BINNENLAND. Bultenlandscfi Overzicht. m»melijk langs de Tarfsingelgracht, niets zou opbrengen. Burgemeester en Wethouders zijn van gevoe len, dat eene billijke schadevergoeding voor Gouda moet bestaan in het jaarljjksch bedrag, dat aan heffingen voor haar verloren gaat ten gevolge van het provinciale werk. Ofschoon de opbrengst daarvan in de laatste jaren aan merkelijk is toegenomen, meenen zij dat de Gemeente op geen hooger bedrag aanspraak mag maken dan in 1870 geheven werd. Im mers, wat toen door de Regeering en door Gedeputeerde Staten bjj de goedkeuring van het nieuwe tarief als een billjjk bedrag werd beschouwd, is dit nu nog. Op het genot daar van mag Gouda aanspraak maken, hetzjj in den vorm van belasting, hetzij als schadever goeding. Zjj komen eindeljjk tot het besluit, dat de Gemeente het beheer over de Turfsingelgracht behoort te behouden en dat haar worde toe gestaan eene plaatselijke belasting op de vaart in de Gemeente te heffen naar het tegenwoor dige of naar een gewijzigd tarief, terwjjl zjj voor het verlies der heffing op de Gouwe eene schadeloosstelling zal moeten ontvangen naar den maatstaf der opbrengst over 1870. Mocht men zich met zoodanig voorstel niet kunnen vereenigen, dan zou het alleszins bil ljjk zjjn, dat Gouda voor het geheele bedrag werd schadeloos gesteld. Wat zeggen Gedeputeerde Staten nu iu hun rapport aan de Staten Na eene korte omschrijving van de bestaande Goudsche heffingen op bedoeld vaarwater komen Gedeputeerde Staten op tegen den wensch van het Gemeentebestuur om het beheer over de Turfsingelgracht voor de Gemeente te behouden. De voorname reden toch waarom het in beheer nemen van die gracht door de Provincie doQ/ hen noodig wordt geacht is, dat de Provincie de zekerheid moet hebben, dat de waterweg, dien zij met aanzienlijke kosten gaat verbeteren, niet door andere heffingeu worde bezwaard, dan die welke zij zelve als billijk heffen zal. Men heeft er den koogsten prijs op gesteld dat de 'bestaande vaart niet van de Turfsingelgracht verlegd werd, omdat de belangen der scheep vaart die met de vaartverbetering zullen worden gediend die verlegging niet eischten. Bracht echter de vaart dóór de Turfsingelgracht mede voortdurende doorvaarrechten door Gouda te heffen, de belangen der schipperij zouden door het kiezen der Turfsingelgracht zeer slecht ge diend zjjn. Vermits nu Gouda het beheer over de Turfsingelgracht wenscht te behouden, juist opdat aldaar doorvaartrechten kunnen worden geheven, is het stellig onraadzaam, zeggen Ge deputeerde Staten, op het besluit van 1887 tot het overnemen van die gracht terug te komen. Gedeputeerde Staten wjjzen er verder op, dat de thans bestaande belastingverordening, van Gouda uitgaat van een stelsel, dat volgens hun oordeel niet in overeenstemming is met de Gemeentewet. Deze wet zegt, dat eene dergeljjke belasting tot geen hooger bedrag wordt geheven dan noodig is te achten om den betaler naar evenredigheid van het gebruik of het genot dat hjj heeft, in de kosten van aanleg, onderhoud of verstrekking van het door hem gebruikte of genotene te doen dra gen. Rechten op de doorvaart mogen, naar dat stelsel, dus alleen dienen tot dekking van de kosten voor .den aanleg der werken, die ten behoeve van de doorvaart zjjn gemaakt, en van die voor het onderhoud en de bedie ning dier werken. Het Gemeentebestuur gaat daarom ten onrechte van de veronderstelling uit dat na 1894, ook wannejr de Turfsingel gracht bjj de Gemeente in beheer bljjft, eene belastingverordening tot stand zou kunnen komen, die denzelfden grondslag heeft als de tegenwoordige. Wil men becjjferen wat Gouda verliezen zal dan moet men zich losmaken van de bestaande belastingverordening en