BINNENLAND.
Bultenlandscfi Overzicht.
m»melijk langs de Tarfsingelgracht, niets zou
opbrengen.
Burgemeester en Wethouders zijn van gevoe
len, dat eene billijke schadevergoeding voor
Gouda moet bestaan in het jaarljjksch bedrag,
dat aan heffingen voor haar verloren gaat ten
gevolge van het provinciale werk. Ofschoon
de opbrengst daarvan in de laatste jaren aan
merkelijk is toegenomen, meenen zij dat de
Gemeente op geen hooger bedrag aanspraak
mag maken dan in 1870 geheven werd. Im
mers, wat toen door de Regeering en door
Gedeputeerde Staten bjj de goedkeuring van
het nieuwe tarief als een billjjk bedrag werd
beschouwd, is dit nu nog. Op het genot daar
van mag Gouda aanspraak maken, hetzjj in
den vorm van belasting, hetzij als schadever
goeding.
Zjj komen eindeljjk tot het besluit, dat de
Gemeente het beheer over de Turfsingelgracht
behoort te behouden en dat haar worde toe
gestaan eene plaatselijke belasting op de vaart
in de Gemeente te heffen naar het tegenwoor
dige of naar een gewijzigd tarief, terwjjl zjj
voor het verlies der heffing op de Gouwe eene
schadeloosstelling zal moeten ontvangen naar
den maatstaf der opbrengst over 1870.
Mocht men zich met zoodanig voorstel niet
kunnen vereenigen, dan zou het alleszins bil
ljjk zjjn, dat Gouda voor het geheele bedrag
werd schadeloos gesteld.
Wat zeggen Gedeputeerde Staten nu iu hun
rapport aan de Staten
Na eene korte omschrijving van de bestaande
Goudsche heffingen op bedoeld vaarwater komen
Gedeputeerde Staten op tegen den wensch van
het Gemeentebestuur om het beheer over de
Turfsingelgracht voor de Gemeente te behouden.
De voorname reden toch waarom het in beheer
nemen van die gracht door de Provincie doQ/
hen noodig wordt geacht is, dat de Provincie
de zekerheid moet hebben, dat de waterweg,
dien zij met aanzienlijke kosten gaat verbeteren,
niet door andere heffingeu worde bezwaard, dan
die welke zij zelve als billijk heffen zal. Men
heeft er den koogsten prijs op gesteld dat de
'bestaande vaart niet van de Turfsingelgracht
verlegd werd, omdat de belangen der scheep
vaart die met de vaartverbetering zullen worden
gediend die verlegging niet eischten. Bracht
echter de vaart dóór de Turfsingelgracht mede
voortdurende doorvaarrechten door Gouda te
heffen, de belangen der schipperij zouden door
het kiezen der Turfsingelgracht zeer slecht ge
diend zjjn. Vermits nu Gouda het beheer over
de Turfsingelgracht wenscht te behouden, juist
opdat aldaar doorvaartrechten kunnen worden
geheven, is het stellig onraadzaam, zeggen Ge
deputeerde Staten, op het besluit van 1887 tot
het overnemen van die gracht terug te komen.
Gedeputeerde Staten wjjzen er verder op,
dat de thans bestaande belastingverordening,
van Gouda uitgaat van een stelsel, dat volgens
hun oordeel niet in overeenstemming is met
de Gemeentewet. Deze wet zegt, dat eene
dergeljjke belasting tot geen hooger bedrag
wordt geheven dan noodig is te achten om
den betaler naar evenredigheid van het gebruik
of het genot dat hjj heeft, in de kosten van
aanleg, onderhoud of verstrekking van het
door hem gebruikte of genotene te doen dra
gen. Rechten op de doorvaart mogen, naar
dat stelsel, dus alleen dienen tot dekking van
de kosten voor .den aanleg der werken, die
ten behoeve van de doorvaart zjjn gemaakt,
en van die voor het onderhoud en de bedie
ning dier werken. Het Gemeentebestuur gaat
daarom ten onrechte van de veronderstelling
uit dat na 1894, ook wannejr de Turfsingel
gracht bjj de Gemeente in beheer bljjft, eene
belastingverordening tot stand zou kunnen
komen, die denzelfden grondslag heeft als de
tegenwoordige.
