SS
droge waar,
o. 2111 aan
9.
ml!
BINNENLAND.
- Vrijdag 29 Mel.
1801.
N£ 4538.
Nieuws- en
Y)
FEUILLETON.
3©1.
j
Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
De inzending van advertentiön kan geschieden tot een hut des namiddags van den dag der uitgave.
witz.
i
Ir
IE
Alionderljjke Nonuner. VIJF CENTEN.
17.
12596, 18560,
1
IV.
«9
De uitgave deier Courant geschiedt degelijke
met uitsondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco
per post 1.70.
16436 19026
16755 19143
16804 19157
16929 19166
17087 19171
17166 19209
17508 19271
17542 19375
17582 19464
17613 19594
17640 19621
17718 19723
17817 19798
17920 19877
17921 19963
18021 20020
18286 20186
18293 20210
18334 20212
18344 2032»
18373 20459
18490 20633
18635 20716
18675’ 20724
18689 20762
18728 20760
18743 20831
18795 20835
18812 20856
18831 20868
18923 20946
Bovendien worden alle Advertentien gratis
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD
't welk des Maandags verschgnt
0
g 27 Mei.
00.
5554, 6679,
GOUDSCHE courant.
voor haar gelaat
Omtrent do plechtige begroeting van H. M. de
Koningin-Kegentes met H. M. Koningin Wilhelmina,
AD VERTENTIEN worden
▼an 15 regel* 50 Centeniedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTEER
worden berekend naar plaatsruimte.
Ter vervanging van den heer J. van der Broggen
Az., die do betrekking van dijkgraaf van den Zuid-
plaspoldor gedurende 22 jaren bekleed, dqoh thans
als zoodanig bedankt heeft, werd gisteren door de
stemgerechtigde ingelanden van dien polder tot dijk
graaf benoemd de heer A. Chr. Snel, burgemeester
van Moordrecht met* 2088 stemmen. Óp den heer J.
H. van der Torren, te Zevenhuizen, waren 1410
stemmen uitgebracht.
GOUDA, 28 Mei 1891.
De minister vau binnenlandsohe zaken heeft bepaald
dat het eindexamen van het gymnasium te Gouda
zal worden gehouden op 25, 26 en 27 Juni en dat
als gecommitteerden, ten wier overstaan dat examen
zal worden afgenomen, zijn aangewezen de hh. Dr.
H. van Herwerden, Dr. H. E. Moltzer en Dr. W Kap-
teijn, hoogleeraren aan deryks-universiteit te Utrecht.
Er zyn vier leerlingeu in de hoogste klasse.
Van 1 tot 22 dezer werd het examen gehouden
voor machinist leerling 2e. kl. te Hellevoetsluis.
Aangegeven hadden zich 75 jongelieden; geneeskun
dig afgekeurd werden 24, 3 trokken zich terug, 48
werden geëxamineerd voor 20 plaatsen. Onder hen
die slaagden kwam voor A. J. Hoogenboom, leerling
der rijks hoogere burgerschool alhier.
Door de katholieke kiesveroeniging te Bodegraven
werd dr. H. J. A. M. Sohaepman tot candidaat ge
proclameerd met 28 stemmen, tegen 15 op denbeer
Duynstee.
Mevrouw
Beter dan e<nig gesproken woord dit vermag,
hebben de tonen, die daar klonken in dit statig
kerkgebouw, het hartelijk welkom vertolkt, waar
mede Amsterdam’s ingezetenen Uwe Majesteit ea
Koningin Wilhelmina by hare komst hier ter stede
plechtig wenschten te begroeten.
In dien hartelyken welkomstgroet, gebracht op de
plek, waar zoo herhaaldelijk de band is versterkt
tusschen het doorluchtig stamhuis van Oranje en de
Noderlandsehe natie, zij uitgedrukt aller dankbaar
heid, dat opnieuw van de liefde voor dat Huis mag
worden blijk gegeven, en dat die groet mag gericht
worden tot U've Majesteit, welke de natie reeds ia
die liefde heeft leeren omvatten, en tot Uwe beminde
dochter, als prinses van Oranje en erfgename vau de
kroon Haars Vaders.
