Buitenlandsch Overzicht. POLITIE. eerst om 2 uur op; ik verliet miju coupe en liep langs den trein naar de locomotief, zonder daarin door iomand te worden verhinderd. De locomotief, tender en twee bagagewagens waren omvergeworpen, de twee volgende wagens waarvan de eerste een le-, de andere een 3e-klassewaggon, waren uit de rails gezet, terwijl de daarop volgende slaapwagen slechts nalf uit de rails was. Het voorste gedeelte daarvan was ingedrukt doch degenenen die er in geslapen hadden, waren, wouderlyk genoeg, ongedeerd. Toen ik van de locomotief weer terugging, viel nog oen schot, daarop weerklonk een gil waarop de meeste passagiers, die in het donker heen en weer liepen, eerst gewaar werden dat een rooveraanval plaats vond. Later bleek dat de gewonde een spaansche Jood uit Adrianopel was, die geweigerd had zijn voorwerpen van waarde af te geven. De roovers, met hun hoofd man slechts zeven in getal, 7X)oals men later vernam, «rareu met geweer en dolken gewapend, en hadden vóór de aankomst van den trein eenige baanwachters gekneveld, om de rails te kunnen verbrelfèn. Naar hun taal en kleeding te oordeelen, waren zij Grieken. Eerst maakten zij zich meester van den treingelei- der, na dezen op kotfstootou onthaald te hebben. Zij dwongen hem, bij het berooven als tolk tó dienon en gingen met hem van coupé naar coupé, terwijl zy-zelven met geveld geweer aan de portieren bleven staan, terwijl de conducteur de zaken van waarde afnam. Alle heeren zagen dadelijk het nuttelooze van tegenstand bieden in, en voldeden aan het bevel. Van de eerste heeren verlangden zij, behalve hor loges, ook het geld. Wonderlijk genoeg, verlangden zij geen ringen of dergelijke. Geld eischten zij later niet meer, daar zij bij de eerste heeren slechts duitsch geld hadden gevonden. Van mij werd alleen 'het horloge geëischthet voor de verdere reis noodige geld had ik verborgen, doch ik liet, om geen ver denking op te wekken, 100 frank in goud in mijn portemonnaie. Beroofd werden slechts de passagiers le en 2e klasse; die der 3e klasse haddon geen last. Gedu rende de berooving zocht de hoofdman vijf passagiers, die hem het rijkst leken, uit on beval hen, uit te stappen. Wij dachten eerst dat hij hen nader wilde doen onderzoeken, doch vernamen spoedig dat zij als gijzelaars zouden worden medegenomen en slechts tegen een losgeld in vrijheid worden gesteld. Een der heeren werd, nadat de hoofdman wist dat de gevangenen Duitschers waren, gelast het volgende op een stuk papier te schrijven: «Aan het duisch consulaat te Constantinopel. «Wij, Maurits Israël, Berlyn, Beilevuestraat 18; Oscar Groeger, Berlijn, Shalauerplaiz 5Oskar Kotsch, Zörbig, Kreiz Bitterfeld; Albert Maquet, Siegelsdorf, Kreiz Bitterfeld; Franz Kiak, engelsch gezantschap Constantinopel, zijn gevangen genomen, en los geld wordt geëischt vau 20Q,Qb<Mlcank, tfijmiden naar Kirkkelisze, anders worden wij doodgeschoten. Wij smeeken, het geld te zenden. De heereu Israël en Maquet zijn alleen in stast het geld te betalen. Bij komst van politie of militairen worden wij ter dood gebracht." Dit stuk werd aan den conducteur gegeven, om verder te bezorgen, en in zijn plaats namen nu de roovers den machinist, een Zwitser, als tolk. Even beleefd als de roovers tot heden jegens de passagiers waren geweest, stonden zij den machinist, die dit vroeg, ook toe, zijn tabak mede te nemen. Daarop zette zich de stoet met de gevangenen, op het