I
Bultenlamlscli Overzicht.
PETR0LEUM-N0TEERINGEN
Cantzlaar Schalkwijk, te Rotterdam
Burgerlijke Stand.
verd. De jonge Indianen willen hnn vrees dat de
Amerikaansche troepen hen zullen vernietigen, zoo
dra zij machteloos om zich te verdedigen zijn, niet
opgeven. En deze angst werd by de Roodhuiden
versterkt, toen bekend werd, dat eenige hunner en
een paar vrouwen door Amerikaansche soldaten,
niettegenstaande zij een pas van generaal Brooke
konden vertoonen, waren overvallen, waarbij vyf
Indianen gedood en een vrouw gewond werden.
Generaal Miles heeft zyn vertrek naar Washington
onbepaald uitgesteld en een buitengowonen krijgsraad
bijeengeroepen.
Inmiddels heeft de bevelhebber een dagorder uit
gevaardigd, waarin hij het verzet der Indianen tegen
de Regeering der Vereeuigde Staten en de vijande-
lijkhedeu officieel geëindigd verklaart.
In den Senaat diende de heer Sanders een wets
ontwerp in, waarbij het op straffe van gevangenis
en boete wordt verboden wapenen of ammunitie aan
de Indianen te verkoopen, of te leenen.
De onlangs overleden Engelsche hertog van Bed
ford behoorde tot de rijksten van zijn land. De be
kende deken Stanley placht te vertellen, hoe hy eens
tegelijk met koningin Sophie der Nederlanden de
gast van den hertog was geweest op diens vorstelyic
landgoed. Koningin Sophie had den hertog toen
schertsend gevraagd, hoeveel zijn inkomen jvel be
droeg, en fluisterend had de moderne Croesus een
cyfer van 300,000 pcnd sterling genoemd, waarmede
bij waarschijnlijk nog ver beneden de waarheid bleef.
Toen de hertog in 1872 zijn neef, den achtsten
hertog van Bedford, opvolgde, betaalde hij meer dan
zeven millioen gulden successierecht. Do grootste
bron van zijn inkomen was zijn grondbezit in Londen,
In de eerste plaats behoorde hiertoe de bekende
groentenmarkt Coventgarden, met de geheele omge
ving. Driehonderdvijftig jaren geleden word de jaar-
lijksche huurwaarde van dit terrein geschat op on
geveer 75 gulden, thans op twee en een halve ton
gouds. Oude privilegiën verzekeren aan Coventgar-
den een monopolie, dat een schande is voor onzen
tijd. De jammerlijke toestand der omgeving van
Coventgarden is bekend Punch noemde naar aan
leiding daarvan den hertog altijd Duke of Mudford.
Yan verkoopen of afkoopen wilde de hertog nooit
hooren, daar de waarde van den grond elk jaar steeg.
Verder bezat de hertog nog eene uitgestrektheid van
ongeveer 120 acres in Bloomsbury, St. Pancras en
Long-Are. Op dien grond zijn 3000 woonhuizen en
winkels gebouwd, die alle na afloop van een bepaal
den tijd het eigendom van den grondeigenaar wor
den. Belastingen betaalde hy voor deze bezittingen
nietzij moesten door de huurders worden opge
bracht. Een sterker sprekend voorbeeld van het
zrunearned increment" is zeker in gansch Engeland
niet te vinden.
De hertog was geen politiek persoon en speelde
ook in het maatschappelijke leven geen rol. Zijne
eenige bezigheid was het beheer van zijn reusachtig
fortnin, dat hij in 18 jaren tijds nog aanmerkelijk
heeft vermeerderd.
Blijkens de rivierberichten uit Duitschland is
Zondag-avond uit Coblenz een bataljon van het korps
genietroepen op weg gegaan, om ijs in den Rijn te
<joen springen. Het bataljon ging in drie afdeelin-
gen, een naar St-Goar, een naar de Moezel en een
naar Unkel. Andere afdeelingen van genoemd korps
zijn aangewezen voor hetzelfde werk op den Bene-
den-Ryn.
