■I i
Buitenlandse!! Overzicht.
de regeering bij baar schriftelijk antwoord en ter
sake van het daarop gevolgd overleg ingezonden.
Twee gewijzigde ontwerpen zijn aau het rapport
toegevoegd, een bevattende de wijzigingen, aange
bracht in het schriftelijk regeeringsautwoord, het
tweede aangaande den inhoud van het ontwerp, zooals
die luidt tengevolge van de ook na het schriftelijk
antwoord daarin gebraohte veranderingen. RSI
De Commissie moet thans nog overwegen of zij
pogingen zal aanwenden, door harerzijds amendemen
ten voor te stellen, de ook na de aangebrachte wij
zigingen tegen het outwerp blijvende bezwaren weg
te nemen. Die overweging zal eenigen tijd vorderen
en inmiddels heeft de Commissie gemeend de tot
dusver gewisselde stukken en de uitkomsten der
gehouden besprekingen aan de kennisneming der
Kamer niet te moeten onthouden.
In het gewijzigd ontwerp is art. 1 (voorschrijvende
het bestaan van een zee- en een landmacht] een
landstorm er onder begrepen) vervallen en in een
nieuw art. 3 de landstorm voor zee- en landmacht
afzonderlijk genoemd. In art. 4 ia nu bepaald dat
niet enkel de samenstelling van leger en landweer,
maar ook die van de actieve zeemacht en de zeeweer
«door 008" worden bepaald voor' zoover deze welt
daarin niet voorziet.
Art. 5 wettigt thans aanneming van met koninklijke
toestemming opgerichte vrijwilligerskorpsen, in tijden
van oorlog of oorlogsgevaar zoowel by de zee- als
bij de landmacht.
De onderscheiding tusscheu veldlegerbezettings-
en depottroepen is vervallen en daarvan is verder
als een geheel «het leger" in het ontwerp sprake.
De cijfers van het militiecongent zijn onveranderd
gebleven.
De inschrijvingsplicht wordt beperkt tot 1 April,
waarin men het 28e levensjaar (in het oorspronkelijk
ontwerp was dit het 32e) volbrengt.
De vrijstellingen hebben in hoofdzaak geen ver
andering ondergaan.
In de hoofd bepalingen van liet ontwerp zyn geen
wijzigingen gebracht. Wel zyn in verschillende ar
tikelen redactie-veranderingen aangebracht.
Wat den persoonlijken dienstplicht betreft, vereenigt
de regeering zich met de door de voorstanders van
het beginsel gevoerde bestrijding der tegenstanders.
H. i. dringt de tijd tot handelen en gedoogt leger-
hervorming (op den grondslag van persoonlijken
dienstplicht) geen uitstel.
De regeering kan niet voldoen aan den wensch
dat b. v. tot 1895 vergund worde, den dienst door
een plaatsvervanger te doen waarnemen.
Zij hoeft verklaard dat de invoering van den per
soonlijken dienstplicht geen invloed mag uitoefenen
op de inrichting en verbetering van de kazernen,
waarvan zij de noodzakelijkheid echter erkent.
Wat de financieele gevolgen betreft, handhaaft de
regeering hare globale berekeningen, dat zullen be
dragen de uitgaven ineens bijna 6 millioen en de
jaariijksche uitgaven ruim 2 millioen gulden.
De regeering heeft toegestaan nummerverwisseling
tusschen hen die hebben deelgenomen aan de loting
ter voltalligmaking van het gedeelte der inge-
lijfden (z. g. blijvend gedeelte), wier diensttijd voor
hoogstens 4 maanden kan worden verlengd, mits de
ruiling beperkt blijve wat de infanterie betreft
tot lotelingen van hetzelfde bataljon, of anders van
hetzelfde korps.
In de bepalingen omtrent de vrystelling van den
dienst is hoofdzakelijk liet volgende gewijzigd:
Vrijstelling voor één jaar wordt o. a. verleend
aan den student in de godgeleerdheid, die aan eeno
in hot rijk gevestigde (inrichting vau onderwijs tot
geestelyke of bedienaa'r van deu godsdienst wordt
opgeleid (in het oorspronkelijk ontwerp werd ge
sproken van eeno erkende inrichting en van kerk
genootschap.)