uitsluitend rekening houden met de Gemeentewet. Het nadeel dat eene gemeente ondervindt door het verlies van heffingsrecht bjj het overnemen van een werk door de provincie is dan een jaarljjksche rente van het aanlegkapitaal, die volgens die Wet bjj de heffing in rekeuing kan worden gebracht,» Aan dit beginsel vasthoudende meenen Ge deputeerde Staten vooreerst, dat, aangezien zoowel de Gouwe buiten de gemeente als de Turfsingelgracht volgens bet kadaster in eigen dom toebehooren aan Gouda, zjj bjj onteige ning van die perceelen zal moeten ontvangen zoodanige som, waarop hetzij bij ïniuneljjke overeenkomst hetzij bjj rechterlijk vonnis de waarde van het eigendomsrecht zal worden be paald. Verder, zouden baar moeten woreen uit gekeerd de koiéten van aanleg van de vaart van de Mallegatslpis tot den Rjjn, waarvan het be drag door het Gemeentebestuur in 1869, tot motiveering 8er tegenwoordige heffing, voor de Gouwe op 173900.eu voor de Turfsingel gracht op 58792.— was uitgetrokken. Gedeputeerde Staten ontkennen eindeljjk niet dat bjj overneming van het vaarwater door de Provincie in Goudsche belangen zal moeten worden voorzien. Gouda behoudt de heffing op de doorvaart "dóór de stad (de zoogenaamde binnenschutting)doch deze wordt, zooals door het Gemeentebestuur reeds is aangemerkt, af hankelijk van de regeling, die de Provincie maken zal op de vaart door de Turfsingelgracht. Wordt de vaart door de Turfsingelgracht goed- kooper, dan moet de doorvaart dóór de Btad eveneens goedkooper worden, zal die doortocht door doorvarende schepen gebezigd worden. Dit bezwaar is volgens Gedeputeerde Staten evenwel geen bijzonder gevolg van het over nemen van de Turfsingelgracht, want het zou evenzeer bestaan indien door het Rjjk of de Provincie eene derde verbinding tusschen de Gouwe en den IJssel gemaakt was en de beide bestaande verbindingen in beheer bleven by Gouda. Deze moeieljjkheid kan er derhalve nooit toe leiden om Gouda een heffingsrecht toetekennen op den verbeterden waterweg. Ge deputeerde Staten releveeren in hun rapport hoe Gouda in 1869 om aan de herhaaldelijk voorkomende opstoppingen aan de Mallegatsluis, die bet verkeer belemmerden, een einde te ma ken, de doorvaart dóór de stad verbeterde en ,de daarin gelegen vaste bruggen door beweeg bare deed vervangen. De bifiykheid eischt, dat zjj eene heffing behoudt, die zooveel opbrengt, waardoor de kosten van onderhoud en bediening dezer doorvaartwerken worden gedekt. Werd nu de Turfsingelgracht, wanneer die door de Provincie is overgenomen, eene tolvrjje vaart, dan kan 't mogelijk zjjn, dat geen enkel vaar tuig vau de doorvaart dóór de stad gebruik maakt. De Goudsche heffing zou dan niets opbren gen, terwijl de Gemeente belast zou zjjn met de kosten van onderhoud en bediening. Van daar dat Gedeputeerde Staten zouden wen- schen, dat op de Turfsingelgracht eene pro vinciale heffing werd ingevoerd volgens zoodanig tarief, dat het voor Gouda raogeljjk bleef zoo veel voor de doorvaart dóór de stad te heffen om haar onderhouds- en bedieningskosten te dekken. Mocht dit onmogelijk blijken of mocht Gouda om andere redenen daaraan de voorkeur geven, dan schjjnt de billijkheid te vorderen aat de Provincie beide verbindingen tusschen IJssel en Gouwe, en dns ook de doorvaart door de stad met onderhoud van sluizen en beweegbare bruggen met diephou- ding der vaart, in beheer neme. De Provinciale heffing en daarmede be sluiten Gedeputeerde Staten hunne beschou wingen zal stellig veel minder moeten be dragen dan hetgeen thans geheven wordt. De Provincie zal toch géén ander voordeel willen beoogen dau hetwelk noodig is om de rente der uitkeeringeu van Gouda en de jaarljjksche kosten van onderhoud en bediening der werken te dekken. CJit het vorenstaande bljjkt, dat naar het oordeel van Gedeputeerde Staten Gouda met 1895 ophouden zal rechten te heffen op het vaarwater van de Mallegatsluis tot den Rjjn. Als vergoeding voor dit verlies wordt haar uitgekeerd eene som van 232692.