PANT
r
It
1891.
N° 4463.
zering-
MOEDES EN DOCHTEB.
BINNENLAND.
eerü!
Donderdag 26 Februari.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
FEUILLETON.
Drogist.
i
het beste
ereld.
n
ekten
I.
flden.
nen,
voort*
•teld-
adem-
otbeker
boven
F "K
Aizotiderlgke Nommen VIJF CBN TEN.
4
ederland,
De inzending van advertentiön kan geschieden tot een uur des namiddags van den dag der uitgave.
aan elkaar
I
De nitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prjjs per drie maanden ia 1.25, franco
per post f 1.70.
lijfrenten
litkeertng
■e resultaten
Bovendien worden alle Advertenties gratie
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD
't welk des Maandags verschijnt.
ndpijn, ont-
maangename
'orden zeker
jks gebruik
erin
idwater,
ben,
1.75,
Ir. POPP’s
tanden ge-
Tandplom-
egen eiken
xn
Mr»
o.
rtbure,
n,
n.
(Haar het Duitech.)
GOUDSCHE COURANT.
ubllek
tdoUJk
roehe
i Cent»)
t, het
doosje
AD VERTENTIEN worden geplaatst
van 15 regels 50 Centen; iedere regel
meer 10 Centen. GR00TE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
De R. K. kiesvereeniging „I^echt voor Allen*
te Delft heeft dezer dagen aan verschillende zuster
verenigingen in den lande een circulaire gericht,
waarbij krachtig aangedrongen wordt op het verwe
zenlijken van de éénheid in de politieke organisatie
der Nederlandsche katholieken.
GOUDA, 25 Februari 1891.
Bij kon. besl. is benoemd tot notaris binnen hot
arr. Heerenveen, tor standplaats Gorredijk, gom. Op-
sterland, M. L. Spruyt, oand.-not. te Ouderkerk aan
den IJsel.
Het voornemen bestaat om eene internationale
poppen-tentoonstelling te hóuden in het Kurhaus te
Scheveningen van 4 Juli tot 4 Augustus aanstaande.
De poppen, in vier afdeelingen gesplitst, zullen voor-
NDON is
taande par-
haar binnen
verdwijnen,
jjk en zacht
'5 cent per
>n. Alleen
ATS en J.
emen-zeep.
ansparant,
i,
•epen, welke
eeg brengen,
üondwater
tijd.
ten.
Voor eenige dagen kwam in de Midd. Ct. een stuk
voor, gericht aan de Nederlandsche jongelieden uit
den kleinen burgerstand, waarin zij opgewekt werden,
naar zee te gaan om daar hun geluk te beproeven.
Thans geeft de schr. van dit artikel, ten bewijze dat
jongelui zonder vermogen, op zee nog wel vooruit
kunnen komen, het volgende voorbeeld.
naam, wanneer u ’t goed vind, want ik heb mij
reeds al te lang bij het nachttoilet van mevrouw
Zon opgehouden.
Is dat niet heerlijk heerlijk schoon P” vroeg
zij, het mooie kopje met het dichte krullende,
roodblonde haar omdraaiend naar de prachtigste zons
ondergang die menschelijke oogen konden zien.
Hans von Weiher echter zag niet naar de zon,
hoe groot zijne liefde voor de natuur ook was
hij zag verrukt naar het schoone jonge gelaat met
de wonderlijk groote prachtige oogen en vond, dat
het de zon ver overtrof.
z/Nu voorwaarts, Don Rodrigo,” riep zij toen,
als wilde zij zich met geweld losrukken van het zoo
dikwijls en nooit genoeg bewonderde schouwspel,
Weiher nam het reistasebje op en beiden wandelden
het donkere park door.
z/U moet geen kwaad van mij denken, omdat ik
zoo zonder complimenten met u, een wildvreemden
heer praat,” schertste de jonge dame verder, //maar
men heeft het steeds in mij afgekeurd dat ik vaak
datgene, wat de étiquette voorschreef voor dom en
dwaas heb verklaard. Vindt u het b. v. niet vree
aelijk belachelijk, dat de menschen eerst dan met
elkaar zouden mogen praten, nadat ze aan elkaar
voorgesteld zijn?”