Dat de stad Amsterdam zich, bij het brengen van
een welkomstgroet, de tolk mag noemen der gevoe
lens, welke allerwege in Nederland voor Uwe
Majesteit en Koningin Wilhelmina worden gekoes
terd, zegt de aanwezigheid te dezer plaatse van
zoo velen, die het rijk en zijne gemeenten verte
genwoordigen of in verschillende, ja in de hoogste
betrekkingen besturen.
Gevolg gevende aan de uitnoodiging van Am
sterdam’s ingezetenen, hebben zij allen getuigen
willen zijn van het eerste bezoek, door Uwe
Majesteit als Regentes van het Koninkrijk met onze
Koningin ^ilhelinina aan de hoofdstad van Neder
land gebracht.
Dit eerste bezoek, even heuchelijk als gewichtig
achtende voor de geschiedenis der stad, heeft de
Raad van Amsterdam besloten, ter gedachtenis aan
dat teit een gedenkpenning te doen slaan, dien hij
het zich tot een voorrecht rekent, U thans en te
dezer plaatse to mogen aanbieden. 5
Die gedenkpenning, welke de beeltenis draagt
van Onze jonge Koningin en Hare geëerbiedigde
//Ta dood hij heeft zich doodgeschoten,” fluisterde
ze, schuw om zich heen ziende. //Van nacht heeft
hij zich gedood. Het kruis is er de schuld van.
Wat is er toch met dit noodlottig kruis? Zeg het
my, bid ik u I”
De vrijheer zag medelijdend in het smeekend ge
laat van de arme, jonge vrouw; eindelijk nam hij
hare bevende hand in de zijne. //Van wien hadt ge
dat sieraad ten geschenke gekregen?”
z/Van mijn man. Hij had het geld daarvoor op
gespaard.”
//Wanneer gaf hij het u?”
//In den tijd van onze verloving. Ik gaf eenmaal
in scherts te kennen, dat ik zoo gaarne edelgesteen
ten zou bezitten, en Benno beminde mij toen nog
bovenmate, evenzeer als hij mij, in den laatsten tijd,
steeds als de oorzaak vau zijne vreemde neerslach
tigheid haatte.”
//Bracht hij het u mede?”
Z/Ja, ik herinner mij den dag nog alsoft het heden
was. Hij was toen in Marienwerder eu had eene
betrekking bij de rechtbank. Met Kerstmis kwam
hij met verlof bij ons en op don eersten avopd schonk
hy het mij. Nog vóór ons huwelijk verzocht hij
om verplaatsing en werd later advocaat.”
z/Wist uw echtgenoot gister, dat ge hot kruis
wildot aandoen
z/Neen, o neen 1 Ik mocht het niet dragen, of
schoon ik nooit te weten kon komen waarom niet.
Gister had ik het stilletjes aangedaan, uit ijdelheid.
10)
Een bediende riep den vrijheer uit de zieken
kamer. Er bevond 'zich beneden eene dame, die
hem, zonder uitstel wenschte te spreken.
Met tegenzin voldeed hij aan dit verzoek, maar
zijne verwondering was onbesohryfelyk toen hy in de
binnengetreden dame de vrouw van den advocaat
herkende.
Zij was in het zwart gekleed, haar gelaat door
tranen rood en opgezwollen.
//Wat voert tot my, mevrouw?”
Zij kon niet spreken. Hare ontroering dreigde
haar geheel te overstelpen.
//Uw echtgenoot?” vroeg de vrijheer, terwyl ze
hevig bleef snikken. //Mag ik u verzoeken, daèr ik
niet raden kan....”
//Neen, dat kan niemand,” fluisterde zij haar zak
doek styf tegen de bevende lippen drukkend//nie
mand kan weten wat hem er, toe gedreven heeft
ik zelve niet.”.
