Biiltenlamlsch Overzicht. DOMO toot een nieuwen aanrel op het ijsvlak. Van de brug leidde de kapitein de bewegingen. Lang- eaam stoomden we achteruit, terwijl het roer telkens groote ijsschollen ontmoette, die in de straks ge maakte geul dreven en die dan knersend langs de buitenhuid schuurden. Na een minuut of rijf klonk de schel der ketting- telegraaf in de machinekamer. De maohine stopte en deed een schor gefluit hooren. Al de ijshakkers hielden op met hun werk en begaven zich met hun bijlen naar den wal. „Voile kracht 1" werd gecom mandeerd. De schoorsteen wierp dikke rookwolken uit; de schroei snorde en plonst» in het water; snel schoot de Koningin Emma vooruit. Plotseling werd de wederstand grooter. De scherpe ijzeren voorsteven, in de sleuf geloopen, 'Spleet en brak nu het zware ijs met een scheurend gekraak en dof gerommel open, en knarsend schoven de geweldige schotsen ter zijde, op en onder het ijsveld, dat over de gehoele breedte van het kanaal in geweldige beweging gebracht werd, golfde, barste en spleet. Het geheele schip sidderde en trilde, en de voor steven hief zich op uit het water, om met verdub- helde zwaarte op de brekende ijsmassa neer te komen. Eindeljjk zat zij vast. De machine stopte, werkte achteruit, en de Emma dreef terug door het open water, waarin ijsschotsen en blokken wild dwarre lend ronddreren. Omstreeks 40 meter komt de boot bjj eiken stoot, waarvoor een 20 minuten noodig is, vooruit. Dit ijsrammen is minder nadeelig voor het schip dan men denkt. De schroef zit zoo diep onder de waterlijn, dat ze althans niet met de steeds boven drjjvende grootere ijsschotsen in aanraking komt. Bovendien heeft de gezagvoerder, kapitein Zomer, den voorsteven van binnen met spieren en span houten tegen Ben ijsdruk doen versterken. Buiten- landsche booten schijnen er echter niet door te durven. De noorsche driemaster Chrutiania lag 21/, dag stil en liet het ijs in de geul, door de Emma gemaakt, zoo dik worden, dat men er veilig over Icon loopen. Gisteren echter maakte zjj Stoom op en ging niet zonder moeite de Emma achterna, tot groot verdriet van de mannen der pont, die dag en nacht door tusschen de beide kanaaloevers vaart, ter vervan ging van de sinds drie maanden defecte voetbrug, en welke, natuurlijk, geheel door de ijsblokken ver stopt raakte. De slnizen te IJmuiden leveren geen opwekkend schouwspel. Het ligt er vol schepen, die niet verder kunnen, en welker masten en raas men uit de verte ziet. Alle hoop is gevestigd op de Prin - zes Sophie, van de Maatschappij Nederland, die gis teren binnenkwam, en die, als de krachtigste der booten, den weg tot de vorige ligplaats der Emma (tosschen IJmuiden en Velzen) en zoo naar Amster dam zal openen. Onder het opzicht van den stads-ingenieur G. G. Tan Niftrik hakken 55 man het ijs in blokken op dezelfde wijs als bij de Emma geschiedt. Het werk, dat deze boot deed, is grootendeels nutteloos ge weest, daar twee derden van de door dat schip ge maakte geul nu al 3 of 4 dagen stijf dicht ligt en vol groote schotsen zit. Buiten de sluizen is het ijs los, en de haven is bijna geheel vrjj. Alleen tegen de piers zit vrij wat jjs, maar dat hindert niet voor de scheepvaart. Als de schepen weldra weder vrijen toegang zul len hebben tot Nederlands hoofdstad, is daartoe allereerst noodig, dat de vaargeul, die de booten der Maatschappij Nederland maken, open blijft, en dat het met zooveel moeite en kosten