Edith eene voldoende verklaring. Ik wist niet wat te'denken van den sleutel eu de letters P. H. Tevergeefs trachtte ik mijzelven wijs te maken, dat die letters niets beteekenden en daar te ontalniton. Ferry zal het dus aangenaam vinden, wanneer h|j verkozen wordt. In de kranten vindt men tegenwoordig weinig aanvallen meer op Ferry. Maandag a. s. zal de verkiezingsstrijd te Kilkenny worden beslist. Naarmate de dag der verkiozing nadert, worden de gemoederen meer en meer opge wonden, en zoo groot ia reeds de verbittering tusschen beide partijen geworden, dat een van Parnell's tegen standers zich zelfs niet heeft ontzien hem aan te randen en ongeblusohte kalk in de oogen te werpen. Evenwel schijnt deze lafhartige aanslag niet geslaagd te zijn. Ten minste de geneesheeren hebben nog goede hoop, dat Parnell het gezicht zal behouden. Overigens nemen Parnells kansen in het district niet toe. Te Rathdowney, oen aanzienlijke marktplaats in het graafschap Qeen, belegde de afgevaardigde Davilt eon openbare bijeenkomst, welke door bijna 4000 personen werd bijgewoond en met een groote anti-Parnellietische betooging eindigde. De boeren Bpanden de paarden af van de rijtuigen, waarin Davitt en zijn vrienden zaten, en trokken hem in zegepraal door de stad. Toevallig was Parnell terzelfder tijd te Rathdowney, met hetzelfde doel als Davitt, maar zijn aanhangers moesten spoedig wijken en ook Parnell achtte het geraden het stadje zoo spoedig mogelijk te verlaten, In de Vereenigde Staten blijven algemeen de leron tegen Parnell, maar toch staakten zjj voorloopig het zendon van bijdragen. Toch is er geld noodig en daarom hebben de afgevaardigden O'Brien en Dillon zich gewend tot de penningmeesters van het hoofdoomité, met het verzoek zoo spoedig mogelijk een zeker bedrag naar Ierland te zenden. De afge vaardigden betogden, dat de Iersche paohters in geen geval sohade mogen lijden bjj den twiat tus schen Parnell en ziju ambtgenooten, maar het is zeer onzeker, of hun verlangen zal worden ingewilligd, want van de belde penningmeesters van het comité is de één voor en de ander tegen Parnell, zoodat nog geen besluit kan worden -genomen. Ook de geestelijkheid blijft Parnell heftig bestrij den. De aartsbisschop van Dublin, dr. Walsh, her haalt zijne beschuldigingen tegen Parnell in een manifest, dat door Suppressed United Ireland", het orgaan van Parnell's tegenstanders, algemeen wordt verspreid. De oommissie uit het Pruisische Huis van Afge vaardigden, die bezig is met het onderzoek van de schoolwet, heeft in haar tweede bijeenkomst de eerste vijftien artikelen van het ontwerp van den heer Von Gosslor aangenomen. Bij art. 18, dat over bet gods dienstonderwijs handelt, en dus zeer belangrijk is, is do arbeid voorloopig gestaakt. Eerst den 12den Januari a. s. zal de volgende vergadering worden ge houden. Aangaande de Berlgnsche schoolconferentie wordt bericht, dat deze zes stellingen heeft aangenomen, welke met betrekking tot do opleiding der loeraatt prineipieele veranderingen afkeuren, omdat de tegen woordige opleidingsmiddelen toereikend zijn. Bjj het eind-examen der gymnasiasten moet het monde ling ondervragen slechts in zoodanige vakken ge schieden, in welke het schriftelijke niet „voldoende" uitviel. Het Latjjn-sprcken vervalt bij het monde linge examen. Tot scherper toezicht op de invoe ring der ontworpen hervormingen zal het aantal der provinciale schoolopzieners vermeerderd worden. 