Wil men becjjferen wat Gouda verliezen zal
dan moet men zich losmaken van de bestaande
belastingverordening en uitsluitend rekening
houden met de Gemeentewet. Het nadeel dat
eene gemeente ondervindt door het verlies van
heffingsrecht bjj het overnemen van een werk
door de provincie is dan een jaarljjksche
rente van het aanlegkapitaal, die volgens die
Wet bjj de heffing in rekeuing kan worden
gebracht,»
Aan dit beginsel vasthoudende meenen Ge
deputeerde Staten vooreerst, dat, aangezien
zoowel de Gouwe buiten de gemeente als de
Turfsingelgracht volgens bet kadaster in eigen
dom toebehooren aan Gouda, zjj bjj onteige
ning van die perceelen zal moeten ontvangen
zoodanige som, waarop hetzij bij ïniuneljjke
overeenkomst hetzij bjj rechterlijk vonnis de
waarde van het eigendomsrecht zal worden be
paald. Verder, zouden baar moeten woreen uit
gekeerd de koiéten van aanleg van de vaart van
de Mallegatslpis tot den Rjjn, waarvan het be
drag door het Gemeentebestuur in 1869, tot
motiveering 8er tegenwoordige heffing, voor de
Gouwe op 173900.eu voor de Turfsingel
gracht op 58792.— was uitgetrokken.
Gedeputeerde Staten ontkennen eindeljjk niet
dat bjj overneming van het vaarwater door de
Provincie in Goudsche belangen zal moeten
worden voorzien. Gouda behoudt de heffing
op de doorvaart "dóór de stad (de zoogenaamde
binnenschutting)doch deze wordt, zooals door
het Gemeentebestuur reeds is aangemerkt, af
hankelijk van de regeling, die de Provincie
maken zal op de vaart door de Turfsingelgracht.
Wordt de vaart door de Turfsingelgracht goed-
kooper, dan moet de doorvaart dóór de Btad
eveneens goedkooper worden, zal die doortocht
door doorvarende schepen gebezigd worden.
Dit bezwaar is volgens Gedeputeerde Staten
evenwel geen bijzonder gevolg van het over
nemen van de Turfsingelgracht, want het zou
evenzeer bestaan indien door het Rjjk of de
Provincie eene derde verbinding tusschen de
Gouwe en den IJssel gemaakt was en de beide
bestaande verbindingen in beheer bleven by
Gouda. Deze moeieljjkheid kan er derhalve
nooit toe leiden om Gouda een heffingsrecht
toetekennen op den verbeterden waterweg. Ge
deputeerde Staten releveeren in hun rapport
hoe Gouda in 1869 om aan de herhaaldelijk
voorkomende opstoppingen aan de Mallegatsluis,
die bet verkeer belemmerden, een einde te ma
ken, de doorvaart dóór de stad verbeterde en
,de daarin gelegen vaste bruggen door beweeg
bare deed vervangen. De bifiykheid eischt, dat
zjj eene heffing behoudt, die zooveel opbrengt,
waardoor de kosten van onderhoud en bediening
dezer doorvaartwerken worden gedekt. Werd
nu de Turfsingelgracht, wanneer die door de
Provincie is overgenomen, eene tolvrjje vaart,
dan kan 't mogelijk zjjn, dat geen enkel vaar
tuig vau de doorvaart dóór de stad gebruik
maakt. De Goudsche heffing zou dan niets opbren
gen, terwijl de Gemeente belast zou zjjn met
de kosten van onderhoud en bediening. Van
daar dat Gedeputeerde Staten zouden wen-
schen, dat op de Turfsingelgracht eene pro
vinciale heffing werd ingevoerd volgens zoodanig
tarief, dat het voor Gouda raogeljjk bleef zoo
veel voor de doorvaart dóór de stad te heffen
om haar onderhouds- en bedieningskosten te
dekken. Mocht dit onmogelijk blijken of
mocht Gouda om andere redenen daaraan de
voorkeur geven, dan schjjnt de billijkheid te
vorderen aat de Provincie beide verbindingen
tusschen IJssel en Gouwe, en dns ook de
doorvaart door de stad met onderhoud van
sluizen en beweegbare bruggen met diephou-
ding der vaart, in beheer neme.
