Buitenlandsch Overzicht.
POLITIE.
eerst om 2 uur op; ik verliet miju coupe en liep
langs den trein naar de locomotief, zonder daarin
door iomand te worden verhinderd. De locomotief,
tender en twee bagagewagens waren omvergeworpen,
de twee volgende wagens waarvan de eerste een le-,
de andere een 3e-klassewaggon, waren uit de rails
gezet, terwijl de daarop volgende slaapwagen slechts
nalf uit de rails was. Het voorste gedeelte daarvan
was ingedrukt doch degenenen die er in geslapen
hadden, waren, wouderlyk genoeg, ongedeerd. Toen
ik van de locomotief weer terugging, viel nog oen
schot, daarop weerklonk een gil waarop de meeste
passagiers, die in het donker heen en weer liepen,
eerst gewaar werden dat een rooveraanval plaats vond.
Later bleek dat de gewonde een spaansche Jood uit
Adrianopel was, die geweigerd had zijn voorwerpen
van waarde af te geven. De roovers, met hun hoofd
man slechts zeven in getal, 7X)oals men later vernam,
«rareu met geweer en dolken gewapend, en hadden
vóór de aankomst van den trein eenige baanwachters
gekneveld, om de rails te kunnen verbrelfèn. Naar
hun taal en kleeding te oordeelen, waren zij Grieken.
Eerst maakten zij zich meester van den treingelei-
der, na dezen op kotfstootou onthaald te hebben.
Zij dwongen hem, bij het berooven als tolk tó dienon
en gingen met hem van coupé naar coupé, terwijl
zy-zelven met geveld geweer aan de portieren bleven
staan, terwijl de conducteur de zaken van waarde
afnam. Alle heeren zagen dadelijk het nuttelooze
van tegenstand bieden in, en voldeden aan het bevel.
Van de eerste heeren verlangden zij, behalve hor
loges, ook het geld. Wonderlijk genoeg, verlangden
zij geen ringen of dergelijke. Geld eischten zij later
niet meer, daar zij bij de eerste heeren slechts duitsch
geld hadden gevonden. Van mij werd alleen 'het
horloge geëischthet voor de verdere reis noodige
geld had ik verborgen, doch ik liet, om geen ver
denking op te wekken, 100 frank in goud in mijn
portemonnaie.
Beroofd werden slechts de passagiers le en 2e
klasse; die der 3e klasse haddon geen last. Gedu
rende de berooving zocht de hoofdman vijf passagiers,
die hem het rijkst leken, uit on beval hen, uit te
stappen. Wij dachten eerst dat hij hen nader wilde
doen onderzoeken, doch vernamen spoedig dat zij als
gijzelaars zouden worden medegenomen en slechts
tegen een losgeld in vrijheid worden gesteld. Een
der heeren werd, nadat de hoofdman wist dat de
gevangenen Duitschers waren, gelast het volgende
op een stuk papier te schrijven:
«Aan het duisch consulaat te Constantinopel.
«Wij, Maurits Israël, Berlyn, Beilevuestraat 18;
Oscar Groeger, Berlijn, Shalauerplaiz 5Oskar Kotsch,
Zörbig, Kreiz Bitterfeld; Albert Maquet, Siegelsdorf,
Kreiz Bitterfeld; Franz Kiak, engelsch gezantschap
Constantinopel, zijn gevangen genomen, en los
geld wordt geëischt vau 20Q,Qb<Mlcank, tfijmiden
naar Kirkkelisze, anders worden wij doodgeschoten.
Wij smeeken, het geld te zenden. De heereu Israël
en Maquet zijn alleen in stast het geld te betalen.
Bij komst van politie of militairen worden wij ter
dood gebracht."
Dit stuk werd aan den conducteur gegeven, om
verder te bezorgen, en in zijn plaats namen nu de
roovers den machinist, een Zwitser, als tolk. Even
beleefd als de roovers tot heden jegens de passagiers
waren geweest, stonden zij den machinist, die dit
vroeg, ook toe, zijn tabak mede te nemen. Daarop
zette zich de stoet met de gevangenen, op het turk-
sche commando «Haidi" des aanvoerders, die met
«capitano" werd aangesproken, in beweging. Het
was nog altyd zoo donker, dat wy de richting, die
werd ingeslagen, niet konden opmerken, ook niet of
ftbh nog andere roovers bij hen aangesloten hadden.
