J?
Bultenlandscb Overzicht.
doen betluiten, als wij, sleobts één jaar de proef te
nemenik ben ten volla overtuigd, dat de uit
komsten bun aullen verblijden en vooral in den
winter hun gezin ten goede zal komen. Dat ook
gij allen medewerkt om vrienden en bekenden op
bet nut van dergelijke vereenigingen te wijzen is,
buiten twijfel en. den wenseh van Üwen Secretaris-
Penningmeester
Deze mededeelingen werden met applaus begroet.
Daarna wordt art. 1 van het reglement gelezon,
luidende«Het doel der Vereeniging is, om door
vooraf gedane wekelijksche stortingen, zich in den
winter van steenkolen te voorzien, tegen den goed
koopsten prijs."
De Voorzitter deelt daarna mede dat 8 voorname
steenkolenhandelaren, Donateurs zijn van «Providen-
tia" en stelt derhalve voor die Heeren uit te noodigen
in te schrijven voor de te leveren hoeveelheid.
Hierover ontstond eenige discussie, doordien enkolen
de te leveren hoeveelheid over die 3 heeren wilden
verdeelen, terwijl anderen zelfs alle steenkolenhande-
laren wilden zied uitgenoodigdook wenschte een
lid levering op monster.
De Voorzitter antwoordt op de verschillende be
sprekingen en komt tot de conclusie dat de leveran
cier, onverschillig wie dat zal zijn, wel voor goede
kwaliteit zal zorgen, om rede zoon levering tegen
contante betaling hem niet onverschillig kan zijn
en hij zeer goed zal begrijpen dat hij, bij niet
nakoming zijner verplichtingen, in 't vervolg zal wor
den uitgesloten.
Voorts merkt hij op dat zich altijd moeieljjkheden
zullen voordoen, omdat de schoorsteen®» biet allen
even goed trekken. Ten bowjjze daarvan voert hij
aan dat hij stookplaatsen heeft en de steenkolen die
hij beneden gebruikt en zeer goed zijn, boven niet
half zoo goed branden.
Het lid J. de O rauw zegt zijn volle vertrouwen
in het Bestuur te stellen, en stelt zich daarom gaarne
tevreden met hun handelwijs, en de leden gerust
den uitslag kunnen afwachten.
De Secretaris-Penningmeester stelt daarna voor de
3 hh. Donateurs uit te noodigen hun inschrijvingen
te doen en daarna aanstaanden Donderdag te beslui
ten, terwijl hij dan tevens een oatwerp-coatrnct voor
de levering aan de leden ter goedkeuring zal aau-
bieden.
Dit voorstel werd met algemeene stemmen aan
genomen.
Niets meer aan de orde zijnde en niemand het
woord meer verlangende werd de Vergadering door
den Voorzitter gesloten.
de heeren L. Oassignard, Bordeaux, n°. 2 in het
kampioensohap van Frankrijk, benevens G. Pérès, ook
uit Bordeauxuit België de heer G. Choisy, kam
pioen op hooge bicycle 1890 uit Engeland de heeren
S. E. Willioma en dr. G. R. Adoook welke laatste
revanche schijnt te willen nemen over zijne geleden
nederlaag.
Voor de gemeenteraadsverkiezing te Ondewater is
tot caudidaat gesteld van liberale zijde het aftredend
lid de heer T. J. van Vreumingen, van katholieke
z.ijde in plaats van den heer M. Konings, II.
Maandag overleden de heer G. van de Pavoordt,
terwijl van anti-revolutionnaire zijde de heer A.
Jonkheid als zoodanig wordt genoemd.
Voor da wielerwedstrijden op a. s. Zondag te Sche-
veningen hebben Belgische, Engelsche en Fransche
rijders zich doen inschrijven. Ook zijn de heeren C.
A. Koning, H. Roosdorp en M. Adler onder de me
dedingers, die U. Zondag te Keulen en te Luik eenige
perste prijzen wonnen.
Het buitenland zal vertegenwoordigd zijn als volgt:
Eea velocipede voor 28 personen wordt gemaakt
te Belfort, naar het plan van oen officier. Het voer}
tuig zal beproefd worden bij de groote manoeuvres.