—verhoogd met het bedrag, waarop de waarde van dat water bjj de onteigening zal worden getaxeerd. Zjj zal kunnen voortgaan met de heffing van rechten voor het gebruik der doorvaart dóór de 3tad, maar tot geen hooger bedrag dan noodig is om de kosten van onderhoud en bediening dier doorvaart vau de IJsselhaven- sluis tot aan de Jan-Kattenbrug te dekken. Neemt men in aanmerking dat de waarde van het vaarwater, dat onteigend zal worden, wanneer de Gemeente daarop geene rechten meer heffen mag, al zeer gering zal zjjn en dat de tegen woordige rentevoet laag is, terwjjl de binnenschut ting geen voordeel voqr de Gemeente zal mogen afwerpen, dan zal de overneming der vaart de waardigheid van ons Huis en door mij er onkundig van te laten bobt gij mij ongetwijfeld het leven gered. O, indien ik kennis had gedragen van dien brief gij weet dat ik niet boosaardig hen doktor maar ik zon in staat geweest zijn iemand te dooden. Do moeder of den zoon, dier» ellendeling Neen, zeide de dokter mededoogend, zeg: dien armen duivel! Hij is geen slecht menscb, en ik ver zeker u, dat hij zijne straf zal ontvangen, indion hij die niet reeds heeft, Oordeel zelfvau onder het juk eener heerschzucbtige moeder geraakt hij, bijna geruïneerd bedenk datonder dat van eene vrouw van gelijken ouderdom als hij, van eene rijke vrouw, wier opvoeding haar niet op het bezit van een groot vermogen heeft voorbereid eene vrouw zonder aanzien, zonder manieren, zonder ontwikkeling Ik verzeker u, dat ik hem beklaag, hoe schuldig hij ook zijn moge. En hij beminde Aurette. Niet genoegzeide de heer Leniel driftig'. En ik vrees nu, dat de tijding van dit huwelijk mijne dochter nog veel verdriet zal berokkenen. Mijn arm kind! Zij is zoo veranderd! Ik begreep niet waarom. Gelooveude dat zij het huwelijk had afgebroken, kon ik mij niet verklaren waarom zij zoo geheel anders was geworden dan zij was. Ik beschuldigde haar som tijds van ongevoeligheid. Zij heeft mij haar leed met eene ongelooflijke volharding verborgen. O, ik kan er niet aan denken zonder te beven. En zoudt gij willen gelooven, dokter, dat zij vol goedheid is voor haren broeder Dat verbaast mij niot, zeide de dokter. Aurette heeft een tot het uiterst gedreven familiezwak. Boven dien weten wij nu, dat mevrouw Bertholon toen reeds het oog had op de rijke erfgename, die zij haren zoon tot vrouw geeft, en dat het huwelijk van Charles slechts een voorwendsel was. Spreek mij niet van hem riep de heer Leniel toornig uit. Hij heeft het verdriet en de schande over ons Huis gebracht. Indien het alleen mijn ge voel gold, zou bet mij reeds veel moeite kosten hem! vergiffenis te schenken, maar nu ik weetMijne dochter door die Bertholons afgewezeu te zien Werkelijk, dat is nog vernederender dan de dochter van een gefailleerden zelfmoordenaar tot schoon dochter te hebben. Neen, dokter, dring er niet verder op aan Toch, zeide de goede man, is Charles niet do schuldigedat is Sidonie Charles is een man, het stond aan hem zich te verdedigen. Haar veracht ik maar mijn zoon Laat ons er niet meer over sprekengij zoudt mij vruchteloos doen lijden. De heer Rozel hield het zich voor gezegd hij beloofde den volgenden dag op het Vogelnest te 1 zullen komen dineeren met zijn neef, en de heer j Leniel vertrok, ten prooi aan zulke verwarde gevoe- lens, dat hij bij wijle het begrip vao tijd verloor en j zich terug waande in do dagen der gebeurtenissen die hun huiselijk geluk