Later vernam ik van den heer Israël, dat de ge
vangenen slechts door den capitano en zes roovers
vergezeld waren.
in den trein bevond zich een te Adrianopel thuis
behoorend treinbeambto. Deze liep, toeu hem de
toestand helder was, naar het 8 kilometer verwyderd
station Sinekli terug, om vandaar alarm te geven.
De berooving, gevangenneming en. wegvoering had
den echter slechts een halfunr geduurd, en de hulp
kwam te laat, daar eerst om vier uur een trein met
gewapende spoorwegbeambten van de andere richting
kwam.
Aan het station Tsoherkeskiöi, dat wij met den
nieuwen trein na ongeveer 15 minuten bereikten, was
het onmogelijk van het voorgevallene telegraphisch
bericht te geven. Ik droeg den stationchef op, den brief
der gevangeuou aan het duitsche consultaat te tele-
grapheereu, wat dadelijk gebeurde. Bovendien ging
ik met den volgenden trein naar Constantinopel, ter-
wyl de andere leden van ons gezelschap naar Adri-
auopel giugen en daar op mij zouden wachten. Tegen
8 uur verliet ik Tscherkeskiöi en moest de plaats des
onheils voorbij. Daar bevonden zich de heeren Israël
en Kiak en vertelden mij dat &j door de roovers
teruggezonden waren. De heer Kiak, een Hongaar
was geheel vrij, doch den heer Israël was opgedragen
het losgeld uit Constantinopel te halen en persoonlijk
naar Kirkkelisze te brengen. Hy had dit den ande
reu gevangenen en den capitano op handslag moeten
beloven behalve een raar&ch van vier uur hadden de
gevangeuen geen mishandelingen verduurd en werden
toen zooveel mogelijk van ververschingen voorzien.
Daar de heer Israël my verzekerde dat hy alles te
Constantinopel zou regelen, kon ik dadelyk naar
Adrianopel gaan.
Zooals men in de door den burgemeester van Am
sterdam genomen maatregelen van orde heeft kunnen
lezen, zal er streng tegen gewaakt worden, dat de
jeugd zich achter aan de vorstelyke rijtuigen vast
klampt.
Niet-Arasterdammers, zegt het Hbl.t zullen door
deze aaumaning al een zeer zonderling denkbeeld van
onze straatjeugd hebben gekregen. Zonder haar nu
als eeu toonbeeld van orde te beschouwen, gelooven
wij dat alle verwijten die haar ten deze gedaan wor
den, niet zoo verdiend zijn als wel lijkt.
't Lijkt een hee| stout stukje, byna bet toonbeeld
van onordelijk beid, als men weet, dat de jeugd zich
aan de koninklijke rijtuigen vastklampt, en er byna
aan gaat hangen, en menigeen zal zicb afvragen hoe
dat ooit is toegelaten.
't Is daarom wellicht niet te onpas te herinneren,
dat men te doen heeft met het laatste overblijfsel eenor
werkelijke traditie,
't Geld niet een flauwe herinnering aan een niet
aan te duiden tyd, geen volksverhaal, zooals er zich
zoovele vastknoopen aan het jaarlijksch koninklijk
bezoek, dat volgens veler geloof verplicht is, omdat
de Koning nergens anders zyn jaargeld mocht ont
vangen t
Verre van dit alles is het geval.
De oorsprong der traditie is uit oorspronkelijke
stukken zoo uitvoerig aan te toonen, als de minst
lichtgeloovige maar verlangen kan.
Oudtijds toch gold dat het recht, dat bij do blijde
inkomst van den Landheer zy, die uit de stad geban
nen waren, vrij kondon terugkeoren, zoo hij zich aan
den staart van 's vorsten paard vastklemden.
