■I i Buitenlandse!! Overzicht. de regeering bij baar schriftelijk antwoord en ter sake van het daarop gevolgd overleg ingezonden. Twee gewijzigde ontwerpen zijn aau het rapport toegevoegd, een bevattende de wijzigingen, aange bracht in het schriftelijk regeeringsautwoord, het tweede aangaande den inhoud van het ontwerp, zooals die luidt tengevolge van de ook na het schriftelijk antwoord daarin gebraohte veranderingen. RSI De Commissie moet thans nog overwegen of zij pogingen zal aanwenden, door harerzijds amendemen ten voor te stellen, de ook na de aangebrachte wij zigingen tegen het outwerp blijvende bezwaren weg te nemen. Die overweging zal eenigen tijd vorderen en inmiddels heeft de Commissie gemeend de tot dusver gewisselde stukken en de uitkomsten der gehouden besprekingen aan de kennisneming der Kamer niet te moeten onthouden. In het gewijzigd ontwerp is art. 1 (voorschrijvende het bestaan van een zee- en een landmacht] een landstorm er onder begrepen) vervallen en in een nieuw art. 3 de landstorm voor zee- en landmacht afzonderlijk genoemd. In art. 4 ia nu bepaald dat niet enkel de samenstelling van leger en landweer, maar ook die van de actieve zeemacht en de zeeweer «door 008" worden bepaald voor' zoover deze welt daarin niet voorziet. Art. 5 wettigt thans aanneming van met koninklijke toestemming opgerichte vrijwilligerskorpsen, in tijden van oorlog of oorlogsgevaar zoowel by de zee- als bij de landmacht. De onderscheiding tusscheu veldlegerbezettings- en depottroepen is vervallen en daarvan is verder als een geheel «het leger" in het ontwerp sprake. De cijfers van het militiecongent zijn onveranderd gebleven. De inschrijvingsplicht wordt beperkt tot 1 April, waarin men het 28e levensjaar (in het oorspronkelijk ontwerp was dit het 32e) volbrengt. De vrijstellingen hebben in hoofdzaak geen ver andering ondergaan. In de hoofd bepalingen van liet ontwerp zyn geen wijzigingen gebracht. Wel zyn in verschillende ar tikelen redactie-veranderingen aangebracht. Wat den persoonlijken dienstplicht betreft, vereenigt de regeering zich met de door de voorstanders van het beginsel gevoerde bestrijding der tegenstanders. H. i. dringt de tijd tot handelen en gedoogt leger- hervorming (op den grondslag van persoonlijken dienstplicht) geen uitstel. De regeering kan niet voldoen aan den wensch dat b. v. tot 1895 vergund worde, den dienst door een plaatsvervanger te doen waarnemen. Zij hoeft verklaard dat de invoering van den per soonlijken dienstplicht geen invloed mag uitoefenen op de inrichting en verbetering van de kazernen, waarvan zij de noodzakelijkheid echter erkent. Wat de financieele gevolgen betreft, handhaaft de regeering hare globale berekeningen, dat zullen be dragen de uitgaven ineens bijna 6 millioen en de jaariijksche uitgaven ruim 2 millioen gulden. De regeering heeft toegestaan nummerverwisseling tusschen hen die hebben deelgenomen aan de loting ter voltalligmaking van het gedeelte der inge- lijfden (z. g. blijvend gedeelte), wier diensttijd voor hoogstens 4 maanden kan worden verlengd, mits de ruiling beperkt blijve wat de infanterie betreft tot lotelingen van hetzelfde bataljon, of anders van hetzelfde korps. In de bepalingen omtrent de vrystelling van den dienst is hoofdzakelijk liet volgende gewijzigd: Vrijstelling voor één jaar wordt o. a. verleend aan den student in de godgeleerdheid, die aan eeno in hot rijk gevestigde (inrichting vau