De Provinciale heffing en daarmede be
sluiten Gedeputeerde Staten hunne beschou
wingen zal stellig veel minder moeten be
dragen dan hetgeen thans geheven wordt. De
Provincie zal toch géén ander voordeel willen
beoogen dau hetwelk noodig is om de rente
der uitkeeringeu van Gouda en de jaarljjksche
kosten van onderhoud en bediening der werken
te dekken.
CJit het vorenstaande bljjkt, dat naar het
oordeel van Gedeputeerde Staten Gouda met
1895 ophouden zal rechten te heffen op het
vaarwater van de Mallegatsluis tot den Rjjn.
Als vergoeding voor dit verlies wordt haar
uitgekeerd eene som van 232692.—verhoogd
met het bedrag, waarop de waarde van dat
water bjj de onteigening zal worden getaxeerd.
Zjj zal kunnen voortgaan met de heffing van
rechten voor het gebruik der doorvaart dóór
de 3tad, maar tot geen hooger bedrag dan
noodig is om de kosten van onderhoud en
bediening dier doorvaart vau de IJsselhaven-
sluis tot aan de Jan-Kattenbrug te dekken.
Neemt men in aanmerking dat de waarde
van het vaarwater, dat onteigend zal worden,
wanneer de Gemeente daarop geene rechten meer
heffen mag, al zeer gering zal zjjn en dat de tegen
woordige rentevoet laag is, terwjjl de binnenschut
ting geen voordeel voqr de Gemeente zal mogen
afwerpen, dan zal de overneming der vaart
de waardigheid van ons Huis en door mij er onkundig
van te laten bobt gij mij ongetwijfeld het leven gered.
O, indien ik kennis had gedragen van dien brief
gij weet dat ik niet boosaardig hen doktor maar ik
zon in staat geweest zijn iemand te dooden. Do
moeder of den zoon, dier» ellendeling
Neen, zeide de dokter mededoogend, zeg: dien
armen duivel! Hij is geen slecht menscb, en ik ver
zeker u, dat hij zijne straf zal ontvangen, indion hij
die niet reeds heeft, Oordeel zelfvau onder het
juk eener heerschzucbtige moeder geraakt hij, bijna
geruïneerd bedenk datonder dat van eene
vrouw van gelijken ouderdom als hij, van eene rijke
vrouw, wier opvoeding haar niet op het bezit van een
groot vermogen heeft voorbereid eene vrouw zonder
aanzien, zonder manieren, zonder ontwikkeling
Ik verzeker u, dat ik hem beklaag, hoe schuldig
hij ook zijn moge. En hij beminde Aurette.
Niet genoegzeide de heer Leniel driftig'. En
ik vrees nu, dat de tijding van dit huwelijk mijne
dochter nog veel verdriet zal berokkenen. Mijn arm
kind! Zij is zoo veranderd! Ik begreep niet waarom.