Het toenemend aantal ballingen deed het recht uit
breiden, daar de staart met een touw verlengd werd
en sodert werd aan het binnenkomen aan de lijn
dezelfde vrijheid verbonden geacht. Dat de lyn in
lengte toenam behoeft geen betoog, en ook om deze
reden baarde menig vorstelijk bezoek den vroeden
vaderen en Myneu heeren van den Gekochte veel
zorg. Zoo bekommerd was men in rumoerige tijden,
dat meu liever den vorst niet dan wel zag komen,
hoewel by zulk een inkomste menigworf nog wel een
octrooi of privilege te krijgen was.
Hot gebruik om op deze wijze de werking eener
straf te doen eindigen, heeft, als wij ons wel herin
neren, tot aan de 15e eeuw bestaan. Vergeten is het
echter nooit, en tot in oneen tijd heeft men den ge-
wijzigden vorm vau het gebruik gekend.
't Is waarlijk zoo lang nog niet geleden, dat elke
schooljongen wist te vertellen «Zie je, zelfs a,l klim
je nou in de kattebak, dan muggen ze je nog niks
uie zooveul doen." En zoo diep zat de overlevering
aan de herkomst van het gebruik er bij, dat altijd
onderscheid werd gemaakt tusschen de aankomst en
de gewone rijtoeren. Alleen bij de aankomst had men
van een recht te genieten. Zelfs dat begrip zat er
levendig in.
Bedriegen wij ons niet, dan is deze toestand vooral
veranderd sedert, na de verplaatsing van het station,
de Haarlemmerdijk uiet meer bereden werd. 't Wil
ons althans voorkomen, dat sinds dien tijd de herin-
ring aan de vrijgevigheid onzer voorvaderen is gaan
verflauwen.
Ook de beretlen politie, die sodert eenige jaren de
vorstelyke rijtuigen, begeleidt, hoeft daartoe medege
werkt. Te betreuren is dit niet, al was voor hen
die met de traditie bekend waren, de houding van
de jeugd niet zoo ergerlyk als voor niet-Amsterdam-
mers. 't Was iets huiselijks, iets gemoedelijks tus
schen vorst en volk, iets dat bijna evenmin hinderde
als het gebeurde van voor eenige weken, toen geen
politiemacht in staat was, den vorstelijke rijtuigen een
doortocht te verschaffen.
Thans echter stelt het docorum andere eischen.
Dat het rijtuig onzer koniuginnen worstelt om door
de. opgedrongen menigte te komen, "Vas zelfs aardig.
Waar het een vreemden souvorein geldt, kan dit
niet worden toegelaten. De intocht van den Keizer
moge daardoor aan bartelykheid iets verliezen, zy
wint daardoor aan waardigheid. BeJaatste sporen
der traditie zullen nu wel voorgoed verdwijnen. Mis
schien klinkt het verbaal van wat men voor eenige
jaren oog zag, over enkele jaren als een sprookje.
Blijkens het 10e jaarlijksche verslag vau de Hoofd
commissie van het Ondersteuningsfonds, opgericht
door het NederlaiuUch Onderwijzert-genooUchap is de'
som der bijdragen uit sommige provinciën minder
dan vroeger wat met het oog op het goede doel
van het fonds zeer tè betreuren is. Wy geven
daarom aan de volgende opwekking van de Hoofd
commissie tot deelneming bier een plaats
Terecht werd er dan ook in sommige verslagen
op gewezen dat de onderwijzers de hulpvaardigen
niet te na gesproken van nog veel te weinig
heer Leniel Julia een wenk, die door den gewonen
loop der zaken in een aantal lastige gevallen zijne
vertrouweling was gewordon. Zy volgde hem naar
zijne kamer, waarvan hij de deur sloot.
Kaoul Bertholon gaat trouwen, zeide hy ge
heimzinnig.
Trouwt hy met zijne ryko erfgename? vroeg
zij op minachtenden toon. Wat zal zijne lieve roanq|gi
gelukkig zijn!
