I JIS oping VEN ELEN, itten. FEUILLETON :en 1S91. Zaterdag 7 Februari. N° 4446. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. DE JACHTWET. der reep. De insending van advertentiön kan geschieden tot een uur des namiddags van den dag der uitgave. CE VER 3K, 201, Gouda. Klokken, s. Solide en ibrlcatie liter van ’3 en 73*. t ■atlon de iz. enz. gemakkelgk (blaar iet Franeci.) TWEEDE GEDEELTE HOOFDSTUK II. Bovendien worden alle Ad verten tien gratie opgenomen in het APVERTENTIRRT, A n 't welk des Maandags verschijnt. I 1891, des berg van K. be Brng, ten 391. ader staande, leche Cou- iden door het NKMAN en i national De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjjs per drie maanden ie 1.25, franco per poft 1.70. v Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. 55, 56,57 en idastraal be- 5, 692, 880, ;root 20 aren roor /'4. i werkdagen gens 10 tot ;en. ‘komen ten FORTUIJN GOUDSCHË COURANT. AD VERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels h 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GROOTS LETTERS worden berekend rtaar plaatsruimte. ime KAAS- RDEN8TAL JIN en ER- uin deReeu- E. No. 42, 965, groot In de laatste weken is door Mr. de Kanter herhaaldelijk de aandacht gevestigd op den schadelijken invloed, dien de niet meer met onzen tjjd overeenkomende bepalingen der Jacht wet op ons volksleven uitoefenen. Op zijn initiatief zal er een algemeen petitionnement op het getouw gezet worden aan de Tweede Kamer, ten einde aandacht te vragen voor die wet en te trachten de Regeering, door den druk der openbare meening, te doen besluiten de band te slaan aan eene herziening der wet geving op dit stuk. Op de vesting zal met kracht worden iosgestormdwel is het niet te denken, dat zjj bjj den eersten aanval be zwijken zal, maar ten slotte zal er tocb wel een bres in geschoten worden. Door Mr. de Kanter is, in overleg met eenige andere hee- ren, een adres ontworpen, dat aan de be langstellenden is verzonden en dat ook binnen kort hier te stede, naar wjj vernemen, zal circuleeren of ter teekening worden gelegd. Het mag dus niet ondienstig geacht worden, dat wy de hoofdzaken van dit verzoekschrift mede- deelen, opdat onze lezers kunnen beoordeelen, of zjj zich bjj die adres-beweging willen aan sluiten. Het adres vraagt wjjziging der vigeerende Jachtwet (wet van 13 Juni 1857, Staatsblad no. 87) in de eerste plaats, omdat die wet niet beschermt een Staatsbelang, maar eenvou dig het genot van enkelen. Het financieel voordeel, dat de staat trekt uit de jachtacten, weegt op verre na niet op tegen de kosten, die de bescherming van het jachtvermaak na zich sleept. Het in wezen houden van den wild stand op zich zelf kan evenmin een staatsbe lang heeten, daar hierdoor nochMer wille van de industrie, noch ter wille van het volksvoed- sel geljjk de visscherjj nut gesticht wordt, doch integendeel groot en onoverkome lijk nadeel. Dit nadeel wordt in de tweede plaats aan gevoerd als argument. Landbouw, tuinbouw en bloementeelt Ijjden er onder, daar het wild leeft en onder bescherming der jachtwet kunst matig wordt voortgeteeld van hetgeen deze takken van industrie met de grootste kosten uit den grond te voorschijn brengen. Vereeni- gingen, die deze industrieën vertegenwoordigen hebben reeds herhaaldelijk, ook in adressen aan de Kamer, deze nadwlen in bijzonderheden uiteengezet,zoodat het onnoodig mag geacht wor den daarover in ’tbreede uit te weiden. Alleen dit: welk «Staatsbelang eischt, dat de wet dezen njjveren lieden, die van de opbrengst hunner gronden leven moeten, gedurende 8 maanden van het jaar geheel verbiedt gedierte te dooden, dat deze voorname takken van ons volksbe staan voortdurend benadeelt, om dan geduren de 4 maanden, maar onder zeer bezwarende voorwaarden tot het dooden daarvan te mogen overgaan. En dan nog alleen, indien zjj met gebukt gaan onder heerlijke jachtrecbten en in een tjjd, als het wild weinig schade doet, omdat de oogst van bet veld is. In de derde plaats toont het adres aan, dat 9 Sapristi! zei Pascal, wie weet wat er gebeurd zou zijn, als je eens niet teruggekeerd waart, mijn jongen Na eenige oogenblikken opende Catissou de oogen, die zij op Placide richtte. Zij slaakte een langen zucht van vreugde en het hoofd van den jongen man tusschen beide handen nemend, bedekte zij zijn gelaat met kussen. Van dien dag af had La Qneyrie een feestelijk