I Bultenlamlscli Overzicht. PETR0LEUM-N0TEERINGEN Cantzlaar Schalkwijk, te Rotterdam Burgerlijke Stand. verd. De jonge Indianen willen hnn vrees dat de Amerikaansche troepen hen zullen vernietigen, zoo dra zij machteloos om zich te verdedigen zijn, niet opgeven. En deze angst werd by de Roodhuiden versterkt, toen bekend werd, dat eenige hunner en een paar vrouwen door Amerikaansche soldaten, niettegenstaande zij een pas van generaal Brooke konden vertoonen, waren overvallen, waarbij vyf Indianen gedood en een vrouw gewond werden. Generaal Miles heeft zyn vertrek naar Washington onbepaald uitgesteld en een buitengowonen krijgsraad bijeengeroepen. Inmiddels heeft de bevelhebber een dagorder uit gevaardigd, waarin hij het verzet der Indianen tegen de Regeering der Vereeuigde Staten en de vijande- lijkhedeu officieel geëindigd verklaart. In den Senaat diende de heer Sanders een wets ontwerp in, waarbij het op straffe van gevangenis en boete wordt verboden wapenen of ammunitie aan de Indianen te verkoopen, of te leenen. De onlangs overleden Engelsche hertog van Bed ford behoorde tot de rijksten van zijn land. De be kende deken Stanley placht te vertellen, hoe hy eens tegelijk met koningin Sophie der Nederlanden de gast van den hertog was geweest op diens vorstelyic landgoed. Koningin Sophie had den hertog toen schertsend gevraagd, hoeveel zijn inkomen jvel be droeg, en fluisterend had de moderne Croesus een cyfer van 300,000 pcnd sterling genoemd, waarmede bij waarschijnlijk nog ver beneden de waarheid bleef. Toen de hertog in 1872 zijn neef, den achtsten hertog van Bedford, opvolgde, betaalde hij meer dan zeven millioen gulden successierecht. Do grootste bron van zijn inkomen was zijn grondbezit in Londen, In de eerste plaats behoorde hiertoe de bekende groentenmarkt Coventgarden, met de geheele omge ving. Driehonderdvijftig jaren geleden word de jaar- lijksche huurwaarde van dit terrein geschat op on geveer 75 gulden, thans op twee en een halve ton gouds. Oude privilegiën verzekeren aan Coventgar- den een monopolie, dat een schande is voor onzen tijd. De jammerlijke toestand der omgeving van Coventgarden is bekend Punch noemde naar aan leiding daarvan den hertog altijd Duke of Mudford. Yan verkoopen of afkoopen wilde de hertog nooit hooren, daar de waarde van den grond elk jaar steeg. Verder bezat de hertog nog eene uitgestrektheid van ongeveer 120 acres in Bloomsbury, St. Pancras en Long-Are. Op dien grond zijn 3000 woonhuizen en winkels gebouwd, die alle na afloop van een bepaal den tijd het eigendom van den grondeigenaar wor den. Belastingen betaalde hy voor deze bezittingen nietzij moesten door de huurders worden opge bracht. Een sterker sprekend voorbeeld van het zrunearned increment" is zeker in gansch Engeland niet te vinden. De hertog was geen politiek persoon en speelde ook in het maatschappelijke leven geen rol. Zijne eenige bezigheid was het beheer van zijn reusachtig fortnin, dat hij in 18 jaren tijds nog aanmerkelijk heeft vermeerderd. Blijkens de rivierberichten uit Duitschland is Zondag-avond uit Coblenz een bataljon van het korps genietroepen op weg gegaan, om ijs in den Rijn te <joen springen. Het bataljon ging in drie afdeelin- gen, een naar St-Goar, een naar de Moezel en een naar Unkel. Andere afdeelingen van genoemd korps zijn aangewezen voor hetzelfde werk op den Bene- den-Ryn. In de streek ran Mainz tot Worms zit het ijs op vijf plaatsen zoo vast, dat het kan worden gepasseerd. Daar er tusschen Mainz en Mannheim geen vaste bruggen zyn, moet het geheele verkeer van de pro vincie Rijn-Hessen naar den kant van het Odenv^ald over Mainz en Ludwigshafen plaats hebben. De postverbinding tusschen verscheiden postkautoren is verbroken. Terwijl de scheepvaart geheel stilstaat, heerscht op de Hessische-Ludwigsbaan