Jan Holland (Dr. Vitringa) schrift in de Tijd
onder den tiiel kinderspel en Poppen-Tentooneklling"
een artikel, waaraan wij het volgende ontleenen
«Hebt gij de in couranten hoog opgehemelde pop
pen-tentoonstelling bezochtf 't Is vernuftig, niet
waar? die moohaniek in het speelgoed, die spre
kende, sigaretten rookendo, coquet met waaiers wui
vende, schoenpoetsende, breiende automaten. Wat
heeft de kunst het ver gebracht 1 Gij staat er „be-
duust" van. En dat alles ter wille van onze lieve
kleinen
Weet gij wat ik u aanraad Ga zelf, als gij
last hebt, do tentoonstelling bekijken, maar laat
uw kinderen thuis. Koop, ais gij 't geld ervoor
over hebt, bet eene of andere kunststuk, om zooveel
vernuftig geknutsel niet onbeloond te lateo, maar
zat het op uw étagère, speel er zelf mee't is een
onschuldige tqdpasseeriug in oen verloren uurtje.
Doe er mee wat gij wilt, als gij 't uw kindoren
maar niet in handen geeft.
Wat zullen zij ermee aanvangen P Het aangapen
Van 't kunststuk duurt kort. Öo verwondering over
de wondertoeren, die 't voorwerp verricht, is heel
matigjes. Een mensch verwondert zich niet over
verschijnselen, die heolemaal buiten de sfeer van
zijn bevattingsvermogen liggen. Om zich over iets
te verbazen, móet men iu staat zijn ten minste een
vermoeden te opperen over 't geen „er aehter zit."
Anders logt iemand zich er moedeloos bij neer,
"repend: Allah is Allah, en Allah is groot!
Wie te eenenmale aan de mogelijkheid om een
raadsel op te lossen wanhoopt, dien gaat bet als
den slecht geschoolden boerenjongen, dien ik op
merkzaam maakte op het zonderlinge feit, dat de
zon 's avonds in het Westen onder de aardschijf
wegzinkt en 's morgens aan den oosterrand weer
voor den dag komt. Ja, 't was toch raar, meende
hij. Zoudt gij willen weten waarom het too isP
Och ja welIs 't u een dubbeltje waard, als
ik het -n zeg O Vieeu, dat niet-
Wat zal 't kind, in 't beste geval, met zoo'n
mechanisch kunstwerk doen Wanneer hij naar uw
verlangen handelt en zich vergenoegt met dag-in
dag-uit op het stiftje te drukken en zich over 't
resultaat te verblijden, weet dan wel, dat dit zoete
kind in de wieg is gelegd, om zijn levenlang een
rechte ezel te blijven. Verheug u daarentegen over
zijn aanleg, als hij, na een paar maal uw aanwijzing
te hebben opgevolgd, parate executie maakt en het
ding stukbreekt, om te zien, wat „erin zit." Hij
wordt een man, wiens werkzaamheid zal gericht zijn
op bet „rerun: cognoscere cansas."
Al dat moois is evenwel te kostbaar, om zoo maar
op eens zonder genade te worden stukgeslagen
te meer wijl de welgemeende poging toch niets uit
levert.
Al dat gecompliceerde speelgoëd acht ik een ware
ramp voor onze kinderen. Het doel en het nut van
het spelen gaan ermee verloren, 't Eenige wat gij
erdoor bereikt, is, dat het kind altijd op zijn
manier geblaseerd raakt. Immer haakt hij naar
nituwe en grootere kunstmirakols, evenals de goe-
chelaar de eischen van zijn publiok slechts bovredigt
door een welberekend olimax in zijn toeren.