's Keizers geruchtmakende rede in de conferentie ter hervorming van hooger ondorwijs heeft de Duitsche uit tijdverdrijf door den een of anderen kruier waren gekrabbeld. Ik had mijzelf half overtuigd van de aannemelijkheid vau dit vermoeden en sluimerde juist in, toen de uitroep der kamenier, dien ik in het proces-verbaal van mijnheer Dubert had gelezen, mij plotseling inviel. „Waarom zendt u niet om mijnheer Harvey!" Harvoy, een naam die met een H. aanvangtwellicht een toevallige overeenkomst. Maar Harvey, P. H. Paul Harvey, Peter Harvey. Wie was die Harvey Waarschijnlijk een vriend. Vau slapen was dien nacht geen sprake meer. Den volgenden ochtend moest ik al mijne aandacht aan het verliefde paartje wijden. Tot mijn ergernis vertrokken zij naar Fontainebleau, en wat nogorger was, zjj waren zoo bekoord door de omgeving, dat lij er kamers trachtten te huren. Gelukkig konden zy er geen naar hun zin krijgen en keerden zg dus naar Pargs terug. Bovendien hoorde ik de gelieven zeggen, dat zij in de groote stad veiliger zouden zijn en men hen daar niet zoo licht zou zoeken. Het waa ruim zes uur 's namiddags, toen ik op mgne kamer terug kwam. Het jonge paar ging dineeren en ook ik gebruikte haastig mijn middagmaal en reed toen naar Léon Dubert. Ik brandde van verlangen om te vernemen, of men iets met het on derzoek gevorderd waa. Den geheelon dag had ik aan niets anders kunnen denken. Wordt vervolgd.) grgze paedagogeu wel wat bedenkelijk het hoofd doen schudden, maar men moest toestemmen, dat de monarch in menig opzioht volkomen juist oordeelde. In een ander opzicht wordt echter tegen de rede van keizer Wilhelm in de oonferentie bedenkingen geopperd. De Duilseh-vrgzinnige Nation bespreekt de oonstitutioneele zijde der quaestie en meent dat door 's Keizers rede een vreemde toestand is in het le»en geeoepen. De monarch zoo luidt de conolusie van het blad zet openlijk een plan uileen, dat de ver- antwoordelgke minister oogenschgnlijk niet bereid is to verdedigen. Zoo wordt de publieke opinie ge dwongen, onmiddellgk tegenover de meeningen des keizers oriti§k te oefenen. En terwgl de keizer reeds zgn gevoelen als vaststaande verkondigd heeft, be spreekt een commissie van specialiteiten, wat ge beuren moet, zoodat de mogelijkheid bestaat, dat de beraadslagingen dier deskundigen tot een geheel ander resultaat kunnen leiden, dan de Keizer om schreven heoft. Te midden van alle gevaarlgke mogelijkheden eener discussie staat alzoo de Keizer, en het oordeel der commissie draagt ten slotte ook het karakter van een verdict over het standpunt van don monarch. Zulk een toestand acht de Nation aan ernstige bedenking onderhevig, daar het in sommige omstan digheden zeer gevaarlgk kan worden. Wijlde keizor eenige denkbeelden uitte, welke ook onder de bevolking zeer verbreid zijn, mag men veolvuldigde bijzonderheden van het plan en bovenal de politieke gevolgtrekkingen der rede over het hoofd. Vorst Bismarck beweorde, dat de liberalen verlangden den monarch constitutioneel op den achtergrond te houden teneinde des te gemakkelijker met de kroon gereed te komenfeitelijk is dit verlangen echter ingegeven door den wcnsch de monarchie voor schokken te behoeden. Ook de zaakkennis van oen monarch is beperktook hg dwaalt, en opdat al deze mensoho- lgk noodzakelijke voorvallen goen gevolgen zullen hebben, dekken de ministers mot bun verantwoorde lijkheid het hoofd van de* staat. Bij de oneindige mooihjkbeden, die bgnn elke quaestio in het openbaar leven tengevolge vau de ingewikkelde toestanden van den modernen staat oplevert, zgn zelfs bognafde, in 's werelds zaken ervaren en degelgke zaakkundige mannen spoedig in korten tgd versleten, en wijl do monarchie niet aan dit gevaar mag blootgesteld wor den, is er heden ten dage ook geen plaats voor een goed gemeend Patriarchaal regeeringsstelsel. Waar beproefd werd zulk een stelsel tot Stand te brengen, zouden ten slotte de bester bedoelingen geen mis verstand, teleurstelling of gevaarlijke verbittering