een buiten gewone drukte. De directie heeft het echter zooda nig aangelegd, dat op het traject BingenMainz WormsLudwigshafen de overal opstapelende goe deren geregeld worden verzonden. Ovor de dikte van het ijs zal men kunnou oor- deelen, als men weet dat bij de opmetingen, welke de Pruisische Regeering door beambten uit Dussel- dorf heeft laten doen, op vorschoiden plaatsen een dikte van 2 a 3, op eenige zelfs van 4.30 meter is gevonden. Een afdeeling van het garnizoen te Kastel, tegen over Mainz, heeft Zatoalag beve' ontvangen om zich marschvaardig te houden, ton einde onmiddellijk naar de Loreley-rots en andere gevaarlijke punten te kunnen uitrukken, wanneer by de werking van bet gs haar hulp aldaar wordt noodig geacht. Dien dag hebben by Kastel roods oefeningen plaats gehad in het doen springen van het ijs. Men meldt het volgende: Wylen J. E. J. v. d. Berg, vroeger bekend als portretschilder, had de gewoonte om van mannen "an kunst en wetenschap, die hem bevielen, het portret te maken tot eigen genoegen. Onder hen, die in dit voorrecht deelden, behoorde ook Verbuist. Voor dien toonkunstenaar gevoelde de schilder zoo veel sympathie, dat bij hom naast zijn eigen buste plaatste op een schilderij, waarop 16 kunstbroeders voorkwamen. Niet lang daarna bekoelde echter de vriendschap en had er een formeele verwijdering tusschen beiden plaats. Dit gaf v. d. Berg aanlei ding om het conterfeitsel van zijn ex-vriend met een stuk papier te bedekken en er een wit verfje overheen te brengen. In ons Gemeente-museum, Korte Vy verberg No. 7, vindt men in een der kleine bovenzalen (bovenko mende «rechts") onder No. 22 de bewuste schilderij als geschenk van den heer A. G. ,de Visser. De aan gebrachte verf bolet evenwel niet, dat een geoefend oog de trekken van Verhulst duiclelyk onderscheidt. Nu beide mannen niot meer tot het rijk der leven- dep behooren, zou hot licht gewenscht zijn om het portret van Verhulst in het «volle licht" te brengen. Bijna alle artisten van de Opera, de Opera-Comique en het Théatre Francais te Parijs woonden de be grafenis bij van Léo Delibes. De slippen van het lijkkleed werden gedragen door Larroument, Reyer, Guiraud, Joncières, Ritt en graaf Delaborde. Elk dezer hield bij het graf een lijkrede terwijl René namens de leerlingen van het conservatorium sprak. De danscusos van de Opera hadden twee kolossale lieren van camelias gezonden. Délibes ligt thans op het kerkhof Montmartre, niet ver van Victor Masse De voornaamste componisten van Rusland, Cui' Rimskn-Korsakoff etc., zonden aan Ambroise Tho1 mas een telegram van condoleantie met het overlijden van Léo Delibes. De Times kondigt een letterkundige ontdekking aan, welke zij kensohetst als de belangrijkste, die er gedaan is sedert in de 16e eeuw vijf boeken van de Annalen van Tacitus in de boekery van een Duitsch klooster gevonden werden. Hot betreft thans do vondst van een bijna volledige verhande ling over de staatsinrichting van Athene, door Aristo- teles of door een schrijver uit zijn school. Het stuk is geschreven op eeu papyrusrol, af komstig uit Egyp- te, welke het Britsch museum niet lang geleden in eigendom verkregen heeft. De Times geeft, be halve een overzicht van den inhoud, een breedvoerig betoog ton bewijze, dat aan de echtheid van het afschrift, dat uit de eerste jaren van de tweede eeuw onzer jaartelling dagtoekent, niet getwijfeld be hoeft te worden, en dat er van oen vervalsching, in den trant der beruchte bedriegerijen van Simo- nides en Shapira, in dit geval geen sprake kau zijn. De echtheid der verhandeling, waarvan totdusver slechts enkelen-brokstukken bekend waren, volgt ook nog hieruit, dat bijna ieder schryver in de oudheid er melding van gemaakt en haar aan Aristotelea toegeschreven heeft. Over een aantal punten in de geschiedenis en de staatsinrichting van Athene bevat het handschrift belangrijke en nieuwe bijzon dorheden. 