turk- sche commando «Haidi" des aanvoerders, die met «capitano" werd aangesproken, in beweging. Het was nog altyd zoo donker, dat wy de richting, die werd ingeslagen, niet konden opmerken, ook niet of ftbh nog andere roovers bij hen aangesloten hadden. Later vernam ik van den heer Israël, dat de ge vangenen slechts door den capitano en zes roovers vergezeld waren. in den trein bevond zich een te Adrianopel thuis behoorend treinbeambto. Deze liep, toeu hem de toestand helder was, naar het 8 kilometer verwyderd station Sinekli terug, om vandaar alarm te geven. De berooving, gevangenneming en. wegvoering had den echter slechts een halfunr geduurd, en de hulp kwam te laat, daar eerst om vier uur een trein met gewapende spoorwegbeambten van de andere richting kwam. Aan het station Tsoherkeskiöi, dat wij met den nieuwen trein na ongeveer 15 minuten bereikten, was het onmogelijk van het voorgevallene telegraphisch bericht te geven. Ik droeg den stationchef op, den brief der gevangeuou aan het duitsche consultaat te tele- grapheereu, wat dadelijk gebeurde. Bovendien ging ik met den volgenden trein naar Constantinopel, ter- wyl de andere leden van ons gezelschap naar Adri- auopel giugen en daar op mij zouden wachten. Tegen 8 uur verliet ik Tscherkeskiöi en moest de plaats des onheils voorbij. Daar bevonden zich de heeren Israël en Kiak en vertelden mij dat &j door de roovers teruggezonden waren. De heer Kiak, een Hongaar was geheel vrij, doch den heer Israël was opgedragen het losgeld uit Constantinopel te halen en persoonlijk naar Kirkkelisze te brengen. Hy had dit den ande reu gevangenen en den capitano op handslag moeten beloven behalve een raar&ch van vier uur hadden de gevangeuen geen mishandelingen verduurd en werden toen zooveel mogelijk van ververschingen voorzien. Daar de heer Israël my verzekerde dat hy alles te Constantinopel zou regelen, kon ik dadelyk naar Adrianopel gaan. Zooals men in de door den burgemeester van Am sterdam genomen maatregelen van orde heeft kunnen lezen, zal er streng tegen gewaakt worden, dat de jeugd zich achter aan de vorstelyke rijtuigen vast klampt. Niet-Arasterdammers, zegt het Hbl.t zullen door deze aaumaning al een zeer zonderling denkbeeld van onze straatjeugd hebben gekregen. Zonder haar nu als eeu toonbeeld van orde te beschouwen, gelooven wij dat alle verwijten die haar ten deze gedaan wor den, niet zoo verdiend zijn als wel lijkt. 't Lijkt een hee| stout stukje, byna bet toonbeeld van onordelijk beid, als men weet, dat de jeugd zich aan de koninklijke rijtuigen vastklampt, en er byna aan gaat hangen, en menigeen zal zicb afvragen hoe dat ooit is toegelaten. 't Is daarom wellicht niet te onpas te herinneren, dat men te doen heeft met het laatste overblijfsel eenor werkelijke traditie, 't Geld niet een flauwe herinnering aan een niet aan te duiden tyd, geen volksverhaal, zooals er zich zoovele vastknoopen aan het jaarlijksch koninklijk bezoek, dat volgens veler geloof verplicht is, omdat de Koning nergens anders zyn jaargeld mocht ont vangen t Verre van dit alles is het geval. De oorsprong der traditie is uit oorspronkelijke stukken zoo uitvoerig aan te toonen, als de minst lichtgeloovige maar verlangen kan. Oudtijds toch gold dat het recht, dat bij do blijde inkomst van den Landheer zy, die uit de stad geban nen waren, vrij kondon terugkeoren, zoo hij zich aan den staart van 's vorsten paard vastklemden. Het toenemend