Hoe zullen wy het Aurette mededeelen? hernam
haar vader. De dokter heeft het mij zooeven verteld
men spreekt van niets anders in de stad, en hij was
niet gerust, dat zulk eene tijding geen nadeeligen
invloed op Auretto zou hebben.
Hy moest het zelf haar komen mededeelen,
zeide het jonge meisje. Indien gy hem eens ten eten
vraagdet, hem en zijn volmaakten neef. In een ge
sprek na het diner is het veel gemakkelijker te pas
te brengen dan onder ons drieën.
Dat is goed, zeide de heer Lenielwerkelijk
zal hy het best in staat zijn om haar het bericht
goed te doen opnemen. Ik zal hem zoo aanstonds
gaan uitnoodigen.
Vergeet zijnen neef niet, papal riep Julia. Hy
vermaakt mij, dat kleintje
(Wordt vervolgd).
de schuldigen onvermijdelijk te voorschijn bracht, had
de tijd rijn weTk van verzachting gedaan. Aan bijna
onmerkbare schakeeringen leerde Julia de uren on
derscheiden, waarin zij het kon wagen van haren
broeder te sprekeu, van die, waarin zij niet meer
mocht doen dan zijnen naam noemen. Aurette
door een blik aangemoedigd, nam deel aan zulke
gesprekkenvan lieverlede hadden zij het zoover
gebracht, dat de heer Leniel hen in zijne tegen
woordigheid ongestoord over de bannelingen liet
•preken, hetgeen hij in d9n eersten tijd niet had
kunnen verdragen. Juliadie geene hinderpalen
kende, waagde zich op zekeren dag op gevaarlijk
terrein.
AU Charles te Angers zal teruggekeerd zijn,
zeide zij
Aurette schrikte en zag naar baren vader, die
den schijn aannam van het niet te hebben gehoord.
Het stoutmoedige meisje voltooide haren overigens
onbeteekenendeo volzin, en ging tot een ander onder
werp over.
Men had een gewichtig punt gewonnen.
Van dien dag af sprak zy dikwijls over die terug
komst, maar weinig tegelijk, alrf* van eene gansch
natuurlijke zaaken hoewel hij schijnbaar nooit
luisterde, volgde de heer Leniel het gesprek met
eene aandoenlijke aandacht, die zij zeer wel op
merkte.
Op een Zondag wandelden zij langzaam in den
tnintoen zij langs den grooten plataan gingen
volgde zy den blik uit de oogen van haren vader, die
gericht was op twee vensters op de eerste verdieping,
op den boek van het huis. Daar was de kinder
kamer, waar de drie nog levenden en de twee jong
gestorvenen het begin hadden geleerd van alles wat
tot het leven behoort. Jnlia stak haren a*jn onder
dien van haren vader, wees naar de beide vensters
en zeide
Wy zullen er nieuw traliewerk voor moe
ten laten makenzie eens papa, het oude is vol
gaten.
Het zou eenvoudiger wezen het geheel en al weg
te laten nemen, antwoordde de beer Leniel, zonder de
oogen af te wenden van het gedeelte zijner woning,
waar zijne kinderen waren opgegroeid.
Maar gy zult het wel laten, vader, antwoordde
zijgij zult het in orde moeten laten maken voor
het kleintje van Charles....
De heer Leniel ging verder zonder een woord te
spreken en kwam kort daarop weder in het salon;
hij zette zich in zynen grooten leunstoel en nam een
nieuwsblad, waar achter hij zyne gedachten trachtte
te verbergen maar zijne dochter, die hem tersluiks
gadesloeg, zag weldra op zijn gelaat een zochten glans
verschijnen, dien zij daar in langen tyd niet gezien had
en die haar een gunstig voorteeken toescheen.
Een voorval, dat niemand kon voorzien noch voor
komen, kwam echter hunne hoop op de toekomst
weder den bodem inslaan.
Op zekeren dag van Angers terugkeerende, gaf de
belangstelling in het Fonds doen blyken, en wezen-
lijk aan offervaardigheid te kort schieten.
