«gi
BINNENLAND.
DE TWEE BEOEDEHS.
t
N° 4421.
Vrijdag 9 Januari.
1801.
Nieuws-
en
feuilleton.
es
passende
es
es
Advertentieblad voor Gouda en Omstreken*
De inzending van advertentiön kan geschieden tot een uur des namiddags van den dag der uitgave.
r.
ivitz.
irlcatie
ten,
oort-
teld-
Afzonderlijke Nommer. VIJF OEM TEN.
•burg.
{Uit het EngeUch^)
er resp.
national
tion de
enz.
«9
De prg» per drie maanden is f 1.25, franco
per post 1.70.
De uitgave dezer Courant geschiedt dageljjks
met uitzondering ran Zon- en Feestdagen.
Bovendien worden alle Advertentien gratis
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD
’t welk des Maandags verschjjnc.
ker van
dan het
te onder
en
urfl,
ibllek
lelijk
i*
4em-
tbeker
boren
•ehe
Cents)
het
doosje
GOUDSCHE COURANT.
ADVERTENTIEN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Centeniedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
gon de vervalsching. Hij veranderde namelijk het
op die postwissel géschreven woord «twee" in I
«twaalf" en endosseerde daarna den postwissel of
wel hij ontving het bedrag zelf. Op die wijze be
taalde de postadministratie op dien postwissel in
plaats van twee, twaalf gulden. Een vervalsching
van negentien postwissels wórdt ten laste gelegd.
Bekl. die gedurende den loop der instructie ontkend
had de vervalsching te hebben gepleegd, legde bij
zijn eerste verhoor ter zitting eene volledige erken
tenis af. Hij verklaarde zijne houding (ten goede)
veranderd te hebben op advies van den door hem
tot raadsman gekozen advocaat mr. L. W. van Gigch.
Het getuigenverhoor leverde weinig bijzonders op.
Het bevestigde de bekentenis van beklaagde. Van
de 42 getuigen die opgeroepen waren, werden er
eergisteren twee-en-dertig gehoord.
19)
Ik had deze eigenaardigheid eerst in de H van
«Hoe aardig” op het kaartje en vervolgens herhaalde
malen in den brief gevonden, en nu vertoonde geen
enkel der vijftig PH’s een enkel oogje.
«Die P. H. op uw koffer hebt gy niet geschreven.
Dit beteekent op zichzelve weinig, maar ze zijn door
iemand geschreven, die met opzet uw hand heeft
nagebootst, en dat beteekent heel veel.”
Philip scheen niet veel waarde aan deze ontdek
king te hechten. De gedachte, dat hij schuldig
was, sloeg hem geheel ter neer.
//Is u er heel zeker van,” vroeg ik: //dat die
letters vóór Zondagavond niet op uwen koffer ston
den? Denk er eens terdege over na. Het kan van
het grootste belang worden.”
Philip aarzelve even. Daarop zeide hij //Ikben
er heel zeker van. Wat meer zegt, nu ik er over
nadenk, ben ik heel zeker dat ze niet op den koffer
stonden, toen ik Maandag ochtend van Southend
vertrok. Ik herinner me nog z&pr goed op het
oude Greenwichpapiertje gezien te hebben, omdat Mijn eerste plicht is thans
ik lust had het er af te krabben. Ik had I et stel- keeren en nogma Is, in aar nu
GOUDA, 8 Januari 1891.
De Christelijke Jongelings-Vereeniging //Daniel"
zal in 1891 een bazaar houden om de noodige
fondsen te krijgen voor een eigen lokaal voor hare
byeenkomsten. De thans gebruikt wordende zaal is
onvoldoende.
Vooits zullen de volgende hoeren in deze en de
volgende maand lezingen houden tegen een kleine
entrée, die ook genoemd doel ten goede komt.