onderwijs tot geestelyke of bedienaa'r van deu godsdienst wordt opgeleid (in het oorspronkelijk ontwerp werd ge sproken van eeno erkende inrichting en van kerk genootschap.) Door het uitvoerend gezag wordt bepaald wie voor Koomsch Katholiek ordebroeder wordt gehou den. Verlenging van vrystelling kan slechts worden verleend om dezelfde reden welke de eerstemaal heeft gegolden, behalve ingeval van ziekelijke ge steldheid enz. welke op zich zelf als reden van vrijstelling geldt. j Vrijstelling van deu djbnst voor tijd van vrede wordt verleend wanneer nt tweemaal tijdelijke vrij stelling de ziekelijke gekweldheid voortduurt; aan hem die eenigej ioon is geujj^halveu broeder of halve broeders uoeft, indien dewjjeide oudor8; over leden zyn v0o| zooveel deiïeue betreft die in het geuot is vai yrystélling vow een jaar, m«ts dezq verleend werd «aan den kostwmner?; aan bem die na tweemaal voir een jaar te z|u vrijgesteld*>op het tijdstip waarop Jvoor de derde maal feu zij neb aan* zien uitsprahk aioet worden geqlan, eeuige ao of kostwinner, jfoeduwuaar of ginuwde njetjjl meer kinderen, Ion zijnen laste, fyiits de frijjh de vorige keer om' dezÜfde redén werd verlif aan hem, (lie voor den dienstplicht is ingeanret voor de zeemacht of voor de k^bnien én boven deu leeftijd vgii 18 jaren 2 jareu'ArijWillig heétt ge- diend. j j Aan hM artikel betrekkelijk het geneeskpudig onderzoek is de volgende alinea toegevoegd. De burgprnwskundigeu ^en de officieren van ge* idheid (uithouden zich vau het verleeueu van tyj- ld en het geneeskundig ouderzook van personeel die hun in bloed- of aan verwantschap, tot den derden gfciad ingesloten, bestaan. [#Te hunner vervanging worden andere bufgerge- neeskundigen en officieren van gezondheid aangewezep. fl)e regeering heeft nog verklaard dat een stelsel vau dienstruiling tusscheu volledige en voor korte oefeningen iugelyfden, ondanks de groote bezwaren, niet zou stryden met bet stelsel van het legeront- werp. Voor de uitgaven in eens voor regeling vau deu krijgsdienst en andere militaire doeleinden meent de regeering dat eene leuning met korte aflossingster- mijnen zou kunnen worden aangegaan. Sedert eenige jaren, schrijft men uit Veurne, aan het «Handelsbl. v, Antwerpen," had zich te Hout- hem, een grensdorp, eene dieveubende gevestigd, welke regelma|ig bu aan dezen, dan aan genen kant der Franache grens, hare expeditiëu deed, om te plunderen, te rooven en te vernielen wat zy niet stelen kou. Al do leden dezer bende waren oud- veroordeelden allen hadden verscheidene misdrijven op het geweten. Nu onlangs hadden zy besloten een groote hoeve te Moerkerke, in Frankrijk, te plunderen. Maar het scheen dat men het over het plan der onderneming niet eens was en uit wraak ging een dergeneu, die tot de minderheid behoorde, zijne broeders aan het gerecht verraden. Hij maakte de overheid met het ontworpen plan bekend en deze kon al de noodige maatregelen nemen tot het inrichten van een wel beraamden valstrik. Toen de dieven op hot gegeven uur töi nacht van 13 op 14 der hoeve bewaakt dol veldwachter met de kn< loer lagen. Deze laatst dieven namen de vlucht zyn arm. Hij vluchtte medeplichtigen en Meet laatste namelijk bad zyn< geen vermoeden te geve beloofd hem te sparen, De bende vluchtte nu( op het grondgebied va« van zekeren Carlier, ge hoeve en den Frauichefi - blikken kwam een mah|[ met eene schop. De v> bare macht naderden ei de fluisternis