In de streek ran Mainz tot Worms zit het ijs op
vijf plaatsen zoo vast, dat het kan worden gepasseerd.
Daar er tusschen Mainz en Mannheim geen vaste
bruggen zyn, moet het geheele verkeer van de pro
vincie Rijn-Hessen naar den kant van het Odenv^ald
over Mainz en Ludwigshafen plaats hebben. De
postverbinding tusschen verscheiden postkautoren is
verbroken. Terwijl de scheepvaart geheel stilstaat,
heerscht op de Hessische-Ludwigsbaan een buiten
gewone drukte. De directie heeft het echter zooda
nig aangelegd, dat op het traject BingenMainz
WormsLudwigshafen de overal opstapelende goe
deren geregeld worden verzonden.
Ovor de dikte van het ijs zal men kunnou oor-
deelen, als men weet dat bij de opmetingen, welke
de Pruisische Regeering door beambten uit Dussel-
dorf heeft laten doen, op vorschoiden plaatsen een
dikte van 2 a 3, op eenige zelfs van 4.30 meter is
gevonden.
Een afdeeling van het garnizoen te Kastel, tegen
over Mainz, heeft Zatoalag beve' ontvangen om zich
marschvaardig te houden, ton einde onmiddellijk
naar de Loreley-rots en andere gevaarlijke punten
te kunnen uitrukken, wanneer by de werking van
bet gs haar hulp aldaar wordt noodig geacht. Dien
dag hebben by Kastel roods oefeningen plaats gehad
in het doen springen van het ijs.
Men meldt het volgende:
Wylen J. E. J. v. d. Berg, vroeger bekend als
portretschilder, had de gewoonte om van mannen
"an kunst en wetenschap, die hem bevielen, het
portret te maken tot eigen genoegen. Onder hen,
die in dit voorrecht deelden, behoorde ook Verbuist.
Voor dien toonkunstenaar gevoelde de schilder zoo
veel sympathie, dat bij hom naast zijn eigen buste
plaatste op een schilderij, waarop 16 kunstbroeders
voorkwamen. Niet lang daarna bekoelde echter de
vriendschap en had er een formeele verwijdering
tusschen beiden plaats. Dit gaf v. d. Berg aanlei
ding om het conterfeitsel van zijn ex-vriend met
een stuk papier te bedekken en er een wit verfje
overheen te brengen.
In ons Gemeente-museum, Korte Vy verberg No. 7,
vindt men in een der kleine bovenzalen (bovenko
mende «rechts") onder No. 22 de bewuste schilderij
als geschenk van den heer A. G. ,de Visser. De aan
gebrachte verf bolet evenwel niet, dat een geoefend
oog de trekken van Verhulst duiclelyk onderscheidt.
Nu beide mannen niot meer tot het rijk der leven-
dep behooren, zou hot licht gewenscht zijn om het
portret van Verhulst in het «volle licht" te brengen.
Bijna alle artisten van de Opera, de Opera-Comique
en het Théatre Francais te Parijs woonden de be
grafenis bij van Léo Delibes. De slippen van het
lijkkleed werden gedragen door Larroument, Reyer,
Guiraud, Joncières, Ritt en graaf Delaborde. Elk
dezer hield bij het graf een lijkrede terwijl René
namens de leerlingen van het conservatorium sprak.
De danscusos van de Opera hadden twee kolossale
lieren van camelias gezonden. Délibes ligt thans op
het kerkhof Montmartre, niet ver van Victor Masse
De voornaamste componisten van Rusland, Cui'
Rimskn-Korsakoff etc., zonden aan Ambroise Tho1
mas een telegram van condoleantie met het overlijden
van Léo Delibes.