behaalde voordeel niet verloren ga. Naar da L. Ct. verneemt is het lijk van den zoo vele dagen vermisten heer J. van Coeverden, van Hazerswoude, niet gevonden in een der op Vree wijk" in aanbouw zijnde huizen, maar buiten tegen den muur van een reeds jaren bestaand gebouw. Daaromheen is eene schutting met eene deur, welke knechts, die er eergisternamiddag tegen vier uren door moesten, niet konden openkrjjgen. Terwijl een paar hunner nu eene ladder gingen halen om dan over de sohutting te klimmen, ontdekten de anderen, tusschen de sneeuw uitstekende, een men- schengezicht. De kleederen van het overige gedeelte van het lichaam waren geheel met sneeuw bedekt. Blijkbaar had het lijk, dat aan den grond en het struikgewas was vastgevroren, reeds langen tijd gelegen op doze plaats, waar in den laatsten tijd echter zelden iemand kwam. Het lijk werd berkend door den opzichter van „Vreewijk." Deze had nl. reeds dikwijls met den ongelukkige gesproken als deze op het bouwterrein kwam, waar hij voor de nieuwe perceelen de steenen rioolbuizen leverde. Meu veronderstelt dus dat hij met het terrein niet geheel onbekend was. Het lijk werd onder toezicht der politie naar het lijkenhuisje aan de Heerenstraat gebracht, waar het gistermiddag werd gekist. Eindelijk is het dan definitief beslist, dat de Internationale tentoonstelling van 1833 te Chicago en niet te New-York zal worden gehouden. Zjj zal verdeeld worden over drie parken: he. Lake Front-Park, het Jackson-Park en hot Washing ton-Park. Het eerste dezer parken wordt gevormd door eene langwerpige strook land langs het Michigan- moer. Men rekent op 40,000 a 50,000 exposanten, en om voldoende ruimte te verkrijgen, zullen ge bouwen op paalfudeeriug in het Michigan-meer wor den opgesteld, bestemd o. a. voor de electricitoits- tentoonsteiling. Beschikbaar zullen zjjn 424 hectaren, of ongeveer zesmaal de oppervlakte, door de Parjjsche tentoon stelling van 1889 ingenomen. Een spoorweg mot vier banen zal in de gemeen schap tusschen de verschillende onderdeden voorzien; in tien minuten zal men langs dezen spoorweg van het Lake Front-Park naar de andere parken worden vervoerd.» Te Chicago zal een hotel gebouwd worden, uitslui- temd bestemd voor ingenieurs uit de beide wereld- deelen. Dr. Kuyper schrijft in De Heraut over de hyp nose en zegt «De steeds wassende beteekenis van het hypno tisme eischt in toenemende mate de aandacht van wie de mysteriën van het zielsleven mint. Vooral het opzienbarende proces, waarin Eyraud en Gabrielle Bompard, de ééne tot den dood en de andere tot t* intig jaren tuchthuisstraf veroordeeld zjjn, toonde opnieuw welk een gewicht almeer aan het hypnotisme gehecht wordt. Onder hypnotisme wordt gelijk men weet verstaan, de macht die de ééne mensch schijnt te bezitten, om den anderen mensch, door zeer eenvoudige be werking in een magnetischen slaap te brengen, en in dien Blaap zoo volkomen over zjjn ziel te be schikken, dat de in slaap gebrachte persoon geen wil meer heeft, maar willoos uitvoert al heigeen degene die hem in slaap bracht, inboezemt in zjjn bewustzijn. Zulk een hypnotiseur bewerkt dan bij den in slaap gebrachten peisoon wat men noemt een „suggesties, d. w. z. brengt hem een gedachte te binnen, en herhaalt deze gedachte, deze suggestie, zéé lang en z66 op alterlei wijze, dat de in slaap zjjnde persoon allengs geheel door die gedachte beheersoht wordt, en nu, zouder uit dien slaap te