aantal ballingen deed het recht uit breiden, daar de staart met een touw verlengd werd en sodert werd aan het binnenkomen aan de lijn dezelfde vrijheid verbonden geacht. Dat de lyn in lengte toenam behoeft geen betoog, en ook om deze reden baarde menig vorstelijk bezoek den vroeden vaderen en Myneu heeren van den Gekochte veel zorg. Zoo bekommerd was men in rumoerige tijden, dat meu liever den vorst niet dan wel zag komen, hoewel by zulk een inkomste menigworf nog wel een octrooi of privilege te krijgen was. Hot gebruik om op deze wijze de werking eener straf te doen eindigen, heeft, als wij ons wel herin neren, tot aan de 15e eeuw bestaan. Vergeten is het echter nooit, en tot in oneen tijd heeft men den ge- wijzigden vorm vau het gebruik gekend. 't Is waarlijk zoo lang nog niet geleden, dat elke schooljongen wist te vertellen «Zie je, zelfs a,l klim je nou in de kattebak, dan muggen ze je nog niks uie zooveul doen." En zoo diep zat de overlevering aan de herkomst van het gebruik er bij, dat altijd onderscheid werd gemaakt tusschen de aankomst en de gewone rijtoeren. Alleen bij de aankomst had men van een recht te genieten. Zelfs dat begrip zat er levendig in. Bedriegen wij ons niet, dan is deze toestand vooral veranderd sedert, na de verplaatsing van het station, de Haarlemmerdijk uiet meer bereden werd. 't Wil ons althans voorkomen, dat sinds dien tijd de herin- ring aan de vrijgevigheid onzer voorvaderen is gaan verflauwen. Ook de beretlen politie, die sodert eenige jaren de vorstelyke rijtuigen, begeleidt, hoeft daartoe medege werkt. Te betreuren is dit niet, al was voor hen die met de traditie bekend waren, de houding van de jeugd niet zoo ergerlyk als voor niet-Amsterdam- mers. 't Was iets huiselijks, iets gemoedelijks tus schen vorst en volk, iets dat bijna evenmin hinderde als het gebeurde van voor eenige weken, toen geen politiemacht in staat was, den vorstelijke rijtuigen een doortocht te verschaffen. Thans echter stelt het docorum andere eischen. Dat het rijtuig onzer koniuginnen worstelt om door de. opgedrongen menigte te komen, "Vas zelfs aardig. Waar het een vreemden souvorein geldt, kan dit niet worden toegelaten. De intocht van den Keizer moge daardoor aan bartelykheid iets verliezen, zy wint daardoor aan waardigheid. BeJaatste sporen der traditie zullen nu wel voorgoed verdwijnen. Mis schien klinkt het verbaal van wat men voor eenige jaren oog zag, over enkele jaren als een sprookje. Blijkens het 10e jaarlijksche verslag vau de Hoofd commissie van het Ondersteuningsfonds, opgericht door het NederlaiuUch Onderwijzert-genooUchap is de' som der bijdragen uit sommige provinciën minder dan vroeger wat met het oog op het goede doel van het fonds zeer tè betreuren is. Wy geven daarom aan de volgende opwekking van de Hoofd commissie tot deelneming bier een plaats Terecht werd er dan ook in sommige verslagen op gewezen dat de onderwijzers de hulpvaardigen niet te na gesproken van nog veel te weinig heer Leniel Julia een wenk, die door den gewonen loop der zaken in een aantal lastige gevallen zijne vertrouweling was gewordon. Zy volgde hem naar zijne kamer, waarvan hij de deur sloot. Kaoul Bertholon gaat trouwen, zeide hy ge heimzinnig. Trouwt hy met zijne ryko erfgename? vroeg zij op minachtenden toon. Wat zal zijne lieve roanq|gi gelukkig zijn! Hoe zullen wy het Aurette mededeelen? hernam haar vader. De dokter heeft het mij zooeven verteld men