De Times kondigt een letterkundige ontdekking
aan, welke zij kensohetst als de belangrijkste, die er
gedaan is sedert in de 16e eeuw vijf boeken van
de Annalen van Tacitus in de boekery van een
Duitsch klooster gevonden werden. Hot betreft
thans do vondst van een bijna volledige verhande
ling over de staatsinrichting van Athene, door Aristo-
teles of door een schrijver uit zijn school. Het stuk
is geschreven op eeu papyrusrol, af komstig uit Egyp-
te, welke het Britsch museum niet lang geleden
in eigendom verkregen heeft. De Times geeft, be
halve een overzicht van den inhoud, een breedvoerig
betoog ton bewijze, dat aan de echtheid van het
afschrift, dat uit de eerste jaren van de tweede
eeuw onzer jaartelling dagtoekent, niet getwijfeld be
hoeft te worden, en dat er van oen vervalsching,
in den trant der beruchte bedriegerijen van Simo-
nides en Shapira, in dit geval geen sprake kau zijn.
De echtheid der verhandeling, waarvan totdusver
slechts enkelen-brokstukken bekend waren, volgt ook
nog hieruit, dat bijna ieder schryver in de oudheid
er melding van gemaakt en haar aan Aristotelea
toegeschreven heeft. Over een aantal punten in
de geschiedenis en de staatsinrichting van Athene
bevat het handschrift belangrijke en nieuwe bijzon
dorheden. 0
Een woedende koe liep Maandag den tuin van
de Wesleyaansche school te Norwich in, terwijl de
kinderen daar aan het spelen waren. Het dier
viel op de kinderen aan en verwondde er 44, velen
ernstig, maar gelukkig niet een levensgevaarlijk.
Ten slotte werd het dolle dier afgemaakt.
In een vyfde nota van de hand van den heer
C. Lely heeft het dagelijksch bestuur der «Zuider-
zee-Voreeniging" een verslag gegeven van het on
derzoek voor de afsluiting Noord-HollandWierin-
genFriesland en de droogmaking van het gedeelte
der Zuiderzee binnen die afsluiting. Dit behelst de
constructie er. de kosten vao den afsluitdijk, de
sluizen en de bijkomende werken en de voor- en
nadoelen der afsluiting buiten verband met de droog-
making.
De kosten van de afsluiting met de sluizen en de
bijkomende werken zyn op 42 millioen gulden ge
raamd voor den afsluitdijk op 27,700,000, voor
werken op Wieringen (onteigening kanaal met af
watering*- en scheepvaartaluizen) f 8,000,000, voor
bijkomende Verken (kanaal van Harlingen langs den
frieschen dyk, verbetering van enkele havens langs
de Zuiderzee en verhoogiug van den Balgdijk)
f 1,800,000, toezicht, onderhoud gedurende de uit
voering en onvoorzien, te zamen ongeveer 10 pCt.,
3,800,000.
Volgens het oordeel van den steller der nota zijn
de voordeelen der afsluiting niét van dien aard, dat
het wenschelijk zou zyn, alleen met het oog daarop
geheel afgescheiden van een latere droogmaking, de
afsluiting ten uitvoer te brengen. De voordeelen
zyn echter wel zoodanig, dat wanneer de afsluiting
in verband met een droogmaking wordt uitgevoerd,
een belangrijk gedeelte van de kosten der afsluiting,
alleen met het oog op die voordeelen, nuttig besteed
kan worden geacht, geheel afgescheiden van het
Men zette zich in de «groote zaal" aan tafel. Het
was een groote vierkante ruimte, met naakte muren,
waar de kippen meestal vry in- en uitliepen, hetgeen
aan Caressant, den huishond, gelegenheid gaf om ten
minste op iets jacht te maken.
Pierrille had 8en weinig koorts en at weinig.
Moeder Lorin maakte gerstewater en compressen voor
hem gereed. Zijn kwetsuur was niet ernstigde steen
had alleen de huid geraakt, maar met kracht. De
wond liep van den linkerwenkbrauw tot aan het
haar; ongetwijfeld was de keisteen langs het been
gegleden zonder dieper te kunnen indringen. Ware
hy een weinig meer links aangekomen, dan had hij
de slaap geraakt en zou de worp doodelijk geweest zijn.