en de pu 8chft in de dy op den dq éqnklager van de hi hud'lgelost, whs de Fran* pie hierinee en d©$ iden, evenals fle( Ig du bandieten plaatse kwamefi, in den ir, vonden zy de poort den pachter, terwijl de Is op den zolder op den deden een en uitval. De Een van hen viel en brak ti verder, gevolgd door zijne aert, den verrader. Deze akkers vergezeld, om dezen De poiitio had daarvoor t cr ook mocht voprvallem de Belgisohé grens, toe outhem, binnen het huis ;d door den eigenaar der eldwachter. Eenige oogen- uitengeloopeu, gewapend igenwoordigers (der opeu- usklaps klonk ebn schot in iet tide schop viel met een ud I Het wqs Mjqerschaertft Degene, diüjj het scha eldwachturii Het gevecljl le gekwetsten werden aaiij ■oflders (Dérliert, in wiel ,3h| wareuJ i J $3 ineer dan «ij oii irmoord'door <fe nja rechtszaak helft 1 lirfjvur JoHjjc Law tellen hoe buiteulandacbi nogal Mus e bedreven. Zuil den, EuÉelsctten tDraalt, eeniJL. lk pSn wanMÏpsdlad ka lekjè wiU-in hip Mf, vertelt, is thamNils |y 'ifbiemf 'te Nijmegen verschenen ouder »n uemihibnaaietl|ijfvaa Manchester", itgoeu (W hodfdpÉtfsooiMary Dillon, vootj uk verjlaar^? IMu |iieu de hoofdtrekkeii terugvinden Van haar leven. «O, hoeren, als gij ffiaar vrouiweu waart De rechter liet^ zijn peil val en en de oude beor iu uniform ging overeind in zyn stoel zitten* «Gij kunt niet begrypen wat ik gedaan help, hoe reu vervolgde zij. "Gy zijt mannen, rijke mannen* misschien, die uwen kinderen voedsel kunt geven. Eerst heb ik gezien als bemdennaaister werk tekry- hen. Ik heb God dag en nacht gebedeu, rnaar Hij heeft iqij niet verhoord. Als gy vrouwen waart, zoudt ge weten wat het is uw naaimachine te moe ten beleeuen, en uw kind van honger te zien ster ven. Ik beu in een werkhuis groot gebracht en zoo'n gesticht is nog erger dan de gevangenis. Ik kon de gedachte niet uitstaan mijn kind ter wereld to hebben gebracht, om ongelukkig te ziju, eu ik had geeu voedsel meer om het te geven. Mijn man is dood eu toen hij ziek lag, zeide hij tot mij«Go zult den kost wel kunnen verdienen met de naaimachine." Maar het in moeilijk om werk te krijgen, hier in Manchester. Eens heb ik hemden te naaien gehad van een «sweater", maar hij nam mijn huishuur, om dat het werk niet goed gedaan was, zeide hij, en dat was een leugen, heeren. Van dat ooguiblik heb ik gebrek geledon. Ik heb de straten afgeloopon om werk, ik heb het overal beproefd, manr ik kon geen hemden te naaien krijgen eu daarby, ik had myo naaimachine beleend, omdat mijn kindje van gebrek omkwam. Het was zwak en ziek, heeren, en ik leed zelf zoo'n gebrek, dat ik er geên voedsel meer voor had. Gij kunt mij niet begrijpen, omdat ge mannen I zijtmaar als ge vrouwen waart, zoudt ge weten wat uitermate vertrouwelijk. Door dezelfde houding tegenover haar te bewaren, hoopte hij hun betrek king tot elkander op een vriendschappelijken voet te houden. Al te gemeenzaam zou mevrouw Ree- ding hem gehinderd hebben, al te trotsch zou zij hem vernederen. Het was beter, niet verder door te dringen in eene gevaarlijke vertrouwelijkheid. Toen hij naar boven ging, sloeg het middernacht. De vertrokken, door Sacha gehuurd, bestonden uit een kamer met salon en een slaapkamer voor haar zelve, en daaraan grenzende twee andere slaapka mers, een voor Nelly, de andere voor Roland. Op de eerste verdieping gekomen, hoorde Mont- franc een hevig rumoer aan het einde van den gang. Het was de stem van Sacha, die