:ool. ida. erk. BINNENLAND. es. DE TWEE BBOEDEBS. ft0 4407. 1890. Zaterdag 20 December. ÉN. julaxis. en de ingen )0 zal UARI et ge- louda. FEUILLETON. IIN sr a, s. EN,, e 8'/, ore. Toezicht, Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. De Inzending van advertentiön kan geschieden tot eén uur des namiddags van den dag der uitgave. MN I en 73*. ER, 'oorzitter. n. Afzonderlijke Nommere VIJF CENTEN. 1. waardeering AGENDA het woord Z/Het is eigen- het Engelsch.) Bovendien worden alle Advertentien gratis opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD ’t welk des Maandags Terachjjnt. FJE8 op en (porto- ZEN— Kruijt. per 100. i j. Stigter* De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjjs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. GODDSCHE COURANT. ADVERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. GR00TE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. Gisterenavond had in het bovenlokaal van den heer Dam de door ons aangekondigde vergadering plaats van de Goudsche Zwem club, waarin den heer C. C. Krom een gouden medaille werd uitgereikt van wege de Maatschappij tot redding van drenkelingen. De Voorzitter opende de vergadering en gif daarop LwS ..««.J aan den heer M. Spruijt, vortegenwoor- aangrenzende kamer de dames waarschuwen. Ik kon haar in deze achterkamer hooren praten. De eene stem was die van juffrouw Simpkinson, de ander die van een man een volle, aangename, echt Engel* sche stem. Zij spraken Engelsch. Dit stelde mij zeer teleur. Ik had zoo gehoopt ruim baan te heb ben. Juffrouw Simpkinson had een Engelschman bij zich. Wie kon dat zijn? Ik zond mijn karntje naar binnen, waarop ik haastig met potlood had gekrabbeld//Een landsman, die gelooft, dat hij u van veel dienst kan zijn.” De personen in de andere kamer schenen het niet eens of mèn mij zou binnenlaten of niet. «Laat hem mij eens zien,” hoorde ik den man zeggen, en ik was blij toen ik de dame hoorde antwoorden: «Wy konden hem eigenlijk wel samen ontvangen.” Ik drukte mijn oor tegen de deur, om meer te hooren, maar op dat oogenblik kwam mevrouw Bassequin terug. Met een sprong was ik weer midden in de kamer, maar toch niet gauw genoeg. Mevrouw Bassequin haalde de wenkbrauwen op en glimlachte ondeugend. z/Ik zie dat u van het vak is,” zeide zij; «mij helpt het niet, zij spreken Engelsch. Ik heb al ge vraagd om iemand, die Engelsch verstaat, maar eer hij komt is die heer al weg. Hij had schriftelyk verlof haar te mogen zien.” Terwijl zij. dit zeide, opende zij de deur en diende mij aan. De kamer was ruim, maar ongezellig en zag er Misschien reeds te lang echter stel ik uw geduld op de proef om kennis te nemen van de medaille die de Mij. mij zond om aan den bekroonde uit te reiken. Eene korte beschrijving, mijne heeren ga vooraf: Aan de eene zijde vertoont zij een drenkeling, wien de dood reeds aangrijnsteene vrouwenfiguur be schermt hem tegen de macht van den dood en wendt pogingen aan hem te redden van den ondergang. Een huisje, dat den drenkeling een schuilplaats bie den moet vertoont zich op den achtergrond, terwyl vooraan verschillende voorwerpen, betrekking hebbende op de Mij. gegroepeerd zijn. Een latynsche spreuk omvat dit gehoel. Aan de keerzyde ziet men een lauwerkrans, waarinAan C. C. Krom, Haastrecht, een latijnsche spreuk omvat ook aan deze zydo weder het geheel. Ontvang, Mijnheer Krom, dit blyk van waardeering der Mij. en wees overtuigd dat wij allen hier tegen woordig deelnemen in dit voor U zeker aangenaam oogenblik, toch kan ik mij begrijpen dat behalve dit stoffelijk blijk van waardeering er een andere stem in uw binnenste U den eerepalm ry’kt, het bewustzijn van de zuivere toepassing der schoone spreuk«heb U naasten lief als U zelven." Laat het voor de leden dezer Vereeniging een spoorslag zyn tot voorbeeld, wanneer zij voor een dergelijk feit staan, om den bekroonde te volgen, zeer zeker zal ook bij hen de voldoening eene mensch- lievonde daad verricht te hebben groot zijn. Ik meen zeker in den 'geest der My. te handelen wanneer ik het Bestuur bij deze gelegenheid een andere Vereenigingen aantal exemplaren der voorschriften tot redding van hinten vnn wnnrrloo. 1 drenkelingen als andersints ter hand stel om onder de leden uit te doelen. Hiermede heb ik mijn taak volbracht en zeg het bestuur dank voor hare bereid willigheid en eindig ik mot een hoerah voer Krom. Daverende toejuichingen bewezen hoezeer alle aan wezigen met deze woorden instemden. Daarop ver- Léon Dubert wist niets nieuws en daarom reed ik regelrecht naar het bureau van Franqois. Ik vond hem in de grootste spanninghij was zenuw achtig en uit zyn humeur. Men had aan de Engel- eche politie getelegrapheerd en deze zou iemand zenden. Intusschen was er niets van eenig belang uitgelekt. Men kon mevrouw Simpkinson nog geen verhoor doen ondergaanuit de dochter was niets te krijgen; en de kamenier wist niet veel te vertellen. Moeder en dochter hadden verlof gekregen het huis van voorloopig arrest te verlaten en haar intrek te nemen in een aangrenzend huis, dat eigenlijk tot de