Jeantoux, die stellig naar den heer Plumardie was
teruggekeerd, moest dien avond niet met smaak
kunnen eten.
Toen de schemering was ingevallen, ging Pierrille,
steunend op Mathurin, op weg naar Casto-Rasto, na
de Lorin's hartelijk te hebben bedankt.
Zijne meesters brachten hem te bed en verbonden
hem op hunne beurt. Alles was .in de war op de
hoeve en de Terrades konden niet bezorgder voor
Pierrille zijn geweest als hij hun eigen kind geweest
was. Men weet nooit wat het eind wezen zal als
iemand ziek wordt en h6 r^n treurig gezicht een
der zijnen bebloed te bed zien liggen. Gelukkig i
bevond het kind zich den volgenden morgen by het
ontwaken zoo frisch en gezond als slechts mogelijk
was^ Hij stond op en hield zich een gedeelte van
den dag met licht werk bezig. Omstreeks twee uur
in den namiddag legde hy zich in de schuur in het
hooi te slapen neder en verzamelde aldus nieuwe
krachten. Na acht dagen was er, gelijk papa Pascal
I voorspeld had, niets meer van de verwonding te zien.
Hy was even flink, moedig en van zessen klaar als
te voren.
De jeugd heeft gezond bloed en kan dus een
flinken stoot velen. Het gaat er mee, als met de
slangen, zei mijnheer Terrade, bij wie de moten,
die men gesneden beeft, weer aan elkander groeien.
Het werd Zondag. Pierrille ging een bezoek
brengen aan den pastoor van Saint-Alvère, die hem
zeer genegen was, en die hem lezen schrijven en rekenen
leerde en die hem geleerd had te denken. Toen hy
de pastorie verliet, ontmoette hy Jeantoux. Kinderen
zijn strijdlustig. Er ontstond opnieuw een botsing. Dat
viel op het kerkplein voor,! Er waren vele toeschou
wers. De toorn verdubbeldéf ongetwijfeld de krachten
van Pierrille, en ten aansphouwe van allen delfde
J eantoux ditmaal het onderipit. De ander hield hem
op den grond uitgestrekt met zijn knie op de borst
en de vuist aan den hals van den overwonnene.
wAls 't mij lustte zou ik je don strot dichtknijpen,
zei Pierrille. Vooruit maar, sta op en scheer je weg
Jeantoux verwijderde zich, scheldend en tierend.
Ik heb hem zijn keisteen betaald gezet, zei Pier-
rille toen hijavonds te La Qneyrie terugkeerde.
Jawel, maar, zei vader Pascal, er ie nu twist
genoeg geweest. Ik zal mijnheer Plumarchie, den pa
troon van Jeantoux gaan opzoeken. Men moet den
kwajongen terugsturen naar zijnen vader, die op de
Linde woont. De oude Jeantoux is een brsaf man,
dien ik beklaag zulk een zoon te hebben. O, die kin
deren, voegde Pascal er bij, ze schenken veel vreugde,
maar berokkenen dikmaals ook o, zoo veel verdriet 1
Meer dan een molen hoog is, op mijn woord.
Vader Pascal had deze woorden langzaam uitge
sproken. Er volgde een stilte op, die lang aanhield,
waarna hij met gedempte stem vervolgde
Weet je aan wie die Jeantoux mg doet denken P
Aan Placide.
Catisson schudde met het hoofd en Pierrille keek
naar Miilette, die plotseling even afgetrokken was
geworden als de anderen.
Het was voor dien avond op La Queyrie gedaan met
de vroolgkheid en opgewektheid, die er gewoonlijk
heerschten.
Men had den naam van Placide genoemd en dat
was de nog bloedende wonde in het gezin. Wanneer
er over den neef werd gesproken, rimpelden zich de
voorhoofden, dan ontstond er stilte, zelfs werd er
somtijds geweend.
Wordt vervolgd.)
belang, dat aan de afsluiting voor een latere droog
making is verbonden.