woest en driftig bulderde in de stilte van de nacht. Plotseling weer klonk een gil van smart, de langgerekte, klagende kreet van iemand, die pijn lijdt. Wat gebeurde er toch? Eindelijk hield het rumoer op en Roland ging zyn kamer binnen. Hij kon den slaap niet vatten. Duizenderlei tegenstrijdige gedachten bestormden hem, aan den vooravond van die lange en verre reis. Wat deed zyn zuster Waaraan dacht zij Wat zou de tijd hem lang duren, tot hij haar zou weerzien, tot zij weder met elkander hun leven, ver duld van bittere tranen en van zoete herinneringen, zouden kannen voortzetten. Hij zou niet in Parijs zijn, als Alioe trouwde, en een sombere angst over viel hem. Niet dat hij één oogenblik twijfelde aau het eerlijke hart en aan de goedheid van Arthtft; maar er zijn zooveel afgronden, die den droom scheiden van de werkelijkheid Opeens meende hij in de aangrenzende kamer te hooren woenen en zuchten, een geluid, dat deed denken aan het flauwe steunen van een kind, dat slaag heeft gehad. Zou mevrouw Reeding Nelly geslagen hebben Onmogelijk 1 Zij scheen zonder ling, maar niet slechtin deu omgang met Roland toonde zij een buitengewone taktwaarom zou zij niet eveneeos met het jonge meisje handelen Ein delijk viel hij in een vasten slaap, waaruit hij eerst tegen den ochtend ontwaak e. De Pereire" vertrok om negen uur, en de passa giers vereenigden zich op het dek, lang voor het teeken van den aftocht werd gegeven. Na Roland de hand te hebben gedrukt, sprak Sacha lachend Er zijn twee aangename oogenblikken bij een zeereisdat waarop men vertrekt en het oogenblik van aankomst. Hebt ge last van zeeziekte, mevrouw Den geheelen tyd door. Dan beklaag ik u. Het is een verschrikkelijke ziekte. Ik moet in mijn hut blijven maar ik reken op u, om den langen duur van de reis te helpen verkorten. Indien mijn gepraat u niet vermoeit, zal het my een genoegen zijn, u van tijd tot tijd te komen gezelschap houden. Sacha keek Rolaod aan met haar raadselachtige oogen, op de kokette manier van de vrouw, die tot eiken prijs wü behagen. Zeker, rayu waarde.... Ik weet niet, hoe ik u noemen moet Het woordje «mynheer" hindert me, dat is te koel; ik kan niet kortaf Roland zeg gen, want dat hebt ge mij gister-avond verboden.... o, zeer beleefd, dat moet ik bekennen. Kijk, laat ons een overeenkomst treffen: laat ons geen dezer overdreven beleefdheidaoitdrukkingen meer bezigen. Ik laat het «myaheergy het «mevrouw" eenvou dig achterwege. Ik zal er mijn best voor doen. Maar wst wildot ge zeggen? Dat ge toch bepaald een aangenaam mensen zijt. Uw belofte van daareven maakt mij overge lukkig. Dank zij u, ben ik nu zeker, mij niet at te zeer te zuilen vervelen. Gedurende den geheelen overtocht verscheen me vrouw Reeding niet meer dan twee of driemaal op het dek. Roland vond, bij de langdurige gesprek ken die hij met haar hield, gelegenheid haar op zijn geraak te bestudeeren maar bij begreep haar steeds minder, hoe meer hij haar gadesloeg. Was 2y goedhartig? O, neen! Dus slecht? Misschien, met oogenblikken vau overgevoeligheid cn uitdagende gemaaktheid. {Wordt ve;volgd,y het ie, uw kind te zien hongerlijden. Ik ben zelfs een heel korten poos gelukkig geweest, want ik was in het werkhuis groot gebracht; en na deu dood viu mijn man was alles even donker om mij heen. t wilde zoo gaarne mijn kindje gelukkig zien. Zij hield op en haar blik viel op den ouden heer in uniform, die vlak bij de bank der