Ik stelde daarevon het kind voor in zijn allereerste
speeloefeningenstraks neemt het spelen oen hoogere
vluoht. Het wordt het raiddel tot oefening der
ickeppmgikraekt. Dit is 's menseben hoogste vermo
gen, dat alle krachten van den geest in zijn dienst
steltvoorstelling, verbeelding, denken, wil. Dit is
het vermogenwaardoor de monsch optreedt ala
schepper onder God. Met het doel, dat hij dit ver
mogen vlijtig zal gebruiken, heeft God de wereld
zoo geschapen, dat alles ja op zich-zelf volmaakt is,
maar tocH zoo, dat het tevens kan vervormd en
gewijzigd worden. De aarde levert alles op, maar
de mensch moet het omscheppen tot voldoening aan
zijn behoeften, tot zijn genoegen, tot altjjddurenden
.prikkel van aqn vernuft, van zijn lichaamskrachten.
Zelfs het dier, ofschoon een in alle doelen volkomen
organisme, wordt niet vernietigd, als de mensch hot
te zijnen dienste wijzigt.
Eu waar de hoogste Wijsheid het zoo inriohtte,
daar bevlijtigen de opvoeders zich vaalt om den
kinderen dingen i» de handen te geren, die niet
alloen kant en klaar zijn, maar, wat erger is, zoo
danig, dat zij door da poging tot herschepping en
vervorming, die het kind erop tracht toe te passen
vernietigd worden. Op die wijze wordt de ont
luikende scheppingsdrift, waarin de kiem van 's mon-
schen levenstaak ligt, zoo niet gedood, dan toch
verlamd ar. verwilderd.
Wil ik u eens zeggen, wat voor menschen dat
ondoelmatige speelgoed kweekt Ongedurige en
onhandige stoethaspelsdie eigenlijk liet geheele
leven spelend blijven doorsukkelen. Als de tijd
aanbreekt, waarin het spelen moet plaats maken
voor ernstiger en meer gezette oefeningen van den
feest, bespeurt de onderwijzer, dat de leerling wej
asten vol speelgoed kan gehad hobben, en dat hij
toch niet hoeft „uitgespeeld". Htj bospeurt dit aan
de ongedurigheid van den knaap, aan het onver
mogen om du aandacht op iets te vestigen, aan de
slappe wilskracht, san de geringe zucht om de reden
van iet» na te vorsohen, aan do onnadenkendheid,
aan de onhandigheid, aan de hulpeloosheid.
Hierom, onthoud uweu kinderen al die tentoon
gestelde fraaiigheden, 't Zijn de middelen om bij
minder begaafden 's menschen scheppende werkkracht
ta doen indommelen en haar bij vuriger naturen t*
doen omslaan in vornieliugswoede en ongetoomde
genotzucht.
Geef uw kinderen grove voorwerpen in handen,
ruwe, slechts even herkenbare nabootsingen van de
meest voorkomende zakon uit zijt: dagelijksche om
geving. Laat het kind er naar zijn believen aan
knoeien en al knoeiend ze beschadigen. Hoe meer
hij aan zijn speelgerei het werk van zijn eigen han
den waarneemt, des te liever krijgt hij bet in uwe
schatting onooglijke, bijna onherkenbaar geworden
voorwerp. Lief wordt het hem on een rijke bron
tot leering en genot, evenals de mensch het meest
opheeft met den akker, dien hij-zelf beeft ontgonnen,
al was die akker vroeger een bloemtuin, zoodat hq
hom in veler oog hoeft misvormd en bedorven.
Hq lacht met dat oordeel en vorkneutert zich in
ik ziek, of was er werkelqk iets onverklaarbaars en
geheimzinnigs in hunne handelingen 'r Laat ik alles
nog eens goed nagaan.
Zij kwamen gisteren tegen het vallen vatf'den
avond. Ik stond voor het venster en een zoo deftig
echtpaar in eea rijtuig ziende, met een ander voer
tuig er achter voor do bagage, spoedde ik mij naar
buiten om hen te terwolkomen. Zij droeg een
•lnier, die te dicht was dan dat ik bare trekken
kon onderscheiden doch hare gestalte was slank,
en bevallig en ik voelde mij dadelijk tot haar aan
getrokken, misschien wel doordien zij bij mijne
nadering de hand naar mij uitstrekte, als meende zij
bij mij ^schermiug te zullen vinden.