In de Heli Ort. geeft de heer Deen een verhaal
van hetgeen hij gezien en gehoord hoeft bij een
kort bezoek aan Atjeh.
Omtrent onze welbekende versterking te Segli
en het eiland Pooloe Way, deelt hij het volgende
mede
„Ten minste een uur voordat de Rajah (het vaar
tuig waarop de heer D. zich bevond) 's morgens om
7 uur te Segli op de reede het anker liet vallen,
boorden wij reeds het schieten, dat de Atjehers nu
reeds jarenlang tegen die beuting volhouden. Behalve
die versterking, vlak aan zee gelegen, is er te Segli
ook niets dat ona behoort on waartegen de vijand
iets zoudo kunnen ondernemen ons geheel bestuur
is daarin geooncentreerd. De nieuwe benting ziet
er keurig netjes uitde genie heeft er haar beste
beentje voorgezet en behoefde blijkbaar niet op de
dubbeltjes te letten. Behalve aan de zoezijde, waar
een ijzeren hek de afsluiting vorm, is alles potdicht
't is noodig ook; want in do omwanding van de
diverse gebouwen zag ik bewijzen te over dat de
Atjehsche kogels een enkelen keer raak zijn. Om
de nadering van den vijand bij dag te hunnen ver
kennen is door kapitein Riesz, den vorigen com
mandant, oen toren bedacht, welkq Eiffel niet tot
oneer zoude strekken. Negentig voeten hoog,
steekt hij almachtig ver boven alles uit, on wat
bet voornaamste is, ook in de praktijk voldoet
hij. De veiligheid bij nacht wordt bevorderd door
waakhonden, „gladdekkers- van het zuiverste ras,
die buiten dé benting logeeren onder kleine houten
afdakjes, welke den vorm hebben van groote padde
stoelen. Heel prettig hebben het die viervoeters
nietten minste mg is verteld dat de gewone manier
om hunne waakzaamheid op te wokken, daarin be
staat, dat ze in 't begin van den avond duchtig
worden durohgepriigold, zoodat voor den geheelen
verderen nacht hunne ambitie om te blaffen tegen
een iedor, die in de nabijheid komt, ia aangevuurd.
De politieke beteekenis van Segli is in do laatste
tijden wederom toegenomen, doordien de wd. Asst.
Resident voor Atjeh's Oost- en Noordkust er mees-
tentgds verblijf houdt. De politieke aanrakingen
met Pedir vinden van hier uit plaats en ook Komala,
de fata morgana, welke reads zoo menig ambtenaar
nabij scheen, is slechts zes uren loopens ervan ver
wijderd. Slechts zes uur, en toch zoo vor! Wat
een illusies zgn niet reeds gebouwd op dien korten
afstand en hoe spoedig zijn niet de moeste dier
luchtspiegelingen bg hare zusteren in het arohief
bijgezet moeten worden P Toch hoort men nu en
dan te Segli wel het een en ander uit Kemala, al
heeft het dan ook geen politieke waarde. Zoo wordt
verteld dat Toeankoo Daoud, de protendent-Sulthan,
van onze deserteurs, waarvan er nog drie in zijne
omgeving leven, allerlei Hollandsche liedjes geleerd
heeft, die hij bg preferentie met vioolaocorapagne-
ment uitgalmt. Das oen joviale kerel zou men zoo
zeggen, ais men niet beter wist.
De Rajah bleef slechts een paar unr te Segli en
om half tien werd de reis naar Oleh-leh voortgezet.