Gezworenen zat. Hy had The Times op den grond laten vallen en zij zag, dat met de zakdoek zijne oogen afwischte, toen hy ziph bukte om de courant op te rapen. Toen zij weer wilde gaan spreken, viel zij voorover en kon alleen nog zeggen w0, heeren als gij maar vryuwen waartDaar op verdween de balie voor hare oogen in een nevel en viel zij achterover in de arme der gevangenis- bftwaarster. John Law hfceft van het verborgen leed, dat in een groote stad kan geleden worden, een aangrijpend verhaal gemaakt, dat der lezing waard is. 4 1)0 oudste schutter. Den 9den December 1890 mocht de heer mr. W. K.. van der Breggen te Am sterdam waarschijnlijk de oudstu schutter, het feit herdenken, dat hij veertig jaren ijd was geweest van den schuttersraad. Jfatuuriij* wenschte de,officier der schutterij dit feit niet onopgemerkt te laten voorbijgaan, maar wfegens liet overlijden van Koniug Willem ÏXI kon het niet da delijk gevierd worden. Dit' is nu'» Zaterdag geschied, ma»r, volgens den wensch va|i jdon lieer Van der Biggen, niet in hoi openbaar iloch in den beslotep kring van' zijn huisgezin. Er h|d zich eene feest- oomgbssie gevormd, bestaanfle nit de Lib. G. T. D. Staap, raajoorffir. HVerkouteren,. 2e luit. kwartierrn., on;, j D. E. Lioni, korporaal, die den heer van der tegen, in .naam van vele deelnemers, een fraaie ilderij vanr Delfsoh aardewerk naar Herman ten Kate en een tel van drie glazen coupes met figuren uit \l)e Schutt^ramuuUïjd aau bood. De heer Van der Brèggen vereenigde Zaterdag de hoofdoficieren, leden van den sohuttersraad en com pagnie-commandanten aan een feestulijken maaltijd in het Amstol-Hotel eu daarna bij de voorstelling in het circus-Carré. Het artikel getiteld «een fabrieksplaats zonder sterken drank" uit het Sociaal Weekblad (waarvan wij gisteren het eerste gedeelte plaatsen) eindigt aldus Omler deze gunstige omstandigheden schijnt de vrouwen-arbeid niet slecht te werken. Voor eigen lijken fabrieksarbeid bezigt de firma 371 mannen en jongelieden, 767 jongens, 1147 vrouwen en 189 meisjes. De «rouwen eu meisjes verdienen hooge loonen, wat op de algemeene zedelijkheid goeden invloed sohijnt te hebben. Bessbraok bezit tal vau openbare gebouwen scho len, kerken, enz. O. a. een stadhuis, dienstbaar aan den gezelligen omgang der inwoners. Het bevat een bibliotheek, lees-, biljart- en koffiekamers, een zaal voor onderricht, enz. Al deze ruimten worden druk gebruikt. Ook zeteleu or de vereenigingen, die iu Besabrook niet ontbreken. Al dit goede spreekt nog te luider, omdat Ierland in het al-emeen zoo droevig arm is en zoo ontzet tend gebukt gaat onder het misbruik vau aterken drank. Men weet, welke wonderdadige uitwerking de apostolische werkzaamheid van .vader" Matthew, een halve eeuw geleden, in Ierland heeft gehad maar ook, hoe de vruchten daarvan belaas, voorbij gaand zijn geweest en de Ieren in hun oude zonde van onmatigheid zijn teruggevalleu. - Menig lezer zal meenen, dat de toestand te Bess- brook zesr patriarchaal is, en om dia reden er min der mee zijn ingenomen. Doch eenerzijds ware het te rechtvaardigen met het oordeel van velen, dat de Ieren, met hun bijzondere neiging tot bedwelming, als onverstandige kinderen behandeld moeten worden; anderzijds is dit patriarchale meer schijn dan werke lijkheid. Want Biehardson was geen vereerder van een patriarchale verhouding tusschen werkgevers en arbeiders; hij liet zjjn lieden zooveel mogelijk