ontwakeu, allerlei dingen doet en uitvoert, die uit deze gedachten voortvloeien. Zoo heeft men in slaap gebrachte personen de gedachte bjjgebracht, dat ze geen mensoh meer waren, maar b. v. eeu hond of aapen metterdaad gingen deze personen toen bewegingen en grimasaeu maken, die niet bjj een mensch, maar bjj een hond of aap thuis hooren. Zoo nu acht men, dat aan een in slaap gebracht persoon ook de gedachte kan worden bijgebracht, om een misdaad, b. v. een moord, te plegen en dat deze persoon dus, geheel willoos, en zonder te weten wat hij doet, werkelijk den moord zou plegen, waarvan men de gedachte in zijn bewustzijn had ingebracht. De hypnose raakt slechts zijdelings die zjjde van ons menscheljjk wezen, die in ons liohaum uitkomt, maar beweegt zich in de eerste plaats op het terrein der zielen waar het de ziel en de in haar slui merende kracht geldt, is niet de medicus, maar de theoloog en philosoof tot spreken geroepen. Al verbljjve dus aan de medische faculteit de be slissing in hoeverre de hypnoso op medisch terrein dienst kan doen, het verschjjnsel als zoodanig mag met aan haar onderzoekingen overgelaten; en ook de godgoleerdeu zullen wel doen, zoo ze veel ernstiger dan tot dusver, hun|oordeel zoeken te vestigen over zoo opzienbarend, uiterst gewichtig en in hooge mate gevaarlijk verschjjnsel. Te Londen had in den loop van 1890 de brand weer, onder leiding van kapitein 8haw, niet minder dan 2378 keeren uit te rukken, ongerekend natuur- ljjk het ontelbaar aantal malen dat de brandweer valsch gealarmeerd werd. Een der vreeseljjkste ram pen gebeurde al vroeg in 'tjaar bjj het woeden van een brand in een schoolgebouw te Forestgate. Er kwamen bjj die gelegenheid 26 kinderen, jongens en meisjes, onder hartverscheurende omstandigheden om het leven. JDe ramp in Woodstrnet, in Februari, waarbjj een geheel blok magazjjnen en kantoren inde asch werd gelegd, zal ook niet licht vergeten wor den. Een der hevigste branden woedde in het laatst Tan Augustus te Ratoliff, waar duizenden tonnen steenkool uren lang de vlammen voedden, ten spjjt van de pogingen der brigade met zeventien stoom spuiten en vier drjjvende spuiten. Aoht menschen- levens koste de Clothfair-rapp in October, en twee menschen kwamen dien zelfden dag bij een brand te Whitechapel om het leren. Vermeld moet nog worden de geweldige brand in de Wellingtonkazer nen, waarbjj de militairen behoorende tot de Sohot- sche en de Goldstream-guards wonderen van moed en zelfopoffering verrichtten. Deze rampen, te zamen detectives slim geweest, dan hadden zjj reeds een halve week vroeger moeten weten dat Philip Harvey den nacht, dat zjjne tante vermoord werd, met haar in hetzelfde huis had geslapen. Later hoorde ik dat zij het wisten toen het te laat was. Zjj verschenen in het hotel «De Neger" den dag na ons vertrek en spoedden zich toen naar de kamers van Philip te Londen. Mevrouw Simpkinson werd namelijk Zaterdag namiddag verhoord en wees da delijk Philip Harvey als den vermoedelijken moor denaar aan. K;n ding vernam ik tot mjjne groote verwondering. Austin Harvey, die tegenover mij zoo open was ge weest, had een zeer aarzelende en terughoudende stelling aangenomen tegenover de Engelsche politie. Men had weinig uit hem kunnen krijgen en dat weinige had zelfs nog de grootste moeite gekost. Men geloofde, zooals Francois mij zeide, dat Austin inderdaad al heel weinig van de zaak wist. Ten minste de commissaris