De heer daarentegen beviel mij veel minder, hoe
wel hij ontegenzeggelijk een knap uiterlijk had en
als hij wilde, zich heel beminnelijk wist voor te
doen. Maar ik kreeg dadelijk het gevoel, dat hij
beter had gedaan, het jonge vrouwtje voorzichtig
uit het rijtuig te helpen, dan zich zoo bezorgd te
toonen voor zijne bagage. Als de enorme baliemand,
die hij bij zich had, goud bevatte, had hij er niet
met meer haast naar kunnen omzien of meer zorg
aan den dag kunnen leggen bij het ailaden. Hij
zeide dat zij boeken bevattemaar komt het te pas,
dat een man meer om zijn boekon geeft dan om
zijne vrouw en voor niets anders oogen schijnt te
hebben, terwijl bij het aan een vreemde overlaat
haar uit het rijtuig en in het hotel te helpen
Doch laat ik hier niet langer bij stilstaan. Man
nen zijn zonderlinge wezens en kunnen niet naar
denzelfden maatstaf ala vrouwen worden beoordeeld.
Laat ik eeus zien of ik mq kan berinneren, waar
ik bet eerst haar gelaat te zien kreeg. O ja, het
waa in de gelagkamer. Zij was daar even gaan zitten,
terwijl haar echtgenoot met mij het huis rondging
om eene kamer uit te kiezen. Vier kamers stonden
er leeg, en twee daarvan waren de fraaiste, luchtigste
vertrekken, die ik hadmaar hij ging die voorbij
en koos eene kamer, die langen tijd ongebruikt waa
gebleven, omdat zij vochtig en ongezellig was. Hij
deed dit, zeide hq, omdat die kamer gelijkvloers
was en men er zijn grooto mand gemakkelijk kon
heenbrengen.
Ik was zoo geërgerd over zijne eeuwigdurende
zorg voor die mand, dat ik naar de gelagkamer ging,
om de dame te verzoeken zelve een woordje mee te
spreken. Maar op den drempel gekomen, bleef ik
staan zonder iets te zeggen, want de dame of
beter gezegd mevrouw Urquhart, zooals ik thans
hoorde dat zij heette was vau haar stoel opge
rezen en keek met een zoo smartelijk onderzoekenden
blik in den spiegel, dat ik haar vol deernis aan
staarde. Zoodra zij mjj gewaar werd, trok zij haar
sluier weer omlsag en vroeg, haastig op mij toetre
dend, of haar echtgenoot reeds eene kamer had uit
gekozen.
Ik antwoordde haar dat haar man eene kamer had
uitgekozen, maar dat het de ongezelligste kamer van
het huis was. Zij scheen slechts half te luisteren en
1 ging mij voor naar het aangeduide vertrek. Nauwe-
lijks echter had zij den drempel betreden, of hare
houding werd zoo vreemd, dat ik mijn oogen niet
meer van haar kon afwenden. Ten eerste had zij
reeds in de gang haar hoed afgezet. Ofschoon zij
mat bepaald mooi kon worden genoemd, had zij een
lmf zacht gelaat. Zij bleef plotseling stilstaan op
den drempel. Alles bewees duidelijk dat zij niet op
haar gemak was. Maar hoe de oorzaak dier onrust
te verklaren Zij trad nu binnen en in het volgende
oogenbük was er geen zweeth van ontroering meer
aan haar te bespeuren on stond zij volkomen kalm
midden in de kamer. Toch was zij nog even bleek
als te voren, en nn, achteraf beschouwd, weet ik niet
of haar plotselinge kalmte aan eene hopelooze berus
ting was toe te schrijven.
Had ik hem aangezien in plaats van haar, misschien
ware de toestand mij duidelijker geworden; maar
hoewel ik bq mijn binnentreden zijne gestalte links
van de deur ontwaarde, wendde ik mijne oogen niet
naar zijn kant, voordat zij zich op een stoel had
laten neervallen. Toen echter was het te laat, want
hq had het gelaat afgewond en keek met nieuwsgie
righeid het ouderwetsche vertrek rond, terwijl hij
tegen zijne vrouw eenige alledaagsche opmerkingen
uitte, als; „Ik hoop dat gq niet te vermoeid zqt,
lieve," „een mooi oud huis, vindt ge nietecht
Engelsche bouwstijl!"