Door het uitvoerend gezag wordt bepaald wie
voor Koomsch Katholiek ordebroeder wordt gehou
den. Verlenging van vrystelling kan slechts worden
verleend om dezelfde reden welke de eerstemaal
heeft gegolden, behalve ingeval van ziekelijke ge
steldheid enz. welke op zich zelf als reden van
vrijstelling geldt. j
Vrijstelling van deu djbnst voor tijd van vrede
wordt verleend wanneer nt tweemaal tijdelijke vrij
stelling de ziekelijke gekweldheid voortduurt; aan
hem die eenigej ioon is geujj^halveu broeder of
halve broeders uoeft, indien dewjjeide oudor8; over
leden zyn v0o| zooveel deiïeue betreft die in
het geuot is vai yrystélling vow een jaar, m«ts dezq
verleend werd «aan den kostwmner?; aan bem die
na tweemaal voir een jaar te z|u vrijgesteld*>op het
tijdstip waarop Jvoor de derde maal feu zij neb aan*
zien uitsprahk aioet worden geqlan, eeuige ao
of kostwinner, jfoeduwuaar of ginuwde njetjjl
meer kinderen, Ion zijnen laste, fyiits de frijjh
de vorige keer om' dezÜfde redén werd verlif
aan hem, (lie voor den dienstplicht is ingeanret
voor de zeemacht of voor de k^bnien én boven deu
leeftijd vgii 18 jaren 2 jareu'ArijWillig heétt ge-
diend. j j
Aan hM artikel betrekkelijk het geneeskpudig
onderzoek is de volgende alinea toegevoegd.
De burgprnwskundigeu ^en de officieren van ge*
idheid (uithouden zich vau het verleeueu van tyj-
ld en het geneeskundig ouderzook van personeel
die hun in bloed- of aan verwantschap, tot den derden
gfciad ingesloten, bestaan.
[#Te hunner vervanging worden andere bufgerge-
neeskundigen en officieren van gezondheid aangewezep.
fl)e regeering heeft nog verklaard dat een stelsel
vau dienstruiling tusscheu volledige en voor korte
oefeningen iugelyfden, ondanks de groote bezwaren,
niet zou stryden met bet stelsel van het legeront-
werp.
Voor de uitgaven in eens voor regeling vau deu
krijgsdienst en andere militaire doeleinden meent de
regeering dat eene leuning met korte aflossingster-
mijnen zou kunnen worden aangegaan.
Sedert eenige jaren, schrijft men uit Veurne, aan
het «Handelsbl. v, Antwerpen," had zich te Hout-
hem, een grensdorp, eene dieveubende gevestigd,
welke regelma|ig bu aan dezen, dan aan genen kant
der Franache grens, hare expeditiëu deed, om te
plunderen, te rooven en te vernielen wat zy niet
stelen kou. Al do leden dezer bende waren oud-
veroordeelden allen hadden verscheidene misdrijven
op het geweten. Nu onlangs hadden zy besloten een
groote hoeve te Moerkerke, in Frankrijk, te plunderen.