Gelooveude dat zij het huwelijk had afgebroken, kon
ik mij niet verklaren waarom zij zoo geheel anders
was geworden dan zij was. Ik beschuldigde haar som
tijds van ongevoeligheid. Zij heeft mij haar leed met
eene ongelooflijke volharding verborgen. O, ik kan er
niet aan denken zonder te beven. En zoudt gij willen
gelooven, dokter, dat zij vol goedheid is voor haren
broeder
Dat verbaast mij niot, zeide de dokter. Aurette
heeft een tot het uiterst gedreven familiezwak. Boven
dien weten wij nu, dat mevrouw Bertholon toen
reeds het oog had op de rijke erfgename, die zij
haren zoon tot vrouw geeft, en dat het huwelijk van
Charles slechts een voorwendsel was.
Spreek mij niet van hem riep de heer Leniel
toornig uit. Hij heeft het verdriet en de schande
over ons Huis gebracht. Indien het alleen mijn ge
voel gold, zou bet mij reeds veel moeite kosten hem!
vergiffenis te schenken, maar nu ik weetMijne
dochter door die Bertholons afgewezeu te zien
Werkelijk, dat is nog vernederender dan de dochter
van een gefailleerden zelfmoordenaar tot schoon
dochter te hebben. Neen, dokter, dring er niet verder
op aan
Toch, zeide de goede man, is Charles niet do
schuldigedat is Sidonie
Charles is een man, het stond aan hem zich te
verdedigen. Haar veracht ik maar mijn zoon
Laat ons er niet meer over sprekengij zoudt mij
vruchteloos doen lijden.
De heer Rozel hield het zich voor gezegd hij
beloofde den volgenden dag op het Vogelnest te
1 zullen komen dineeren met zijn neef, en de heer
j Leniel vertrok, ten prooi aan zulke verwarde gevoe-
lens, dat hij bij wijle het begrip vao tijd verloor en
j zich terug waande in do dagen der gebeurtenissen die
hun huiselijk geluk zulk een zwaren slag hadden loe-
I gebracht.
Toen hij tehuis kwam en Aurette naar zich toe zag
komen, zoo verschillende van de Aurette van weleer,
werd hij eensklaps tot do workelijkheid teruggevoerd.
Door zijne aandoeningen ovei stelpt, nam hij haar
hoofd in zijne beide handen en zag haar diep in do
oogen, als zocht hij de offervaardige ziel, die in stilte
had geledon ter liefde van hem.
Aanvankelijk verontrust, trachtte Aurette zich los
te maken, maar zij zag in de oogon van haren vader
een nevel van tranen, en eensklaps begreep zij, dat
hij haar geheim kende. Het bloed steeg haar naar de
wangen en zij sloeg (1e beide armen om den hals van
den hoer Leniel, om den blik te ontgaan die al bate
wonden weder openreed.
Hij nam haar in zijne vaderlijke armen, als om haar
tegen smart te beschermen, en geleidde haar of liever
liet zich geleiden naar het salon, waar zij hem deed
nederzitten in zijnen armstoel. Hij hield de ijskoude
hand var. zijne dochter in de zijne.
Aurette, zeide hij, op zachton toon, je hebt mij
bedrogen.... Mijn arm kind! Wat eene lietdo, wat
eone toewijding!
Papa, vroeg zij, wat heeft men u gezegd P
Dat weet je welW at mij verwondert, is dat
ik, het niet eerder geraden heb. Maar je paste goed
op, mijne lieve beschermengel!
Denk er niet ibeer aan, papa. Hot spijt mij»
dat men uwe rust verstoord heeft.
Wordt vervolgd
door de Provincie, indien de denkbeelden van
Gedeputeerde Staten worden verwezenlijkt,
Gouda voor een te kort van 70000.— per
jaar doen staan, waarin zjj op andere wjjze
zal moeten voorzien.
GOUDA, 2 Juli 1891.
Gisteren was het 28 jaren geleden, dat in Ned.
West-Indië de slaven werden vrijgesproken. Zooals
men zich herinnert, werd op 1 Juli 1863 ip Suri
name, op Curasao, Aruba, Bonaire, St. Eustatius,
Saba en St Martin aan ongeveer 60,000 slaven de
vrijheid geschonken.