zulk een zwaren slag hadden loe- I gebracht. Toen hij tehuis kwam en Aurette naar zich toe zag komen, zoo verschillende van de Aurette van weleer, werd hij eensklaps tot do workelijkheid teruggevoerd. Door zijne aandoeningen ovei stelpt, nam hij haar hoofd in zijne beide handen en zag haar diep in do oogen, als zocht hij de offervaardige ziel, die in stilte had geledon ter liefde van hem. Aanvankelijk verontrust, trachtte Aurette zich los te maken, maar zij zag in de oogon van haren vader een nevel van tranen, en eensklaps begreep zij, dat hij haar geheim kende. Het bloed steeg haar naar de wangen en zij sloeg (1e beide armen om den hals van den hoer Leniel, om den blik te ontgaan die al bate wonden weder openreed. Hij nam haar in zijne vaderlijke armen, als om haar tegen smart te beschermen, en geleidde haar of liever liet zich geleiden naar het salon, waar zij hem deed nederzitten in zijnen armstoel. Hij hield de ijskoude hand var. zijne dochter in de zijne. Aurette, zeide hij, op zachton toon, je hebt mij bedrogen.... Mijn arm kind! Wat eene lietdo, wat eone toewijding! Papa, vroeg zij, wat heeft men u gezegd P Dat weet je welW at mij verwondert, is dat ik, het niet eerder geraden heb. Maar je paste goed op, mijne lieve beschermengel! Denk er niet ibeer aan, papa. Hot spijt mij» dat men uwe rust verstoord heeft. Wordt vervolgd door de Provincie, indien de denkbeelden van Gedeputeerde Staten worden verwezenlijkt, Gouda voor een te kort van 70000.— per jaar doen staan, waarin zjj op andere wjjze zal moeten voorzien. GOUDA, 2 Juli 1891. Gisteren was het 28 jaren geleden, dat in Ned. West-Indië de slaven werden vrijgesproken. Zooals men zich herinnert, werd op 1 Juli 1863 ip Suri name, op Curasao, Aruba, Bonaire, St. Eustatius, Saba en St Martin aan ongeveer 60,000 slaven de vrijheid geschonken. Volgens de laatste mailberichten vreesde men te Paramaribo op heden eeuige ongeregeldheden van de zijde van negers, die uit Me districten Boven-Para en Benedon-Suriname naar dot hoofdstad zouden koraeü, om daar het emancipatiofee*^ te vieren. Een curieus staaltjo weder met hoe weinig doorzicht de bepalingen van do wet betreffende het dragen van wapenen ontworpen en aangekomen zijn. De Haagsche schutters worden, teneinde dienst te doen bij de komst van don Duitschen Keizer in Don Haag, met Beaumont- geworen gewapend, die zij in burgerklooding moeten afhalen. Hierdoor eohter zou de wapenwot overtreden worden, en daarom wordt uit hot geweer eerst het slot genomen, dat dan afzonderlijk aan de schutters wordt ter hand gesteld. ArnhCt.) Ter ondersteuning van het request van hot bestuur van don Nederlandschen Bond Maatschappelijk Be lang/' aan de Tweede Kamer ingezonden ter wijzi ging en aanvulling van het ontwerp van wet op het faillissement en de surseance van betaling, heeft de Kamer va;i Koophandél en Fabrieken te Breda zich tot de Tweede Kamer gewend met kennisgeving, dat zij dit request alleen kan steunen met betrekking tot sub 3, ofschoon de termijn, naar de meening dezer Kamer, van drie op zes maanden diende ge steld te worden. Uok schynt hot wenschelijk, dat aan den boedel gerestitueerd worde, wat do huurder meer dan zes maauden vooruit betaald mocht hebben. Ook zou de Kamer hot bij sub 5 genoomde zoo ge wijzigd willen zien, dat curator en schuldeischor zich op de rechtbank beroepen kunnou in geval de rech- ter-commissaris weigeren zou de roerende goederen Jf verkoopon. Gisteren arriveerden de Duitsche Keizer eu Kei- zeriu te Amsterdam. liet was 1.15, toen de dreun vap het geschut de komst dor hoogo gasten uankondigde. De Koningin- Regentes trad over de loopbrug op den Keizer en de Keizerin toe, die do beide Koninginneu zeor hartelijk