0 Een woedende koe liep Maandag den tuin van de Wesleyaansche school te Norwich in, terwijl de kinderen daar aan het spelen waren. Het dier viel op de kinderen aan en verwondde er 44, velen ernstig, maar gelukkig niet een levensgevaarlijk. Ten slotte werd het dolle dier afgemaakt. In een vyfde nota van de hand van den heer C. Lely heeft het dagelijksch bestuur der «Zuider- zee-Voreeniging" een verslag gegeven van het on derzoek voor de afsluiting Noord-HollandWierin- genFriesland en de droogmaking van het gedeelte der Zuiderzee binnen die afsluiting. Dit behelst de constructie er. de kosten vao den afsluitdijk, de sluizen en de bijkomende werken en de voor- en nadoelen der afsluiting buiten verband met de droog- making. De kosten van de afsluiting met de sluizen en de bijkomende werken zyn op 42 millioen gulden ge raamd voor den afsluitdijk op 27,700,000, voor werken op Wieringen (onteigening kanaal met af watering*- en scheepvaartaluizen) f 8,000,000, voor bijkomende Verken (kanaal van Harlingen langs den frieschen dyk, verbetering van enkele havens langs de Zuiderzee en verhoogiug van den Balgdijk) f 1,800,000, toezicht, onderhoud gedurende de uit voering en onvoorzien, te zamen ongeveer 10 pCt., 3,800,000. Volgens het oordeel van den steller der nota zijn de voordeelen der afsluiting niét van dien aard, dat het wenschelijk zou zyn, alleen met het oog daarop geheel afgescheiden van een latere droogmaking, de afsluiting ten uitvoer te brengen. De voordeelen zyn echter wel zoodanig, dat wanneer de afsluiting in verband met een droogmaking wordt uitgevoerd, een belangrijk gedeelte van de kosten der afsluiting, alleen met het oog op die voordeelen, nuttig besteed kan worden geacht, geheel afgescheiden van het Men zette zich in de «groote zaal" aan tafel. Het was een groote vierkante ruimte, met naakte muren, waar de kippen meestal vry in- en uitliepen, hetgeen aan Caressant, den huishond, gelegenheid gaf om ten minste op iets jacht te maken. Pierrille had 8en weinig koorts en at weinig. Moeder Lorin maakte gerstewater en compressen voor hem gereed. Zijn kwetsuur was niet ernstigde steen had alleen de huid geraakt, maar met kracht. De wond liep van den linkerwenkbrauw tot aan het haar; ongetwijfeld was de keisteen langs het been gegleden zonder dieper te kunnen indringen. Ware hy een weinig meer links aangekomen, dan had hij de slaap geraakt en zou de worp doodelijk geweest zijn. Jeantoux, die stellig naar den heer Plumardie was teruggekeerd, moest dien avond niet met smaak kunnen eten. Toen de schemering was ingevallen, ging Pierrille, steunend op Mathurin, op weg naar Casto-Rasto, na de Lorin's hartelijk te hebben bedankt. Zijne meesters brachten hem te bed en verbonden hem op hunne beurt. Alles was .in de war op de hoeve en de Terrades konden niet bezorgder voor Pierrille zijn geweest als hij hun eigen kind geweest was. Men weet nooit wat het eind wezen zal als iemand ziek wordt en h6 r^n treurig gezicht een der zijnen bebloed te bed zien liggen. Gelukkig i bevond het kind zich den volgenden morgen by het ontwaken zoo frisch en gezond als slechts mogelijk was^ Hij stond op en hield zich een gedeelte van den dag met licht werk bezig. Omstreeks twee uur in den namiddag legde hy zich in de schuur in het hooi te slapen neder en verzamelde aldus nieuwe krachten. Na acht dagen was er, gelijk papa Pascal I voorspeld had, niets meer van de verwonding te zien. Hy was even flink, moedig en van zessen klaar als te voren. De jeugd heeft gezond bloed en kan dus een flinken stoot velen. Het gaat er mee, als met de slangen, zei mijnheer Terrade, bij wie de moten, die men gesneden beeft, weer aan elkander groeien. Het