Baitenlandscb Overzicht. ~HËT~VIJFTIG-JARIG BESTAAN Het IsraClietisch Oude Mannen-en Vrouweuhuls te GOUDA °p *8^ ZONDAG IS FEBRUARI ml Tan nit de straat door middel Tan daartoe dien stige openijgen bereikbaar ia. Om den kabel door die tunnel te halen, is het noodig er een metaaldraad in te leggen tenfyl de tunnel ge maakt wordt, of, 2ooals meer algemeen geschiedt, er een metaaldraad door te schuiven door mid del van aan elkander geschroefde lange staven, waaraan de draad wordt vastgehecht een nogal tqdroovend werk. By dit gedeelte nu van het werk wordt de hond gebruikt. De opzichter van bovengenoemde maatschappij heeft een schrander diertje, dat hij er op heeft afgericht door de tunnels te loopen. Aan den halsband van den hond wordt een lang touw vastgemaakt, en d|b vliegt hij de tunnel in als een fret in een konijnenhol. Als hij aan de andere zyde van de tunnel is, wordt het touw van den halsband losgemaakt, en met dat touw trekt men den draad door de tunnel, welke draad op Eyne beurt weer dienen moet om op overeenkomsti ge wijze den kabel te leggen. Zoo wordt er veel tijd bespaard. De eigenaar van dit viervoetig werktuig verklaart, dat hy zijn assistent onlangs aan een der naburi ge Electrisch-Licht-Maatschappijon heeft afgestaan, waar hy zijn werk volkomen naar genoegen verricht heeft. Aan het Bat. Hbl. opgenomen brief uit Ternate ontleenen wy het volgende Wij hebben thans hier een zeer eigenaardige ver schijning 20 naakte wilden zijn in hechtenis, en nog een bezending wordt verwacht onder geleide van den radja en verdere hoofden van Salawatti. Al deze lieden moeten terechtstaan, vermoedelijk voor den raad van justitie te Macassar, daar het uit hun eigen verklaringen, natnurlijk zoo onbewimpeld moge lijk gedaan, en die van getuigen, wier leven is ge spaard, gebleken is dat ze zich aan moord en strandroof bij herhaling hebben schuldig gemaakt. Men zegt hier dat eeu groot gedeelte met den strop zal worden gestraft. Wij hebben ten deze andere inzichten dan het publiek, omdat wij van Nieuw-Guinea en de Papoea's van nabij kennen, daar wij er verscheiden maanden in de bosschen leefden, zonder het minste machts vertoon een paar eenvoudige trompladers waren de eenige wapenen, die intusschen zelfs meermalen aan de Papoea's werden uitgeleend, om wild te schieten. Veilig is het echter iu geenen deele in de meeste negerijen van Nieuw-Guinea. Voorzichtigheid en waakzaamheid zijn dubbel noodig, om in dit gewest te verblijven ook met deze voorzorgen is het leven van den reiziger soms in gevaar, en zoo den strijd om het bestaan, de liefde voor den wetenschap, dan wel de lust tot het avontuurlijke hem niet tot een bezoek aan dit land noopt, is het zeker ieder te ontraden, voor zijn pleizier daarheen te gaan. Alleen het denkbeeld, dat fret volk, waaronder men te Nieuw-Guinoa leeft uit mannen bestaat, die verscheiden moorden pleegden, die ten teeken daar van soms tot zeven duivenveeren (elke veer beteekend een moord), in elkander gestoken, en een kam op het hoofd dragen, en daar niet minder trotsch op zijn dan de Europeaan op een vorstelijke onderscheiding, is reeds voldoende om bijna elkeen af te schrikken. Dat zijn de gevierde mannen, dat zijn de ware mambir kakoe (flinke mannen), de dapperen door de vrouwen zoo geliefd, niettegenstaande zij weten dat de door hen gepleegde moorden meestal verradolijk geschie den, ook op ouden van dagen en zelfs op zuigelingen. Als er dus een razzia op moordenaars moest ge