Maar het scheen dat men het over het plan der
onderneming niet eens was en uit wraak ging een
dergeneu, die tot de minderheid behoorde, zijne
broeders aan het gerecht verraden. Hij maakte de
overheid met het ontworpen plan bekend en deze
kon al de noodige maatregelen nemen tot het inrichten
van een wel beraamden valstrik. Toen de dieven
op hot gegeven uur töi
nacht van 13 op 14
der hoeve bewaakt dol
veldwachter met de kn<
loer lagen. Deze laatst
dieven namen de vlucht
zyn arm. Hij vluchtte
medeplichtigen en Meet
laatste namelijk bad zyn<
geen vermoeden te geve
beloofd hem te sparen,
De bende vluchtte nu(
op het grondgebied va«
van zekeren Carlier, ge
hoeve en den Frauichefi -
blikken kwam een mah|[
met eene schop. De v>
bare macht naderden ei
de fluisternis en de pu
8chft in de dy op den
dq éqnklager van de hi
hud'lgelost, whs de Fran*
pie hierinee en d©$
iden, evenals fle(
Ig du bandieten
plaatse kwamefi, in den
ir, vonden zy de poort
den pachter, terwijl de
Is op den zolder op den
deden een en uitval. De
Een van hen viel en brak
ti verder, gevolgd door zijne
aert, den verrader. Deze
akkers vergezeld, om dezen
De poiitio had daarvoor
t cr ook mocht voprvallem
de Belgisohé grens, toe
outhem, binnen het huis
;d door den eigenaar der
eldwachter. Eenige oogen-
uitengeloopeu, gewapend
igenwoordigers (der opeu-
usklaps klonk ebn schot in
iet tide schop viel met een
ud I Het wqs Mjqerschaertft
Degene, diüjj het scha
eldwachturii Het gevecljl
le gekwetsten werden aaiij
■oflders (Dérliert, in wiel
,3h| wareuJ i J $3
ineer dan «ij oii
irmoord'door <fe nja
rechtszaak helft 1
lirfjvur JoHjjc Law
tellen hoe
buiteulandacbi
nogal Mus
e bedreven. Zuil
den, EuÉelsctten
tDraalt, eeniJL.
lk pSn wanMÏpsdlad ka
lekjè wiU-in hip Mf, vertelt, is thamNils
|y 'ifbiemf 'te Nijmegen verschenen ouder
»n uemihibnaaietl|ijfvaa Manchester",
itgoeu (W hodfdpÉtfsooiMary Dillon, vootj
uk verjlaar^? IMu |iieu de hoofdtrekkeii
terugvinden Van haar leven.
«O, hoeren, als gij ffiaar vrouiweu waart
De rechter liet^ zijn peil val en en de oude beor
iu uniform ging overeind in zyn stoel zitten*
«Gij kunt niet begrypen wat ik gedaan help, hoe
reu vervolgde zij. "Gy zijt mannen, rijke mannen*
misschien, die uwen kinderen voedsel kunt geven.
Eerst heb ik gezien als bemdennaaister werk tekry-
hen. Ik heb God dag en nacht gebedeu, rnaar Hij
heeft iqij niet verhoord. Als gy vrouwen waart,
zoudt ge weten wat het is uw naaimachine te moe
ten beleeuen, en uw kind van honger te zien ster
ven. Ik beu in een werkhuis groot gebracht en zoo'n
gesticht is nog erger dan de gevangenis. Ik kon de
gedachte niet uitstaan mijn kind ter wereld to hebben
gebracht, om ongelukkig te ziju, eu ik had geeu
voedsel meer om het te geven. Mijn man is dood
eu toen hij ziek lag, zeide hij tot mij«Go zult den
kost wel kunnen verdienen met de naaimachine."
Maar het in moeilijk om werk te krijgen, hier in
Manchester. Eens heb ik hemden te naaien gehad
van een «sweater", maar hij nam mijn huishuur, om
dat het werk niet goed gedaan was, zeide hij, en
dat was een leugen, heeren. Van dat ooguiblik heb
ik gebrek geledon. Ik heb de straten afgeloopon om
werk, ik heb het overal beproefd, manr ik kon geen
hemden te naaien krijgen eu daarby, ik had myo
naaimachine beleend, omdat mijn kindje van gebrek
omkwam. Het was zwak en ziek, heeren, en ik leed
zelf zoo'n gebrek, dat ik er geên voedsel meer voor
had. Gij kunt mij niet begrijpen, omdat ge mannen
I zijtmaar als ge vrouwen waart, zoudt ge weten wat
uitermate vertrouwelijk. Door dezelfde houding
tegenover haar te bewaren, hoopte hij hun betrek
king tot elkander op een vriendschappelijken voet
te houden. Al te gemeenzaam zou mevrouw Ree-
ding hem gehinderd hebben, al te trotsch zou zij
hem vernederen. Het was beter, niet verder door
te dringen in eene gevaarlijke vertrouwelijkheid.
Toen hij naar boven ging, sloeg het middernacht.
De vertrokken, door Sacha gehuurd, bestonden uit
een kamer met salon en een slaapkamer voor haar
zelve, en daaraan grenzende twee andere slaapka
mers, een voor Nelly, de andere voor Roland.