Volgens de laatste mailberichten vreesde men te
Paramaribo op heden eeuige ongeregeldheden van de
zijde van negers, die uit Me districten Boven-Para en
Benedon-Suriname naar dot hoofdstad zouden koraeü,
om daar het emancipatiofee*^ te vieren.
Een curieus staaltjo weder met hoe weinig doorzicht
de bepalingen van do wet betreffende het dragen van
wapenen ontworpen en aangekomen zijn. De Haagsche
schutters worden, teneinde dienst te doen bij de komst
van don Duitschen Keizer in Don Haag, met Beaumont-
geworen gewapend, die zij in burgerklooding moeten
afhalen. Hierdoor eohter zou de wapenwot overtreden
worden, en daarom wordt uit hot geweer eerst het slot
genomen, dat dan afzonderlijk aan de schutters wordt
ter hand gesteld. ArnhCt.)
Ter ondersteuning van het request van hot bestuur
van don Nederlandschen Bond Maatschappelijk Be
lang/' aan de Tweede Kamer ingezonden ter wijzi
ging en aanvulling van het ontwerp van wet op het
faillissement en de surseance van betaling, heeft de
Kamer va;i Koophandél en Fabrieken te Breda zich
tot de Tweede Kamer gewend met kennisgeving,
dat zij dit request alleen kan steunen met betrekking
tot sub 3, ofschoon de termijn, naar de meening
dezer Kamer, van drie op zes maanden diende ge
steld te worden. Uok schynt hot wenschelijk, dat
aan den boedel gerestitueerd worde, wat do huurder
meer dan zes maauden vooruit betaald mocht hebben.
Ook zou de Kamer hot bij sub 5 genoomde zoo ge
wijzigd willen zien, dat curator en schuldeischor zich
op de rechtbank beroepen kunnou in geval de rech-
ter-commissaris weigeren zou de roerende goederen
Jf verkoopon.
Gisteren arriveerden de Duitsche Keizer eu Kei-
zeriu te Amsterdam.
liet was 1.15, toen de dreun vap het geschut de
komst dor hoogo gasten uankondigde. De Koningin-
Regentes trad over de loopbrug op den Keizer en
de Keizerin toe, die do beide Koninginneu zeor
hartelijk begroetton. Na het voorstellen der Neder-
laudsche autoriteiten hield de Keizer (gekleed in
admiraals-uniform met hot lint en grootkruis der
Militairo Willemsorde) inspectie over de oerecora-
pagnie der schutterij. Daarna namen de Koningin
Emma en de Keizer plaats in een opeh rijtuig be
spannen met 6 paarden, in een tweede zelfde gala
rijtuig de Keizerin van Duitschland eu onze jonge
Koningin, gevolgd door een aantal rijtuigen, werd
onder aanhoudend gewuif en gejuich, doch ook on
der een aanhoudend dreigender hemel naar het pa
leis gerodeu.
De stoet arriveerdo daar te 2.10. Nadat de Kei
zer uit het rijtuig was gestapt, inspecteerde hij da
eerewacht en ging daarna het paleis binnen. Zaag-
inan8 kapel liet het Duitsche volkslied en het Wil
helmus weerklinken. Toen kort daarna de Keizer
en ouze jougdige Koningin zich op het balkon ver
toonden, scheen aan het gejubel geen einde te zul-
zul komen, en bloef er geen hoofd gedekt.