{Wordt vervolgd).
't bewustzijn, dat de aardappels en de knollen, die
hij op zijn disch ziet staan, zijn schepping zijn en
hierom dos te heter smaken."
De 94e jaarvergadering van het Nederlandsch
Zendelinggenootschap is Woensdag to Rotterdam ge
opend, onder voorzitterschap van Prof J. Offerbaus Lz.
In zijn openingstoespraak wees de' voorzitter er op
dat het genootschap, ondanks moeilijke tijden, zijn
oorspronkelijk karakter heeft woten te behouden en
ook niet zonder zegen gewerkt heeft, o. a. in de
Minnebassa in Monado. Voorts herinnerde hij aan
verscheidene blijken van waardeering in de laatste
jaren ontvangen, als bet plaatsen van een zendeling
des genootsohaps door de Deli-maatschappijen in de
door haar bezette streken en de gunstige verande
ring in de houding der vroeger min of moer achter
dochtige liegeering. Tevens wees hij op de groote
behoefte aan goldelijkon steun. Er bieden zich genoeg
jongelingou voor de opleiding tot zendeling aan, maar
er is geen geld om hen in het Zendelingenhuis op te
nemen. Door de onverschilligheid van het Protest ant-
sohe Nederland kan het werk niet uitgebreid en slechts
met moeite iu stand gehouden worden. Er werden
aanzienlijke gifton en legaten ontvangen, maar de
toekomst is nog onzeker en dat zal zoo blijven zoo
lang de gewone inkomsten de gewonê uitgaven niet
kunnen dekken.
TJit het rapport der permanente commissie, door
den Heer K- Heringa uitgebracht, bleek dat de leden
weder iu hun kring ijvorig werkten voor het Ge
nootschap, maar dat in sommige gemeenten, ja in
gansche streken, niets kon wordeu gedaan in Zee
land zijn de afstandeu te groot tot sameuspreking
en samenwerking dor leden: iu Utrecht wordt nage
noeg alleen voor andere genootschappen gewerkt.
Maar er was vooruitgang merkbaar in Groningen,
Drente, Limburg en Noord-Brabaut.
Een voorstel van den hoer D. J. R. Jordens, om
naast of in plaats van het „Maandbericht" een „Zen
dingscourant" uit te geven, word breedvoorig bespro
ken. Algemeen was rnen voor het behoud van het
„Maandbericht;" of en hoe men daarbij nog een
courant zou uitgeven kon nog niet beslist worden.
Naar aanleiding van het voorstel, om door bet
hoofdbestuur met medewerking der permanente com-
missiën in sommige plaatsen bij beurte vergaderin
gen te doen beleggen ter bespreking van de zending,
werd besloten, het hoofdbestuur uit te noodigen de
verschillende commissiën op te wekken, zulke ver
gaderingen in hun ressort te doen houden.
Uit het rapport der commissie voor Maandbericht
en Tydschrift bleek, dat van het eerstgenoemde
10,200 en van hut laatstgenoemde 850 exemplaren
gedrukt en onder leden en begunstigers verspreid
werden.
Na de pauze werd de kweekeling T. J. Bezemer
binnengeleid en tot zendeling aangesteld.
Volgons het daarna uitgebrachte rapport der com
missie van onderzoek en toezicht blijven er thans
nog 9 kweekelingen over in het Zendeliughuis. Ver
meerdering van het getal kweekelingen laten de geld
middelen niet toe. Het onderwijs ging geregeld zij a
gang en de vorderingen der kweekelingen gaven
reden tot te vredenheid.
Voorts werd in dit rapport (en andere verslagen),
het verlies herdacht dat het genootschap leed door
het afsterven vau den heer C. W. van der Pot. Een
gedicht van den overledene „stelselzucht" werd voor-
godragen en in afdrukken rondgedeeld en op voorstel
van den heer Franokeu stonden al de aanwezigen op
als een stilte hulde aan den afgestorvene,
Ten slotto werd de raming voor 1892, welke vol
gens het rapport der daarmee belaste commissie
909.25 bedraagt, goedgekeurd, en daarna werd de
zitting met psalmzingen en gebed, evenals zij ook
geopend was, gesloten.