Op de eerste verdieping gekomen, hoorde Mont-
franc een hevig rumoer aan het einde van den gang.
Het was de stem van Sacha, die woest en driftig
bulderde in de stilte van de nacht. Plotseling weer
klonk een gil van smart, de langgerekte, klagende
kreet van iemand, die pijn lijdt. Wat gebeurde er
toch?
Eindelijk hield het rumoer op en Roland ging
zyn kamer binnen. Hij kon den slaap niet vatten.
Duizenderlei tegenstrijdige gedachten bestormden
hem, aan den vooravond van die lange en verre
reis. Wat deed zyn zuster Waaraan dacht zij
Wat zou de tijd hem lang duren, tot hij haar zou
weerzien, tot zij weder met elkander hun leven, ver
duld van bittere tranen en van zoete herinneringen,
zouden kannen voortzetten. Hij zou niet in Parijs
zijn, als Alioe trouwde, en een sombere angst over
viel hem. Niet dat hij één oogenblik twijfelde aau
het eerlijke hart en aan de goedheid van Arthtft;
maar er zijn zooveel afgronden, die den droom
scheiden van de werkelijkheid
Opeens meende hij in de aangrenzende kamer te
hooren woenen en zuchten, een geluid, dat deed
denken aan het flauwe steunen van een kind, dat
slaag heeft gehad. Zou mevrouw Reeding Nelly
geslagen hebben Onmogelijk 1 Zij scheen zonder
ling, maar niet slechtin deu omgang met Roland
toonde zij een buitengewone taktwaarom zou zij
niet eveneeos met het jonge meisje handelen Ein
delijk viel hij in een vasten slaap, waaruit hij eerst
tegen den ochtend ontwaak e.
De Pereire" vertrok om negen uur, en de passa
giers vereenigden zich op het dek, lang voor het
teeken van den aftocht werd gegeven. Na Roland
de hand te hebben gedrukt, sprak Sacha lachend
Er zijn twee aangename oogenblikken bij een
zeereisdat waarop men vertrekt en het oogenblik
van aankomst.
Hebt ge last van zeeziekte, mevrouw
Den geheelen tyd door.
Dan beklaag ik u. Het is een verschrikkelijke
ziekte.
Ik moet in mijn hut blijven maar ik reken
op u, om den langen duur van de reis te helpen
verkorten.
Indien mijn gepraat u niet vermoeit, zal het
my een genoegen zijn, u van tijd tot tijd te komen
gezelschap houden.
Sacha keek Rolaod aan met haar raadselachtige
oogen, op de kokette manier van de vrouw, die tot
eiken prijs wü behagen.
Zeker, rayu waarde.... Ik weet niet, hoe ik
u noemen moet Het woordje «mynheer" hindert
me, dat is te koel; ik kan niet kortaf Roland zeg
gen, want dat hebt ge mij gister-avond verboden....
o, zeer beleefd, dat moet ik bekennen. Kijk, laat
ons een overeenkomst treffen: laat ons geen dezer
overdreven beleefdheidaoitdrukkingen meer bezigen.
Ik laat het «myaheergy het «mevrouw" eenvou
dig achterwege.
Ik zal er mijn best voor doen. Maar wst
wildot ge zeggen?
Dat ge toch bepaald een aangenaam mensen
zijt. Uw belofte van daareven maakt mij overge
lukkig. Dank zij u, ben ik nu zeker, mij niet at
te zeer te zuilen vervelen.
Gedurende den geheelen overtocht verscheen me
vrouw Reeding niet meer dan twee of driemaal op
het dek. Roland vond, bij de langdurige gesprek
ken die hij met haar hield, gelegenheid haar op
zijn geraak te bestudeeren maar bij begreep haar
steeds minder, hoe meer hij haar gadesloeg. Was
2y goedhartig? O, neen! Dus slecht? Misschien,
met oogenblikken vau overgevoeligheid cn uitdagende
gemaaktheid.
{Wordt ve;volgd,y
het ie, uw kind te zien hongerlijden. Ik ben zelfs
een heel korten poos gelukkig geweest, want ik was
in het werkhuis groot gebracht; en na deu dood
viu mijn man was alles even donker om mij heen.
t wilde zoo gaarne mijn kindje gelukkig zien.