spreekt van niets anders in de stad, en hij was niet gerust, dat zulk eene tijding geen nadeeligen invloed op Auretto zou hebben. Hy moest het zelf haar komen mededeelen, zeide het jonge meisje. Indien gy hem eens ten eten vraagdet, hem en zijn volmaakten neef. In een ge sprek na het diner is het veel gemakkelijker te pas te brengen dan onder ons drieën. Dat is goed, zeide de heer Lenielwerkelijk zal hy het best in staat zijn om haar het bericht goed te doen opnemen. Ik zal hem zoo aanstonds gaan uitnoodigen. Vergeet zijnen neef niet, papal riep Julia. Hy vermaakt mij, dat kleintje (Wordt vervolgd). de schuldigen onvermijdelijk te voorschijn bracht, had de tijd rijn weTk van verzachting gedaan. Aan bijna onmerkbare schakeeringen leerde Julia de uren on derscheiden, waarin zij het kon wagen van haren broeder te sprekeu, van die, waarin zij niet meer mocht doen dan zijnen naam noemen. Aurette door een blik aangemoedigd, nam deel aan zulke gesprekkenvan lieverlede hadden zij het zoover gebracht, dat de heer Leniel hen in zijne tegen woordigheid ongestoord over de bannelingen liet •preken, hetgeen hij in d9n eersten tijd niet had kunnen verdragen. Juliadie geene hinderpalen kende, waagde zich op zekeren dag op gevaarlijk terrein. AU Charles te Angers zal teruggekeerd zijn, zeide zij Aurette schrikte en zag naar baren vader, die den schijn aannam van het niet te hebben gehoord. Het stoutmoedige meisje voltooide haren overigens onbeteekenendeo volzin, en ging tot een ander onder werp over. Men had een gewichtig punt gewonnen. Van dien dag af sprak zy dikwijls over die terug komst, maar weinig tegelijk, alrf* van eene gansch natuurlijke zaaken hoewel hij schijnbaar nooit luisterde, volgde de heer Leniel het gesprek met eene aandoenlijke aandacht, die zij zeer wel op merkte. Op een Zondag wandelden zij langzaam in den tnintoen zij langs den grooten plataan gingen volgde zy den blik uit de oogen van haren vader, die gericht was op twee vensters op de eerste verdieping, op den boek van het huis. Daar was de kinder kamer, waar de drie nog levenden en de twee jong gestorvenen het begin hadden geleerd van alles wat tot het leven behoort. Jnlia stak haren a*jn onder dien van haren vader, wees naar de beide vensters en zeide Wy zullen er nieuw traliewerk voor moe ten laten makenzie eens papa, het oude is vol gaten. Het zou eenvoudiger wezen het geheel en al weg te laten nemen, antwoordde de beer Leniel, zonder de oogen af te wenden van het gedeelte zijner woning, waar zijne kinderen waren opgegroeid. Maar gy zult het wel laten, vader, antwoordde zijgij zult het in orde moeten laten maken voor het kleintje van Charles.... De heer Leniel ging verder zonder een woord te spreken en kwam kort daarop weder in het salon; hij zette zich in zynen grooten leunstoel en nam een nieuwsblad, waar achter hij zyne gedachten trachtte te verbergen maar zijne dochter, die hem tersluiks gadesloeg, zag weldra op zijn gelaat een zochten glans verschijnen, dien zij daar in langen tyd niet gezien had en die haar een gunstig voorteeken toescheen. Een voorval, dat niemand kon voorzien noch voor komen, kwam echter hunne hoop op de toekomst weder den bodem inslaan. Op zekeren dag van Angers terugkeerende, gaf de belangstelling in het Fonds doen blyken, en wezen- lijk aan offervaardigheid te kort schieten. Is men dan nog steeds onbekend met het edele doel van ons Fonds Missen dan zoovele onder