Ruim een halve dag is daarmede gemoeid en groo-
tendeels voert de weg tusschen de kust en Poeloe
Way. Met de exploitatie van dat eiland schiet men nog
niet erg op. Kolendepots, pakhuizen, een dok en
wat niet al meer zonden daar verrijzen, maar bij de
opsomming dier grootsche plannen is het tot dusver
gebleven. Voor alles zullen de kapitalisten, wier geld er
mede gemoeid is, zekerheid willen hebben, dat hunne
eigendommen op een goeden dag niet in handen der
Atjehers zullen vallen en wie zal hun knnnen ver
zekeren dat die kans niet bestaat? Er zijn zooveel
verrassingen op Atjeh ons deel geweest. Over de
geschiktheid van de Sabanbaai voor diverse scheep
vaartinrichtingen, hoorde ik van een deskundige,
die indertijd met de opname belast was, een zeer
gunstige beoordeeling; de eenige zwarigheid was
zjjns inziens het nauwe en gevaarlijke vaarwater bij
Poeloe Brass, voor zeilscbopen, die er de kolen been
zouden moeten brengen. Het zoude wel jammer
wezen, wanneer er niets van de onderneming kwam.
Als de Regeering het met eene staats-exploitatie
van de Ombilien kolenvelden waagt, dan zoude zg
bet eens kunnen probeeren er een kolenstation te
vestigen."
Men schrijft aan het Bat. Nieumblad Het is
niet voor den eersten keer, dat men in dagbladen
hoort gewag maken, dat onze bruine broeders op hun
nachtelijke rooftochten voorzien waren van schietwa-
ens nl. een revolver, en daarvan, als het te pas
omt, ook gebruik maken. liet schijnt, dat men
hierin gden bijzonder gevaar ziet, anders begrijpen
wij niet, dat men daaraan nog niet voorgoed een
einde heeft gemaakt. Het is niettemin een feit dat
egenwoordig dikwijls patrouilles of rondes mot die
havuiten met een revolver in de vuist worden be
dreigd en ook dat zulk een patróuillo dan op de
vlucht gaat. Nog een stap verder en men wordt in
z(jn achtergalerij met de revolver in de band ge
sommeerd geld en kostbaarheden af te geven. La
bourse ou la viel Daar toch de patrouille op de
vlucht slaat, zal een gardoewacht vau een paar per
sonen, die bestemd is voor de veiligheid te waken
wel minder dan niets beteekenen. Wij bobben vroeger
aangetoond, dat niet de rustige kampong inlanders
to vreezen zijn, maar de zoogenaamde boeaija's, die
leegloopers, die het schuim der inlandsche maatschappij
hun tijd met dobbelen en stelen doorbrengen. Deze
'tui zgn het, die Batavia onveilig uitmaken. Hun
aantal is thans zóó groot, dat indien men hen nog
langer ongemoeid laat, geheel Batavia er onveilig door
zal worden gemaakt. Wij begrgpen verder niet, hoe
hot mogelijk is, dat er inlanders gevonden worden
in bet bezit van eene rovolver. Het is, dunkt ons,
tooh niet moeilijk om bevelen uit te vaardigen aan
de districts-commandanten, dat zij te zorgen hebben,
dat in hun districten geen revolvers in het bezit van
inlanders zijn. Maar men moet daarbij ook tiink
optredon en hem onvoorwaardelijk uit hun botrekktng
ontslaan, wanneer mocht blgken, dat een inlander
in hun districtin het bezit* van zoo'u vuurwapen go-
vonden wordt. Zij zullen dan wel zorgen, dat dit
bevel ook streng door hun adjudanten en wijkmeesters
wordt nageleefd, op straffe, dat ook die onvoorwaar
delijk aan den dijk gezet worden, wanneer zij de
bevelen van den distristcommandant niet nakomen.
Heeft men eenmaal dien last vorstrekt, dan blijve
men ook consequent en viere de teugels niet, voordat
men verzekerd is, dat de schrik voor hot in het bezit
hebben van vuurwrpenen den iulanders om het hart
geslagen is, hetzij door ben zware straffen telkens
daarvoor op te leggen, met verbeurdverklaring van
het gevonden wapen, hetzij door nu on dan in een
kampong eene huiszoeking bij al de kampongbewo
ners te houden in tegenwoordigheid van den comman
dant. Vindt men niets bij de eerste huiszoeking,
dan kan men verzekerd zijn, dat de schavuiten die
vuurwapenen orgens verstopt hebben, en dan wachte
men een voertien dagen, om opnientv en onver
wachts oeno tweede en casu quo derde huiszoe
king te doen, tot men ze eindelijk snapt.