hun vrijheid, en kwam zelfs met opzet niet veel mot hen in onmiddelijke aanraking. De geest van zelfstan digheid is dan ook te Bessbrook geenszins uitgedoofd. Of de Beasbrookers dankbaar erkennen, wat Bi ehardson voor hen heeft gedaan De groote meer derheid is met het eigenaardige bestuur ingenomen. Toen in 1876 het praatje liep, dat men gaarne eenige drankhuizen zon hebben, maar dat de koppigheid van Biehardson dit niet gedoogde, liet deze alie gezinshoofden stemmen over de vraag .gelooft gij, dat het ontbreken van drankhuizen een weldaad is voor de stad en een zegen voor de in woners, en wenscht gij, dat zij ook in het vervolg met worden toegelaten Er werd gezorgd, dat ieder vrij kon stemmen, zonder gevaar voor uadeelige gevolgen. Terwijl 55 huiten stemming bloven, aot- wourden 53 met neen,, 317 met ja. En de Beas brookers gedenken thans Biehardson hij stierf 28 Maart 1889 met groote vereoring en dankbaarheid Totzoover dr. Bode. Bijna al liet meegedeelde heeft hij van Richardson's dochter. Iemand, «die 't weten kan." En al ligt de vrees voor de hand, dat die dochter de zaak wat rooskleurig heeft voor gesteld, des heeren Bode's kalme, objectieve ,toon wekt het vermoeden, dat hij dit gevaar niet zal hebben over het üoofd gezien en het zoo noodig zul hebben gecorrigeerd. Gaat het den lezer als mij, dan zal hy verlangend uitzien naar mededeelingen omtrent het lot van Bessbrook sedert den dood van zijn stichter. Heeft deze een opvolger, die zijn voetspoor drukt? Zoo qiet, zal dan dó hoogere beschaving en zedelijkheid den Bessbrookers zóo- in merg en been zijn doorge drongen, dat zy bestand zyn tegen de verbonden vijandeneigen zwakheden en slechte neigingen en slecht voorbeeld der omgeving? Laat ons hopen, dat wij dienaangaande niet in onwetendheid gelaten zullen wordeu^ En hoe pteat het met de drank-kwestie in Neder land Vele eeuwen nog zielen, naar ik vroes, ver- loopen voordat alle individuen zedelijk hoog genoeg zullen staan, om werkelijk, in strengen zin, matig te blijven met de verleidelijke bedwelmende dranken bin nen hun bereik Dit zou mijn ideaal zijn. Minder mooi, maar eerder bereikbaar schijnt mij ditdat de meer derheid van het volk met vreugde een klein, misschien onschadelijk, en dau opziebzelf geoorloofd genot offerend den zwakkeren broeders te hulp komtf en, met wettelijkeu dwang, de oorzaak weg neemt vau zooveel nameloos wee. Doch in afwach ting daarvanis nergens in Nederland iemand met goeden wil en voldoenden invloed, om Richardson's voorbeeld te volgen Behalve hot geluk, dat hij rechtstreeks zou stichten, zou hij een bijdrage leveren tot de oplossing van een der belangrijkste vraag stukken van onzen $d. Schiedam, 9 Maart 1891. M. 0. M. de Groot. De rod actio van het Sociaal Weekblad laat op het artikel dit volgen De geuchte inzender, eu vermoedelijk ook wel menig lezer evenals wy, zou gaarne weten, hoe het met Bessbrook staat sedert Richardson's dood. Daarom hebben wij tot zyn dochter ons gewend, die het navolgende ons schreef «Oorspronkelijk waren rayn vader en diens broeder de eenige eigenaars van de plaats en van de zaak doch eenige jaren geleden werd deze overgedragen aan een naamlooze vennootschap, waarin echter mijn vader verroweg het grootste aantal aaudeelen en dientengevolge een beslissende stem behield. «Die aaudeelen, met de daaraan verbonden macht, zijn, in verschillende hoeveelheid, thans in het bezit van zijn weduwe en zijn