wijzers het zalige gevoel, dat aan weldoen verbonden is Heeft men dan aan arabtgenooten, die vóór de Doodsengel ben oproept, trachten te zorgen voor hunne dierbare betrekkingea, maar die onvermogend zijn om dat zoo ruim te doen als zij wel wenschen, heeft men dan voor dezulken geen penning over om hen door middel van ons Fonds te doen helpen 't Is bijna niet te geloovener zullen zeker andere redenen zijn om ons fonds voorbij te gaan. Maar- do Hoofdcommissie hoopt van harte dat, zoo er andere redenen bestaan, die mogen wegsmelten voor de zon der broederliefde. Laat het dringende woord van de Hoofdcommissie om het Fonds te steunen niet zoo telkenmale behoeveu herhaald te worden. Ambtsbroedersgeeft, al is het weinigmaar geeft eene bijdrage. Laat onder ons onderwijzers hot gemeenschaps-gevool zich steeds sterker uiten door hulpverschafting aan de minvermogenden onder ons. De stem van het hart bewege (le hand om aan het Fonds eene gitt te schenken. Wat uit eigen kring toevloeit, zelfs het goringste, heeft bepaaldelijk hooger zedelijke waarde dan de ruimste bijdrage van buiten afwant daaruit blijkt dat do ouder wijzers niet. alleen door leeringen trachten te wekken; maar door eigen voorbeeld tot weldadigheid trekken. De Hoofdcommissie vertrouwt dat zij in een vol gend jaarverslag vol erkentelijkheid zal kunnen ge tuigen wel klommen weer do aanvragen, en werd hare taak er niet lichter doormaar, gelukkigde bijdragen vloeiden meer en meer toe nit eigen stand en kringdoor den steun van de onderwijzers zelve bloeit het Ondersteuningsfonds 1 De Jmterdamnwr schrijft omtrent Schaepraan's val o. a. het volgende Het opmerkelijkste feit by de gehouden verkiezing is de val van dr. Schaepman. De electorale vol van Schaepman in Wyk bij Duurstede treft samen mot zijn moreelen val in de katholieke partij. Zyn jongste val is slechts het zinnebeeld van den val der vallen, die eeu staats man maken kan, en dr. Schaepman reeds gemaakt had j hij had het afgelegd als leider zijner partij. Het verwondert ons niets. Wij hebben den hqor Schaepman steeds beschouwd als een kranig improvisatoreen dichterlijke ziel, die behoefte hoeft zich nu en dan uit te storten iemandvoor wien het leven veel aantrekkelijks heeft, omdat het vol is van die tegenstellingen, die op onze verbeelding werken, iets dat precies gemaakt «schynt voor een pater-goed-laven om hem in een goede luim te houden, zoodat hij van harte den proletariër zyn twee borrels gunt. Als zoodanig verschynt dr. Schaepman schier voor ieders oog. Eerst in de tweede plaats ziet men in hera een politicus, welke laatste hoedanigheid hem dan ook niet is toe te schrijven om eenig denkbeeld, dat men het zijne zou kunnen noemen, noch om eenige diepere opvatting van de alledaogsche begrippen en dingen, dan die zijn medemenschen eigen is, maar eenvoudig uithoofde eener meer dan gewone bespraakt heid, een groote mate van zelfvertrouwen en een niet te versmaden Hjdehandigheid. De heer Schaepman heeft, naar het ons voorkomt, zich nimmer behoorlijk rekenschap gegeven van het geen hij als leider eener Katholieke-politleke partij zou hebben te doen. Hij heeft verzuimd de positie, waarin hij verkeerde, nauwkeurig op te nemen; van de beginselen, die hy zou hebben toe te passen, de richting en de strekking te bepalen; en indien hij zioh al een doel heeft gesteld, noëh dat doel noch den weg om het te bereiken, beschouwd heeft in verband met de eigenaardigheden