Zij hield op en haar blik viel op den ouden heer
in uniform, die vlak bij de bank der Gezworenen zat.
Hy had The Times op den grond laten vallen en zij
zag, dat met de zakdoek zijne oogen afwischte, toen
hy ziph bukte om de courant op te rapen. Toen zij
weer wilde gaan spreken, viel zij voorover en kon
alleen nog zeggen
w0, heeren als gij maar vryuwen waartDaar
op verdween de balie voor hare oogen in een nevel
en viel zij achterover in de arme der gevangenis-
bftwaarster.
John Law hfceft van het verborgen leed, dat in een
groote stad kan geleden worden, een aangrijpend
verhaal gemaakt, dat der lezing waard is.
4
1)0 oudste schutter. Den 9den December 1890
mocht de heer mr. W. K.. van der Breggen te Am
sterdam waarschijnlijk de oudstu schutter, het feit
herdenken, dat hij veertig jaren ijd was geweest van
den schuttersraad.
Jfatuuriij* wenschte de,officier der schutterij dit feit
niet onopgemerkt te laten voorbijgaan, maar wfegens liet
overlijden van Koniug Willem ÏXI kon het niet da
delijk gevierd worden. Dit' is nu'» Zaterdag geschied,
ma»r, volgens den wensch va|i jdon lieer Van der
Biggen, niet in hoi openbaar iloch in den beslotep
kring van' zijn huisgezin. Er h|d zich eene feest-
oomgbssie gevormd, bestaanfle nit de Lib. G. T. D.
Staap, raajoorffir. HVerkouteren,. 2e luit. kwartierrn.,
on;, j D. E. Lioni, korporaal, die den heer van der
tegen, in .naam van vele deelnemers, een fraaie
ilderij vanr Delfsoh aardewerk naar Herman ten
Kate en een tel van drie glazen coupes met figuren
uit \l)e Schutt^ramuuUïjd aau bood.
De heer Van der Brèggen vereenigde Zaterdag de
hoofdoficieren, leden van den sohuttersraad en com
pagnie-commandanten aan een feestulijken maaltijd
in het Amstol-Hotel eu daarna bij de voorstelling in
het circus-Carré.
Het artikel getiteld «een fabrieksplaats zonder
sterken drank" uit het Sociaal Weekblad (waarvan
wij gisteren het eerste gedeelte plaatsen) eindigt
aldus
Omler deze gunstige omstandigheden schijnt de
vrouwen-arbeid niet slecht te werken. Voor eigen
lijken fabrieksarbeid bezigt de firma 371 mannen en
jongelieden, 767 jongens, 1147 vrouwen en 189
meisjes. De «rouwen eu meisjes verdienen hooge
loonen, wat op de algemeene zedelijkheid goeden
invloed sohijnt te hebben.
Bessbraok bezit tal vau openbare gebouwen scho
len, kerken, enz. O. a. een stadhuis, dienstbaar aan
den gezelligen omgang der inwoners. Het bevat een
bibliotheek, lees-, biljart- en koffiekamers, een zaal
voor onderricht, enz. Al deze ruimten worden druk
gebruikt. Ook zeteleu or de vereenigingen, die iu
Besabrook niet ontbreken.
Al dit goede spreekt nog te luider, omdat Ierland
in het al-emeen zoo droevig arm is en zoo ontzet
tend gebukt gaat onder het misbruik vau aterken
drank. Men weet, welke wonderdadige uitwerking
de apostolische werkzaamheid van .vader" Matthew,
een halve eeuw geleden, in Ierland heeft gehad
maar ook, hoe de vruchten daarvan belaas, voorbij
gaand zijn geweest en de Ieren in hun oude zonde
van onmatigheid zijn teruggevalleu. -
Menig lezer zal meenen, dat de toestand te Bess-
brook zesr patriarchaal is, en om dia reden er min
der mee zijn ingenomen. Doch eenerzijds ware het
te rechtvaardigen met het oordeel van velen, dat de
Ieren, met hun bijzondere neiging tot bedwelming,
als onverstandige kinderen behandeld moeten worden;
anderzijds is dit patriarchale meer schijn dan werke
lijkheid. Want Biehardson was geen vereerder van
een patriarchale verhouding tusschen werkgevers en
arbeiders; hij liet zjjn lieden zooveel mogelijk hun
vrijheid, en kwam zelfs met opzet niet veel mot hen
in onmiddelijke aanraking. De geest van zelfstan
digheid is dan ook te Bessbrook geenszins uitgedoofd.