Is men dan nog steeds onbekend met het edele
doel van ons Fonds Missen dan zoovele onder
wijzers het zalige gevoel, dat aan weldoen verbonden
is Heeft men dan aan arabtgenooten, die vóór
de Doodsengel ben oproept, trachten te zorgen voor
hunne dierbare betrekkingea, maar die onvermogend
zijn om dat zoo ruim te doen als zij wel wenschen,
heeft men dan voor dezulken geen penning over om
hen door middel van ons Fonds te doen helpen
't Is bijna niet te geloovener zullen zeker andere
redenen zijn om ons fonds voorbij te gaan. Maar-
do Hoofdcommissie hoopt van harte dat, zoo er andere
redenen bestaan, die mogen wegsmelten voor de zon
der broederliefde. Laat het dringende woord van
de Hoofdcommissie om het Fonds te steunen niet
zoo telkenmale behoeveu herhaald te worden.
Ambtsbroedersgeeft, al is het weinigmaar
geeft eene bijdrage. Laat onder ons onderwijzers
hot gemeenschaps-gevool zich steeds sterker uiten
door hulpverschafting aan de minvermogenden onder
ons. De stem van het hart bewege (le hand om
aan het Fonds eene gitt te schenken. Wat uit eigen
kring toevloeit, zelfs het goringste, heeft bepaaldelijk
hooger zedelijke waarde dan de ruimste bijdrage
van buiten afwant daaruit blijkt dat do ouder
wijzers niet. alleen door leeringen trachten te wekken;
maar door eigen voorbeeld tot weldadigheid trekken.
De Hoofdcommissie vertrouwt dat zij in een vol
gend jaarverslag vol erkentelijkheid zal kunnen ge
tuigen wel klommen weer do aanvragen, en werd
hare taak er niet lichter doormaar, gelukkigde
bijdragen vloeiden meer en meer toe nit eigen
stand en kringdoor den steun van de onderwijzers
zelve bloeit het Ondersteuningsfonds 1
De Jmterdamnwr schrijft omtrent Schaepraan's
val o. a. het volgende
Het opmerkelijkste feit by de gehouden verkiezing
is de val van dr. Schaepman.
De electorale vol van Schaepman in Wyk bij
Duurstede treft samen mot zijn moreelen val in de
katholieke partij. Zyn jongste val is slechts het
zinnebeeld van den val der vallen, die eeu staats
man maken kan, en dr. Schaepman reeds gemaakt
had j hij had het afgelegd als leider zijner partij.
Het verwondert ons niets.
Wij hebben den hqor Schaepman steeds beschouwd
als een kranig improvisatoreen dichterlijke ziel,
die behoefte hoeft zich nu en dan uit te storten
iemandvoor wien het leven veel aantrekkelijks
heeft, omdat het vol is van die tegenstellingen, die
op onze verbeelding werken, iets dat precies gemaakt
«schynt voor een pater-goed-laven om hem in een
goede luim te houden, zoodat hij van harte den
proletariër zyn twee borrels gunt. Als zoodanig
verschynt dr. Schaepman schier voor ieders oog.
Eerst in de tweede plaats ziet men in hera een
politicus, welke laatste hoedanigheid hem dan ook
niet is toe te schrijven om eenig denkbeeld, dat
men het zijne zou kunnen noemen, noch om eenige
diepere opvatting van de alledaogsche begrippen en
dingen, dan die zijn medemenschen eigen is, maar
eenvoudig uithoofde eener meer dan gewone bespraakt
heid, een groote mate van zelfvertrouwen en een
niet te versmaden Hjdehandigheid.