voorkomen, en zoo ie het dan goed aldus eindigt de Nation de gevaren niet af te wachten, maar van den beginne openhartig voor de gevaren te waarschuwen. Het laat zich verklaren, dat de liberale elementen in het Duitsche rijk met bezorgdheid de modern- patriarchale neigingen des keizers gadeslaan. Van de landsvadorlijko regeoringeu bezitten de Duitsohe burgers nog te levendige herinneringen om er een nieuwe proeve mede te wagen. {Vervolg.) Het tweede gedeelte der stelling heeft betrekking op de wijze van benoeming en bevordering. Art. 28 van de onderwijswet regelende die be noeming, zegt daarvan het volgende De onderwijzers, aan de gemeentescholen verbon den, worden door den gemeenteraad benoemd. De benoeming vai het hoofd dor school geichièdt uit eene voordracht van flansten» drie en hoogstens vijf ondejwyzers, door den districts-schoolopziener aan den raad schriftelijk in (e zenden. De benoeming van andere onderwijzers geschiedt uit eene voordracht van minstens drie bevoegden, opgemaakt door burgemeester en wethouders in overleg met den arrondissements-schoolopziener, na ingewonuen bericht van het hoofd der school, waar aan de benoeming geschieden moet en onder over- kgging v*n het bericht van het hoofd der school aan den raad schriftelijk ingezonden. Zooals het daar staat geeft het artikel weinig aanleiding tot klachten over eene onbillijke regeling, ten minste niet als men deze wijze van benoeming beschouwt in betrekking tot die van hoofd eener school. Men zou kunnen vragen, waarom de benoeming tot hoofd eener sohool niet geschioden door B. en W. met den districtschoolopziener terwijl de onder wijzer alleen wordt benoemd door B. en W. in overleg met den arrondissements-schoolopziener, waarom verder by de benoeming tot hoofd voor zien is in 't geval dat B. en W. met schoolautori- teiten verschilen, terwijl men bij de benoeming tot onderwijzers zoo iets niet mogelijk schijnt te achten en waarom bij do benoeming tot hoofd niet even goed het advies van andere deskundigen ia ver plichtend gesteld als by de benoeming tot onder wijzer. Maar in den| grond van de zaak doej^ het er weinig toe door wien en op welke wijze men wordt benoemd als men slechts overtuigd ia, dat bij die benoeming alleen rekening wordt gehouden met iemands bekwaamheden en Iedere sollicitatie als zoodanig tot zijn recht komt. En dit nu betwijfel ik ten sterkste bij de wijze waarop het desbetreffende artikel wordt uitgevoerd. Want zooals het paeermalen gaat gaat het ook hier mede tusschen het voorschrift en de uitvoering van het wetsartikel is een groot verschil. Immers, waar het artikel alleen spreekt van het inwinnen van een bericht van het hoofd der school waaraan de benoe ming moet geschieden, hangt, die benoeming ir. verreweg de meeste gevallen geheel alleen af van dat hoofd. 't Is dan ook geen wonder, dat een hoofd eener school by eene vacature met evenveel beslistheid spreekt van een onderwijzer, die hij niet of wel wil hebben, als de een of andere heer, die een huisknecht huurt. En de vergelijking wordt nog juister, wan neer men zich, zooals regel is, bij het hoofd moet komen presenteeren om in aanmerking te komen voor een onderzoek naar de goschiktheid niettegen staande men ioch door het inzenden zijner stukken getoond heeft sollicitant te zijn. En nu mag men nog van geluk spreken, als er werkelijk door het betrokcen hoofd, zqlk een onderzoek wordt ingesteld. En dat onderzook zelf? Bij den beperkten tijd en het groot aantal sollicitanten is het niet mogelijk dat het onderzoek naar de practische geschiktheid tot zyn reoht komt. Het moest conscientieuse hoofd gaat dan ook terecht by zijn oordeel over de be kwaamheid enz. van de sollicitanten rekening houdeu