en de vermogens van hen, die hij daarheen en daarlangs zou moeten leiden. Het schijnt hem voor den geest gezweefd te hebben van zyn katholieken een soort van anti revolutionaire partij te maken, gelijk zyn veel be kwamer en ijveriger bondgenoot dr. Kuyper dit met zooveel succes ten opzichte dor calvinisten had ge daan. Het voorbeeld was werkelyk uitlokkend voor iemand die meer dichter was dan staatsman. Hij had er sleohts by vergeten, dat hy met katholieken te doen had, om te gelooven, dat de bisschoppen rustig de proefneming zouden aanzien en er een andere katholieke politiek mogelijk was, dan het meest ongebreidelde opportunisme. Natuurlijk heeft dr. Schaepman nu en dan de moeielykheden gevoeld, en vooruit gevoeld, maar ook in die oogenblikken heeft hij het onmogelyke van zyn streven niet inge zien. Daarvoor was hij iets te sterk en iets le zwak. Te sterk in het zelfvertrouwen, grooten li chamen en grooten redenaars zoo licht eigen, dat hem deed hopen, ik zal er mij wel doorheenslaan en iets te zwak in het analyseeren, zoodat hy zich evenmin -behoorlyk rekenschap kon geven van den waren aard dier moeielykheden, als van de hooge 4 en fijne denkkracht die noodig zoude zijn, om aan de te duchten bestrijding het hoofd te bieden en te triomfeeren. En nu de toekomst? Ze is gemakkelijk te voorzien. Dr. Schaepman heeft zijn krachten overschat en zijn eigen partij niet genoeg gekend. Het paard, dat jaren lang in den molen vau rechts naar links en van links naar rechts heeft geloopen, maar geeu enkelen stap buiten het vaste spoor had gezet, heeft hy in de manege ouder den man willen berijden en het de sporen in de lendenen gedrukt, helaas met het bekende gevolg! Men zal hem echter met zijn rossinant weer naar zijn oude werkplaats terugbrengen, en daar mag Dr. Schaepman dos noods op den rug van den viervoeter den oir keigang op nieuw beginnen en voortzetten. Schaepman wordt weder lid van de Kamer en zal daar het hoogste woord mogen voerennu en dan oen geweldige leider zijn maar hij zal in het vervolg niet vergeten, dat hij de leider is van eene partij, die nooit buiten den kringloop komt, en dat de ruimte van dien kring niet door hem maar door andere machten wordt bepaald. In de politieke manege verongelukt, zal hij tooh altijd een groot man blijven in den politieken molen. Kleine kunstjes zal hij daar vertoouen, door de zijnen toegejuicht. Hij verdwijnt niet van het tooneel, alleen het tooneol verandert een weinigdat is al. Het drievoudig verbond der Midden-Europeesche Staten is weer voor zes jaren hernieuwd dat is wel de gewichtigste tijding welke heden te mel den is. In 1879 wist prins Bismarck het bekende verbond tusschen Oostenrijk en Duitschland tot stand te brengen, waarbij beide Staten zich verbonden met vereeuigde kracht eiken aanval, op een hunner ge daan, af to weren. Prins Bismarck wist later ook Italië tot toetreding te bewegen er. in 1883, na de bekende reis van den Italiaanschen minister Crispi naar Friedrichsruhe, werd de wereld verrast door de mededeeling, dat ook Italië zich bij de beide ver- bondeu staten had aangesloten. Dit drievoudig verbond, voor vijf jaren gesloten, werd reeds in 1887 weer voor denzelfden tijd her nieuwd. Weldra zou dus de tijd t komen, dat de quaestie ter sprake zou komen of het verbond op denzelfden voet zou worden voortgezet. Wegens de beweging, welke de tegenstanders van Italië's aan sluiting bij Oostenrijk en