Nauwelijks hadden do hooge gasten gelegenheid
gehad aan het familie-déjeuner doel te nemen en van
kleederen te verwisselen, of de rij tuigen kwamen
voor met het oog op het bezoek aan het Rijksmu
seum eu don rijtoer. In het eerste rijtuig, met
vier paarden bespannen, namens plaats de Koizer en
de Koningin-Regentesin hot tweede de Keizerin
en de prins cn prinses Von Wied. Te kwart voor
vier uren, na een snellen rit door straten en langs
grachten, waar reeds lang te voren de menigte dicht
opeengepakt de komst van den stoot stond te ver
beiden, bereikte men het Rijksmuseum. In de ves-
libule werden de hooge gasten on H. M. de Ko
ningin-Regentes verwelkomd door den hoofd-directeur
Obreen, do commissie van toezicht op het Rijks
museum en den heer Cuypers, architect van hot
gebouw. Do Keizer droog hot klein tenue van don
generaalsuniform van het gardecorps en hot groot
kruis der Militaire Willemsordo. De keizerin was in
zwartzijde en ook de overige dames waren in stom- I
ming zwart. De Koningin-Regentes droeg haar rouw
gewaad. Een schitterend gevolg van Duitschogeneraals, I
admiraals en andere hoogwaardigheidsbekleders, gelijk
ook van Nederlandsche hofdignitarissen, begeleidde de
vorstelijke personen.
De Keizer maakt op de menigte een gunstigon
indruk. Hoewel niet groot, boezemt zyne persoonlijk
heid ontzag ic, een ontzag, dat geen vertrouwen uit
sluit. Onwrikbaarheid is de grondtrek van zijn gelaat,
maar tegenover dingen, die hem belang inboezemen,
verzachten zich de trekken, ontspant zich de stroefheid
en ziet men het gelaat vorhelderen.
Tot kwart over vyven bleven de hooge bezoekers
in hel Museum, waarna zij langs de Leidsche Kade,
Leidsckegracht, Keizersgracht eu Paloisstraten naar
het paleis terugkeerden.
De Keizer en de Koningin reden vervolgens door
de hoofdstraten van de Jordaan, waarna zij naar het
paleis terugkeerden.
Het groote gala-diner ten hove, waaraan 110 gas
ten aanzaten en dat in do groote of zoogenaamde
balzaal werd gehouden, ving des avonds te 7 uren
aau. Zooals roods vermeld werd, is de tafel hoef
ijzervormig, zij was uit het middon gedokt. Aan het
hoofd zaten de Keizer, en de Koningin-regentes
rechts van Z. M.j links van den Keizer zat do
Keizerin eu daarnaast H. M. Koningin Wilhelmina
met baronesse Van Hardenbroek. Naast H. M. de
Koningin—jegentes zaten de vorst en de vorstin Von
Wied. Tegenover den Keizer zaten de Duitsche
gezant graaf Von llantzau en de Nederlandsche ge
zant te Berlijn, eu voorts nog een achttal gezanten
van vreemde mogendheden, onder wie de pauselijke
nuntiuslinks en rechts van de gezanten zaten de
Nederlandsche ministers, terwyl de ovorige plaatsen
aap weerszijden door grootwaardigheidsbekleeders of
hunne dames werden ingenomen. De aanblik van
dezen vorstelijken disch was luisterrijk. Tegenover
den Keizer kon men het Fransche plateau opmerken
wat verder links en rechts de gesóhonken van Am
sterdam, den Haag, enz. Het groote middenstuk
vormde //de slag bij Nieuwpoort", terwijl de beide
oindon waren afgedekt met het plateau-Begeer, door
wijlen 'L. M. Koning Willem III aan Koningin Emma
geschonken.
Toen de eersto gerechten rondgedragen waren,
stonden op eeu eenvoudig teeken van H. M. de
Koningiu-regontes allen van hunne zitplaatsen op.
H. M. bracht een korten heildronk uit op den
Keizer en de Keizerin van Duitschland, waarmede
H. M. hare gasteu teveos het welkom in Nederland
toeriep. De muziek der grenadiers en jagers, die
op het binnenplein was opgesteld, hief hierop de
Duitsche volkshymne: «Heil dir im SLegerkrans" aan.