begroetton. Na het voorstellen der Neder- laudsche autoriteiten hield de Keizer (gekleed in admiraals-uniform met hot lint en grootkruis der Militairo Willemsorde) inspectie over de oerecora- pagnie der schutterij. Daarna namen de Koningin Emma en de Keizer plaats in een opeh rijtuig be spannen met 6 paarden, in een tweede zelfde gala rijtuig de Keizerin van Duitschland eu onze jonge Koningin, gevolgd door een aantal rijtuigen, werd onder aanhoudend gewuif en gejuich, doch ook on der een aanhoudend dreigender hemel naar het pa leis gerodeu. De stoet arriveerdo daar te 2.10. Nadat de Kei zer uit het rijtuig was gestapt, inspecteerde hij da eerewacht en ging daarna het paleis binnen. Zaag- inan8 kapel liet het Duitsche volkslied en het Wil helmus weerklinken. Toen kort daarna de Keizer en ouze jougdige Koningin zich op het balkon ver toonden, scheen aan het gejubel geen einde te zul- zul komen, en bloef er geen hoofd gedekt. Nauwelijks hadden do hooge gasten gelegenheid gehad aan het familie-déjeuner doel te nemen en van kleederen te verwisselen, of de rij tuigen kwamen voor met het oog op het bezoek aan het Rijksmu seum eu don rijtoer. In het eerste rijtuig, met vier paarden bespannen, namens plaats de Koizer en de Koningin-Regentesin hot tweede de Keizerin en de prins cn prinses Von Wied. Te kwart voor vier uren, na een snellen rit door straten en langs grachten, waar reeds lang te voren de menigte dicht opeengepakt de komst van den stoot stond te ver beiden, bereikte men het Rijksmuseum. In de ves- libule werden de hooge gasten on H. M. de Ko ningin-Regentes verwelkomd door den hoofd-directeur Obreen, do commissie van toezicht op het Rijks museum en den heer Cuypers, architect van hot gebouw. Do Keizer droog hot klein tenue van don generaalsuniform van het gardecorps en hot groot kruis der Militaire Willemsordo. De keizerin was in zwartzijde en ook de overige dames waren in stom- I ming zwart. De Koningin-Regentes droeg haar rouw gewaad. Een schitterend gevolg van Duitschogeneraals, I admiraals en andere hoogwaardigheidsbekleders, gelijk ook van Nederlandsche hofdignitarissen, begeleidde de vorstelijke personen. De Keizer maakt op de menigte een gunstigon indruk. Hoewel niet groot, boezemt zyne persoonlijk heid ontzag ic, een ontzag, dat geen vertrouwen uit sluit. Onwrikbaarheid is de grondtrek van zijn gelaat, maar tegenover dingen, die hem belang inboezemen, verzachten zich de trekken, ontspant zich de stroefheid en ziet men het gelaat vorhelderen. Tot kwart over vyven bleven de hooge bezoekers in hel Museum, waarna zij langs de Leidsche Kade, Leidsckegracht, Keizersgracht eu Paloisstraten naar het paleis terugkeerden. De Keizer en de Koningin reden vervolgens door de hoofdstraten van de Jordaan, waarna zij naar het paleis terugkeerden. Het groote gala-diner ten hove, waaraan 110 gas ten aanzaten en dat in do groote of zoogenaamde balzaal werd gehouden, ving des avonds te 7 uren aau. Zooals roods vermeld werd, is de tafel hoef ijzervormig, zij was uit het middon gedokt. Aan het hoofd zaten de Keizer, en de Koningin-regentes rechts van Z. M.j links van den Keizer zat do Keizerin eu daarnaast H. M. Koningin Wilhelmina met baronesse Van Hardenbroek. Naast H. M. de Koningin—jegentes zaten de vorst en de vorstin Von Wied. Tegenover den Keizer zaten de Duitsche gezant graaf Von llantzau en de Nederlandsche ge zant te Berlijn, eu voorts nog een achttal gezanten van vreemde mogendheden, onder wie de pauselijke nuntiuslinks en rechts van de gezanten zaten de Nederlandsche ministers, terwyl de ovorige plaatsen aap weerszijden door grootwaardigheidsbekleeders of hunne dames werden ingenomen. De aanblik van dezen vorstelijken