„Ja, maar wat is dan niet belachelijk in het wet
boek van het gezellig verkeer?” zeide Weiher. //En
wie niet met den stroom meegaat, is in de oogen
van anderen een slecht opgevoede domoor. Maar
stellen: a. 1 r B
opéra comique of beroemde tooneelstukkenc.
nationale kleederdrachten van alle landend. kiuder-
speelpoppen.
Dat de dichte mist die eenige dagen over ons
land hing, oorzaak was dat menigeen soms moeite
had niet te verdwalen, is te begrijpen. Het volgende
sterke staaltje deelt echter de Amst. Ct. mede
z/Er werd iemand begraven. Langzaam bewoog de
lijkkoets zich voort in den grauwen nevel en bescha
duwden weg.
De aansprekers in hun mantels (oud costuum) ge
huld, liepen met de hoofden naar beneden om de
straatsteenen te zoeken, schommelend achter den
lijkwagen. Nu eens waren ze echter rechts dan weder
links te veel afgeweken. Daardoor geraakten ze hoe
lauger hoe meer achter. Zonder den lijkwagen nog
te kunnen onderscheiden, alleen afgaande op de zwarte
vlak, die voor hen uitstommeldo, en het gekraak van
de wielen, strompelden ze langzaam voort, tot dat
langzamerhand meer vorm verkreeg.
Men denke zich echter de verbazing der heeren
aansprekers, toen zij zagen achter een kolenwagen
hun droeven tocht gedaan te hebben, en in plaats
van op het kerkhof aan de Haringpakkerij terecht
te zijn gekomen. De lijkwagen was intusschen zonder
aansprekers op het kerkhof gekomen, waar gelukkig
handen genoeg waren om dö functie van de ver
dwaalde collega’s te verrichten.”
4)
jlk kwam kort geleden met den trein aan, en
daar er niemand was, om mij met een rijtuig af te
halen, heb ik my op mijne voeten hierheen begeven
en ga nu door het park naar het slot. Is de vorstin
tehuis?”
»Ja zeker, mag ik u dat afnemen?” antwoordde
Weiher, op een kleine Iedere reiatasch van de dame
wijzend, die zij neergelegd had.
«Daar zij niet zwaar ia, wil ik het n toestaan,*
antwoordde zy lachend en voegde erby//Men moet
namelijk zijn lieven medemensch niet tot een pak
ezel maken, anders wordt men spoedig angstig ont-
loopen, Maar dat lichte voorwerp daar, zal uwe
aangeboren hoffelijkheid geen kwaad doen.*
//Dat is nog zoo zeker niet,” antwoordde Weiher
vroolijk. De lichtste reistasch kan zoo zwaar als
een rotsblok worden, dat hangt geheel van de
eigenares af.”
//Natuurlijk, wanneer deze namelijk is, wat men
gewoon is eene „oude vrijster” te noemen” lachte
2JJ en deze lach klonk zoo recht kinderlijk.
Maar laat ons gaan, mijnheer mynheer Zonder-
By beschikking van den minister van Waterstaat
enz. is met ingang van 1 Maart e. k., eervol ont-
heven de Rykeopsienar op de spoorwegdteneten. A« bet gekraak ophield, de zwartlak bleef staan
R. Witkop, te Utrecht, van het dagelyksch 1 k"“J
toezicht op den dienst der spoorwegen Utrecht
ArnhemPruissische grens, UtrechtRotterdam en
Gouda’s-Gravenhage
en is, mede met ingang van 1 Maart 1891, op
gedragen aan de ryks-opziener op de spoorwegdiensten:
B. P. Bilheimtr, ter standplaats Utrecht, het da-
gelijksch toezicht op den dienst der spoorwegen
Amsterdam—Hilversum—-Utrecht, Amsterdam-Breu-
kelenUtrecht, UtrechtRotterdam, Harmelen
Breukelen, LeidenWoerden en ’s-Gravenhage
Gouda.
ik wil daarvoor niet gehouden worden en derhalve
doen, wat ik tot nu toe nog verzuimd heb en mij
voorstellen
z/Lievo hemel!” lachte zij vroolijk, //men verstaat
toch nooit den naam die iemand wanneer hij zich
zelf voorstelt in den baard mompelt het kan
even goed //Keizer aller Russen” als Muller of Jan
sen zijn en dan is men nog even wijs als te voren.