werd Zondag. Pierrille ging een bezoek brengen aan den pastoor van Saint-Alvère, die hem zeer genegen was, en die hem lezen schrijven en rekenen leerde en die hem geleerd had te denken. Toen hy de pastorie verliet, ontmoette hy Jeantoux. Kinderen zijn strijdlustig. Er ontstond opnieuw een botsing. Dat viel op het kerkplein voor,! Er waren vele toeschou wers. De toorn verdubbeldéf ongetwijfeld de krachten van Pierrille, en ten aansphouwe van allen delfde J eantoux ditmaal het onderipit. De ander hield hem op den grond uitgestrekt met zijn knie op de borst en de vuist aan den hals van den overwonnene. wAls 't mij lustte zou ik je don strot dichtknijpen, zei Pierrille. Vooruit maar, sta op en scheer je weg Jeantoux verwijderde zich, scheldend en tierend. Ik heb hem zijn keisteen betaald gezet, zei Pier- rille toen hijavonds te La Qneyrie terugkeerde. Jawel, maar, zei vader Pascal, er ie nu twist genoeg geweest. Ik zal mijnheer Plumarchie, den pa troon van Jeantoux gaan opzoeken. Men moet den kwajongen terugsturen naar zijnen vader, die op de Linde woont. De oude Jeantoux is een brsaf man, dien ik beklaag zulk een zoon te hebben. O, die kin deren, voegde Pascal er bij, ze schenken veel vreugde, maar berokkenen dikmaals ook o, zoo veel verdriet 1 Meer dan een molen hoog is, op mijn woord. Vader Pascal had deze woorden langzaam uitge sproken. Er volgde een stilte op, die lang aanhield, waarna hij met gedempte stem vervolgde Weet je aan wie die Jeantoux mg doet denken P Aan Placide. Catisson schudde met het hoofd en Pierrille keek naar Miilette, die plotseling even afgetrokken was geworden als de anderen. Het was voor dien avond op La Queyrie gedaan met de vroolgkheid en opgewektheid, die er gewoonlijk heerschten. Men had den naam van Placide genoemd en dat was de nog bloedende wonde in het gezin. Wanneer er over den neef werd gesproken, rimpelden zich de voorhoofden, dan ontstond er stilte, zelfs werd er somtijds geweend. Wordt vervolgd.) belang, dat aan de afsluiting voor een latere droog making is verbonden. In de Heli Ort. geeft de heer Deen een verhaal van hetgeen hij gezien en gehoord hoeft bij een kort bezoek aan Atjeh. Omtrent onze welbekende versterking te Segli en het eiland Pooloe Way, deelt hij het volgende mede „Ten minste een uur voordat de Rajah (het vaar tuig waarop de heer D. zich bevond) 's morgens om 7 uur te Segli op de reede het anker liet vallen, boorden wij reeds het schieten, dat de Atjehers nu reeds jarenlang tegen die beuting volhouden. Behalve die versterking, vlak aan zee gelegen, is er te Segli ook niets dat ona behoort on waartegen de vijand iets zoudo kunnen ondernemen ons geheel bestuur is daarin geooncentreerd. De nieuwe benting ziet er keurig netjes uitde genie heeft er haar beste beentje voorgezet en behoefde blijkbaar niet op de dubbeltjes te letten. Behalve aan de zoezijde, waar een ijzeren hek de afsluiting vorm, is alles potdicht 't is noodig ook; want in do omwanding van de diverse gebouwen zag ik bewijzen te over dat de Atjehsche kogels een enkelen keer raak zijn. Om de nadering van den vijand bij dag te hunnen ver kennen is door kapitein Riesz, den vorigen com mandant, oen toren bedacht, welkq Eiffel niet tot oneer zoude strekken. Negentig voeten hoog, steekt hij almachtig ver boven alles uit, on wat bet voornaamste is, ook in de praktijk voldoet hij. De veiligheid bij nacht wordt bevorderd door waakhonden, „gladdekkers- van het zuiverste ras, die buiten dé benting logeeren onder kleine houten afdakjes, welke den vorm hebben van groote padde stoelen. Heel prettig hebben het die viervoeters nietten minste mg is verteld dat de gewone manier om hunne waakzaamheid op te wokken, daarin be staat, dat ze in 't begin van den avond duchtig worden durohgepriigold, zoodat voor den geheelen