Een geacht stadgenoot schrijft aan de U. O. het
volgende
Zal het gaan dooien of blijven vriezen P We zijn
nog in het hartje van don winter. Als het blijft
vriezen, verzuim dan niet om eens op schaatsen, of
op andere wijze des noods, naar het eiland Marken
te gaan. Eene gelegenheid als thans, zoo buiten
gewoon, om daar te komen, doet zich waarschijnlijk
in uw volgend leven niet meer voor. Ga ook eens
te Soheveningen de ijsdijken op hot strand zien;
verbazend hoog zijn ze geworden, en dan die zee
tot aan den horizon vol drijfijs, die menigeen als is
hij er ook nooit geweest, eene vergelijking uitlokt,
met de ijszeeën aan de Noordpool. Nooit ziet gij
wellicht zoo iets weer.
Men maakt zich beangst voor onze rivieren en
dgken bij invallenden dooi. Geen zorg vóór den
tijd. Onze Lekdijken zijn bestand tegen een stootje
van het ijs; daarvoor geen zorg. Veel waard is het,
dat de rivieren dicht zijn gegaan bg vrg' laag water,
toen zij in haar zomerbed waren, en nu hooren wij
van de heeren van den waterstaat, wier voorzorgen
en ijver boven mgn lof verheven zijn, dat het ver
hang in de Lek geregeld, normaal is. Van gadam
men dus nog geen spraak. Mochten die later bg
het losgaan der rivieren ontstaan, dan denke men
er bij, dat de noorder Lekdijken voor het grootste
deel hooger zijn dan die van onze overburen, dat
daar bij buitengewoon hoogen rivier-was veel eerder
de dgken zullen overloopen dan bg ons. Dit doet
de besturen der Lekdgken evenwel niet insluimeren.
Ongewoon is de massa van aaneengesloten sterk ge
zond ijs in onze rivieren en hooger op inden Rijn.
Het meest gewenschte is, dat de dooi op de beneden
rivieren het eerst invalt. Maar mogen wjj nu al
op een doorgaandeu dooi rekenen Verkieslijk is
ik dnrf het baast niet zeggen de winter heeft al
lang genoeg geduurdveel armoe en ongemak is er
al geloden, Verkieslijk is in het belang van
rivieren en dgken, dat het tot in de tweede helft
van Eebruari zachtjes aan blijft vriezen. Indien de
dooi nu door mocht gaan, dan zou het nog wel
een veertien dagen kunnen duren eer de rivieren
losraken.
Op den Great Western spoorweg, welke het uitge
breidste net ingeland heeft, dreigt een groote werk-
staking te ontstaan.
De beambten eischen hooger loon, minder werk
uren en extra-betaling voor overwerk. Er zijn er
onder hen, die jaar in jaar uit eiken week 84 uur
in touw zijn.
De groote betooging van de voorstanders van
grondwetsherziening te Brussel is, gelyk trouwens
vei wacht werd, zeer kalm afgeloopen. De deelne
ming was niet hijzonder groot, gedeeltelijk ten ge
volge van den hevigen sneeuwstormv die togen den
middag opstak. In plaats van 15,000, gelijk men
verwachtte, namen niet meer dan 4000 personen
deel aan den optocht.
Zonder de minste wanorde trokken de betoogers
de stad door naar het stadhuis, waar de burge
meester Buis met eenige andere liberale afgevaar
digden de deputatie, welke het adres kwam over
handigen, ontving. Uitdrukkelijk verklaarde de heer
Buis, die tot de toongevende leiders der liberale
partij behoort, dat de liberale partij vast besloten is
den eisch om herziening in haar program te houden.