En het is mij ook werkelijk geheel onverschillig
wie gij zyt, niet uit gebrek aan goede opvoeding,
maar omdat het geheel hetzelfde is, hoe een mensch
heet, wanneer hij maar fatsoenlijk en beleefd is.
Vindt u ook niet?”
z/Dat is eene opvatting, lieve juffrouw, waarvoor
ik mijn hoed afneom, maar waarmee gij, vrees ik,
in uwe kringen geheel alleen zult staan.”
z/Natuurlyk, gelijk een palm in ’t oosten. Misschien
echter denkt een pijnboom in ’t noorden er juist zoo
over als ik,” merkte zij ondeugend op.
Weiher was verrukt dat alles klonk niet aan
matigend of gemaakt, het kwam er met eene natuur
lijkheid uit, die een even frisschen indruk maakte
als een koele bries op een zoelen zomerdag.
Wie was die vreemde? Natuurlijk een der naaste
bloedverwanten, want anders had haar portret niet
levensgroot in het boudoir van de vorstin gehangen,
maar wie was zij? Hoe heette zij? Van waar kwam
zij? Was zij eeno vrouw?.... Een meisje?
Zij gingen een tijd lang zwijgend naast elkander
voort, toeu begon zij weer opnieuw:
Deelden wy reeds in een vorig nr. het aantal
kinderen en volwassenen mede, dat gebruik maakte
van de gratis-uitdeeling in de Werkinrichting, thans
kunnen wij daaraan toevoegen dat van 13 Januari
tot en met 23 Februari werd uitgedeeld
Brood halve K.G. 8953
Melk Liters 1191
Boter K.G190
Koffie K.G72.15.
historische personenb. personen uit opera, Een jonge man had gewoon lager onderwys ge-
Ct (]0 noten, en wilde en zou naar zee. Door tusschen-
komst van een kantoor, dat de administratie over
verscheidene koopvaardijschepen voerde, werd hij
als jongen op een dier schepen geplaatst, en hy
vierde zijn dertienden jaardag in Sydney. Binnen
komende en weer naar zee gaande, klom hij op tot
//achttienguldensgast,” en begon toen te bedenken,
dat altyd „voor den grooten mast” ook niet alles is.
Zijne opgespaarde centen stelden hem in staat naar
de zeevaartkundige school van den heer Hoorweg te
Krimpen te gaan, en na eenigen tijd was hij in het
bezit van het diploma als derden stuurman. Na twee
reizen als zoodanig kreeg hij verlof (het schip voer
voor de Ned. Handelmaatschappij) om zonder diploma
eene reis als tweeden stuurman te doen. Na deze
reis volbracht te hebben, ging hij Weer „naar school”
en verkreeg in plaats van het verlangde diploma als
2en dat van len stuurmaa (z. g. opperstuurman). Op
zijn 27e jaar was hij kapitein op een onzer meest
gerenommeerde clipper-fregatschepen en twintig jaren
daarna legde hij de bijl er bij neer.
In het bezit van een aardig (hoewel zuur verdiend)
kapitaal kon hij rustig leven, en dit te meer, omdat
de minister van marine hem benoemd had tot com
missaris van het loodswezen in een onzer meest
bekende havens.
Nu meene men niet, zegt schr. dat hier een bijzon
der geval (een De Ruiter in miniatuur) is geschetst.
Zeker een tiental jongens zijn mij bekend, die op
zee kerels zijn geworden. Een hunner is b.v. loods-
schipper zeker ook een eervolle betrekking.