Of de Beasbrookers dankbaar erkennen, wat Bi
ehardson voor hen heeft gedaan De groote meer
derheid is met het eigenaardige bestuur ingenomen.
Toen in 1876 het praatje liep, dat men
gaarne eenige drankhuizen zon hebben, maar dat de
koppigheid van Biehardson dit niet gedoogde, liet
deze alie gezinshoofden stemmen over de vraag
.gelooft gij, dat het ontbreken van drankhuizen een
weldaad is voor de stad en een zegen voor de in
woners, en wenscht gij, dat zij ook in het vervolg
met worden toegelaten Er werd gezorgd, dat
ieder vrij kon stemmen, zonder gevaar voor uadeelige
gevolgen. Terwijl 55 huiten stemming bloven, aot-
wourden 53 met neen,, 317 met ja. En de Beas
brookers gedenken thans Biehardson hij stierf 28
Maart 1889 met groote vereoring en dankbaarheid
Totzoover dr. Bode. Bijna al liet meegedeelde
heeft hij van Richardson's dochter. Iemand, «die
't weten kan." En al ligt de vrees voor de hand,
dat die dochter de zaak wat rooskleurig heeft voor
gesteld, des heeren Bode's kalme, objectieve ,toon
wekt het vermoeden, dat hij dit gevaar niet zal
hebben over het üoofd gezien en het zoo noodig
zul hebben gecorrigeerd.
Gaat het den lezer als mij, dan zal hy verlangend
uitzien naar mededeelingen omtrent het lot van
Bessbrook sedert den dood van zijn stichter. Heeft
deze een opvolger, die zijn voetspoor drukt? Zoo
qiet, zal dan dó hoogere beschaving en zedelijkheid
den Bessbrookers zóo- in merg en been zijn doorge
drongen, dat zy bestand zyn tegen de verbonden
vijandeneigen zwakheden en slechte neigingen en
slecht voorbeeld der omgeving? Laat ons hopen,
dat wij dienaangaande niet in onwetendheid gelaten
zullen wordeu^
En hoe pteat het met de drank-kwestie in Neder
land Vele eeuwen nog zielen, naar ik vroes, ver-
loopen voordat alle individuen zedelijk hoog genoeg
zullen staan, om werkelijk, in strengen zin, matig te
blijven met de verleidelijke bedwelmende dranken bin
nen hun bereik Dit zou mijn ideaal zijn. Minder mooi,
maar eerder bereikbaar schijnt mij ditdat de meer
derheid van het volk met vreugde een klein,
misschien onschadelijk, en dau opziebzelf geoorloofd
genot offerend den zwakkeren broeders te hulp
komtf en, met wettelijkeu dwang, de oorzaak weg
neemt vau zooveel nameloos wee. Doch in afwach
ting daarvanis nergens in Nederland iemand met
goeden wil en voldoenden invloed, om Richardson's
voorbeeld te volgen Behalve hot geluk, dat hij
rechtstreeks zou stichten, zou hij een bijdrage leveren
tot de oplossing van een der belangrijkste vraag
stukken van onzen $d.
Schiedam, 9 Maart 1891. M. 0. M. de Groot.
De rod actio van het Sociaal Weekblad laat op
het artikel dit volgen
De geuchte inzender, eu vermoedelijk ook wel menig
lezer evenals wy, zou gaarne weten, hoe het met
Bessbrook staat sedert Richardson's dood. Daarom
hebben wij tot zyn dochter ons gewend, die het
navolgende ons schreef
«Oorspronkelijk waren rayn vader en diens broeder
de eenige eigenaars van de plaats en van de zaak
doch eenige jaren geleden werd deze overgedragen
aan een naamlooze vennootschap, waarin echter mijn
vader verroweg het grootste aantal aaudeelen en
dientengevolge een beslissende stem behield.