met het advies van het hoofd der school waaraan de sollicitant werkzaam is. En hierin ligt nu juist de groote mate van af hankelijkheid van den onderwijzer tot zijn hoofd. Want hoe bekwaam men dat hoofd ook acht om een oordeel in deze uit te spreken en welk eene groote mate van eerlijkheid men ook in hetn moge ver onderstellen, men heeft te doen met een mensch, die evengoed als ieder ander zijne sympathieën en anti-pathieën heoft en die dikwijls volstrekt niet in verband staan met de meerdere of mindere ge schiktheid voor de betrekking. En zoo kan een antipathie van het hoofd jegens een onderwijzer, voortgekomen uit een verschil in karakter, of in politieke overtuiging genoeg zijn, om de kans op bevordering fco verminderen of die zelf gehoel te verliezen. En niet alleen hoeft men rekening te houden mot de eigenaardigheden vau het hoofd aan wiens school men werkzaam is, maar men dient ook buiten de praktische bekwaamheid en geschiktheid om in den smaak to vallen bij het hoofd waar men solliciteert. En waren die eigen aardigheden nog maar bij allen gelijk, men zou er ztoh op kunnen prepareeren om een goeden indruk te maken maar zoo ergens dan is hier het spreek woord juist vau toepassing«zooveel hoofden zoo veel zinnen." Hoofd A houdt van een kalm en bedaard onder wijzer hoofd B ziet liever wat meer leven en be weeglijkheid voor zyue klasse, hoofd C wenscht iemand die wat ouder is, terwijl hoofd D niet graag iemand heeft, die hem in jaren overtreft, E wenscht geen getrouwde onderwijzer, allen staaltjes uit het leven, die met nog vele soortgelijke zouden kun nen vermeerderd wordeu. Het is zeer erg dat de positie van den onderwijzer, die in altou deele ge toond heeft bekwaam te ziju voor zijne betrekkiug nog kan afhangen van bijomstandigheden, welke met het onderwijs niets te maken hebben. Daardoor toch wordt de onderwijzer bij zijne pogingen tot verbetering zijner positie niet in de eerste plaats geleid door de overweging, wat moet ik doen om een goed onderwijzer to zijn, maar hoe moet ik han delen om by dit of dat hoofd een goeden indruk te maken. Zoo wordt de zelfstandigheid van den on derwijzer beperkt, zoo wordt zijne vrijheid van han delen, ook buiten de schoolzaken om aan banden gelegd. Eu dat dit laatste do meening is niet Aan onderwijzers alleen, maar ook van Hoofden van scholen bewyzen eenige artikelen in den laatsten tegen onzen Bond gericht en waarin de onderwyzers worden gewaarsohuwd in 't belang hunner positie geen lid te worden van onzen Bond. Dat zulke toestanden niet alleen dcmoraliseerend moeten werken op den onderwijzer, maar ook eeu nadeeligen invloed moeten uitoefenen op het onder wijs ligt voor de hand. Want wanneer te eeniger tyd de pogingen van den onderwijzer om bevorderd te worden, 't zij door alles na te laten wat zijn hoofd aanstoot zou kunnen geven, 't zij door al zijne krach ten in te spannen om zijne taak goed te verrichten ijdel zijn, omdat het hoofd der school waar hij sol liciteert, om welke reden dan ook zijne keuze op een laat vallen, dan treedt moedeloosheid dikwijls in de f(laats van de vroegere hoop en opgewektheid, de ust verdwijnt om plaats te maken voor eene doffe onverschilligheid en do man, die met zooveel moed en lust zyne toekomst te gemoet ging, is zedelijk vermoord door een stelsel of liover door eene stel selloosheid bij bevordering. En by dit alles voegt zich nog by den gehuwden onderwijzer, die met een inkomen van 5 600 dikwijls .een zoogenaamde fatsoen moeten ophouden ten koste van het noodige voedsel. Billyk es rechtvaardig is het, dat den onderwij zer, die getoond heeft volkomen berekend te zijn voor zyn taak, ook een voldoend bestaan wordt ge waarborgd. Wanueer toch de Staat een voldoend