houden worden op Nieuw-Guinea en omliggende eilanden, dan zou men slechts voor 't grijpen hebben. Ook bekentenissen en getuigen zoudeu gemakkelijk te verkrygen zyn. De reden daarvan is zeer een voudig: do papoea handelt volgens zgn gebruiken. Geen enkele geschreven of ongeschreven wet verbood hem zoo te doenmisschien is het tegendeel waar. De betaling der bloedschuld is daarby in sommige gevallen regel, terwijl eenig gezag, politie of justi tie hem onbekend zijn. Waarom zou hij dan vree zen, de gepleegde moorden te beltonnen,* daar het gebruik medebrengt, dat hij er trotsch op zijn mag. Met onze westerscho begrippen achten wij een verandering in den toestand dringend noodzakeiyk, en misschien eischen onze britsche en duitsche na buren N.-G. dat er een einde gemaakt wordt aan de persoonlijke vrgheid van den Papoea, voor zoover die strydt met de algemeene begrippen der wereld orde. Hoe het nederlaudsch-indische Gouvernement daartoe zal geraken, is moeilgk to zeggen; zeker is het een omvangrijke taak en zal het veel scherpzin nigheid, oordeel en kennis vereischen. Een tentoonstelling betreffende een begraven En- gelscho stad is tbans te Londen geopend. Het zijn voorwerpen uit de Eomeinsch-Britsche stad Gilches- ter, in den omtrek van Reading w^ar men al sinds jaren bezig is met opgravingen on waar een aantal overblijfselen van huizen on verschillende andere ge bouwen, alsook voorwerpen van allerlei aard ont dekt werden. Er hangt op de nu geopende ten toonstelling een plattegrond, waarop de plaatsen van straten, poorten, badinrichtingen enz. zgn aange wezen. In den zomer van 1890 zijn er de over blijfselen van een fraai huis met mozaikvloeren on andere versierselen opgegraven. VAN Do zaal „Kunstmin' der Sooieteit „Ons ffieuoegen' was gisteren in een feeslzaat herschapen ter eere ran bovengenoemd jubiló. Vóór het tooneel achter het spreekgestoelte, waarin straks de feestredenaar zou plaats nemen, was een smaakvolle plantenver- siering aangebracht met een huldeblijk aan de stich ters. Daar zag men het goedgelijkend portret van den waardigen heer N. van Buuren en den naam van den heer M. H Lewijt, aan welke mannen het ontstaan der inrichting te danken is, en voorts de namen van hen, die door het schenken van legaten zich verdienstelijk maakten. Tegenover het tooneel stond een feesttafel aangericht, waarop een feestge recht, dat even keurig van vorm als smakelijk van inhoud was. Daar zag men o. a. taarten met Ho- breeuwsche inscriptie, waarin hulde werd gebracht aan het Bestuur' en de Donateuts der inrichting, daar zag men een taart met het wapen van Gouda, 2 ouden van dagen (op smaakvolle wijze bewerkt door den heer Winkel uit Botterdam) en zoo 'meer. Kortom reeds dadelijk bij het binnentreden der zaal maakte tioh een feestelijke stemming van hen, die genoodigd waren, meester. En velen hadden natuurlijk gevolg gegeven aan de invitatie het feest met hunne tegen woordigheid te vereeren. De Burgemeester dezer gemeente, Mr. A. A. van Bergen IJzendoorn met de beide Wethouders II. W. G. Koning en J. M. Noot hoven van Goor benevens de Secretaris Mr. D. N. Brouwer waren aanwezig; voorts de Opper-rabbiju Dr. B. L. Bitter, uit Botterdam, verder commissieo uit Amsterdam, Botterdam en andere gemeenten on eindelijk vele oojjtribuanten of donateurs uit deze stad. Ongeveer ten 12 ure werd het feest geopend door den heer E. S. Cats, voorzitter van het Gesticht, die alle aan#ezigen welkom heette. Allereerst sprak hij eon