Er waren 63 leden tegenwoordig.
In den nachttroin, die Dinsdagavond van Zurich
naar Genève op weg was, is de bijwagen van den
postwaggon verbrand. De postconducteur had in
den bijwagon naar een potlood gezocht en daartoe
rondgekeken met eene brandende lucifer, die hij ver
volgens heeft weggeworpen. Ongelukkig was toen
de lucifer in aanraking gekomen met papieren, die in
den bijwagen op den vloor lagen en heeft daar brand
veroorzaakt. Hij poogde wel die te stuiten, maar
door de zuiging der lucht kreeg de vlam dadelijk
in de papieren zulk een snelle uitbreiding, dat hij de
vlucht meest nemen. Hy klom toen over naar den
naasten passagierswagon en riep den treinconducteur
te hulp, die onmiddelyk den trein liet stilstaan.
Men was toen juist bij een tusschenstatioo, alwaar
de brandende wagen werd achter gelaten, terwijl de
trein verder ongehinderd de reist voortzette. Naar
het schijnt, zijn er oen aantal binnenlandsche brieven
on pakken verbrand, terwijl alle overige postbezen-
dingen in den hoofd wagon lagen.
By een Zondag te Montpellier gehouden stierenge
vecht heeft het publiek, dat woedend was, omdat
daarbij tamme stieren gebruikt werden, in plaats van
echte Spaansche, waarvoor men verhoogde prijzen
had betaald door allerlei baldadigheden zijn woede
gekoeld. Men sloeg electrische lampen, glasruiteu
en allerlei ornamenten kort en klein, wierp met stoelen
en banken, enz.
Te Bordeaux heeft Zondag bij een stierengevecht
het publiek, dat, door het schouwspel opwonden,
den dood van den stier verlangde, zijn zin gekregen.
In weerwil van het uitdrukkelijk verbod der Regee
ring, vau de wetten en do zeden des lands, heeft
in het derde gevecht de torero Oruga toegegeven aan
de outBtaimige kreten i,J mort! a mort!" en met
een echten dogen den stier doorstoken. Hij miste
echter de juiste piek, zoodat het dier niet terstond
dood was. Het leverde in zijn doodsstrijd een schouw
spel op, waarvan v^len zich met afschuw afwendden.
De stier werd eindelijk met dolken afgemaakt en
door een span muilfezel9 weggesleept.
De dames dt-agen dit jaar weer levende bloemen
op don hoedmaar er behoort heel veel smaak en
heol veel zorg toe, om daarmede fatsoenlijk voor den
dag te komen.
Eenige Parisiennes zenden haar hoed naar defleu-
riste, met opgave van do kleur van de japon die zij
dien dag zullen dragen a ideren gaan een paar les
sen nemen, en zorgen er dan zelf voor.
Bij de bloemen op den hoed behoort een bouquet
van dezelfde bloemen aan het ceintuur, op de schou
der of aan het knoopsgat.
Het arraugeeren van bloemen voor een balcostuum,
handbouqet, kapsel, schouder-bouquet enz. heeft in
Frankrijk en Engeland dezen winter weer een hooge
vluoht genomen, vooral omdat men (le combinatie
met struisveeren ook tot den handbouquet hoeft uit
gestrekt en dus allerlei nieuwe effecten heeft kunnen
aanbrengen. Zooveel gebruik echter als er in Eugó-
nie's tijd van gemaakt werd, is dezen winter niet
geëvenaard. Men herinnert zich, dat ook koningin
Sophie op een hofbal de geheele japon (met de cri-
noline van die dagen) met een dubbelen slinger van
lovendo rozentakkeu omgevou had.
