ISEN u. BINNENLAND. 11 g r:E5 ©3 88Ï IMAM, FEUILLETON. ING ilging 1801. Dinsdag 10 Februari. N° 4448. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken* SNEL, JBER. Lexx if J. C, Q. De inzending van advertentiön kan geschieden tot eón uur des namiddags van den dag der uitgave. Afzonderlijke Nommera VIJF CENTEN. jjgt'A.SS TÜÜR. 4 onbelangrijk voordeel zal zijn. gereden, toen hij Üo. 65. het is HOOFDSTUK III. trad voorzichtig binnen, gevolgd door E No 3 (tiaar het Franeeh.) TWEEDE GEDEELTE. aten, zjjn il kaarten sin gezin emakken. De uitgave dezer Courant geschiedt dageljjke met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjjs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. intdekkin- p 1 April t worden. Directeur, n of meer ouders of n of haar Bovendien worden alle Advertentien gratis opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD 't welk des Maandags verschjjnt. Door den Raad der gemeente Gouderak is tot gomeente-geneesheer aldaar benoemd de heer Dr. T. Beekenkemp, arts te Gouda. alle drie reden La Queyrie :t bekend, zal heb- iRI 1891, :aal «Tor at alhier. IDONK ÏAADT; GOUDSCHE COURANT. GOUDA, 9 Februari 1891. Van de gratis-uitdeeling van brood en warmen drank (aan de volwassenen koffie, aan de kinderen melk) werd Zondag gebruik gemaakt door 807 kinde ren en 207 volwassenen. Heden door 235 kinderen en 193 volwassenen. voorbij, of hij kreeg vermoedelijk met een ploertendooder toegebractit. De schurk, zijn verwachting dat de kassiersknecht ADVERTENTIEN worden geplaatst van 1—5 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. tda bjj P. reg; G. fl. re; C. van ln WIN- Voor de Zwolsche rechtbank heeft terecht gestaan de ontslagen conducteur der posterijen J. B. wegens het verduisteren van brieven met geldswaarde. Bekl. is als conducteur der posterijen in den postwagen1 tusschen Utrecht en Kampen in dienst geweest. Reeds lang werden geldswaardeii vermist. De directeur van het spoorwegpostkantoor te Zwolle, de beer J. F. jCanter Cremers, liet toen door den commies der poste ryen R. L. Houwink, uit Utrecht, een brief met twee gemerkte muntbiljetten Van«*f 10 «enden aan een adres in Kampen. Ii> Zwolle was die brief ver dwenen, zooals door een commies, die in Harderwijk op den trein kwam, werd geconstateerd. De heer Cremers reisde toen naar Zwolle tot Kampen mee daar werden de muntbiljetten in bekl’s. portemonnaie gevonden. Bekl. bekend volmondig, hoewel hij de adressen der brieven niet weet. Aan de directie der Amers- foortsche bierbrouwerij te Amersfoort was 19 Dec. een brief gezonden door H. K. do Bidder, uit Botter dam, met een bankbiljet van 50 en een muntbiljet van ƒ10. Ook deze brief was niet terecht gekomen en ook dit geld werd bij bekl. in de portemonnai gevonden. Volgens den directeur was bekl. zeer goed voor zijn werk. Men begon hem te verdenken, toen tal van reclamaties inkwamen van vermissingen en daar» dan steeds bekl. op den trein had dienst gedaan. De officier van Justitie eischte drie jaren gevange nisstraf. De toegevoegde verdediger concludeerde tot vrijspraak en beval subsidiar den beklaagde aan in de clementie van de rechtbank. Dat diligences in de sneeuw blijven steken, be hoort tot het verledenmaar tegenwoordig hebben wij hetzelfde met de opvolgers der diligences, de spoortreinen. Zonder nog van den laatsten tijd te spreken, b. v. van het steken blijven onlangs van geheele treinen in Italië, hebben in Engeland in den winter van 188586 niet minder dan zes spoortreinen tusschen New-castle en Morpeth in de sneeuw vastgezeten, tot niet gering ongerief van de passagiers. Onder andere hebben die arme passagiers eens acht-en-veertig uur op die wijze gevangen gezeten en waren zij tot zulk een uiterste gebracht, dat zy het water uit de voetenwarmers dronken en de manden met eetbare waren van de jpaklepfiost ledigden om hun honger te stillen. Zij braadden een konyn op het vuur van de locomotief en ook een mand vol bokkings. Het was toen dan ook een van de strengste winters in Engeland, hoewel daar de winter van 187879 en de sneeuwstorm in Januari 1881 ook niet licht uit het geheugen zul len gaan. AÏs wy oude voorbeelden willen oprakelen, lezen wij, dat in het jaar 401 de zee tusschen Constan- tinopel en Scutari geheel bevroren was, en dat in 568 de Donau met ijs was bedekt. In den winter van 859 reden er wagens over de Adriatische Zee en het volgend jaar was zelfs de Middellandsche Zee met wagens te berijden. Wij vinden vermeld, dat de Middellandsche Zee in 1234 weer bevroren was, zoodat de kooplieden met wagens over het ijs moesten trekken. trokken zij. Tot La Queyrie werd gedraafd, zonder een woord te spreken. Placide had wel met Pierrille wat willen