zeide tot mij dat Austin met de geheele zaak niets te maken had. Mij daarentegen scheen het, te oordeelen naar het geen ik zag cn boorde, dat Austin om de een of andere reden wenschte, dat ik zooveel mogelijk van de zaak zou weten, terwijl hij trachtte de detectives der Engelsche politie zooveel mogeljjk in het onzekere te laten. Welke rede kon hjj hebben voor deze handelwijze De Fransche politie had juffrouw Simpkinson toe gestaan het „pension" te verlaten, waar ik haar het o eerst had gevonden, en met hare mama haar intrek te nemen in een rustig, klein huis, tusschen de Madeleine en het Park Monoeau. Vrjjdag avond was mevrouw Simpkinson daarheen vervoerd. De Engelsche gezant had zich borg gesteld voor het goed gedrag der gevangenen en zij hadden haar woord gegeven Parijs niet te verlaten. Trouwens zij bleven onder streng politie-toezichL In dit huis vond ik juffrouw Simpkinson, zonder de minste moeite werd ik bjj haar toegelaten. Ik schrikte toen ik haar gelaat voor het eerst weer zag. Zjj had blpbaar in die ontzettende week veel geleden. En geen wonder! rietzjj zij nog van Philip hield of enkel met hem gecoquetteerd had, eer zij zijn broeder het jawoord gaf, haar toestand was in beide gevallen verschrikkeljjk. Zjj zou met Austin gaan trouwen en er was in de familie een moord gepleegd. Had zij Philip ooit bemind? Zjj. Ware dit zoo, waarom had zij zich dan met Austin verloofd Zij was er toch de vrouw niet naar om zich in die mate te laten leiden, zelfs niet door hare moeder. Aan den anderen kant was zij een meisje, dat tot alles in staat was, uit luim of gekwetsten hoogmoed. Ediths donkere oogen hadden een gejaagdejuit- drukking,.maar zjj bood mij een stoel aan met'jeen voorkomen van waardige kalmte. Arm meisjeZij brandde stellig van verlangen om te weten wat ik haar te zeggen had. En toch scheen haar trots niet te gedoogen, mjj eene vraag te doen. Zjj scheen een groote mate van zelfbeheersching te bezitten. Toen ik plaats had genomen zeide ik«Ik ben hier met Philip Harvev, juffrouw." „Zoo," zeide zj), terwijl zjj haar japon gladstreek. „En met welk doel is mjjnheer Harvey te Parjjs gekomen P" „Hjj is hier omdat hjj uit Engeland moest vluchten". «Waarom neemt hjj de vlucht en waarheen gaat hjj?" „Laat ik eerst de laatste vraag beantwoorden. Hjj hoopt morgenochtend Marseille te bereiken en gaat van daar naar Zuid-Amerika. In dat geval „Zou het hem gelukken f" riep zjj plotseling, haar hooghartige terughoudendheid opgevende. „Ik hoop en verwacht het." „Den hemel zjj dank 1" riep zjj uit en verviel toen weer tot haar vorig zwjjgen. „Toch moet ik u onder het oog brengen, dat er niets met zekerheid van te voorspellen is. Om u de waarheid te zeggen, had de politie hem reeds twee of drie dagen vroeger moeten gevonden hebben. Nu zjj het niet gedaan heeft, kan men niets met zeker heid zeggen." „Wjj willen hopen dat het hem gelukt te ont komen." Ik zag dat wij met dit schennen niet verder kwamen. Bovendien heb ik geen grooter hekel dan aan dat draaien. Ik geloof dat ik meestal slaag omdat ik recht op het doel afga. (Wordt vervolgd met de vernielende branden in Queen Victoriastreet, in Aldersgatestreet en nu een week geleden ir. Hack- neywick, maken het jaar 1890 gedenkwaardig in de jaarboeken der Londensohe brandweer. Sedert korten tijd is weder oen nieuw koffiesurro- gaat in gebruik gekomen, de Catha edulis. De drank, uit de bladeren dezer plant bereid, wordt