Geraniums met diamauten als dauwdruppels, seringen,
vorgeet-mij-nietjes en al do bloemen van die dagen,
toen men nog goon geel droeg en de chrysanthe
mums nog geen modebloomen warou, werden in
massa ovei de japon gospreid. Toch was het een
ondankbare versiering. Het ging goed voor eene
keizeriu of koningin, die een half uurtje verscheen
en van alle kanten bekeken werd, en hoogstens eene
quadrille staptemaar een wals is een moord voor
de heele bloemenversiering. Camelia's houden het
lang uit, maar viooltjes geen uur, en de overige
strooiden al heel gauw hun verwelkte bloemblaadjes
over den gladden dansvloer, tot gevaar voor dames
en cavaliers.
Zeer chic zyu do kostbare orchideeën, de odontog-
lossum, die mon b. v. onder den eenen arm beves
tigt en zoo dwars het corsage laat oversteken. In
eeu der laatste romans van De Maupassant wordt
een baltoilet beschreven, waarvan het ceinluur, op
zwart grenadine, uit groote pensees bestondom
schouders en hals liep een bloemenrand van donker
tot lichtrood getint, als de klouren op een palet, en
op de borst stonden overeind drie witte orchideeën.
In al deze combinatiën moet de kapper gekend
wordeneenigen veroorloven aan hun klanten geen
eukele bloem, waarover zy niet geraadpleegd zijn.
Le roi s'amuse. Tot nu toe was de zorg voor
den kleinen, vijfjarigen koning van Spanjo Alfonso
byna uitsluitend toevertrouwd aan vrouwen; endaar
hij juist niet tot de stilste kinderen behoort, hadden
de dames dikwerf heel wat met hem te stellen. De
ondeugende streken van het jongske bezorgden zijn
opvoedsters vaak onaangename oogenblikken. Zoo had
hij onlangs van zijn grootmoeder eeu klein hand-
brandspuitje gekregen om zijn tuin te besproeien. De
kleine koning die graag in het groon „werkt", was
juist bezig, toen een klein gezelschap een poosje in
den tuin ging zitten. Hieronder bcvouden zich ook
eenige officieren in groot tenuehet oog Van den
kleinen Alfonso werd vooral getrokken door de hel
blauwe, met vele decoratiëu versierde uniform van
een generaalde jeugdige ondeugd ging naar een
bloemenperk, waarvoor zijn brandspuitje stond, riep
den generaal, schijnbaar om hem zijn mooie bloeraeu
te toonen en toen de goede man dicht bij hem was,
richtte Alfonso eensklaps met vaste hand een dikken
straal water op hem, zoodat uniform, decoraties, helm
en pluim, kortom het geheele gala-costuum, kletsnat
waren. Alfonso lachte luidkeels toen hij zag, hoe
goed zijn streek gelukt was, eu hij riep monseigneur
Merrv dol Val, den zoon van den Spaanschen gezant
te Weenen, om ook hem dezelfde poets te bakken.
Zoowel de generaal als de jonge prelaat, maakten
natuurlgk dat zij op een afstand van het gevaarlijke
brandspuitje kwamen. Om echter te voorkomen dat
de jonge koning meer van dergelijke aardigheden uit
haalt, heeft de koning-regentes naar een gouverneur
omgezien en ze vond dien in den zooeven genoemden
monseigneur Merry del Val, die van 1 Augustus met
de opvoedipg van den kleinen koning belast ia.
In de gisteren door de Fransche Kamer van Af
gevaardigden gehouden zitting vroeg de minister
Rib >t de verdaging der interpellatie vau den heer
Laur, betreffende het passtalsel in Elzas-Lotharingen.
Toen de heer Laur niettemin op de behandeling
aandrong, noodigde de minister hem uit niet verder
voort te gaan, er by voegende dat de iustructiën van
den Duitschen gezant te Parijs geene verandering
hebben ondergaan.
De heer Laur daarentegen hield vol, dat nieuwe
formaliteiten van de Fransche handelsreizigers wor
den geèischt.
De discussie is daarop tot morgen uitgesteld.
In de vouloirs der Kamer maakte do stemming
tegen de verdaging der interpellatie van den heer
Laur veel iadruk.
De ministers kwamen na do zitting byeen, en be
sloten opnieuw de definitieve verdaging der interpel-
latie-Laur te vragen. Het kabinet zal dan tevens de
quaestie van vertrouwen stellen.