De Keizer beantwoordde dep heildronk der Koningin-
Regentes spoedig. In hoofdzaak zeide Z. M.«Mijn
dank, mijn besten dank, uit den grond mijns harten
mijn iuuigen dank. Als Hohenzollern ben ik bij-
zouderon dank verplicht aan het Huis vau Oranje-
Nassau, omdat een mijner voorvaderen zijne oplei
ding in dat Huis erlangde en de goede zeden en
gewoonten daarvan had overgenomen." Dezo woorden
werden in het Duitsch uitgesproken, terwijl Z. M.
in het Nederlandsch zijn toost besloot met deze
woorden «Ik drink op de gezondheid van H. M.
de Koningin-regentes", eu hierop Harer Majosteits
hand vattende, kustte hij die hoffelijk. De muziek"
hief hierop het «Wilhelmus van Nassauen" aan.
Meer toosten werden niet gehouden, en liet de
muziek zich verder ook niet hooren.
Des avonds had do groote taptoe plaats op den
Dam, waaraan alle muziekkorpsen van het leger
deelnamen. Eene buiteilgewone massa volk was op
de boen, die de circulatie op sommige uren schier
onmogelijk maakte. Het spelen der volksliederen
wekte ougemeene geestdrift. Meermalen verschenen
de Koningin-Regentes, de Keizer en de Keizerin
op het balkon. De Nederlandsche volksliederen
werden uit volle borst door het publiek mede aan
geheven. Bij het Wilhelmus was de geestdrift zoo
groot, dat de Koningin en do Keizer wederom zich
op het balkon vertoonden, de Keizer gedurende het
lied de hand ten eeresaluui onafgebroken aan den
helm houdende.
Nadat de laatste tonen waren weggestorven en er
aan het gejuich geen einde kwam, ontblootte de
Keizer het hoofd en zwaaide met den helm het volk-
toe, ten teeken van instemming met deze geestdriftige
uiting van nationaal gevoel.
Voor het notarieel examen, waarmede gisteren in
Den Haag een aanvang werd gemaakt, hebben zich,
volgens het W. v. h. R., aangemeld
voor het le gedeelte alléén .123
le en 2e gedeelte 26
le, 2e en 3e gedeelte 11
ii 2e gedeelte alléén 33
2e en 3e gedeelte 59
3e gedeelte alléén 88
Totaal 340 adspiranten.
In 1890 hadden zich aangemeld 379 adspiranten.
Als oorzaak van den geweldigen vloed,gdie op dit
oogenblik het geheele Berkeldal een paar meter onder
water zet, wordt uit Westfalen bericht dat Dinsdag
23 Juni boven Coesfeld by Billerbech een soort van
wolkbreuk gedurende twee uren heeft gewoed, waar
door alle gewassen zyn platgeslagen en genlen in
akkers en wegen zyn gespoeld.
Dezer dagen had te Weenen op de correctioneele
terechtzitting een vreeselijk vooral plaats. Een stu
dent in de medicijnen, Fischer genaamd, was wegens
vergrijpt tegen de zoden aangeklaagd. De beschul
digde was eeu zeer vlijtig student, den zoon van een
armen doodgraver uit een Hongaarsch dorpje, die
met achterlating eener doodarme weduwe en 6 kin
deren vóór eenige jaren gestorven was. De student
was de oudste, en hy moest nog slechts zjjn laatste*
examen voor arts doen. Hij voorzag iu zijn onder
houd door het ge7eu van privaatlessen en doorschryf-
werk bij eene firma in meubels, op welka wijze hij
60 fl. s maands verdiende, waarvan hij steeds de
helf aan zijn moedor zond.