//Uw echtgenoot?” herhaalde de vrijheer, half
ongeduldig, en half in hoog gespannen verwachting.
En zeg mij nu, om Gods wil, kan er eenige reden
zijn, die betrekking heeft op dit kruis, waarom mijn
man zich het leven moest benemen? Ik weet*er
geene, geen enkele I” i
Zij sloeg de handen wanhopig
en snikte luid.
De vrijheer kon, hoewel toorn en verachting zijn
voorhoofd donkerrood kleurden, want de waarheid
lag nu immers ópen voor zijne oogén, zyn mede
lijden niet onthouden aan deze onschuldige vrouw,
«Laat deze zahk rusteu,” zeide hy, Anna Was»
’muth’s handen zacht van haar gelaat trekkend en
in de zijne drukkend. //Spreek or met niemand
over. Wat er ook gebeurd moge zyn hy js
dood. Doe geen onderzoek, en denk er niet langer
over na. Neem aan, dat alles goed is, zooals het
nu gekomen is, dan zult ge het beste vrede eu rust
kunnen vinden. Zend het kruis echter aan my; ik
alleen weet, wat er verder mede gedaan moet worden.”
Misschien dat er een zwak vermoeden van de
waarheid bij haar oprees, ’t welk haar in zijn raad
deed berusten, want zij boog zwijgend het hoofd en
dankte hem voor zijne vriendelijke woorden.
Den volgenden dag ontving de vrijheer Jiet nood
lottig sieraad, ’t welk eenmaal een mensch met zwakke
zedelijlro beginselen en door hartstocht vervoerd, ver
leid had om een misdaad te begaan/ die hem later,
in het bewustzijn, dubbel schuldig, te zijn, van alle
levensvreugde beroofde.
Don arm der gerechtigj^^ vooruit loopend gaf
in de Nieuwe Kerk Ie Amsterdam die gisteren plaats
had, schrijft men aan de N. Rott, Ct. het volgende:
Een der oogenblikken die bet meest indruk
maakten was toen H. M. de Koningin-regentes het
woord nam, om den burgemeester van Amsterdam
te danken voor de hartelijko ontvangst, Haar en
Hare dochter in de hoofdstad bereid. Een driewerf
teere do Koningin", gevolgd door een driewerf »leve
Wilhelmina" gaf uiting aan |et gevoel dat ieder
bezielde, nadat de Koningin-Regontes gesproken had.
Dan zal niet lieht de indrukwekkende ommegang der
weezen uit onze herinnering gaan. Daar kwamen zij, op
de maat van het Wilhelmus aangetreden, twee aan twee,
de ouderlooze kinderen, netjes op hun Zondagsch,iedere
groep in zyue eigenaardige kleederdracht, tot voor
de estrade der beide Koninginnen. Een der oudste
meisjes trad naar voren en begroette het konings
kind met de verzen, haar door den dichter Haas
broek in den mond gelegd. Nog gisteren voor de
dames-regentessen van haar Huis het gedicht opzeg
gende, had zij het niet zonder haperen kunnen vol
eindigen. Maar thans vloeiden de woorden zoo hel
der van hare lippen, dat vobfr de omgeving geen
lettergreep verloren ging. En toen zij na het tweede
couplet der jonge Koningin haren bloementuil toe
stak, greep Wilhelmina hare hand en omklemde die
een oogenblik ten dank voor die zegening van kin
derlippen. Och, van al het huldebetoon, waarvan
zij het voorwerp was tot nu toe, was de beteekenis
voor het kinderlyk begrip voorbijgegaan als iets wat
zij niet recht verstaan kon. Maar-nu stond zij voor
kinderen en kwam zij werkelijk onder den indruk
van hetgeen om harentwil geschiedde. Uit de me
nigte steeg een jubelende kreet op, toen het konings
kind de hand greep van het weesje, en zeker was
dit het schoonste oogenblik van heel de plechtigheid.
De toespraak door den Burgemeester gehouden by
de aanbieding van den gedenkpenning, luidde als-
volgt