hen DE LEGERWET. oping MOEDER EN DOCHTER. Vrijdag 27 Februari. N9 4463. en 1 EEN. iwater r i89t. ibriek i 1891. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken, i nbanken De inzending van advertentiön kan geschieden tot een uur des namiddags van den dag der nitgave. EN sche Cou den door het IKMAN en ij i IT 1891, A/ een perceel AR, eiling en I d FEUILLETON. ii zal worden ;ïi rerkoop van imde Notatie Bovendien worden alle Advertentien gratia opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD ’t welk des Maandags verschgnt. I! TAFELS, ETAIRE, ÏK.) .L te Gowda KJETBi AN te Hel staat. len, combi- illetten, le voorraad len Notaris information n is van hei Handteeke- Huis aan de C. No. 242 contant geld Café van ni een,- publiek De nitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjjs per drie maanden is f 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. ar, bestaande R, RATINÉ, ANEL, Wol- m DAMAST Ische KANT GEN, door aan een en dkade, vlak le Rivier (JNaar het Duits ch.) GOUDSCHE COURANT. AD VERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. vreden over den gouverneur van Suriname en een meer of minder scherpe motie van afkeu ring zou zeker den minister van Koloniën zijn thuis gezonden, indien men niet de groote belangen des lands gesteld had boven het meer beperkte belang der kolonie Suriname. Het landsbelang gaf dus den doorslag. Ei genaardig steekt deze houding der Eerste Ka mer. die toch grootendeels liberaal is, en in het algemeen de houding der liberale partij af bij de manieren der tegenwoordige rechterzijde in de dagen toen zij nog oppositie was. Toen kon geen maatregel van een liberaal kabinet wor den voorgesteld of reeds bij voorbaat was hij veroordeeld. De oppositie voegde zich steeds bij de enkele ontevredenen, die steeds in eene ministerieels partjj gevonden worden, om ge zamenlijk te verhinderen, dat er iets zakelijks tot stand kwam. Men heeft onlangs naar waarheid opgemerkt, de tegenwoordige onder wijswet, die door anti-revorutionairen en katho lieken om strijd wordt geprezen en met hand en tand wordt verdedigd, zou zijn verworpen, indien een liberaal kabinet haar had voorge steld. En toch, dat ware mogeljjk geweest. Want de wet rust op een liberaal beginsel en heeft niets gedaan dan de neutraliteit van het volksondgrwjjs bevestigd en versterkt. Schit terender bewijs is wel niet denkbaar, dat de rechterzijde alleen let op het bewijs van her komst eener voorgestelde wet. De libera len doen dit niet en dit strekt hun tot eer. Hun beste krachten worden dezer dagen in het veld gebracht om een Regeering te steunen, die niet is van hare kleur, maar die getoond heeft den moed te hebben barer overtuiging, j dam, wiens wedervaren zijn vader in het Han- zij daardoor in botsing met eene fractie van geestverwanten. Wij weten wel, dat sommigen deze bonne marque, die wij aan de partij uit reiken welke doorgaans onze sympathiën heeft, eenigszins verdacht zullen vinden, maar wjj hebben vroeger ons afkeurende meening om trent handelingen der liberalen nooit verbloemd, zoodat wij ook thans op vértrouwen mogen aanspraak maken. Wat de wet zelve betreft, deze heeft onze sympathie wegens het daarin nedergelegde hoofdbeginsel, dat de plaatsvervanging wordt af geschaft en vervangen door persoonleken dienst plicht. Afgescheiden van de voordeelen, die militaire deskundigen daarin zien voor de lands verdediging, begroeten wij er in de toepassing van een echt liberaal denkbeeld: dat namelijk ieder Nederlandsche Burger voor de wetgeljjk moet zijn. De aan het vaderland te brengen offers moeten niet kunnen worden afgekocht voor een handvol zilverlingenhet onrecht, dat daardoor begaan wordt jegens de minder gefortumeerden, springt zoo duidelijk in het oog, dat het verwondering mag wekken, hoe sommige vermogende of althans gegoede katho lieken op cynischen toon de handhaving dur ven eischen van een onrechtmatig privilegie hunner zonen. Den voor hen uitgedachten eer naam van remplacantenpartij verdienen zij ten volle. Want alle andere bezwaren betee- kenen niet veel. Dat de kazernes pestholen zouden zijn, is een reeds versleten argument; welopgevoede lieden, die er als milicien kennis mede gemaakt hebben, zooals Dr. Kalffenon- langs weder een juridisch student te Amster- die wenscht haar plicht te doen, ook al komt delsblad verhaalde, ontkennen de geheele be- Over dit onderwerp is in de laatste weken reeds zooveel gezegd, dat het vermetel schjj- nen kan, daarop weder terug te komen. Maar onze roeping brengt mede, onze lezers omtrent het voornaamste wat in de staatkundige wereld omgaat op de hoogte te houden, zoodat wjj, zonder verdere verontschuldiging, ons enkele opmerkingen