De heer Schaepman heeft, naar het ons voorkomt,
zich nimmer behoorlijk rekenschap gegeven van het
geen hij als leider eener Katholieke-politleke partij
zou hebben te doen. Hij heeft verzuimd de positie,
waarin hij verkeerde, nauwkeurig op te nemen; van
de beginselen, die hy zou hebben toe te passen, de
richting en de strekking te bepalen; en indien hij
zioh al een doel heeft gesteld, noëh dat doel noch
den weg om het te bereiken, beschouwd heeft in
verband met de eigenaardigheden en de vermogens
van hen, die hij daarheen en daarlangs zou moeten
leiden. Het schijnt hem voor den geest gezweefd
te hebben van zyn katholieken een soort van anti
revolutionaire partij te maken, gelijk zyn veel be
kwamer en ijveriger bondgenoot dr. Kuyper dit met
zooveel succes ten opzichte dor calvinisten had ge
daan. Het voorbeeld was werkelyk uitlokkend voor
iemand die meer dichter was dan staatsman. Hij
had er sleohts by vergeten, dat hy met katholieken
te doen had, om te gelooven, dat de bisschoppen
rustig de proefneming zouden aanzien en er een
andere katholieke politiek mogelijk was, dan het
meest ongebreidelde opportunisme. Natuurlijk heeft
dr. Schaepman nu en dan de moeielykheden gevoeld,
en vooruit gevoeld, maar ook in die oogenblikken
heeft hij het onmogelyke van zyn streven niet inge
zien. Daarvoor was hij iets te sterk en iets le
zwak. Te sterk in het zelfvertrouwen, grooten li
chamen en grooten redenaars zoo licht eigen, dat
hem deed hopen, ik zal er mij wel doorheenslaan
en iets te zwak in het analyseeren, zoodat hy zich
evenmin -behoorlyk rekenschap kon geven van den
waren aard dier moeielykheden, als van de hooge
4
en fijne denkkracht die noodig zoude zijn, om aan
de te duchten bestrijding het hoofd te bieden en te
triomfeeren.
En nu de toekomst?
Ze is gemakkelijk te voorzien.
Dr. Schaepman heeft zijn krachten overschat en
zijn eigen partij niet genoeg gekend. Het paard,
dat jaren lang in den molen vau rechts naar links
en van links naar rechts heeft geloopen, maar geeu
enkelen stap buiten het vaste spoor had gezet, heeft
hy in de manege ouder den man willen berijden en
het de sporen in de lendenen gedrukt, helaas met
het bekende gevolg!
Men zal hem echter met zijn rossinant weer naar
zijn oude werkplaats terugbrengen, en daar mag Dr.
Schaepman dos noods op den rug van den viervoeter
den oir keigang op nieuw beginnen en voortzetten.
Schaepman wordt weder lid van de Kamer en zal
daar het hoogste woord mogen voerennu en dan
oen geweldige leider zijn maar hij zal in het
vervolg niet vergeten, dat hij de leider is van eene
partij, die nooit buiten den kringloop komt, en dat
de ruimte van dien kring niet door hem maar door
andere machten wordt bepaald. In de politieke
manege verongelukt, zal hij tooh altijd een groot man
blijven in den politieken molen. Kleine kunstjes
zal hij daar vertoouen, door de zijnen toegejuicht.
Hij verdwijnt niet van het tooneel, alleen het tooneol
verandert een weinigdat is al.
Het drievoudig verbond der Midden-Europeesche
Staten is weer voor zes jaren hernieuwd dat is
wel de gewichtigste tijding welke heden te mel
den is.
In 1879 wist prins Bismarck het bekende verbond
tusschen Oostenrijk en Duitschland tot stand te
brengen, waarbij beide Staten zich verbonden met
vereeuigde kracht eiken aanval, op een hunner ge
daan, af to weren. Prins Bismarck wist later ook
Italië tot toetreding te bewegen er. in 1883, na de
bekende reis van den Italiaanschen minister Crispi
naar Friedrichsruhe, werd de wereld verrast door de
mededeeling, dat ook Italië zich bij de beide ver-
bondeu staten had aangesloten.
Dit drievoudig verbond, voor vijf jaren gesloten,
werd reeds in 1887 weer voor denzelfden tijd her
nieuwd. Weldra zou dus de tijd t komen, dat de
quaestie ter sprake zou komen of het verbond op
denzelfden voet zou worden voortgezet. Wegens de
beweging, welke de tegenstanders van Italië's aan
sluiting bij Oostenrijk en Duischland tegen het ver-
boud hadden op touw gezet, was er twijfel gerezen
of Italië ook nu nog bij het verbond zou blijven.