woord van hartelijken dank tot den Burge meester voor zijn hooggewaardeerde tegenwoordig heid en daarop een betuiging van erkentelijkheid aan hen, die den Burgemeester zoo trouw en kraohtig ter zjjde staan in het bestuur en beheer, in de leiding en regeering onzer gemeente. De tegenwoordigheid van het ooilegio van B. en W. te dezer plaatse ver dubbelt, zeido spr., onze feestelijke stemming! Voorts volgde een woord van dank aan den Heer Opper-rabbjjn, wiens aanwezigheid een uiting te meer was van zijne belangstelling in de Isr. gemeente alhier, die immers ook i\jne gemeente is, daar zij aan zijn leiding en Godsdienstig toezicht is onder worpen. Spr. sloeg daarop een terugblik op het verledene. Voor mijn oog, zeido spr. rijzen twee edele figuren op, wijlen de Hoeren Mozes Lewijt en N. van Buuren. Zij zijn heengegaan, maar lieten den roem achter van te zijn stichters van dezen tempel gewijd aan liefdadigheid I Spr. stelde daarop in het licht hoe het bestuur door de subsidie die de burgerlijke gemeente jaarljjks verstrekt in staat is ouden van dugen, zij die door arbeid niet langer in hun levens onderhoud kunnen voorzien, datgene te verstrekken wat hen in behoorlijken welstand doet leven. Daarbij komt de subsidie van de kerkelijke gemeente en voorts de geregelde geldelijke bijdragen van de contribuanten en de rente der legaten. Wat zou er worden van al die oudjes, vroeg spr. als zij op hun ouden dag deze rustige en veilige haven niet had den om hunne laatste dagen door te brengenJa, het gestioht is een tempel der liefde, die eohter nog niet volledig beantwoordt aan de verwachting. Het doel isnaar 'hooger te streven, naar verbete ring, naar uitbreiding In bijzonderheden wenscht Spr. echter niet te treden daar den secretaris, den heer S. W. van Buuren Nzn., die op zoo waardige wijze de voet sporen drukt van zijn onvorgeteljjken vader, die taak is opgedragen. Spr. verklaarde daarmede de feestelijke bijeenkomst geopend. Daarop betrad genoemde heer van Buuren deB katheder en ving ongeveer aldus aan Geachte aanwezigen Ik kan niet anders zeggen dan dat het m|j een aangename taak is m|j door hei Bestuur van het Isr. Oude Mannen- en Vrouwenhuis opgedragen om als secretaris van dat Gesticht op dezen Gquden Gedenkdag verslag uit te brengen omtrent het ont staan en den toestand dezer hoogst weldadige inrich ting. Of is het niet een genot de geschiedenis to kunnen verhalen van eene instelling uit het niet in de oogen. De oude Lorin trad op Placide toe. Mijn jongen, zeide h|j ernstig, wat je daar doet is braaf en flink; maar heb je nagedacht over alle gevqHjen van je opoffering. -TOf ik er over nagedacht heb, m|jn goede beste oude. Dag en nacht in den laatsten tijd, en het plan is vastgesteld, wel overdacht, goed overwogen. Ik wil de Bedouïnen terug zienik verveel me sinds Zoutcha Neen Plècide, zeide Pierrille, het kan niet. Placide glimlachte. Ik had die grappen wel verwacht. En daarom wist ik niet, hoe ik over de zaak moest beginnen. En waarom zou dat nu niet kunnen, hóf Ben je bang ervoor, verplichting aan me te hebben Pierrille P Vrees niets; als er van ons beiden een verplichting aan den ander heeft ben ik het, want ik aank jon het geluk van mijn lieve zuster. Goede jongenzeide Pascal. Och, mijn jongen! riep Catissou, laat me je omhelzen. Dat is nu eerst goed en braaf wat je daar doet. Kom hier mijn jongen. Zij drukte hem in haar armen. Placide glom van genoegen. Hij ging naar Millette en kuste haar op het