zes kiuderen. Sommige van dezen zijn gehuwd en leven in Engeland, maar allen sympathiseeren met zyn pogingen om het volk wel te doen door het wegnemen van de verschrik- kelyke verleiding tot drinken. «Zoo, ik ben dankbaar het te kunnen zeggen, is er totnutoe geenerlei verandering gekomen in de toepassing der beginselen, die hier goheerscht heb ben sinds de stichting der plaats. «Wilt ge een nieuw bewys, hoe de ontstentenis van draukgelegeuheden workt ten gunste van de arbei ders? Tegenwoordig is bet in het noorden van Ierland zeer moeilyk voldoende arbeidskrachten te krijgen voor de fabriekeu, omdat zoo velen het land verlaten. In andere steden en dorpen nu, waar kroegen zyn in overvloed, verteren de mannen en de vrouwen hun verdiensten aan den drank, en sparen zij nietsdaarom moeten zy hun jeugdige kinderen te werk zenden, zoodra de wet het maar even toe laat; en die leden van het gezin, die zwak van gezondheid zijn, eveugoed. Te Bessbrook daarente gen, waar de menschen sober zyn en het geld be waren, dat elders besteed wordt aan drank, willen de ouders hun kiuderen niet op zoo jeugdigen ouder dom afstaan aan de fubriek, en zenden zy alleen de gezonden cn krachtigen te werk, zoodat wij dan ook een geringer aantal arbeiders hebben, dan ieder ander, in verhouding tot het getal der gezinnen. Mej, Richardson voegt er nog bij «Over het geheel is het relaas van dr. Bode zeer nauwkeurig. Doch in één opzicht, betreffend den omgang van uiijn vader met de menschen, heeft hij vermoedelyk misverstaan hetgeen ik hem had mede gedeeld. Mijn vader toch kende een zeer groot aantal der bewoners persoonlijk. Niemand was beter by hen bekend dan hij eu zijn aanwezigheid alhier werd steeds met vreugde begroet. Doch seder* vele jaren had hij uit de rechtstreeksche leiding der zaak zich teruggetrokken, zoodat hij niet meer met hen iu aanraking kwam op de gewone wijze, als werk gever met arbeiders. Hij was veeleer hun vriend en raadsman, naar hun schatting. «Mijn oudste broeder daarentegen was jarenlang, vóórdat hij lid werd van het parlement, werkzaam in de aaalc en was als arbeidge«er zeer populair. Want hartelijkheid en welwillend optreden brengen het ver om iersche harten te winnen, als er maar geen rooroordeel te overwinnen valt." De minister Smith heeft in het Lagerhuis medegedeeld, dat lord Salisbury de regeering van Newfoundland per telegraaf heeft doen weten, dat de tweede lezing der bill betreffende Newfoundland in het Hoogerhuis niet voor den 16en April a. s. plaats zal hebben. De afgevaardigden van Newfoundland zyn op reis naar Engeland. Het feestmaal der Parijsche opportunisten in het Elysée Montraar.ro is ondanks de bedreigiugen van den heer Paul Déroulede en rijn vrienden zeer kalm afgeloopen. De heer Jules Ferry hield de aange kondigde redevoering, waarin hij in breede trekken het doel der gematigde republikeinen schetste en eindigde met een opwekking tot de jougdige leden der Alliance Bépublicaine om ondanks teleurstelling en beschimping op denzelfden weg voort te gaan. Met groote geestdrift werd do redevoering aange- hoord en de vive Ferry's waarmede de spreker naar zijn rijtuig werd begeleid, deden bij het vertrek de enkele kreten, van a lias Ferry, verstommen, die door vrienden van Déroulède- buiten werden aange heven. Er was een talrijk politiemacht bijeen, maar de politie behoefde niet op te treden. Alleen wer den een paar levenmakers gearresteerd, die