gevangenis behoorde en gehouden werd door eene vrouw, die met de politie het toezicht hield op de gevangenen en aanspakelijk bleef, dat zij hare kamers niet verlieten. Het huis droogden deftigen naam van pension en men liet de logés evenveel als 'in een hotel eersten rang betalen. Ik vroeg Francois, of ik juffrouw Simpkinson, die ik altoos nog voor minder schuldig hield dan zij wel scheen, niet eens zien en spreken mocht. Hij aar zelde. Ik bracht hem onder het oog, dat ik, als haar landgenoot, misschien de eene of andere bij zonderheid zou vernemen, die zij voor hem ver zweeg. Wordt er dan niemand bij haar toegelaten vroeg ik, «Wel zekér,” zeide hij langzaam, lijk niet verboden haar te zien.” «Kun je mij bij haar brengen?” «Ja maar //Laten wij er (Jan dadelijk heengaan. Hoe meer gij ontdekt, eer de Londensche detectives komen, des te meer eer voor u.” Eindelijk liet Dubert zich dan toch overhalen, en wij gingen er heen. Een huurrijtuig bracht ons naar een somber huis in een nauwe straat. De achterzijde van het huis zag op de gevangenis uit. Het was halfnegenreeds kon men de voorbijgangers tellen en waren de meeste huizen gesloten. Het rijtuig bleef voor eene stevige deur staan, waarboven een gaslantaarn brandde. De heer Franqois belde. De eigenares van het huis deed ons open en bracht ons in een soort van spreekkamertje. Het was een groote, plompe vrouw, erg onzindelijk, met een harde stem en zwarte krulletjes. De heer Dubert sprak haar aan als mevrouw Bassequin. Het spreek kamertje zag er niet zeer uitlokkend uit, met zijn groen fluwoelen meubels en twee vazen met kunst bloemen onder stolpen. Er brandden twee gaslichten zonder ballon. De commissaris stelde mij haastig voor en verliet toen het huis. Mevrouw Bassequin zou in eene GOUDA, 19 December 1890. 9 De Ijsclub «Gouda", die, naar men weet, tegen morgenmiddag (Zaterdag) een ringrydery heeft uit- geschrevon, heeft de goede gedachte gehad daarby ieder in de gelegenheid te stellen een kleine bijdrage te geven tot leniging van den nood onzer behoefti- gen. Het terrein zal Zaterdag, zoowel voor leden v als niet-leden, slechts toegankelijk zijn tegen betaling van 10 ets. De geheéle opbrengst de kosten ver oorzaakt door het aankoopen van prijzen als anders zins worden daaruit niet voldaan, zoodat het volle bedrag der entréegelden komt ten bate van het goede doel wordt afgedragen aan de Ijsclub tot onder steuning van minvermogenden, die zooals wij gisteren meldden ook dit jaar handelend optreedt. De strenge vorst bezorgt aan een zeer talryke schare stadgenooten dag op dag ruimschoots gele genheid tot ijsvermaak, diezelfde vorst brengt echter schrille tegenstelling I tal van gezinnen, wien het aan de noodige voeding en verwarming ten eenen- male ontbreekt, in een droeven toestand van ellende en ontbering; wij twijfelen er niet aan of het mor gen op Stolwijkersluis te vieren ijs-feest zal door 1 oen groot aantal heeren en dames, jongens en meis jes, worden bygewoond, die gaarne hun penninkske zullen offeren, dat van hen gevraagd wordt voor het goede doel, hier beoogd. diger van de Mij. tot redding van drenkelingen. Deze hield daarop de volgende toespraak Mijne Hoeren, Bestuurders,Leden en Donateurs der Goudsche Zwemclub I Höt is mij een feest heden avond niet alleen als lid, maar tevens als genoodigde in uw midden te zyn. Genoodigde om namens de Mij. tot redding van drenkelingen als haren corres pondent aan een onzer leden, den heer O. C. Krom het eere-metaal, de Gcuden Medaille, uit te reiken voor zijne menschlievende daad op den 6n Septem ber 1890 verricht aan A. Streng te Vlist of te Haastrecht. Hot zal wel onnoodig zijn U te herin neren wat op dien datum is geschiedtde dagbladen hebben hot U uitvoerig verhaald toch wil ik er met een enkel woord op terug komen. Is het redden van iemand die in het water ligt en gevaar loopt op zich zelf reeds eene menschlievende den» die met eigen levensgi meer en veel moeielijkor i dat bij de geredde de lei zijn uitgedoofd, hem dan ïog aan deu dood te ont rukken. Men moet vertrouwd zijn met de wijze waarop dit geschiedt, en men moot met eon bijna te verdrinken daad en zijn hieraan dikwyla moeielijkheden verbon- jewjar gepaard gaan, veel is.ïiet wanneer hot blijkt ivtnsgeesten zoo goed als Men moet vertrouwd zijn met de wijs niet te beschrijven geduld en volharding de middelen toepassen, die tot redding kunnen leidenwant niet onmiddellijk ziet men zijne pogingen met succes be kroond, eerst ria langen tijd onafgebroken pogingen gelukt het eerst do voor dood gewaande in het leven te behouden. Dit nu is geschied door den bij ons allen bekenden uitnemenden zwemmer en duiker Krom. Ook buiten onzen kring is zijn naam bekend en me- nigmaal mocht hij reeds van r-'4—- of Besturen daarvan zichtbare blijken van waardee ring on erkentelijkheid ontvangen. Ik noonj slechts de medaille die do stad Rotterdam hem vereerde voor het redden van een menschenleven. Ook de algemeene Zwembond sierde hem met een eere-metaal voor de daad waarover ik spreek.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1