verderen nacht hunne ambitie om te blaffen tegen een iedor, die in de nabijheid komt, ia aangevuurd. De politieke beteekenis van Segli is in do laatste tijden wederom toegenomen, doordien de wd. Asst. Resident voor Atjeh's Oost- en Noordkust er mees- tentgds verblijf houdt. De politieke aanrakingen met Pedir vinden van hier uit plaats en ook Komala, de fata morgana, welke reads zoo menig ambtenaar nabij scheen, is slechts zes uren loopens ervan ver wijderd. Slechts zes uur, en toch zoo vor! Wat een illusies zgn niet reeds gebouwd op dien korten afstand en hoe spoedig zijn niet de moeste dier luchtspiegelingen bg hare zusteren in het arohief bijgezet moeten worden P Toch hoort men nu en dan te Segli wel het een en ander uit Kemala, al heeft het dan ook geen politieke waarde. Zoo wordt verteld dat Toeankoo Daoud, de protendent-Sulthan, van onze deserteurs, waarvan er nog drie in zijne omgeving leven, allerlei Hollandsche liedjes geleerd heeft, die hij bg preferentie met vioolaocorapagne- ment uitgalmt. Das oen joviale kerel zou men zoo zeggen, ais men niet beter wist. De Rajah bleef slechts een paar unr te Segli en om half tien werd de reis naar Oleh-leh voortgezet. Ruim een halve dag is daarmede gemoeid en groo- tendeels voert de weg tusschen de kust en Poeloe Way. Met de exploitatie van dat eiland schiet men nog niet erg op. Kolendepots, pakhuizen, een dok en wat niet al meer zonden daar verrijzen, maar bij de opsomming dier grootsche plannen is het tot dusver gebleven. Voor alles zullen de kapitalisten, wier geld er mede gemoeid is, zekerheid willen hebben, dat hunne eigendommen op een goeden dag niet in handen der Atjehers zullen vallen en wie zal hun knnnen ver zekeren dat die kans niet bestaat? Er zijn zooveel verrassingen op Atjeh ons deel geweest. Over de geschiktheid van de Sabanbaai voor diverse scheep vaartinrichtingen, hoorde ik van een deskundige, die indertijd met de opname belast was, een zeer gunstige beoordeeling; de eenige zwarigheid was zjjns inziens het nauwe en gevaarlijke vaarwater bij Poeloe Brass, voor zeilscbopen, die er de kolen been zouden moeten brengen. Het zoude wel jammer wezen, wanneer er niets van de onderneming kwam. Als de Regeering het met eene staats-exploitatie van de Ombilien kolenvelden waagt, dan zoude zg bet eens kunnen probeeren er een kolenstation te vestigen." Men schrijft aan het Bat. Nieumblad Het is niet voor den eersten keer, dat men in dagbladen hoort gewag maken, dat onze bruine broeders op hun nachtelijke rooftochten voorzien waren van schietwa- ens nl. een revolver, en daarvan, als het te pas omt, ook gebruik maken. liet schijnt, dat men hierin gden bijzonder gevaar ziet, anders begrijpen wij niet, dat men daaraan nog niet voorgoed een einde heeft gemaakt. Het is niettemin een feit dat egenwoordig dikwijls patrouilles of rondes mot die havuiten met een revolver in de vuist worden be dreigd en ook dat zulk een patróuillo dan op de vlucht gaat. Nog een stap verder en men wordt in z(jn achtergalerij met de revolver in de band ge sommeerd geld en kostbaarheden af te geven. La bourse ou la viel Daar toch de patrouille op de vlucht slaat, zal een gardoewacht vau een paar per sonen, die bestemd is voor de veiligheid te waken wel minder dan niets beteekenen. Wij bobben vroeger aangetoond, dat niet de rustige kampong inlanders to vreezen zijn, maar de zoogenaamde boeaija's, die leegloopers, die het schuim der inlandsche maatschappij hun tijd met dobbelen en stelen doorbrengen. Deze 'tui zgn het, die Batavia onveilig uitmaken. Hun aantal is thans zóó groot, dat indien men hen nog langer ongemoeid laat, geheel Batavia er onveilig door zal worden gemaakt. Wij begrgpen verder niet, hoe hot mogelijk is, dat er inlanders gevonden worden in bet bezit van eene rovolver. Het