Deze twijfel is uu weggenomen, want, gelijk de Itali-
aausche minister Di Rudini in dea Senaat en keizer
Wilhelm te Hamburg verklaarde, is het verbond weer
hernieuwd, en wel uu voor zes jareo.
De Duitsche bladen zijn natuurlyk zeer ingenomen
met deze mededeeling. Wel is waar had men ner
gens er aan getwijfeld, of het drievoudig verbond
zou op denzelfden voet worden voortgezet, maar nu
heeft men zekerheid verkregen, en weet men boven
dien, dat dezelfde betrekking tusschen de drie staten
nog zes jaren zal voortduren. Gedurende de 10 jaren,
dat het midden-Europeesch verbond bestaat, hebben
de leiders van het verbond duidelijk getoond, dat
hun verklaring-, «het drievoudig verbond wil den
vrede", geen ijdele leuze is. Vandaar dan ook, dat
allen, die gaarne den vrede in Europa zoo lang en
zoo stevig mogelijk bevestigd zien, de tijding van de
voortzetting van het verbond met genoegen zullen
vernemen.
Van te meer gewicht is de hernieuwing vau het
verband, omdat men weet, dat ook de Eugelscho
regeeriug met de drie verbonden Staten op zeer goeden
voet staat. Daarom kon dan ook onlangs lord Salis
bury verklaren, dat hij den vrede van Europa zoo goed
bevestigd achtte, dat deze alleen door plotselinge uit
barstingen van nationale harststochten kon verstoord
worden. Het drievoudig verbond kan ook in dit opzicht
goede diensten bewijzen en is in elk geval een ste
vige dam tegen de buitensporigheden der Russische
Panslavisten en opgewonden Fransche Chauvinisten,
die reeds zoo dikwijls Europa in rep en roer hebben
gebracht.
Volgens de laatste berichten uit Iquique is het
Congres-leger vol goeden moed en maakt het zich
gereed naar het Zuiden te marcheeren cm den laat-
sten aanval te doen op Balmaceda's stellingen. Dit
bericht kan echter bezwaarlyk juist zyn. Hat Con
gres-leger is genesteld in het N. des lands, de pro
vinciën aan Bolivia en Peru ontnomen. Om te mar
cheeren naar Valparaiso en Santiago zou het de
onherbergzame woestijn van Atacama en de even
moeielyke bergstreken der Cordilleras moeten door
trekken, vele dagreizen lang. Dat men daartoe
moeilyk kan overgaan, is wel de oorzaak, dat de
strijd zoolang onbeslist blijft. Over zee te gaan, is
natuurlyk een even hachelijk ondernemen, omdat
het dan de vraag is, of men zonder zeegevecht Val
paraiso bereiken kan, en zoo ja, of een lading op
een geschikte plaats mogelijk is.
Inmiddels zit de congrespartij goed in Tarapaea en
Iquique. Van uit het Noorden en van uit Argentinië
wordt zij voldoende geapproviandeerd en de beschik
king over de salpeterbeddingen doet 't haar aan geld
niet ontbreken.
Een harer schepen, de «Esmeralda" heeft de lan-
diugsplaats op de Lobos-eilandon met al het materi
eel vernield, met een goed doel, naar het heet.
Immers Balmaceda's scheepsmacht wendde herhaalde
lijk pogingen aan daur de guano vandaan te halen,
om die te zijne behoeve ter markt te brengen. Om
dit te voorkomen en de kostbare meststof te bewaren
voor de houders der Peruaansche schuldbrieven, zou
nu de Congres-partij tot dit werk der vernieling zijn
overgegaan Het is zeker niet onmogelijk.
Alle berichten, die uit Valparaiso komen, zijn vol
van do vréeselijkste schilderingen van Balmaceda's
schrikbewind. Geheim van post en telegraaf, zijn er
niet veiligslechts als men ter sluiks brieven aan
boord van uitgaande schepen weet te krijgen, en van
Callao uit kan laten tolegrapheeren, komen de berich
ten onverminkt over. De vrijheid van drukpers is
goueel opgehevenslechts een blad mag maar ver
schijnen, dat geheel onder regoeringscontrole staat.