praten, maar hij durfde niethij gevoelde dat elk woord banaal was bij de diepe smart van den armen jongen. Toen zij bij La Queyrie waren ge komen, bleef Pascal staan. Wij gaan dien kant, zeide hijmoed, Pierrille moed, mijn jongen. Oom, zeide Placide; ik zal op uw paard gaan zitten en deze heeren vergezellen. Ik wil Millette niet in ongerustheid laten en ik zal met mijnheer Pradel terugkomen om u tijding te kunnen brengen. Goed, mijn jongen, zeide Pascal en steeg af. Ga, en het beste I De soldaat sprong in den zadel en verder, terwijl Pascal het voetpad naar waar de bleeke glimwormen reeds begonnen 'te glinsteren tusschen de doornheggen. Het werd zachtjes aan nacht; gelukkig was het een heldere nacht en lichte maan. Velden en bos- schen schenen te baden in een grijs licht, dat aan alles vreemde afmetingen schonk; de hooge populie ren wierpen op den weg groote rechtlijnige zwArte schaduwen. Bijna geen geluid werd vernomenslechts een zacht gemurmel van het beekje dat door de weiden liep, langs den weg - en de nachtvlinders, die door de lucht gonsden. De hoeven der paarden gaven, by het trappelen op den grond een dof geluid met zilverachtigen naklank. Dokter Pradel reed vooruit, in zijn mantel gewikkeld; Dezer dagen werd te Amsterdam een kassiers knecht van de Z/Kasvereeniging” in de gang lei dende naar het kantoor der heeren Gebr. Boissevain, commissi onnairs in effecten, Keizersgracht, aangerand door een man, die zich daar had opgesteld. De kassiersknecht, den kerel ziènde staan, had geen kwaad vermoeden opgevat en groette hem zelfs even bij het passeeren. Nauwelijks was hij hem echter 19) Wacht even mijn jongen, zeide Pascal en deed zijn paard wenden. Uwe moeder Ze moet gered worden, klonk het van Pierrille”s lippen. Hij bad Placide gèzienhij wist wel, dat hqfMil- opging, lette’s broêr was, maar zeide niets. te glint Zoo kwamen ze voor dokter Pradel’s huis. Pierrille en Pascal traden binnen. Placide nam de paarden by den teugel en hield hen vast. Meneer Pradel zat juist te eten; hy stond dadelijk van tafel op, gaf bevel zijn paard te zadelen, nam hoed en mantel en vertrok. Pascal stelde zijn néef voor en de geneesheer en de soldaat drukten elkaar hartelijk de hand. Pierrille liep heen en weer op de straat, schopte met zijn voet de keisteentjes weg en sloeg zich wan hopig met den vuist tegen het voorhoofd. Toen het paard van don dokter gezadeld was, ver- Pierrille volgde bloothoofds naast Placide. Niemand sprak. Van tijd tot tijd zette Pierrille zijn paard wat aan door het met den voet te schoppen dan schudde het dier, hinnikend, zijn manen. Dat was alles. Zoo reden zij een uur lang. Eindelijk naderde Placide met zijn paard Pierrille een beetje en vroeg hem vriendelijk of hij door La Queyrie was gereden, toen hij naar Saint-Alvère was»' gegaan. Neen, antwoordde Pierrille droevig., erg en er is geen tyd te verliezen. Zijn wy nog ver van uw huis. In een half uurtje zullen wij er zyn. Dan moeten wij ons haasten, zeide Placide. Hij gaf zyn paard een por met zijn hak en deed het een galop aannemen. Zy spraken geen woord meer tot zij aangekomen waren. Pierrille’s moeder woonde in een hutje van kalk en zand opgetrokken, even voor het dorpje Vers. Buiten zag men door het eenige venster van dit armelijk verblijf het bevende en zwakke licht van een vetkaars. Pierrille sprong van zijn paard en klopte aan de huisdeur. Een jongentje van een jaar of veertien deed open. Zijt gij het, mijnheer Pierrille? vroeg hy. Ik ben het. Hoe is *tmet moeder? Zij slaapt. De jonge man Onder het personeel der Stearine Kaarsenfabriek is eene coöperatieve Vereeniging opgericht, met het doel door wekelyksche stortingen, waarvan het mi nimum is bepaald op 15 en het maximum op 30 ct«, tegqn (ren qqgter eene lading steenkolen aan te koopen en -die pro rato onder do deelnemers te verdoelen. Uit elk gézin m^f slechts één als lid toetreden, doch ook meisjes, die aldaar werkzaam zyn, kun nen voor hun ouders een aandeel nemen. Beeds telt de vereeniging 105 deelnemers, welk getal waarschijnlijk wel grooter zal worden. Zij hopen dat de tusschenkomst van hun Direc teur, om de steenkolen te koopen, hun een niet een hevigen slag op het hoofd, ploertendooder toegebracht. bewusteloos zou neerstorten in welk geval hij hem zijne portefeuille zou hebben ontrukt ver ijdeld ziende, ging aan den haal en trok de deur van de benedengang achter zich dicht, waardoor het hem mogelijk was zich uit de voeten te maken. De kassiersknecht is aan de eene zijde van het hoofd ernstig gewond, doch gelukkig, voor zoover zich nu de .toestand laat aanzien, zijn geen noodlottige ge volgen van den slag te vreezen.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 1