Hoewel Fischer beslist ontkende hot misdryf te
hebben gepleegd, waren de verklaringen der getuigen,
in verband met de omstandigheden zoo bezwarend,
dat de atudent, niettegenstaande zyn tot dusver on-
dor zoo moeilijke omstandigheden toch onberispelijk
gedrag, handelend waarschijnlijk in een oogenblik
van geestesverwarring, zich toch wel aan het misdrijf
moest hebben schuldig gemaakt. De rechtbank ver
oordeelde hem dan ook tot 10 maanden hechtenis,
maar nauwlijks had de beschuldigde de uitspraak ver
nomen of onder den gillenden kreet, dat het bloed
neerkome op het hoofd der rechters, die aldus een
zedelijken moord plegen, zwaaide hij mot de handen
omhoog.
De naast Fisscher zittende gendarme, die deze be
weging volgde zag in de hand van den student iets
blinkon en hij trachte diens vuist te grijpen. Maar
daarvan was een verwoede worsteling het gevolg,
waarvan beide van de balie op den grond vielen.
De student, wion de wanhoop dubbele kracht schonk
liet zich den dolk niet ontwringen, en hij slaagde er
in zich een doodelijken steek in het hart toe te°breu-
gen, terwijl de gendarme aan de hand gewond werd.
Badende in zijn bloed werd de*'ongelukkige naar
buiten gedragen nog een oogenblik herkreeg hij het
bewustzijn en verzekerde nogmaals onschuldig te zyn,
waarna hij oenige oogenblikken later overleed. Daar
pogingen tot zelfmoord in de gerechtszaal meer voor ge
komen zijn, moet do bekl. voor het binnentronen
steeds gofouillera worden, maar de persoon die daar
mede belast geweost was, had, door de kalme houding
van den student verleid, hem sleohls oppervlakkig on
derzocht en dientengevolge het moordtuig niet ontdekt.
Het is te begrijpen dat dezetreurige gebeurtenis
daar groote sensatie gemaakt heeft en in alle cou
ranten behandeld wordt.
Een ondernemend Duitschor moet der Turksche
Regeering 250,000 francs geboden hebben om den be-
ruchten rooverhoofdman Athanasias (van don spoor-
wegroof bij Kirkelisse) een jaar lang,, ter leen" te
krijgen. Hij zoo dao met hem gaan rondreizen en
hem in allerlei lauden laten zien. De Duitsche Bar-
num zou zie t verbinden, hom „onbeschadigd" terug
te brengen, eu dan kon men hem teroohtstelleu.
Het is echter zeer to betwijfelen of de Turksche
Regeering zelfs voor een kwart millioen zoo
iets zou doen. En daarbij is het wel eenigszins ver-
koopen van de berenhuid voor de beer geschoten is,
want Athanasias wordt nog altyd te vergeefs gezocht.
In don Australischen Staat Victoria is rle konijnen-
plaag voor vele kolonisten een voordeel, hoe groote
ramp zij er ook voor de landbouwers is. Eenige
houderdon inspecteurs trekken er per jaar 200 pond
sterling om toezicht te houden op het dooden van
konijnen door 2000 arbeiders, die met een daggeld
van 6 tot 8 shillings betaald worden. Acht tot
tienduizend personen vangen er konijnen voor eigen
rekening en vinden een goed bestaan met het ver-
koopen van dit wild gedierte iu de steden, meest
aan de armen, die daardoor op hunne beurt 10 de
gelegenheid zijn oen goedkoop en smakelijk maal to
krjjgeu voor den prijs van ongeveer eeu stuiver het
pond.
De verlenging van het drievoudig verbond der Mid
den- Europeesche staten voor den tijd van zes jaron,
wordt natuurlijk overal besproken.
Uit den aard der zaak zijn do Fransche bladen
zeer ontsticht over het besluit van de Italiaansclio
regeoring, om de buitenlandsche staatkunde van den
heer Crispi voort te zetten. Byna de geheele fary-
sche pers laat zich in denzelfden geest uit on ver
oordeelt de Italiaansche politiek als vijandig jogons
Frankrijk. Hot Journal des Déhats troost zich echter