Het is met dat al de vraag, wanneer de geheele
ware waarheid over de Chileensche zaken, aan 't licht
zal komen. Bijna al wat in de pers voorkomt, is van de
Balmaceda vijandige partij, terwijl hetgeen nit andere
bron komt, verdacht is. Maar een blijkens zijn brie
ven hoogst intelligent correspondent van de New-
York Tribune, die voor zijn blad geheel Zuid-Amerika
afreist, schreef onlangs een blijkbaar zeer onpartijdig
stuk, waarin de beide zyden der medaille liet zien,
op grond van inlichtingen, van beide zijden ontvangen.
En dan schijnt Balmaceda, al zijn middelen nu
Diet van de fraaiste toch zoo'n schurk en gek niet
te zijn, als waarvoor hij gehouden wordt. Door het
beperkte kiesrecht moet namelijk in het Congres de
rijke aristocratie oppermachtig zijn, en volgens de
voorstelling van de aanhangers van den president,
die in elk geval indertijd als liberaal gekozen werd,
is het zijn doel de tyrannie van enkele families te
breken en do democratie tot haar recht te doen
komen. Maar daarom juist is de verbittering der
beer8chende klasse, doch ook van die alleen, zoo
hoog gestegen.
INGEZONDEN.
Mynheer de Redacteur t
Door middel van uw veel gelezen blad, ben ik
zoo vrij om de aandacht der bevoegde autoriteiten
te vestigen op de massa rook, die wy bijna dagelijks
krijgen uit de beschuitbakkerij van Gebrs. Dercksen,
dat ons noopt om met het tegenwoordige prachtige
zomerweer deuren en ramen te sluiten, wil meü op
die alles behalve aangename geuren niet vergast worden.
Met eene geringe opoffering der zijde van genoemde
firma, nl. de schoorsteenen een paar meters te ver-
hoogen, zoude naar mijn bescheiden meening de be
woners der Peperstraat en de bezitters van tuinen op
de Westhaven van dien grooten last bevrijd worden.
O.
Gouda, l Juli 1891.
GEVONDEN VOORWERPEN.
In ilo manoden Mei 1891 en Juni 1891 zijn de
volgende voorwerpen gedeponeerd aan het Bureau
van Politie
1 gouden oorbelletje, 1 brillenhuis met bril, 1
zilveren ringetje, 1 fantasie halsketting, 1 gutta
peroba wagenband, 1 zwart stoffen handschoen, 1
theebladdoekje, 1 paar zwarte kousen, 1 R. C.
kerkboek, 5 rozenkransen, 1 gedeelte van een zil
veren slot eener halsketting, 1 hamer, 1 duimstok,
1 gouden oorbelletje; 1 broche, kilo tabak, 1
bewijs van '/io aandeel in de 336e Staatsloterij, 1
nota van D. B. Addink te Arnhem, 1 koralen arm
bandje met gouden sluiting, 1 trede van een rijtuig,
1 vjjf en twintig cent stuk en 1 twee ep een half
cent stuk, I truffel, 1 porremonnaie inhoudende 1
cent, 1 fantasie armband, 1 bruin glacé handschoen,
1 zwart schortje, 1 fantasie armband, 1 zilveren
horloge, 1 zak gevuld met zont, 1 fantasie broche,
1 zilveren remontoir horloge met dito ketting, 1
potloodhouder, 1 stalen kettingje, 1 bloedkoralen
armbandje met gouden sluiting, 1 blauw koralen
armbandje met gouden sluiting, 1 leêren pet met
rechte klep, 1 kinderschoentje, 1 fantasie armband,
1 schaartje waaraan stalen ketting, 1 Isr. leerboek,
1 bloedkoralen halsketting met koperen sluiting,
1 dito met gouden sluiting, 1 bruin zijden dames
handschoen, 1 geel zijden dames handschoen, 1
roode zakdoek waarin 1 zakje tabak, 1 bloedkoralen