voor hoofd. Het arme kind, door haar tranen verblind, liet haar hoofd tegen' zijn breede borst vallen. Wordt vervolgd.) en hield zijn groote schoenen naar het haardvuur, waarin een paar houtblokken langzaam brandden, van tijd tot tijd uitspattend in een zwerm vonkjes. Pierrille stoncj, tegen de baktrog geleund, naar Millette te kijkenhaar gezicht was de laatste dagen wat bleek «en mager geworden; zij had dan ook erg gehuild.... I Niemand sprak, niemand bewoog zich zelfs dan |Éathurin, die in een hoek vaathoepels zat te maken, 'en Placide, die heen en weer liep door de kamer en zachtjes een kazernedeuntje neuriede. Het was of er iets zwaws op die allen drukte en hen belette te spreken. Het zwijgen was hinderlijk, duister,* en niemand durfde het toch te verbreken, want men wist toch niets te zeggen dan woorden van droefheid. Alleen Placide scheen wat te willen zeggen. Nu en dan naderde bij zijn oom, Pierrille of moeder I.oHn, zag hen aan en begon dan weer heen en weêr te loepen, zonder iets gezegd te hebben. Eindelijk kon hij' het niet meer houden. Hij stond stil en riep luidkeels: Kom, kom. Dat kan zóó niet langer blijven duren. Daar moet een eind aan komen! Verwonderd keken allen om, en de oude Lorin zeide Tegen wien heb je het eigenlijk? Tegen wien vroeg Placide, nader komend,. Wel, tegen mijzelf; ik heb te lamg stommetje gespeeld, als ik twintig maal had moetdff «preken voor eens. Wat bedoel je eigenlijkn Ik begrijp je niet, Placide.,.. ,Ik begrijp het en jelui zult het ook gauw genoeg ratten, zeide Placide, en nam een stoel. Het is niet zoo erg moeilijk. De zaak is maar- Hij wendde zich tot zijn oom en maakte een be weging, als iemand, dio begint te sprekpnmaar h|j zweeg en scheen eensklaps van gedachten veranderd. Och, begon h|j toen, ik zocht naar een omweg om je m|jn plan te vertellenmaar dat is dom. Loop nooit in vier slooten tegelijk. Luister daaromPier rille en Millette houden van elkaar. Goed. Ze zouden reeds getrouwd z|jn, als het lot hen niet had belet gelnkkig te zijn en aio dien armen jongen een num mer had toebedeeld dat voor mijn part naar den duivel kan loopen. Nu zijn die twee goede kin deren in de treurdagen. En ik wou ze zoo graag ge lukkig zien. Ik wou mijn kleine Millette haar geluk, haar gezin, haar alles zoo graag geren. En daarom ga ik, voor Pierrille. De Lorins werden bleek. Pierrille liep naar Placide en Mathurin was opgesprohgen. Placide! Placide! riep de bruidegom, dat kan niet; ik wil het niet hebben. Het lol heef mij aan gewezen, ik zal gaan. Neen, en bij alle duivels van Kabylie, je gaat niet! Mij zal het een zorg zijn, soldaat te zijn. In tegendeel, -het is mijn lust, terwijl jij.,,, kom don, Millette zou het besterven, waarachtig. riet jonge meisje reikte haar broer zonder spreken de hand. Haar hirt was vol en 'tranen schoten haar l geboren, langzaam maar bestendig zich ontwikkelend, om op dit oogenblik daar te staan als een paraad onzer gemeente niet alleen, maar als een in Neder land ongeëvenaard liefdegestioht, dat zijne goede diensten niet alleen aan behoeftigen wijdt, maar ook aan die breede strook van burgers, voor wie een dergelijke gelegenheid vruchteloos elders gezocht wordt, al ontbreekt het de meesten niet aan de geldelijke middelen, om er zich oene plaats in te verzekeren. Te meer mag het 50-jarig bestaan als een hoogst gewichtige feestelijkheid aangemerkt worden omdat de inrichting niet op hare lauweren ■tracht te rusten, maar b|j het halve eeuwfeest