weiger den zich op bevel der politie te verwijderen. Overi gens gebeurde er op dien dag niets bijzonders. President Carnot gaat weer aan 't reizen, wat bem en Frankrijk altijd goeddoet. Hy zal den 7n en 8n Mei te Orleans de feesten bijwonen, welke daar zullen gegeven worden ter herinnering aan den in tocht van Jeanne d'Arc. Vervolgens zal Carnot zijn geboorteplaats Limoges bezoeken en daarna gaat bij naar Toulouse. De Minister van Binnenlandscbe Zaken Coustans, zal den President op deze reis ver gezellen. 25 Mei zal Carnot to Parijs terug zijn. In de Italiaansohe Kamer heeft de Minister der Schatkist bij de beraadslaging over de staatsbe groting voor 1890/91 verklaard dat het tekort 70 millioen iire zal bedragen. Het zal evenwel worden weggenomen ten gevolge van de ingediende wets voorstellen, en zelfs zal er nog een klein voordeelig saldo zijn. De heer Crispi verklaarde de aange brachte bezuinigingen goed to keuren, doch ried aan geen verandering te brengen in het geweer, dat thans bij het leger in gebruik is. Crispi verdedigde voorts zyn binnen- en buitenlandsche politiek. Een motie van orde, voorgesteld door Maggione en Ferrari, in houdende dat de Kamer, gehoord de verklaringen van de Begeering, haar vertrouwen in het Kabinet uitspreekt, werd aangenomen met 256 tegen 96 stem men, terwijl 46 leden zich van stemming onthielden. Thans is, naar men verneemt, de waarin id om trent de zaak van den Pruisischen minister Bötticher bekend. Toen zyn schoonvader, te Stralsund, direc teur eener filiaal der rijksbank, tengevolge eener al te groote vrijgevigheid met het uitleonen van geld, in ongelegenheid was geraakt, hebben Iwee familie leden, namelijk ziju schoonzoon de minister Bötti cher en de andere schoonzoon, die te Crefeld woont, bem uit hunne ojgen middelen geholpen, terwijl verder eon Berlijnsob bankier en twee anderen met eene leening te hulp kwamen. De oude Keizer heeft toen aan de drie laatstgenoemde personen het door hen geleende bedrag doen terugbetalen, naar men meent uit zyn particulier vermogen, of uit bet zoogenaamde dispositiefouds, helwelk met het Wel- fenfonds niets te maken heeft. Maar Bötticher en zijn bloedverwant te Crefeld verkregen niets, en zyn dus in de thans aanhangige quaestie over de af komst der terugbetaalde golden niet betrokken, hierby mag nog wel vermeld wordeo, dat de Keizer bij den minister Bötticher en diens gemalin een bezoek heeft afgelegd, hetwelk ruim een uur heeft geduurd. Daarmede heeft de Keizer zeker een bewijs willen geven, dat hij tegen' den minister geene reden van verdenking hieft gevonden. Over het Welfenfonds zijn alle bladen om het hardst aan het woord. Conservatieven en liberalen zijn het er over eens dat het goheimb beheer van het fonds een eind moeten nemen. Ook zou er gepoogd moeten worden een vergelyk met den hertog van Cumberland tot stand te brengen. Allen zijn buiten zichzelf over de ontdekking dat voor uitga ven uit bet Welfenfonds, nadat Bismarck persoonlijk daarover rekenschap aan den keizer had afgelegd, alle rechtvaardigingsstukken verbrand werden, zoodat niemand er achter komen kon waar het geld aan besteed was. „Dit zegt de „Vossische Ztg." herinnert meer aan toestanden onder een Oosterscb sultanaat dan aan een Europeesch constitutioneel rijk." De „Freisiunige Ztg." zou willen dat de rijkskanselier een civielrechtelijk proces tegen Bis-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 2