In een bijeenkomst van de leden der liberale partij,
welke door de moeste leden der linkerzijde van Ka-
jmer en Senaat werd bijgewoond, werd eenstemmig
de eisch om herziening als het richtsnoer d3r liberale
partij beschouwd.
De 15000 soldaten, die te Brussel vereenigd waren;
behoefden geen diensten te bewijzen. Vandaar een
nieuwe strijd over het besluit der regeering. De
liberalen wijzen op de kalmte en waardigheid, welke
de betooging kenmerkte, als het bewijs, dat de mo
bilisatie geheel overbodig is geweestmaar de cleri-
calon zeggen: //De twistzoekers hebben zich juist
zoo kalm gehouden, omdat zij wisten dat de troepen
gereed stonden." Vandaar dan ook dat alle leden
der rechterzijde in de Kamer met luide toejuichin
gen hun instemming betuigden met het antwoord
van den minister Beernaert, «dat de oproeping noo
dig was om den revolutionnairen ontzag iu te boe
zemen."
Het eenige voordeel, dat de oproeping der mili
ciens hoeft opgeleverd, is het daardoor geleverde
bewijs, dat de bepalingen betreffende de mobilisatie
van het leger doel treffen. In 1886, toen bij de
dreigende werkstaking der mijnwerkers ook twee
lichtingen onder de wapenen werden geroepen, ont
braken van de 13,000 manschappen slechts 148 en
ook nu waren bijna alle miliciens binnen weinige
dagen ter bestemder plaatse.
Hoelang de manschappen onder de- wapenen zul
len gohouden worden, is nog onzeker, maar ver
moedelijk zullen dê miliciens, nu zij eenmaal te
Brussel zijn, daar wel zoolang vertoeven, totdat het
gebleken zal zijn, of de mijnwerkers in Henegouwen
inderdaad hun bedreiging om weldra den arbeid te
staken zullen uitvoeren.
INGEZONDEN.
Het Burgerlijk Armbestuur, geeft met dankbaar
heid kennis, dat ingekomen is een gift van D. N.
groot f 20.voor een extra bedeeling aan de
Algemeeno Armen.
Gouda, den 21 Januari 1891.
Het Burgerlijk Armbestuur,
De Secretaris, De Voorzitter,
J. KORTENOEVER. ROMEIJN.
van de Makelaars
De markt nas lieden onveranderd.
Loco Tankfust 8.45. Geïmporteerd fust 8.50.
Januari-levering 8.15. Februari-levering 8.—.
Maart-levering 7.80, April-, Mei-, Juni- en J
levering f 7.80.
MARKTBERICHTE N.
Gouda, 22 Januari 1891.
Veemarkt. Melkvee geen aanvoer. Vette varkens
redelijk aanvoer, handel gewoon 20 a 22 ct. per
half KG. Biggen voor Engeland redelijke aanvoer,
handel gewoon, 16 a 17 ct. por half KG. Magere
Biggen, weinig aanvoer, handel flauw, 0.50
a 0.90 per week. Vette schapen en Lam
meren geen aanvoer. Nuchtere kalveren, redelijk
aanvoer, l-Uidel vlug, 5 a 16.
Aangevoerd 9 partgen kaas, handel vlug. 2de
qualiteit f 23 ii 26.50.
Boter, tamelijk aanvoer. Handel vlug.
Goeboter 1.50 a 1.60.
Wèiboter 1.30 a ƒ1.40.
GEBOREN 20 Jan. Maartje, oude s W. den Edel en A
H. Tan der Kleijn. 21. Johanna Aaltje Adriana, ouders
S. Broekhuizan en N. Verkerk. Klaas, ouders J. Hart
man en A, Scholten. Jannette Henrietta, ouders H, van
Schalkwyk en C, Schlvep. 22 Maria Kosina, ouders F.
X. Dandt en A. M. van de Pavoordt.
OVERLEDEN: 20 Jan. B J. Donnai, 1 m. 21. M
de Quait, 7 m.
GEHUWD: 21 Jan. B. L. Raas'rop en J. W. van der
Kraste.