pogingen ziet in het werk stellen om aan het Gesticht meer uitbreiding te geven en het te doen worden wat oorspronkelijk in het plan der oprichters lag, nl. een centraal atyl voor alle by aarde hraèlieten in Nederland! Spr. gewaagde daarop met eerbied van de stichters der inrichting: Mozgs Hartoq Lewijt on Nicolaas van Buuren. Do eerste was de man van het ini tiatief, in wiens weldadig brein het denkbeeld op kwam om op voldoende wjjze te zorgen voor ouden van dagen tot den Israëlietischen godsdienst behoo- rende en de laatstgenoemde was het, die Lewijt be greep, zijn denkbeeld uitwerkte, met hem do moei lijke en ondankbare taak aanvaardde om vorm en leven te geven san het grootsche ontwerp. Spr. is van meening dat zoo dit verslag door eeu ander ge geven werd, een krachtiger lioht op dien tweeden stichter zou geworpen worden. Men zal het spr. ten goede houden flat in overeenstemming met den nedorigen geest van z|jn vader, diens aandeel in de stichting verder onvermeld blijft. Spr. meent niet eenvoudiger en bescheidener dien tweeden stichter te kunnen teekenen en tevens Lewijt niet zekerder in vollen luister te doen schitteren, dan heden gedeel telijk de woorden te herhalen door zijn vader 10 jaar goleden bij het 40 jarig jubiló der inrichting uitgesprokon. Uit hetgeen spr. daarop verhaalt bleek dat in het begiu van 1841 hier in Gouda 4 bejaarde weduwen waren, die afzonderlijk leefden en die niet tegenstaande de groote bedeeling die zij genoten en de vele liefdegaven van particulieren toch armoede leden. Het toenmalige Armbestuur trok zich het lot van die arme lieden aan. Op 4 Pebr. van dat jaar kwam er een overeenkomst met het Algemeen Arm bestuur tot stand, wasrb(j aan het Isr. Armbestuur een vaste toelage werd afgestaan. (In 1847 werd die toelage veranderd in een subsidie van de stad.) Op-11 Eebr. werden genoemde weduwen in de kost besteed b|j J. E. Gats en van dien dag af moet dus het bestaan v n het gesticht gerekend worden. Van deze w|jze van verzorging moest spoedig worden af gezien, or werd een eigen huishouden opgericht en in 1845 kocht het Bestuur een kapitaal huis op de Gouwe, dat met onkosten 3440 kostte. Toen reeds bestond het plan een centraal gesticht voor Nederland op te richten. Dit werd echter na den dood van Lewijt opgegeven en daardoor kon men volstaan met een kleiner huis. Dat op de Gouwe werd voordeelig verkocht en het tegenwoordige op de Turfmarkt aangekocht en ingericht Bn in 1873 ver nieuwd en verbeterd. Het Bestuur was er steeds van overtuigd dat de inrichting volstrekt piet op vol maaktheid kon bogen, maar als men den oorsprong nagaat en bedonkt dat in 40 jaar zonder kosten van de gemeente een inrichting tot stand is gekomen, die in Nederland niet geëvenaard wordt, want hier alleen kan een grijsaard uit den burgerstand een asyl vinden, hier behoeft geen bijzondere klee ding gedragen te worden, hier z|jn de verpleegden volkomen vrij in hun handel en wandel zal men dankbaar zijn en mag men hopen dat het ontbre kende zal worden aangevuld. Spr.'s vader had z|jn verslag (waaraan een en ander was ontleend) ge ëindigd met deze woorden „Tot nu toe is ieder jaar iets verbeterd. God geve dat zóó worde voort gegaan en dat degeen, die belast zal worden hot verslag op hel 50-jarig jubiló uit te brengen U zal kunnen toeroepen„Ons gesticht is volmaakt Spr, deelde daarop mede dat 2 jaren geleden toen het jubiló van heden ter sprake kwam bij het Be stuur, het besluit genomen werd de