sedert eeuwen in Arabië en Abyssinië als opwekkend mid del gebruikt en tevens om den honger te stillen. De plant behoort tot de struikgewassen, heeft olijf kleurige, lancetvormige bladeren, die oen scherpen en samentrekkenden smaak hebben en komt in Azië veel voor. Zjj groeit ook in Afrika tusschen 15° noorderbreedte 30° zuiderbreedie. In den proeftuin te Algiers rijn eenige exemplaren der plant ge- acclimateerd. Een Zweedsch kruidkundige Forskal maakte in de vorige eeuw deze plant bekend en gaf haar den we- tensohappolijken naam. Er wordt een uitgebreide handel in gedrevenin Arabië wordt zjj zorgvuldig gekweekt. Bjj den oogst verzamelt men de takken zonder (lie van de bladeren te outdoen. Zjj worden t gedroogd cn dan in pakken van veertig tot vijftig takken door de karavanen vervoerd, tot aan de Boode Zee. In Adon heeft de omzet inzet in dit product zish sedert de laatste twintig jaar vertien voudigd, niettegenstaande de Engelsche regeering er een vrij hoog recht van heft. De „Catha" wordt evenals thee toebereid, en smaakt niet onaangenaam ook worden de bladeren gekauwd. Da koeriers maken er een veelvuldig ge bruik van, en zijn daardoor in staat gesteld, dagen achtereen onbegrijpeljjk groote afstanden af te leggen. Dr. Leloup heeft met de bladeren proefnemingen gedaan. Aan eenige personen, die zich hiertoe be reid verklaarden, gaf hjj een aftreksel in eene hoe veelheid van 15 a 20 gramook diende hjj eene alcoholische tinctuur aan het extract toe. Eene naaister, die drie gram extract gebruikt bad, kon drie nachten achtereen buiten slaap, zonder de minste moeito. Een student in de medicjjnen kauwdo een handvol bladeren en bleef eenige nachten wakker. Het is nog niet gelukt uit de bladeren een alca- loïd af te zonderen. Maandbltegen de Perv.) Thans is de gedenkpenning ter herinnering aan den dood van Z. M» Koning Willem III, gereed, die in de Kan. Utr. fabriek van zilverwerkenvan den heer C. J. Begeer te Utrecht, vervaardigd en geslagen is. ft Is een schoon stuk werk. De voorzyde vertoont naar een der boste portretten he( uitstekend weerge geven beeld des Konings, in admiraals-uniform, met het orasohrift: Willem III Koning der Nederlanden G. H. v. L. De keerzijde vermeldt de geboorte- en sterfdag des Konings, omgeven aan de eene zjjde met een krans van cycasblaren, aan de andere met papavorbollen, terwij! aan den onderkant een omgekeerde fakkel, eveori's de papa verhollen, zinnebeeld des doods, om- gevuü met een lauwerkrans, is aangebracht. Ken fraaie bronskleur van het metaal, dat voor den penniug gebruikt is, verdient bjj de voortreffelijke uitvoering met lof vermeld te worden. In het «Leidsch Dbl." lezen wjj de volgende waarschuwing van de politio, welke ook voor andere gemeenten niet geheel overbodig zal zjjn z/Naar aanleiding van de vele langs de huizen ventende personen met postpapier en lucifers, (veelal geen ingezetenen) wordt het publiek ernstig in over weging gegeven, zeer voorzichtig te zijn met het uitreikon van giften aan dergelijke individuen, daar het nu weder opnieuw gebleken is dat 2 hunner in het bezit waren van 12 en 5 gulden en toch onder allerlei praatjes ie kennen gaven, dat zy aan de grootste armoede ten prooi waren. z/In den regel hebben bedoelde personen met do kolouie Veenhuizen of de gevangenis keunis ge maakt, terwijl weder anderen meermalen wegens dronkenschap blijken gesignaleerd te zijn, zoodat ondersteuning, hoe gering