aan zien gekregen. Wanneer vader Lorin, door de velden wandelend, een zijner kennissen tegenkwam, vroeg hij hun Wel heb je mijn neef al gezien En als zij neen zeiden, voegde hij er bij Ga mee I En dan troonde hij zulk een „domoor” mee naar La Queyrie, waar Placide aan hem werd voorgesteld. Trouwens, er word in do geheele streek heel wat over Placide gesproken. Iedereen wilde hem zien en de bengels die hem zijn roode broek benijdden en nog veel meer zijn ridderkruis, klauterden tusschen-genoeg over hem gesproken, beide tegen het hek van La Queyrie op, alken om Placide met zijn oom en tante of met zijne zuster te zien keuvelen. Ook Jeantoux was op de hoeve gekomen, om kennis te maken met mijnheer Placide. gelijk hij hem noemde, maar misschien ook met de bedoeling om juffrouw Millette nog eens te ont moeten. Het was Donderdag, dus markt te Saint-Ahère. Prscal zou zijn vetweiders verkoopen, om zich de voor den naderenden winter benoodigde trekossen te kunnen aanschaffen. We gaan allen naar Saint-A-lvère, had hij den vorigen avond gezegd. En den volgenden ochtend stonden Millette en Placide al van zes uur afgekleed en gereed. Zij in haar aardig boerinnencostuum tulle muts, korte rok, rood boezelaar, blauwe kousen en schoenen met gespen. Hij in uniformde knoopen glimmend gepoetst, de strepen op de mouwen en het eerekruis op de borst. i Pascal was bezig zich in zijne kamer te kleeden. Moeder Catissou zou thuisblijven om op het huis te passen. Mathurin was in de stal bezig met de ossen. Broeder en zuster liepen al pratend den hof op en neer. Wel, vroeg Placide, zou mijnheer Pierrille van daag komen of niet! Stellig, antwoordde Millette. Hij heeft het beloofd. Weet je wel, zusje, dat ik dat heer nog niet heb gezien? Er is gedurende de laatste drie dagen om mij nieuwsgierig te maken hem te leeren kennen. Dat is waar. Maar hij kon niet komen, want hij is zijne moeder gaan bezoeken. Die woont in den omtrek van Bugue. Hij zou gisterenavond terugko men. Je zult hem dus dezen morgen wel ontmoeten. Best Zeg, Placide, ik hoop datje hem zult mogen lijde n 17) Het oude moedertje werd bleek en begon te beven. Welnu.... welnu.... wat wil jelui van me? Niets, tante, er is Er is een heer, die naar je vraagt, ziedaar! Een heerAch, goede Godwat zeg jelui daar?.... Een beer?.... Placide!.... Placide! Hier is hij, moeder, riep de jonge man, te voorschijn tredend. Ach, goede God! riep zij uit. Ach, lieve Jezus Zij werd al bleeker en bleeker en zeeg bewusteloos in do armen van haren neef. Catissou! Catissou! riep Pascal... Vrouw, hij is bet!... Kom, wees nu niet bang! Water, kinderen, waterDaar is ons oudje waarachtig van haar stokje gevallen. Millette spoedde zich naar de beek, waar zij eens de wonde van Pierrille had verbondenzij maakte haar zakdoek nat, en bette daarmede de slapen en het aangezicht der oude vrouw. de bescherming van het jachtvermaak het volk demoraliseert. Men gehoorzaamt onwillig aan eene wet, die onnoodige offers vergt, vooral indien er geen algemeen belang, doch slechts een particulier belang mede gediend wordt. Men kan het niemand duidelyk maken, dat het misdryf is ongedierte te verdelgen, dat krachtens de burgerlyke wet het eigendom is van hem, op wiens land het zich bevindt en dat daar alleen komt om schade aan zijn eigendom toe te brengen, eene schade, welke men lydelijk moet aanzien, om aan anderen het genot te laten van dat ongedierte te dooden. Die overtuiging kan ons alleen wor den bijgehracht door dfr straffende hand der overheid, doch wanneer dat geschiedt, dan komt het volksgeweten in verzet. Men zoekt op allerlei wijzen die wet te ontduiken en gaat de overheid haten, die deze wet handhaaft; ouder sommige omstandigheden kan dat verzet zoodanig worden geprikkeld, dat de voor beelden zijn trouwens talloos misdaad het gevolg wordt. Aan die drie hoofdargumenten voegt het adres nog toe de overweging, dat het zeden bederf verergerd wordt, lo. door het veelvul dig uitreiken der bevoegdheid van onbezoldigd rijksveldwachter, zoodat een heirleger van po- litie-ambtenaren in dienst zijn van enkele particulieren, waardoor het ontzag voor de politie afneerat, 2o. door het premiestelsel, dat maakt dat rijksambtenaren als *t ware omge kocht worden om de wet streng toe te passen ten bate der particulieren, die de meeste fooien geven i

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 1