«Die aaudeelen, met de daaraan verbonden macht,
zijn, in verschillende hoeveelheid, thans in het bezit
van zijn weduwe en zijn zes kiuderen. Sommige
van dezen zijn gehuwd en leven in Engeland, maar
allen sympathiseeren met zyn pogingen om het volk
wel te doen door het wegnemen van de verschrik-
kelyke verleiding tot drinken.
«Zoo, ik ben dankbaar het te kunnen zeggen, is
er totnutoe geenerlei verandering gekomen in de
toepassing der beginselen, die hier goheerscht heb
ben sinds de stichting der plaats.
«Wilt ge een nieuw bewys, hoe de ontstentenis van
draukgelegeuheden workt ten gunste van de arbei
ders? Tegenwoordig is bet in het noorden van
Ierland zeer moeilyk voldoende arbeidskrachten te
krijgen voor de fabriekeu, omdat zoo velen het land
verlaten. In andere steden en dorpen nu, waar
kroegen zyn in overvloed, verteren de mannen en de
vrouwen hun verdiensten aan den drank, en sparen
zij nietsdaarom moeten zy hun jeugdige kinderen
te werk zenden, zoodra de wet het maar even toe
laat; en die leden van het gezin, die zwak van
gezondheid zijn, eveugoed. Te Bessbrook daarente
gen, waar de menschen sober zyn en het geld be
waren, dat elders besteed wordt aan drank, willen
de ouders hun kiuderen niet op zoo jeugdigen ouder
dom afstaan aan de fubriek, en zenden zy alleen de
gezonden cn krachtigen te werk, zoodat wij dan ook
een geringer aantal arbeiders hebben, dan ieder
ander, in verhouding tot het getal der gezinnen.
Mej, Richardson voegt er nog bij
«Over het geheel is het relaas van dr. Bode zeer
nauwkeurig. Doch in één opzicht, betreffend den
omgang van uiijn vader met de menschen, heeft hij
vermoedelyk misverstaan hetgeen ik hem had mede
gedeeld. Mijn vader toch kende een zeer groot
aantal der bewoners persoonlijk. Niemand was beter
by hen bekend dan hij eu zijn aanwezigheid alhier
werd steeds met vreugde begroet. Doch seder* vele
jaren had hij uit de rechtstreeksche leiding der zaak
zich teruggetrokken, zoodat hij niet meer met hen
iu aanraking kwam op de gewone wijze, als werk
gever met arbeiders. Hij was veeleer hun vriend en
raadsman, naar hun schatting.
«Mijn oudste broeder daarentegen was jarenlang,
vóórdat hij lid werd van het parlement, werkzaam
in de aaalc en was als arbeidge«er zeer populair.
Want hartelijkheid en welwillend optreden brengen
het ver om iersche harten te winnen, als er maar
geen rooroordeel te overwinnen valt."
De minister Smith heeft in het Lagerhuis medegedeeld,
dat lord Salisbury de regeering van Newfoundland
per telegraaf heeft doen weten, dat de tweede lezing
der bill betreffende Newfoundland in het Hoogerhuis
niet voor den 16en April a. s. plaats zal hebben.
De afgevaardigden van Newfoundland zyn op reis
naar Engeland.
Het feestmaal der Parijsche opportunisten in het
Elysée Montraar.ro is ondanks de bedreigiugen van
den heer Paul Déroulede en rijn vrienden zeer kalm
afgeloopen. De heer Jules Ferry hield de aange
kondigde redevoering, waarin hij in breede trekken
het doel der gematigde republikeinen schetste en
eindigde met een opwekking tot de jougdige leden
der Alliance Bépublicaine om ondanks teleurstelling
en beschimping op denzelfden weg voort te gaan.
Met groote geestdrift werd do redevoering aange-
hoord en de vive Ferry's waarmede de spreker naar
zijn rijtuig werd begeleid, deden bij het vertrek de
enkele kreten, van a lias Ferry, verstommen, die
door vrienden van Déroulède- buiten werden aange
heven.