Duischland tegen het ver- boud hadden op touw gezet, was er twijfel gerezen of Italië ook nu nog bij het verbond zou blijven. Deze twijfel is uu weggenomen, want, gelijk de Itali- aausche minister Di Rudini in dea Senaat en keizer Wilhelm te Hamburg verklaarde, is het verbond weer hernieuwd, en wel uu voor zes jareo. De Duitsche bladen zijn natuurlyk zeer ingenomen met deze mededeeling. Wel is waar had men ner gens er aan getwijfeld, of het drievoudig verbond zou op denzelfden voet worden voortgezet, maar nu heeft men zekerheid verkregen, en weet men boven dien, dat dezelfde betrekking tusschen de drie staten nog zes jaren zal voortduren. Gedurende de 10 jaren, dat het midden-Europeesch verbond bestaat, hebben de leiders van het verbond duidelijk getoond, dat hun verklaring-, «het drievoudig verbond wil den vrede", geen ijdele leuze is. Vandaar dan ook, dat allen, die gaarne den vrede in Europa zoo lang en zoo stevig mogelijk bevestigd zien, de tijding van de voortzetting van het verbond met genoegen zullen vernemen. Van te meer gewicht is de hernieuwing vau het verband, omdat men weet, dat ook de Eugelscho regeeriug met de drie verbonden Staten op zeer goeden voet staat. Daarom kon dan ook onlangs lord Salis bury verklaren, dat hij den vrede van Europa zoo goed bevestigd achtte, dat deze alleen door plotselinge uit barstingen van nationale harststochten kon verstoord worden. Het drievoudig verbond kan ook in dit opzicht goede diensten bewijzen en is in elk geval een ste vige dam tegen de buitensporigheden der Russische Panslavisten en opgewonden Fransche Chauvinisten, die reeds zoo dikwijls Europa in rep en roer hebben gebracht. Volgens de laatste berichten uit Iquique is het Congres-leger vol goeden moed en maakt het zich gereed naar het Zuiden te marcheeren cm den laat- sten aanval te doen op Balmaceda's stellingen. Dit bericht kan echter bezwaarlyk juist zyn. Hat Con gres-leger is genesteld in het N. des lands, de pro vinciën aan Bolivia en Peru ontnomen. Om te mar cheeren naar Valparaiso en Santiago zou het de onherbergzame woestijn van Atacama en de even moeielyke bergstreken der Cordilleras moeten door trekken, vele dagreizen lang. Dat men daartoe moeilyk kan overgaan, is wel de oorzaak, dat de strijd zoolang onbeslist blijft. Over zee te gaan, is natuurlyk een even hachelijk ondernemen, omdat het dan de vraag is, of men zonder zeegevecht Val paraiso bereiken kan, en zoo ja, of een lading op een geschikte plaats mogelijk is. Inmiddels zit de congrespartij goed in Tarapaea en Iquique. Van uit het Noorden en van uit Argentinië wordt zij voldoende geapproviandeerd en de beschik king over de salpeterbeddingen doet 't haar aan geld niet ontbreken. Een harer schepen, de «Esmeralda" heeft de lan- diugsplaats op de Lobos-eilandon met al het materi eel vernield, met een goed doel, naar het heet. Immers Balmaceda's scheepsmacht wendde herhaalde lijk pogingen aan daur de guano vandaan te halen, om die te zijne behoeve ter markt te brengen. Om dit te voorkomen en de kostbare meststof te bewaren voor de houders der Peruaansche schuldbrieven, zou nu de Congres-partij tot dit werk der vernieling zijn overgegaan Het is zeker niet onmogelijk. Alle berichten, die uit Valparaiso komen, zijn vol van do vréeselijkste schilderingen van Balmaceda's schrikbewind. Geheim van post en telegraaf, zijn er niet veiligslechts als men ter sluiks brieven aan boord van uitgaande