is, dunkt ons, tooh niet moeilijk om bevelen uit te vaardigen aan de districts-commandanten, dat zij te zorgen hebben, dat in hun districten geen revolvers in het bezit van inlanders zijn. Maar men moet daarbij ook tiink optredon en hem onvoorwaardelijk uit hun botrekktng ontslaan, wanneer mocht blgken, dat een inlander in hun districtin het bezit* van zoo'u vuurwapen go- vonden wordt. Zij zullen dan wel zorgen, dat dit bevel ook streng door hun adjudanten en wijkmeesters wordt nageleefd, op straffe, dat ook die onvoorwaar delijk aan den dijk gezet worden, wanneer zij de bevelen van den distristcommandant niet nakomen. Heeft men eenmaal dien last vorstrekt, dan blijve men ook consequent en viere de teugels niet, voordat men verzekerd is, dat de schrik voor hot in het bezit hebben van vuurwrpenen den iulanders om het hart geslagen is, hetzij door ben zware straffen telkens daarvoor op te leggen, met verbeurdverklaring van het gevonden wapen, hetzij door nu on dan in een kampong eene huiszoeking bij al de kampongbewo ners te houden in tegenwoordigheid van den comman dant. Vindt men niets bij de eerste huiszoeking, dan kan men verzekerd zijn, dat de schavuiten die vuurwapenen orgens verstopt hebben, en dan wachte men een voertien dagen, om opnientv en onver wachts oeno tweede en casu quo derde huiszoe king te doen, tot men ze eindelijk snapt. Een geacht stadgenoot schrijft aan de U. O. het volgende Zal het gaan dooien of blijven vriezen P We zijn nog in het hartje van don winter. Als het blijft vriezen, verzuim dan niet om eens op schaatsen, of op andere wijze des noods, naar het eiland Marken te gaan. Eene gelegenheid als thans, zoo buiten gewoon, om daar te komen, doet zich waarschijnlijk in uw volgend leven niet meer voor. Ga ook eens te Soheveningen de ijsdijken op hot strand zien; verbazend hoog zijn ze geworden, en dan die zee tot aan den horizon vol drijfijs, die menigeen als is hij er ook nooit geweest, eene vergelijking uitlokt, met de ijszeeën aan de Noordpool. Nooit ziet gij wellicht zoo iets weer. Men maakt zich beangst voor onze rivieren en dgken bij invallenden dooi. Geen zorg vóór den tijd. Onze Lekdijken zijn bestand tegen een stootje van het ijs; daarvoor geen zorg. Veel waard is het, dat de rivieren dicht zijn gegaan bg vrg' laag water, toen zij in haar zomerbed waren, en nu hooren wij van de heeren van den waterstaat, wier voorzorgen en ijver boven mgn lof verheven zijn, dat het ver hang in de Lek geregeld, normaal is. Van gadam men dus nog geen spraak. Mochten die later bg het losgaan der rivieren ontstaan, dan denke men er bij, dat de noorder Lekdijken voor het grootste deel hooger zijn dan die van onze overburen, dat daar bij buitengewoon hoogen rivier-was veel eerder de dgken zullen overloopen dan bg ons. Dit doet de besturen der Lekdgken evenwel niet insluimeren. Ongewoon is de massa van aaneengesloten sterk ge zond ijs in onze rivieren en hooger op inden Rijn. Het meest gewenschte is, dat de dooi op de beneden rivieren het eerst invalt. Maar mogen wjj nu al op een doorgaandeu dooi rekenen Verkieslijk is ik dnrf het baast niet zeggen de winter heeft al lang genoeg geduurdveel armoe en ongemak is er al geloden, Verkieslijk is in het belang van rivieren en dgken, dat het tot in de tweede helft van Eebruari zachtjes aan blijft vriezen. Indien de dooi nu door mocht gaan, dan zou het nog wel een veertien dagen kunnen duren eer de rivieren losraken. Op den Great Western spoorweg, welke het uitge breidste net ingeland heeft, dreigt een groote werk- staking te ontstaan. De beambten eischen hooger loon, minder werk uren en extra-betaling voor overwerk. Er zijn er onder hen, die jaar in jaar uit eiken week 84 uur in touw zijn. De groote betooging van de voorstanders van grondwetsherziening te Brussel