disch was luisterrijk. Tegenover den Keizer kon men het Fransche plateau opmerken wat verder links en rechts de gesóhonken van Am sterdam, den Haag, enz. Het groote middenstuk vormde //de slag bij Nieuwpoort", terwijl de beide oindon waren afgedekt met het plateau-Begeer, door wijlen 'L. M. Koning Willem III aan Koningin Emma geschonken. Toen de eersto gerechten rondgedragen waren, stonden op eeu eenvoudig teeken van H. M. de Koningiu-regontes allen van hunne zitplaatsen op. H. M. bracht een korten heildronk uit op den Keizer en de Keizerin van Duitschland, waarmede H. M. hare gasteu teveos het welkom in Nederland toeriep. De muziek der grenadiers en jagers, die op het binnenplein was opgesteld, hief hierop de Duitsche volkshymne: «Heil dir im SLegerkrans" aan. De Keizer beantwoordde dep heildronk der Koningin- Regentes spoedig. In hoofdzaak zeide Z. M.«Mijn dank, mijn besten dank, uit den grond mijns harten mijn iuuigen dank. Als Hohenzollern ben ik bij- zouderon dank verplicht aan het Huis vau Oranje- Nassau, omdat een mijner voorvaderen zijne oplei ding in dat Huis erlangde en de goede zeden en gewoonten daarvan had overgenomen." Dezo woorden werden in het Duitsch uitgesproken, terwijl Z. M. in het Nederlandsch zijn toost besloot met deze woorden «Ik drink op de gezondheid van H. M. de Koningin-regentes", eu hierop Harer Majosteits hand vattende, kustte hij die hoffelijk. De muziek" hief hierop het «Wilhelmus van Nassauen" aan. Meer toosten werden niet gehouden, en liet de muziek zich verder ook niet hooren. Des avonds had do groote taptoe plaats op den Dam, waaraan alle muziekkorpsen van het leger deelnamen. Eene buiteilgewone massa volk was op de boen, die de circulatie op sommige uren schier onmogelijk maakte. Het spelen der volksliederen wekte ougemeene geestdrift. Meermalen verschenen de Koningin-Regentes, de Keizer en de Keizerin op het balkon. De Nederlandsche volksliederen werden uit volle borst door het publiek mede aan geheven. Bij het Wilhelmus was de geestdrift zoo groot, dat de Koningin en do Keizer wederom zich op het balkon vertoonden, de Keizer gedurende het lied de hand ten eeresaluui onafgebroken aan den helm houdende. Nadat de laatste tonen waren weggestorven en er aan het gejuich geen einde kwam, ontblootte de Keizer het hoofd en zwaaide met den helm het volk- toe, ten teeken van instemming met deze geestdriftige uiting van nationaal gevoel. Voor het notarieel examen, waarmede gisteren in Den Haag een aanvang werd gemaakt, hebben zich, volgens het W. v. h. R., aangemeld voor het le gedeelte alléén .123 le en 2e gedeelte 26 le, 2e en 3e gedeelte 11 ii 2e gedeelte alléén 33 2e en 3e gedeelte 59 3e gedeelte alléén 88 Totaal 340 adspiranten. In 1890 hadden zich aangemeld 379 adspiranten. Als oorzaak van den geweldigen vloed,gdie op dit oogenblik het geheele Berkeldal een paar meter onder water zet, wordt uit Westfalen bericht dat Dinsdag 23 Juni boven Coesfeld by Billerbech een soort van wolkbreuk gedurende twee uren heeft gewoed, waar door alle gewassen zyn platgeslagen en genlen in akkers en wegen zyn gespoeld. Dezer dagen had te Weenen op de correctioneele terechtzitting een vreeselijk vooral plaats. Een stu dent in de medicijnen, Fischer genaamd, was wegens vergrijpt tegen de zoden aangeklaagd. De beschul digde was eeu zeer vlijtig student, den zoon van een armen doodgraver uit een Hongaarsch dorpje, die met achterlating eener doodarme weduwe en 6 kin deren vóór eenige jaren gestorven was. De student was de oudste, en hy moest nog slechts zjjn laatste* examen voor arts doen. Hij voorzag iu zijn onder houd door het ge7eu van privaatlessen en doorschryf- werk bij eene firma in meubels, op welka wijze hij 