oorspronkelijke gedachte van de stichters om een centrale inrichting in het leven te roepen (hoewel het dit officieel nog met was worden toch reeds vreemden tegen vergoe ding van vorpleegkosten opgenomen) uit te voeren en middelen te beramen tot het vormen van kapi taal, dat zou moeten strekken om het Gesticht eene zoodanige uitbreiding te geven dat daarip üUen zou den kunnen worden opgenomen die dat Wijdén, maar hoofdzakelijk wegens gebrek aan ruimte moesten wor den afgewezen. Er werd een voorloopig Comité ge vormd met hot doel te trachten permanenten steun te krijgen van weldadige landgenooten opdat niet alleen zij die de verpleeggolaen betalen kunnen, maar ook de behoeftigen een „tehuis" zouden vin den in het gesticht te Gouda, zooals tbans reeds niet do Goudsche behoeftige oude lieden het geval is. Heden, op den 50sten dag der stichting, mocht dat voorloopig Comité zijn eerste rekening doen voor de sub-commisBien en belangstellenden, die voor het feest hier gekomen zijn. Spr. sprak vervolgens een woord van dank tot de Directrice Mej. Wed. de Jong, wier goede zorgen alleszins gewaardeerd wor den voorts een woord van hulde aan de Bestuurders en Bestuurderessen van vroeger en aan de Begenten en Begentessen, onder wier beheer de inriohling thans staat. Waren er in 40 jaar 59 personen in het gesticht verpleegd, de 10 laatste jaren hebben daar 18 aan toegevoegd. Was toen het gesticht vol met 11 verpleegden, thans worden er 14 gehuisvest. Van die 14 zijn er 4 boven de 80, 4 boven de 70, terwijl 5 personen gratis verpleegd worden. Sedert eenige jaren wordt de Directrice gesteund dgor de Linnenjuffrouw Mej. Manheim, wier werkzaamheden eveneens op hoogen prijs worden gesteld. De financien van het Gesticht z|jn voldoende voor de jaarlijksche uitgaven, doch laten geen kapitaal-vorming toe. Spr. gewaagde voorts met erkentelijkheid van de ontvangen legaten, waardoor de namen van I. Polak, de familie van Leer, de familie Sanders, Abrahamson en Levison steeds in eere zullen blijven. Spr. eindigde met eene opwekking aan allen om tot uitbreiding van het aantal donateurs en contribuanten mede te wer ken, zoodat binnen een niet al te lang tijdsver loop de inriohting zal kunnen worden uitgebreid tot een Centraal Isrsëlietisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis voor Nederland 1 Een luid applaus volgde op deze toespraak. Daar op werd het woord gevoerd door Dr. B. L. Bitter, Opper-rabbjjn uit Bottordam, die, nadat zooeven was gebleken uit het verslag van dea heer van Buuren wat heilige geestdrift kan tot stand brengen, in een keurig gestileerde rode uiteenzette hoe de liefdadig heid bij de Israëlieten steeds in hooge eere stond en hoe vooral de hulp aan ouden en zieken bij hen een eerste plicht was. De humaniteit is geboren uit het Jodendom en de wieg der weldadigheid stond op den grond van Israël. Volgens de heidensche wereldbeschouwing bestond er geen gevoel van men- schelijkheid, de slaaf was geen meusch, niets meer dan een voorwerparmenzorg was in het oude Bome onbekend en zelfs een man als Seneca vond het na tuurlijk dat men zich van den arme met afschuw afwendde. Spr. toonde daarop aan het verschil tus- schen de heidensche en Israëlietische opvatting in zake liefdadigheid en deelde 0. a. mede als ken schetsende eigenaardigheid dat de volksmond bij de Israëlieten aan geen enkele inrichting den naam van „heiligdom* geeft als aan inrichtingen van ouden van dagen en zieken. Niets zou ons