zullen veroorlooven over den stand dezer belangrijke quaestie. Belangrijk is de zaak zeker.' Dat hebben onze lezers in de laatste dagen weder kunnen merken, toen de begrooting in de Eerste Ka mer aan de orde was. Daar beheerschte zg al het andere. Onze beschreven vaderen heb ben zich onthouden van alles, wat eenigszins het leven van het tegenwoordig kabinet in gevaar kon brengen en dit geschiedde met het erkende doel, den heer Bergansius gelegen heid te geven ongestoord de taak te vóleinden, welke hij zich gesteld heeft. Aan die over? weging dankt de minister van Marine zjjn po litiek leven, want dat er groote lust bestond dezen bewindsman naar het staatkundig schimmenrijk te verwjjzen, kan niet ontkend worden. Men deed zich echter geweld aan om niet te spelen in de kaart van de tegenstan ders van den persoonlijken dienstplicht, die niets liever zouden gezien hebben dan dat eene ministerieele crisis de behandeling der wet onmogelgk maakte. In de tegenwoordige omstandigheden kan het ministerie geen stootje velen en daarom hield men de handen thuis. Hetzelfde schouwspel herhaalde zich bij Kolo niën. De groote meerderheid was zeer onte- Komt hij u met volle zeilen in zijn rol als stiefpapa tegemoet, dan staat ge voor niets doet hij echter als alle anderen, dan zijt gij de gefopte! En die ben ik nu werkelijk.” „Wij kennen elkaar namelijk reeds,” vertelde Weiher en beschreef do vorstin hunne wandeling door het park van de weddenschap zeide hij niets. Zij zaten nu Bij elkaar tot het donker werd en de bel het theeunr aankondigde, waarop de gasten des huizes zich in de salon der vorstin plachten te vereenigen. Thans verschenen ook bedienden met lampen, die een prachtig licht in het vertrek verspreidden, want de vorstin hield niet van die .half donkere salons met hunne overdekte lampen die alleen dienden om de vrouw des huizes jonger te maken, of het blan ketsel of het poeder te verbergen, dat oudere van dagen een jeugdig aanzien verleende. Nu stonden zij te zamen in ’t volle licht, moeder en dochter, beiden schoon, doch in een verschillend genre. Ja, zij kon zich naast de bloeiende, schoonheid van de jeugd barer dochter nog zeer goed staande houden, want vorstin Xenia had hare eigenaardige bekoorlijkheid, hare sprekende, groote donkere oogen, hare lichtbruine gelaatskleur Toen zij echter beiden dicht onder een der lam pen waren getreden, zag Weiher voor de eerste maal, die fijne lijnen en rimpeltjes, die' de tijd om de oog- i hoeken van zijne bruid had getrokken, hij zag dezelfde teekens op het hleeke voorhoofd hoe werden hem eensklaps de oogen geopend. Hij zag wat hij vroeger nooit opgemerkt en waarop hij ook nooit acht geslagen had. Ja, Xenia was nog altjjd schoon, niettegenstaande zij de moeder van een negen tienjarige dochter was Hans von Weiher beefde plotseling over zijn ge heele lichaam. „Men merkt, dat het herfst wordt,” zeide hij, toen de vorstin hem verwonderd aanzag. Spoedig daarop was de salon vol van gasten die zich met uitingen van verrassing en vreugde om gravin Sol drongen, ten einde haar te begroeten, want de vorstin en haar zoon hadden op alle vragen omtrent haar steeds ontwijkend geantwoord, zeggende dat zij den winter bij een zuster van den overleden vorst doorbracht. „Ik kon het in den vreemde niet uithouden,” verklaarde gravin Sol lachend, „want men gevoelt zich toch vreemd als men niet tehuis is. En dan geheel zonder mijn moedertje en ook had ik heimwee naar Kirchberg, want als ik niet minstens twee keer por dag, met Fred, twisten en uit rijden kan, dan ben ik al ziek 1” Iedereen lachte om den zonderlingen aard der gravin en Weiher vroeg „Hoe zal het dan gaan, als uw broeder voor goed uit uw tegenwoordigheid is?” „Voor goed? Hoezoo?” 5) Diep blozend was de jonge dame opgesprongen en stond recht tegenover... „De baron von Weiher mijne dochter,” stelde de vorstin hen met een gelukkig lachje aan elkander voor. „Mijn zonneschijntje!” voegde zij met een blik op haar dochter er bij. Weiher’s blik dwaalde van het origineel naar het portret en van het portret naar het origineel neen, de schilder had haar niet, in ’t geheel niet geflatteerd. Xenia’s dochter nOnze dochter,” zeide de vorstin zacht en srnee- Icend, toen beide nog steeds zwegen. Toen werd de gloed op de wangen van gravin Sol nog dieper, maar zij lachte en terwijl zij hem hare bekoorlijke hand reikte, zeide zij half verlogen, half ondeugend: „Aangenaam kennis te maken, baron.” Ziet u, zeide zij weer op haar ouden toon„Nu maken we beiden een gek figunr!” „Sol!” riep de vor8tin verschrikt en op be- straffenden toon. „Maar mama, dat heb ik geprofeteerd. Ik dacht

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 1