D>. J. H. Gunning JHz. zal spreken op Donder
dag 15 Januari. Onderwerp: //Herinneringen
uit myn reis naar Home" de beer A. de Raadt,
op Donderdag 29 Januari. Onderwerp: //Johann
Caspar Lavater" Ds. A. Wartena, op Donderdag
12 Februari. Onderwerp//Iets over de jongste
ontdekkingen in Afrika"de heer H. A. Toen,
op Donderdag 28 FebruaH. Onderwerp: //Iets over
Water en Lucht"
De Amsterdamsche rechtbank (4e kamer) maakte
eergisteren een aan vang met de behandeling der zaak
tegen een handelsagent te Nieuwer-Amstel, die zich
eenigen tijd achtereen beziggehouden had met een
industrie die op het volgende nederkomt. De be
klaagde (hij is in voorloopige hechtenis) zond post
wissels af, gedeeltelijk aan zijn eigen adres, gedeel
telik aan dat zijner bij hem inwonende huisvrouw.
Het bedrag luidde op twee gulden en de aanbieding
of storting van het geld geschiedde nu eens te
Amsterdam, dan weer te N.-Amstel, dan te Alkmaar,
ook te Wormerveer, te Zaandam, te Edam, te Ouder
kerk enz., naar welke plaatsen de bekl. zich telkenmale
begaf om vandaar aan zich zelf te N.-Amstel een
postwissel van twee gulden te zenden. Daarna be-
Wij ontvingen het bericht van het zesde school
jaar, 18891890, van het Conservatorium der af-
deeling Amsterdam van de Maatschappij tot bevor
dering der toonkunst. Bij den aanvang van het
cursusjaar werden de lessen met 37 leerlingen be
gonnen. Aan het einde van het schooljaar verlieten
10 en tusschentijds 4 leerlingen het conservatorium.
Aan zes leerlingen, de dames A. Reddingius, H.
W. M. Kempees, J. F. Veth en M. C. de Boer
(zang), H. M. Denijs (viool) en M. F. Koning (piano),
werden gunstige eind-getuigschriften toegekend. Het
getal leerlingen verminderde. Men was bij de toe
lating voorzichtiger dan vroeger, vooral met betrek
king tot den muziekalen aanleg, zoodat de thans
toegelaten leerlingen over het algemeen in dit opzicht
van beter gehalte waren dan in vroegere jaren.
Wat de directeur, de heer Frans Coenen, van de
uitkomsten heeft mede te deelen, is bevredigend.
De zangklasse vooral wierp goede vruchten af. Daar
nevens namen de piano- en d< vioolklassen eene
verblijdende plaats in. Andere klassen, b. v. voor
violoncel en voor compositie, die, helaas! te schaars
bezocht werden, vielen minder in het oog, hoe gun
stig de uitslag ook was. Ook de orgelklasse, mede
schaars bezocht, voldoet aan hooge en strenge eischen,
in weerwil dat de inrichting van het conservatorium,
wat dit onderdeel betreft, aan de noodzakelijkste
behoeften niet voldoet. Een eigen orgel, al ware
het ook van een bescheiden omvang, en een eigen
voldoend locaal behooren tot de wenschen, die, naar^^
letters op den koffer te onderzoeken. Ik ben geen
deskundige, ik zal er een dienen te raadplegen. Ik
ga van avond met u mede.”
z/’t Is al een heel twijfelachtige onderstelling,”
zeide Philip.
z/Mij dunkt van neen,” antwoordde ik. //Iemand
moet er toch hoogst waarschijnlijk (usschen Southend
en Dover die letters op gezet hebben. Die zeker
iemand weet alles van den moord. Wij moeten thans
trachten uit te vorschen wie hy is.”
Dien avond staken wij het Kanaal over. Wy
konden niet op Austin’s terugkomst wachten. Hij
was zeker opgehouden, want toen het tijd was om
te gaan, was hij er niet. Ik vond dat het onver
standig zijn zou nog langer te wachten. Ieder
oogenblik kon de politie de hand op Philip leggen,
en daarom haalde ik hem over nog dien avond met
mij te vertrekken. Ik was geheel van streek en zat
op de brieven te staren, die ik in mijn^nzit had,
of op het bagagebiljet, dat ik dien morgen uit Austin’s
oveijas had gehaald. Hoe kwam dat biljet daar?