aangenamer zijn dan hier een uit voerig verslag te laten volgen van Dr. Bitter's rede, maar de ruimte waarover wjf in dit blad kunnen beschikken laat zulks tot ons leedwezen niet toe. Nadat vervolgens eenige ververschingen waren rondgediend voerde de heer M. E. Monasch, voor zitter der Isr. gemeente, nog het woord, die het ge wicht van het heden gevierde feest in welgekozen bewoordingen in het licht stelde, om ten slotte het College van B. en W. en Dr. Bitter en ook allo verdere aanwezigen dank te zeggen voor hunne be langstelling. De Burgemeester dezer gemeente, Mr. A. A. van Borgon IJzendoorn, verzocht daarop het woord en betuigde namens het College van Burgemeester en Wethouders dank voor de beleefde ontvangst hier genoten.- W|j stellen het op hoogen prijs, zeide spr., hier te zijn genoodigd en hoogst aangenaam was het ons deel te nemen aan het feest eener in riohting, die thans gedurende 50 jaren in deze ge meente bestaat. Het was een goede gedachte hier de mannen te herdenken, aan wie de inrichting haar ontstaan te danken had; eene inrichting waartoe ouden van dagen zich met vertrouwen kunnen wenden als een toevluchtsoord na een vaak arbied- zaam en zorgvol leven. Dff Voorzienigheid heeft het werk dier mannen gezegend en de inriohting neemt thans eene eervolle plaats in onder de lief dadigheidsgestichten niet alleen van deze gemeente, maar onder die van Nederland. Spr. drukte do hoop uit dat de inriohting zich steeds zou mogen verheu gen in een Bestuur, als hetwelk thans aan haar hoofd staat, dat met zooveel kennis en zorg hare zaken beheert en uitte zijn beste wenschen voor den voortdurenden bloei van het Israël, Oude Man nen- en Vrouwenhuis Nog eenigen tijd bleef men gezellig in „Kunst min» bijeen, waarop ten half 4 de verpleegden zich in het gèsticht aan een feestmaaltijd vereenigden. Het 50-jarig jubilé laat zeker piets als de aange- naamsto herinneringen achter I De leden der Iersche partij in het Engelsche La gerhuis, die tegen Parnell partij kozen, hebben na langdurige beraadslagingen besloten bij hun houding te volharden en onder leiding van den heer M'c Carthy en sjjn vrienden den ttrjjd tegen Parnell voort te zetten. De heeren Dillon en Obrien, indertijd wegens opruiing veroordeeld en toen voortvluchtig, werden zooals reeds gemeld is, Donderdag, bij hun aan wal stappen te Folkestone, onmiddellijk in arrest geno men, om te Clonwel hunne zes maanden te gaan afzitten. Vermoedelijk (zegt de Timet) zal hunne gedwongen afzondering hun op het oogenblik niet onaangenaam zijn; in elk geval bespaart deze hun de lastige taak van eene openlijke rechtvaardiging hunner onverklaarbare houding. In zes maanden kan heel wat gebeuren; en"het is geen gering voordeel, op deze wijze onttrokken te worden aan eeuen strijd, in welken ondertusschen menige tegenstander het onderspit zal hebben moeten delven. De justitie komt aldus tot haar recht, en twee dingen zijn op bevredigende wijze geblekenvooreerst, dat alle hoop op het bijleggen van den twist in het separa tistische kamp is opgegevenen ten tweede, dat het voor de Homerulers nutteloos is, naar Amerika te gaan tot het inzamelen van die fondsen, aan welke naar niet onduidelijk te verstaan werd gegeven thans voor de nationale zaak de nijpendste behoefte bestaat. Aan het Charingcross-station werden de heeren door een aantal vrienden en geestverwanten, Iersche en Engelsche, met groote hartelijkheid begroet. De Duitsche Bijksdag en do Pruisisoho Landdag zijn