schepen weet te krijgen, en van Callao uit kan laten tolegrapheeren, komen de berich ten onverminkt over. De vrijheid van drukpers is goueel opgehevenslechts een blad mag maar ver schijnen, dat geheel onder regoeringscontrole staat. Het is met dat al de vraag, wanneer de geheele ware waarheid over de Chileensche zaken, aan 't licht zal komen. Bijna al wat in de pers voorkomt, is van de Balmaceda vijandige partij, terwijl hetgeen nit andere bron komt, verdacht is. Maar een blijkens zijn brie ven hoogst intelligent correspondent van de New- York Tribune, die voor zijn blad geheel Zuid-Amerika afreist, schreef onlangs een blijkbaar zeer onpartijdig stuk, waarin de beide zyden der medaille liet zien, op grond van inlichtingen, van beide zijden ontvangen. En dan schijnt Balmaceda, al zijn middelen nu Diet van de fraaiste toch zoo'n schurk en gek niet te zijn, als waarvoor hij gehouden wordt. Door het beperkte kiesrecht moet namelijk in het Congres de rijke aristocratie oppermachtig zijn, en volgens de voorstelling van de aanhangers van den president, die in elk geval indertijd als liberaal gekozen werd, is het zijn doel de tyrannie van enkele families te breken en do democratie tot haar recht te doen komen. Maar daarom juist is de verbittering der beer8chende klasse, doch ook van die alleen, zoo hoog gestegen. INGEZONDEN. Mynheer de Redacteur t Door middel van uw veel gelezen blad, ben ik zoo vrij om de aandacht der bevoegde autoriteiten te vestigen op de massa rook, die wy bijna dagelijks krijgen uit de beschuitbakkerij van Gebrs. Dercksen, dat ons noopt om met het tegenwoordige prachtige zomerweer deuren en ramen te sluiten, wil meü op die alles behalve aangename geuren niet vergast worden. Met eene geringe opoffering der zijde van genoemde firma, nl. de schoorsteenen een paar meters te ver- hoogen, zoude naar mijn bescheiden meening de be woners der Peperstraat en de bezitters van tuinen op de Westhaven van dien grooten last bevrijd worden. O. Gouda, l Juli 1891. GEVONDEN VOORWERPEN. In ilo manoden Mei 1891 en Juni 1891 zijn de volgende voorwerpen gedeponeerd aan het Bureau van Politie 1 gouden oorbelletje, 1 brillenhuis met bril, 1 zilveren ringetje, 1 fantasie halsketting, 1 gutta peroba wagenband, 1 zwart stoffen handschoen, 1 theebladdoekje, 1 paar zwarte kousen, 1 R. C. kerkboek, 5 rozenkransen, 1 gedeelte van een zil veren slot eener halsketting, 1 hamer, 1 duimstok, 1 gouden oorbelletje; 1 broche, kilo tabak, 1 bewijs van '/io aandeel in de 336e Staatsloterij, 1 nota van D. B. Addink te Arnhem, 1 koralen arm bandje met gouden sluiting, 1 trede van een rijtuig, 1 vjjf en twintig cent stuk en 1 twee ep een half cent stuk, I truffel, 1 porremonnaie inhoudende 1 cent, 1 fantasie armband, 1 bruin glacé handschoen, 1 zwart schortje, 1 fantasie armband, 1 zilveren horloge, 1 zak gevuld met zont, 1 fantasie broche, 1 zilveren remontoir horloge met dito ketting, 1 potloodhouder, 1 stalen kettingje, 1 bloedkoralen armbandje met gouden sluiting, 1 blauw koralen armbandje met gouden sluiting, 1 leêren pet met rechte klep, 1 kinderschoentje, 1 fantasie armband, 1 schaartje waaraan stalen ketting, 1 Isr. leerboek, 1 bloedkoralen halsketting met koperen sluiting, 1 dito met gouden sluiting, 1 bruin zijden dames handschoen, 1 geel zijden dames handschoen, 1 roode zakdoek waarin 1 zakje tabak, 1 bloedkoralen

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 2