is, gelyk trouwens vei wacht werd, zeer kalm afgeloopen. De deelne ming was niet hijzonder groot, gedeeltelijk ten ge volge van den hevigen sneeuwstormv die togen den middag opstak. In plaats van 15,000, gelijk men verwachtte, namen niet meer dan 4000 personen deel aan den optocht. Zonder de minste wanorde trokken de betoogers de stad door naar het stadhuis, waar de burge meester Buis met eenige andere liberale afgevaar digden de deputatie, welke het adres kwam over handigen, ontving. Uitdrukkelijk verklaarde de heer Buis, die tot de toongevende leiders der liberale partij behoort, dat de liberale partij vast besloten is den eisch om herziening in haar program te houden. In een bijeenkomst van de leden der liberale partij, welke door de moeste leden der linkerzijde van Ka- jmer en Senaat werd bijgewoond, werd eenstemmig de eisch om herziening als het richtsnoer d3r liberale partij beschouwd. De 15000 soldaten, die te Brussel vereenigd waren; behoefden geen diensten te bewijzen. Vandaar een nieuwe strijd over het besluit der regeering. De liberalen wijzen op de kalmte en waardigheid, welke de betooging kenmerkte, als het bewijs, dat de mo bilisatie geheel overbodig is geweestmaar de cleri- calon zeggen: //De twistzoekers hebben zich juist zoo kalm gehouden, omdat zij wisten dat de troepen gereed stonden." Vandaar dan ook dat alle leden der rechterzijde in de Kamer met luide toejuichin gen hun instemming betuigden met het antwoord van den minister Beernaert, «dat de oproeping noo dig was om den revolutionnairen ontzag iu te boe zemen." Het eenige voordeel, dat de oproeping der mili ciens hoeft opgeleverd, is het daardoor geleverde bewijs, dat de bepalingen betreffende de mobilisatie van het leger doel treffen. In 1886, toen bij de dreigende werkstaking der mijnwerkers ook twee lichtingen onder de wapenen werden geroepen, ont braken van de 13,000 manschappen slechts 148 en ook nu waren bijna alle miliciens binnen weinige dagen ter bestemder plaatse. Hoelang de manschappen onder de- wapenen zul len gohouden worden, is nog onzeker, maar ver moedelijk zullen dê miliciens, nu zij eenmaal te Brussel zijn, daar wel zoolang vertoeven, totdat het gebleken zal zijn, of de mijnwerkers in Henegouwen inderdaad hun bedreiging om weldra den arbeid te staken zullen uitvoeren. INGEZONDEN. Het Burgerlijk Armbestuur, geeft met dankbaar heid kennis, dat ingekomen is een gift van D. N. groot f 20.voor een extra bedeeling aan de Algemeeno Armen. Gouda, den 21 Januari 1891. Het Burgerlijk Armbestuur, De Secretaris, De Voorzitter, J. KORTENOEVER. ROMEIJN. van de Makelaars De markt nas lieden onveranderd. Loco Tankfust 8.45. Geïmporteerd fust 8.50. Januari-levering 8.15. Februari-levering 8.—. Maart-levering 7.80, April-, Mei-, Juni- en J levering f 7.80. MARKTBERICHTE N. Gouda, 22 Januari 1891. Veemarkt. Melkvee geen aanvoer. Vette varkens redelijk aanvoer, handel gewoon 20 a 22 ct. per half KG. Biggen voor Engeland redelijke aanvoer, handel gewoon, 16 a 17 ct. por half KG. Magere Biggen, weinig aanvoer, handel flauw, 0.50 a 0.90 per week. Vette schapen en Lam meren geen aanvoer. Nuchtere kalveren, redelijk aanvoer, l-Uidel vlug, 5 a 16. Aangevoerd 9 partgen kaas, handel vlug. 2de qualiteit f 23 ii 26.50. Boter, tamelijk aanvoer. Handel vlug. Goeboter 1.50 a 1.60. Wèiboter 1.30 a ƒ1.40. GEBOREN 20 Jan. Maartje, oude s W. den Edel en A H. Tan der Kleijn. 21. Johanna Aaltje Adriana, ouders S. Broekhuizan en N. Verkerk. Klaas, ouders J. Hart man en A, Scholten. Jannette Henrietta, ouders H, van Schalkwyk en C, Schlvep. 22 Maria Kosina, ouders F. X. Dandt en A. M. van de Pavoordt. OVERLEDEN: 20 Jan. B J. Donnai, 1 m. 21. M de Quait, 7 m. GEHUWD: 21 Jan. B. L. Raas'rop en J. W. van der Kraste.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 2