ook, niet aan hen is be steed, doch beter te stade komt aan behoeftige stadgenooten, naar wier antecedenten men desnoods kan informeeren. z/Het publiek kan zich toch maar moeilijk voor stellen, dat genoemde papier- en lucifersventers en ventsters heel gemakkelijk 8 a 4 gulden daags op halen en dai geld niet altijd even nnttig besteden. Nog gisteren kon men zien, hoe eene vrouw van 75 jaar, die in gewone gevallen natuurlijk iedereens medelijden zou opwekken, met een mandje negotie in beschonken toestand door twee agenten van politie, die haar in het plantsoen vonden liggen, naar het bureau werd gebracht. Ook zy bleek nog ter zake van dronkenschap gevangenisstraf te moeten ondergaan. Dr. Schaepman heeft te Hoorn oene politieke lezing gehouden, waarvan «Het Centrum" een uit voerig verslag bevat. Hij verdedigde daarin het ministerie tegen het verwijt, dat het weinig of niets verricht heeft. Gaarne gaf hij toe, dat het minis terie iets minder verricht heeft dan verwacht was misschien meer had kunnen doen. Maar dr. S. pleitte verzachtende omstandighedenèn de ziekte des Konings èn do crisis heeft aan het ministerie veel van zijn werktijd ontroofd, ook is het ministerie opgetreden na eene grondwetsherziening, en dr. S. heeft altijd gemeend, dat na zulk eene herziening een tijdperk van rust moet volgen. Afgescheiden daarvan, meei.de dr. S. te mogen zeggen, dat deze Regeering genoeg gedaan en veel goeds tot stand gebracht heeft. Wat had men meer verwacht? Men had wellicht gehoopt op eene her vorming ook van middelbaar- en hooger onderwijs. Vroeger, in de dagen der toevallige meerderheid in de Tweede Kamer, is eene poging gewaagd om eenige hoogere burgerscholen te doen opheffen. Die poging is toen niet gelukt, en later is zij niet her haald, want men moet niot uit het oog verliezen, dat het heel iets anders is een voorstel te doen van de groene banken, dan een wetsontwerp in te dienen van de regeeringstafel. En voor de Regeering is 'tgeen zaak, nu reeds met eeu plan tot bevordering van het middelbaar onderwijs voor den dag te komen, alvorens eerst deugdelijk van alle zijden het ontwerp te bezien. //Datzelfde moet in aanmerking genomen worden omtrent eene hervorming van het//hooger onderwijs". Ik geloof wel niet, dat ik voorstander ben geworden van meer dan drie rijks-universiteiten, maar het spijt mij toch zoozeer niet, dat mijne motie toenter tijd niet is aangenomen. Want een enkel onderdeel te veranderen grijpt ook hier in een geheel stelsel van wetgeving in. Ik wil hiermede niet zeggen, dat deze Rogeering, wanneer men haar het leven liet, niet in staat zou zijn om in deze punten een hervorming te bewerken dat is een geheel an dere zaak maar ik beweer, dat men er haar geen verwyton van kan maken, dat zij op dit oogenblik daarmede nog niet is gereed gekomen." Voor eene hervorming van het kiesrecht acht dr. 8 voor de regeering den lijd nog niet gekomen. Tegen uitbreiding van kiesrecht heeft hij nooit erg opgezien, maar hij zou niet durven verklaren welken weg hy daarbij zou willen volgenmen vindt hierbij wederom zooveel verschillende stelsels, dat men ze te voren goed dient te konnen. z/Ik kan eep voorstander'zyn van algemeen stem recht, maar ik dien dan tqcli eerst te weten wat het algemeen stemrecht is, wat bet beteekent, wat het is voor ons vaderland. En het kan gebeuren, dat zy, die vroeger dweepten met eene zoogenaamde evenredige vertegenwoordigingdat zy lator