Welke beteekenis was hieraan te hechten? Het was
I en bleet nog altoos de vraag: Wis is de moordenaar?
Philip was zenuwachtig en meende overal detec-
i tives te zien. Ik had de grootste moeite te verhin-
deren, dat hij zich verried aan menschen, die niets
I met de politie te maken hadden, en die niet zouden
geweten hebben, wat zij met zijne bekentenis doen
moesten. Ik was er zeker van, dat hij op dit oogen-
lig gezien als er letters op stonden. Hoe waren zij
geschreven
)/Men had ze haastig op het biljet gekrabbeld.
Ze waren vrij dik geschreven met potlood en moeten
duidelijk zichtbaar zijn geweest, voordat het Parij-
sche biljet er overheen werd geplakt. De stijfsel
heeft de potloodlijnen zeer verbleekt en op dit oogen
blik zijn ze nauwelijks te onde/scheiden.”
z/Toen ik Southend verliet, waren de letters er
niet op.”
„Bij gevolg heeft iemand het der moeite waard
geacht, Maandag ochtend uwen koffer met de begin
letters van uw naam te teekenen eu heeft daarbij
zorgvuldig uw hand nagebootst. Het was de be
doeling van dien persoon, dat men den koffer voor
als den uwen zou herkennen. Hij schijnt er zoo
gauw niet aan gedacht te hebben, dat de beambten
aan het station nieuwe nummers over de oude zou
den plakken. Dit is intusschen gebeurd. Wie ook
de bedoelde persoon geweest zij, hij kende den
inhoud van den zwarten koffer.”
Philip bleef mij wezenloos aanstaren.
z/Ik heb altoos gemeend ging ik voort dat I
deze twee letters ons den sleutel zouden geven. Ik
begin er thans meer en meer aan te twijfelen, of de
geschiedenis van dezen moord wel zoo eenvoudig is
als ze schijnt. Ik begin er thans hard aan te twij
felen of gij, Philip Harvey, wel de moordenaar zyt.
- naar Parijs terug te
i nog nauwkeuriger, do blik nog niet bespied werd, on ik was zeer bang,
Op zekeren dag was Bismarck met een vriend
uit jagen. De vriend was door onvoorzichtigheid
in een moeras geraakt en voelde dat hij hoe langer
hoe dieper zonk. //Om ’s hemels wil," riep hij
Bismarck toe, //kom mij te hulp, of ik ben ver
loren."
Bismarck zag, dat het gevaar groot was, maar hij
behield zijn tegenwoordigheid van geest.
z/Neen," zeide hij, //ik waag mij niet in het moeras,
want dan ben ik ook verloren. Dat gij hier aan
uw einde komt, is onvermijdelijk; om u de wreede
foltering van een langzamen dood te besparen, zal
ik u dus maar doodschieten." En bedaard legde
hij zijn geweer op den spartelenden vriend aan.
z/Houd u stil," riep Bismarck, z/ioo kan ik niet
juist mikken. Bedenk dat ik, om u op eens uit uw
lijden te helpen, u door het hoofd moet schieten."
Dit verschrikkelijke voorstel verdreef bij den vriend
alle vrees voor het moerasde ongelukkige dacht
er slechts aan, den kogel van Bismarck te ontwij
ken, en van die gedachte vervuld, worstelde hij zoo
geweldig door het moeras heen, dat het hem ein
delijk, met bijna bovenmensebelijke inspanning, ge
lukte den wortel van een ouden boom te grijpen
en zich zoo te redden.
z/Uw tegenwoordigheid van geest is mijn behoud
geweest," bekende hij later aan Bismarck.