aantal onderwijzers heeft verkregen, door allerlei lokmid delen, zooals kostelooze opleiding, het uitloven van premiën aan hoofden van scholen en door 't uit zicht te geven om op betrekkelijken jeugdigen leef tijd zelf in hun onderhoud te kunnen'voorzien, dan is zy ook zedelijk verplicht om hen, die eenmaal bij 't onderwijs werkzaam zijn en daardoor den weg is afgesloten om in eene andere betrekking een bestaan te verwerven, in staat te stellen eenmaal eene erkende en voldoend gesalarieerde maatschap pelijke positie je verkrijgen. Want doet zij dit niet, dan handelt zij als'een ^werver, die zieh alleen bemoeit met het aantal pas sagiers op oen landverhuizersschip voltallig te krijgen, om daarna de slachtoffers van onkunde en onvoor- tigheid aan hun lot over te laten en misschien hun toekomst te vernietigen. En wanneer dan zoo'n werver het uitzicht had geopend op een flink stuk grond, dat bij vlijtige bebouwing een tamelijk be staan kan opleveren, mits men aan zeker gestelde eischeu kon voldoen, maar het bleek bij aankomst, dat nog niet de helft der passagiers in 't genot van zulk een stuk grond kon gesteld worden, dan zou zulk eene handeling zeker sterk worden afgekeurd. Toeh handelt de staat eveuzoo met zzne onder wyzers. Wenscht men nu zulk eene onbillijkheid niet lan ger te bestendigen, dan is daarvoor eene by de wet vastgestelde regeliug noodig, waardoor de bevorde ring van den onderwijzer niet meer afhangt van eeDe toevallige vacature, waarvoor hij toevallig wordt gekozen, maar eene regeling die alleen rekening houdt, met de bekwaamheden van den onderwijzer, blijkende uit het voldoen aan eischeu door de wet gesteld, en met de ervaringen op 't onderwijsgebied, blijkende nit het aautal dienstjaren. En al meende men die eisohen nog strenger to moeten stellen dan thans, al meende men zelfs dat de tegenwoordige onderwysacte en den leeftijd van achttien jarengeen Voldoenden waarborg waren voor het voldoen aan de eischen die men eeu goed onderwijzer mag stellen, hot zou niemand reden kunnen geven over onbillijkheden te klagen, daar dan niet het stelsel, maar de onbekwaamheid van pen persoon zelve, de reden zou wezen ran niet bevordering. Eu wanneer dan do eischen zoo worden gesteld, dat de practische bekwaamheid van den onderwyzor meer tot zijn recht kwam, dan kan het niet anders of zulk eene regeling zou meer zegenrijke gevolgen voor het onderwijs dragen dan alle middelen, die men voor en na aanwendt om dat onderwijs te ver beteren. Waut wat baat de beste metbode, de beste leer gang en do meest volkomene leermiddelen, wanneer de onderwijzer voortdurend een dikwyls hopeloozen strijd te voeren heeft om het bestaan, en daardoor allo bezieling verliest welke voor 't geven van goed onderwijs onmisbaar is. Spr. eindigde met een krachtige opwekking aan alle belangstellenden om mede te werken tot be reiking van het doel, dat de Bond van Ned. onder wijzers zich tot zaak heeft gosteld Verheffing van den stand van onderwijzer en verbetering van zijn positie. Zitting van Woensdag 17 December 1890. De volgende personen zijn veroordeeld wegens Jachtovertredingcn. 1 H. de K.J. J. U\ en H. P. te Zevenhuizen» W. van L. en T. van den B. te Waddinxveen, tot/S of 9 dagen hechtenis.. G. H. te Nieuwerkerk a/d IJssel tot 8 of 3 dagen hechtenis. J. H. te Nieuwerkerk a/d IJssel tot ƒ3 of 3 dagen hechtenis. P. van M. on J. K. te Zevenhuizen, tot 2 geldboeten elk van 10 of 4 dagen hechtenis voor elke boete. L. van T. te Zovonhuizen, tot 10 of 4 dagen hechtenis. Als bevelvoerder van een vaartuig handelen tegen de reglementen. G. F. te Woerden, tot 2 geldboeten elk van S of 2 dagen hechtenis voor elke boete.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2