bij meer na denken zich met alle kracht er van afgekeerd hebben, omdat zy daaruit juist het schromelykste optreden vreesden van wat men in letterkundige kringen //kliek jes» noemt. Voordat men goed onderzocht heeft kan ook hierin geen hervorming verwacht worden." Dr. 8. wees verder op wat de Regeering heeft tot stand gebracht: deBankwet, de pensioenwetten, de regeling der spoorweg-overeenkomsten. Hij gewaagde van do oplossing der schoolquae9tie en haalde aan het getuigenis van den maker dor wet van 1878, den oud-minister Kappeyne, dat door de nieuwe wet hot mandement der bisschoppen in de Staatswet is opgenomen, en de kerk over den modernon Staat prin cipieel heeft gezegevierd. Voorts stipte hij aan de wet op den arbeid van vrouwen en jengdige personen. Komende tot het wetsontwerp tot regeling van onze levende strijdkrachten en daarmede tot de aanleiding van de heerscheude verdeeldheid op po litiek gebied, gaf dr. S. een overzicht van 't geen het onderwerp bevat. Het voornaamste pont, de afschaffing der plaatsvervanging of de persoonlijke dienstplicht, bewaarde hij tot het laatst; hy zeide daarvan: /,Het kost mij moeite hier te herhalen wat ik reeds meermalen betuigd heb, dat ik daarte gen gekant ben met al de krachten myner ziel en dat ik mij daartegen zal verzetten met alle geoor loofde middelen als eerlijk man." Maar dit mag niet nu reeds een reden tot oorlogsverklaring zijn. Een vergelyk is nog mogelyk, ja, het moet daartoe komen, want de zaak van het leger is eene zaak van heel het volk en geen regeering kan eene legorwet wenschen te zien aangenomen, waarvan zij vooruit weet, dat zy strijdt tegen de wenschen van een groot deels des volks. Dr. 8. eindigde met een pleidooi ten gunste van het blijvend samengaan van anti-revolutionairen en r.-katholieken. //Het is zulk een wonder niet", verklaarde hy, //dat wy in het eerst wat moeilijkheid hebben: wy zijn nog niet gewoon meerderheid te wezende kar der meerdeheid kan nog niet zoo ge makkelijk door het mulle duinzand rollen, wy moe ten eerst nog wat over hobbelige wegen. Wanneer wy nu echter maar aanééngesloten blijven, dan zal dat later beter gaandan zullen wij vereenigd veel vermogen, niet altyd door het behalen van oogen- blikkelijk succes dat is zoo moeilijk niet maar door onvermoeid te arbeiden voor het duurzaam welzijn en den bloei van ons dierbaar vaderland*. De toestand in het westou der Vereenigde Staten blijft zeer gespannen. Eiken dag wordt bjj Pine- Ridge een beslissende slag tusschen de Amerikaansohe troepen en de Indianen verwacht. De grensbewoners blijven even ongerust en hemen reeds maatregelen, ten einde zich te kunnen verdedigen voor het geval de strijd ten nadeele der Amerikanen mocht uit vallen. In Nebraska is de bnrgermilitie onder de wapenen geroepen en reeds zijn 1000 min onder bevel van generaal Colby te Rnshville bijeen, ten einde zoo noodig een inval der Indianen te kunnen afweren. Bij generaal Colby bevindt zich ook kolonel Cody, beter bekend als Buffalo-Bill. Kolonel Cody, die onlangs de Indianen heeft bezocht, verklaart, dat het gevecht bij Wounded-Knee-Creek de opwinding onder de roodhuiden tot een zeer bedenkelijke hoogte beeft doen stijgen. Volgens hem dreigt het gevaar, dat de Indianen, indien zjj worden geslagen, zich in klexne benden zullen verspreiden en groote schade zullen aanrichten. Juist om dit te voorkomen, moesten de Amerikaansohe troepen zich in een zoo groote