beiden ijverig aan den arbeid, zop ijverig felfe, dat beide lichamen elkaar hinderen. Vele afgevaar digden toch zijn te gel|jker tijd leden van den Land dag en den Bijksdag en moeten dus dikwijls kiezen, welke vorgadering zij zullen bijwonen. Doorgaans, wanneer zich het zeldzame geval voordoet, dat beide lichamen te gelijker lijd vergaderen, z|jn ia don Landdag geen gewichtige zaken aan de orde, maar nu is dit wel het geval, want het Huis van Afge vaardigden is begonnen met de artikelswjjze behan deling van het ontwerp tot hervorming van de in komstenbelasting en de bespreking van deze voor Pruisen zoo gewiohbige aangelegenheid mogen de afgevaardigden natuprljjk niet verzuimen. Beeds bij het eerste artikel der wet kwam de quaestie ter sprake van de belasting der maatschap pijen. Naar men weet, stelt de heer Muquel voor ook de dividenden van maatschappijen en vennoot schappen, volgens de inkomsten-belasting aan te slaan, maar de liberale oppositie bestreed deze bepaling, op grond dat de aandeelhouders reeds belasting betalen van hun inkomen, zoodat dus hetzelfde inkomen dubbel belaBt zou worden. Deze tegenstand baatte echter niet. Na een hevi- gen strijd werd het artikel met 280 tegen 102 stemmen aangenomen. De conservatieven een ge deelte van do nationaal-libóraleu en de meerderheid van het Centrum, steunden do regeering, terwjjl alleen de liberalen met eenige nationaal-liberalen en een gedeelte van het Centrum tegen stemden. Toch werd het artikel zoo gewijzigd, dat personen, die kunnen aantoonen dat hun inkomen reeds als dividend der onderneming belast is, hun belasting met dit be drag mogen verminderen. De tegenstanders konden zich evenwel met deze wijziging niet vereenigen, omdat zij de' uitvoering onmogelijk achtten, zoodat de dubbele belasting toch zou blijven beslaan. Een tweede punt, waarover lan gestreden werd, betrof de belasting der zoogenaamde „Beichs unmit- telbaren." De heer Miquel stelt voor den vrjjdom van belasting, welke deze adellijken genieten, op te heffen, maar achtte het billjjk dat voor de opheffing van dit oude privilegie een schadeloosstelling werd verleend. De liberalen verlangden, dat de vrijdom zou worden opgeheven, zonder eenige schadeloos stelling. De meerderheid achtte echter eeu geleide lijken overgang wenschelijk en besloot in de geest van de regeering. Terwijl dus de Pruisische afgevaardigden over de inkomsten-belasting stredon was in den Bijksdag het ontwerp tot bescherming van den arbeid aan de orde. Gelijk met weet, heeft de oommissie maanden over het ontwerp beraadslaagd, maar eindelijk z|jn de leden het toch eens geworden en kon het ont werp ter tweede behandeling bij don Bijksdag worden ingediend. In de eerste plaats komt de Zondagswet aan de orde. De commissie stelt voor te bepalen, dat op Zon- en feestdagen niet meer dan 5 uren mag gewerkt worden, terwjjl op de eerste Kerst-, Paasoh- en Pinksterdagen de arbeid ten eenen male moet stilstaan. Beeds bjj de eerste afdeeling zjjn zoovele amen- dapienten ingediend, dat de beraadslagingen nog welt eenige dagen zullen aanhouden. De Wen ho pen nu maar dat de Landdag -ten minste heden met de inkomstenbelasting gereed komt, zoodat althans aan deze „dubbele belasting" der afgevaardigden een einde worden gemaakt. Spaarzaam vloeien gewov/hljjk de berichten over de politieke aangelegenheden in de Skandinavische rijken. Volgens de jongste^jdingen uit het' hooge Noor-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 2