Er was een talrijk politiemacht bijeen, maar
de politie behoefde niet op te treden. Alleen wer
den een paar levenmakers gearresteerd, die weiger
den zich op bevel der politie te verwijderen. Overi
gens gebeurde er op dien dag niets bijzonders.
President Carnot gaat weer aan 't reizen, wat bem
en Frankrijk altijd goeddoet. Hy zal den 7n en 8n
Mei te Orleans de feesten bijwonen, welke daar
zullen gegeven worden ter herinnering aan den in
tocht van Jeanne d'Arc. Vervolgens zal Carnot zijn
geboorteplaats Limoges bezoeken en daarna gaat bij
naar Toulouse. De Minister van Binnenlandscbe
Zaken Coustans, zal den President op deze reis ver
gezellen. 25 Mei zal Carnot to Parijs terug zijn.
In de Italiaansohe Kamer heeft de Minister der
Schatkist bij de beraadslaging over de staatsbe
groting voor 1890/91 verklaard dat het tekort 70
millioen iire zal bedragen. Het zal evenwel worden
weggenomen ten gevolge van de ingediende wets
voorstellen, en zelfs zal er nog een klein voordeelig
saldo zijn. De heer Crispi verklaarde de aange
brachte bezuinigingen goed to keuren, doch ried aan
geen verandering te brengen in het geweer, dat thans
bij het leger in gebruik is. Crispi verdedigde voorts
zyn binnen- en buitenlandsche politiek. Een motie
van orde, voorgesteld door Maggione en Ferrari, in
houdende dat de Kamer, gehoord de verklaringen
van de Begeering, haar vertrouwen in het Kabinet
uitspreekt, werd aangenomen met 256 tegen 96 stem
men, terwijl 46 leden zich van stemming onthielden.
Thans is, naar men verneemt, de waarin id om
trent de zaak van den Pruisischen minister Bötticher
bekend. Toen zyn schoonvader, te Stralsund, direc
teur eener filiaal der rijksbank, tengevolge eener al
te groote vrijgevigheid met het uitleonen van geld,
in ongelegenheid was geraakt, hebben Iwee familie
leden, namelijk ziju schoonzoon de minister Bötti
cher en de andere schoonzoon, die te Crefeld woont,
bem uit hunne ojgen middelen geholpen, terwijl
verder eon Berlijnsob bankier en twee anderen met
eene leening te hulp kwamen. De oude Keizer
heeft toen aan de drie laatstgenoemde personen het
door hen geleende bedrag doen terugbetalen, naar
men meent uit zyn particulier vermogen, of uit bet
zoogenaamde dispositiefouds, helwelk met het Wel-
fenfonds niets te maken heeft. Maar Bötticher en
zijn bloedverwant te Crefeld verkregen niets, en zyn
dus in de thans aanhangige quaestie over de af
komst der terugbetaalde golden niet betrokken, hierby
mag nog wel vermeld wordeo, dat de Keizer bij
den minister Bötticher en diens gemalin een bezoek
heeft afgelegd, hetwelk ruim een uur heeft geduurd.
Daarmede heeft de Keizer zeker een bewijs willen
geven, dat hij tegen' den minister geene reden van
verdenking hieft gevonden.
Over het Welfenfonds zijn alle bladen om het
hardst aan het woord. Conservatieven en liberalen
zijn het er over eens dat het goheimb beheer van
het fonds een eind moeten nemen. Ook zou er
gepoogd moeten worden een vergelyk met den hertog
van Cumberland tot stand te brengen. Allen zijn
buiten zichzelf over de ontdekking dat voor uitga
ven uit bet Welfenfonds, nadat Bismarck persoonlijk
daarover rekenschap aan den keizer had afgelegd,
alle rechtvaardigingsstukken verbrand werden, zoodat
niemand er achter komen kon waar het geld aan
besteed was. „Dit zegt de „Vossische Ztg."
herinnert meer aan toestanden onder een Oosterscb
sultanaat dan aan een Europeesch constitutioneel
rijk." De „Freisiunige Ztg." zou willen dat de
rijkskanselier een civielrechtelijk proces tegen Bis-