linie langs de grenzen van Nebraska ver spreiden. Evenals in Nebraska, heeft ook de gouverneur van Missouri de militie onder de wapens geroepen. Hetzelfde zal ook geschieden in Kansas, zoodat de burgers dezor grensstaten dan zeiven hun grenzen zullen bewaken. De Amerikaansohe troepen kunnen zich dan beter ooncentreeren, waardoor zij natuurlijk krachtiger kunnen optreden. Generaal Miles heeft intussohen nog eenige boden naar het katap gezonden, ten einde nog een laatste P°ffibg fe wagen om de Indianen te bewegen de wapenen neer te leggen. Tot dusver hebben de Indianen zich alleen bereid verklaard uiteen te gaan, op voorwaarde, dat zij hun wapenen mogen behou den en de Amerikaanse he soldaten zullen terug trekken. Een derde gedeelte der verzamelde Indi anen is bereid op deze voorwaarden vrede te sluiten, maar de overigen willen zelfs van deze bepaling niets weten. Van den uitslag van generaal Miles nieuwe zending heeft men dan ook geen. groote verwachtingen. Zjj die dv Behring-quaestie wilden opblazen tot een aanstaanden grooten oorlog tussohen Engeland en Amerika, hebben niet veel succes, want niemand gelooft meer daaraan, integendeel, algemeen wordt aangenomen, dat met wat papier en wat inkt, alles weer in orde zal komen. De offleieuse kalmeerende mee- deeling, door de Engelsche Regeeriug asn de bladen verstrekt, luidt in haar geheel aldus: „De telegraphische mededeelingen betreffende de briefwisseling tusschen de Britsohe Regeering en die der Vereenigde Staten over de Behringzee quaestie zjjn ongegrond. Op 30 Deoem- ber werd er een dépêche van den heer Blaine ont vangen, houdende voorstellen omtrent de vraagstuk ken, die aan arbitrage zouden kunnen onderworpen worden. Behalve dit stuk is er binnen de laatste drie weken geen uiting der Vereenigde Staten over deze aangelegenheid ingekomen, en evenmin is er gedurende dit tijdsverloop vanwege Harer Majesteits Regeering aan de Regeering der Unie eenigerlei mede- deeling gedaan". Dit communiqué heeft een goede uitwerking gehad te Londen, want de agitatie is vrjj wel bedaard. Aangaande het antwoord van Blaine op Salisburys nota wordt nog gemeld, dat deze door middel van eenige zeekaarten tracht te bewjjzen, dat de Behring zee altoos als een afzonderlijk water is beschouwd geworden. Naar luid van extracten uit archiefstnk- ken en uit een dagboek van den ex-secretaris Adams moet Rusland, in het tractaat waarin het afstand deed van alle aanspraken op Alaska, de wateren rondom de Aleutische eilanden hebben uitgezonderd. Blaine schijnt eohter ten opzichte der Behringzee te willen afzien van de opvatting van mare elau- sum. en 't daarheen te willen leiden, dat Noord- Amerika tevreden zou zijn met een nominale er kenning zijner reohten, benevens afsluiting van robbenvangst, totdat er een internationale regeling zal zjjn verkregen, waartoe ook Rusland enDuitsch- land ter medewerking zouden uitgenoodigd. De Amerikaansohe bladen, die voor alles partij trekken voor President Harrison, schelden intusschen op de meest ploertige wijze op Engeland. Nu, men is aan dat levenmaken gewoon. Dat Blaine het En gelsche voorstel betreffende een scheidsgericht niet heeft verworpen, scbjjnt uitgemaaktscheidsgerechten zijn populair in Amerika en daarom zal een Ameri- kaansch Minister niet lieht zulk een verwerping publiceeren. In het Zwitserscho kanton Tessino, waar de vrede

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 2