60 fl. s maands verdiende, waarvan hij steeds de helf aan zijn moedor zond. Hoewel Fischer beslist ontkende hot misdryf te hebben gepleegd, waren de verklaringen der getuigen, in verband met de omstandigheden zoo bezwarend, dat de atudent, niettegenstaande zyn tot dusver on- dor zoo moeilijke omstandigheden toch onberispelijk gedrag, handelend waarschijnlijk in een oogenblik van geestesverwarring, zich toch wel aan het misdrijf moest hebben schuldig gemaakt. De rechtbank ver oordeelde hem dan ook tot 10 maanden hechtenis, maar nauwlijks had de beschuldigde de uitspraak ver nomen of onder den gillenden kreet, dat het bloed neerkome op het hoofd der rechters, die aldus een zedelijken moord plegen, zwaaide hij mot de handen omhoog. De naast Fisscher zittende gendarme, die deze be weging volgde zag in de hand van den student iets blinkon en hij trachte diens vuist te grijpen. Maar daarvan was een verwoede worsteling het gevolg, waarvan beide van de balie op den grond vielen. De student, wion de wanhoop dubbele kracht schonk liet zich den dolk niet ontwringen, en hij slaagde er in zich een doodelijken steek in het hart toe te°breu- gen, terwijl de gendarme aan de hand gewond werd. Badende in zijn bloed werd de*'ongelukkige naar buiten gedragen nog een oogenblik herkreeg hij het bewustzijn en verzekerde nogmaals onschuldig te zyn, waarna hij oenige oogenblikken later overleed. Daar pogingen tot zelfmoord in de gerechtszaal meer voor ge komen zijn, moet do bekl. voor het binnentronen steeds gofouillera worden, maar de persoon die daar mede belast geweost was, had, door de kalme houding van den student verleid, hem sleohls oppervlakkig on derzocht en dientengevolge het moordtuig niet ontdekt. Het is te begrijpen dat dezetreurige gebeurtenis daar groote sensatie gemaakt heeft en in alle cou ranten behandeld wordt. Een ondernemend Duitschor moet der Turksche Regeering 250,000 francs geboden hebben om den be- ruchten rooverhoofdman Athanasias (van don spoor- wegroof bij Kirkelisse) een jaar lang,, ter leen" te krijgen. Hij zoo dao met hem gaan rondreizen en hem in allerlei lauden laten zien. De Duitsche Bar- num zou zie t verbinden, hom „onbeschadigd" terug te brengen, eu dan kon men hem teroohtstelleu. Het is echter zeer to betwijfelen of de Turksche Regeering zelfs voor een kwart millioen zoo iets zou doen. En daarbij is het wel eenigszins ver- koopen van de berenhuid voor de beer geschoten is, want Athanasias wordt nog altyd te vergeefs gezocht. In don Australischen Staat Victoria is rle konijnen- plaag voor vele kolonisten een voordeel, hoe groote ramp zij er ook voor de landbouwers is. Eenige houderdon inspecteurs trekken er per jaar 200 pond sterling om toezicht te houden op het dooden van konijnen door 2000 arbeiders, die met een daggeld van 6 tot 8 shillings betaald worden. Acht tot tienduizend personen vangen er konijnen voor eigen rekening en vinden een goed bestaan met het ver- koopen van dit wild gedierte iu de steden, meest aan de armen, die daardoor op hunne beurt 10 de gelegenheid zijn oen goedkoop en smakelijk maal to krjjgeu voor den prijs van ongeveer eeu stuiver het pond. De verlenging van het drievoudig verbond der Mid den- Europeesche staten voor den tijd van zes jaron, wordt natuurlijk overal besproken. Uit den aard der zaak zijn do Fransche bladen zeer ontsticht over het besluit van de Italiaansclio regeoring, om de buitenlandsche staatkunde van den heer Crispi voort te zetten. Byna de geheele fary- sche pers laat zich in denzelfden geest uit on ver oordeelt de Italiaansche politiek als vijandig jogons Frankrijk. Hot Journal des Déhats troost zich echter

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 2