De Kamer heeft, vóórdat zij tot morgen uiteenging
de laatste paragraaf van het ontwerp-toltarief be
handeld en het recht vau 20 frs. op varkensvleesch
goedgekeurd.
Men vreest dat werkstaking onder het spoorweg
personeel zich zal uitbreiden. De politie bewaakt de
werkplaatsen.
In eene heden gehouden vergadering der werk
stakers is besloten de algemeene staking voort te
•ZbiU n.
De Fransche bladen hebben het natuurlijk zeer
druk over den gunstigen afloop van de nationale
feestdagen. Ofschoon erkend uordt, dat de alge
meene deelneming der bevolking bij deze feestviering
niet zoo groot was als anders, zoo is men toch alge-
moen zeer tevreden, niet het minste over de
houdiug der troepen te Longchamps.
Van belang is daarom ook vooral het oordeel der
Duitsche bladen, waarvan velen door deskundigen
bij de parade vertegenwoordigd waren. De corres
pondenten van de National Zeitung en do Kölnische
Zeitung pryzen zeer de snelheid en de onberispelijke
nauw <eurigheid, waarmede de verschillende korpsen
zich op het paradeveld opstelden. Daarentegen liet
het voorbijmarcheeren volgens de Nat. Zeit. wel wat
te wenschon. daar de verschillende korpsen geen
gelijkmatige afstanden hielden.
De Keulsche correspondent noemt de artillerie on
berispelijk en zegt, dat do infanterie „oypr het alge
meen lo goede orde voorbijtrok". He cavalerie was
zeer goed, hoewol de paarden niet altijd even rustig
waren. Daarentegen zijn de Duitschers het er allen
over eens, dat de schynaanval der cavalerie tegen de
tribune van president Carnot een meesterstuk was.
De Franschen, die zoo fier zijn op hun jeugdig
leger, kunnen nu tevreden zijn, als de Kölnische Zei
tung welke niemand van bijzondere vriendschap
voor Frankrijk kan verdenken, tot het besluit komt,
dat deze wapenschouwing een zeer eervol getuigenis
heeft gegeven van de ontwikkeling van het Fran
sche leger.
Het^rapport van de administrateurs van den Congo
Staat bevat niet veel nieuws en is blijkbaar meer
bestemd om het Belgische publiek te waarschuwen
tegen de overdrijving en onnauwkeurige voorstellen
van Fransohe zijde. Uit het verslag blijkt o. a. ten
opzichte van den spoorweg, dat de eerste locomotief
op 21 Maart 1891 in dienst werd gesteld en dat
de gewapende macht uit 3127 man bestaat. Het ver
slag bevat geenerlei beschouwiug over de internatio
nale vraagpunten. Wat de onderzoekingen betreft,
deze geschieden naar raming, over eene bevaarbare
lengte van 12000 Kilometer. De hoop wordt uitge
drukt, dat de wetenschappelijke onderzoekingen, door
wijlen De Delporte begonnen, zullen worden voort
gezet. Na eenig verzet, zooals dit gewoonlijk voor
komt, werken de rechtbanken goed, en de negers,
wier burgerlijke geschillen vroeger willekeurig door
de Europeanen werden beslecht, beginnen die thans
aan het oordeel van den rechter to onderworpen.
Iu het rapport wordt breed uitgewyd over de maat
regelen tegen de slavorny en het misbruik van sterken
drank, den gver der zendelingen en den goeden uit
slag der pogingen tot verbreiding der beschaving.
Evenmin als de verkiezingen hebben de herstem
mingen op Zondag 11. in het Duitsche ryksland voor
de gemeenteraden beantwoordt aan de schoone voor
spiegelingen, welke sommige kringen in het Duitsche
rijk zich over de gezindheid der bevolking in Elzas-
Lotharingen veroorloven. Te Colmar zijn thans van
de 27 raadsleden 26 Elzassers. Te Mets heeft de
Duitsche beweging een stap achteruit gedaan, zooals
zelfs de onverbeterlykste pessimisten te Berlgn niet
voorzien hadden. Terwijl de verkiezingen van 1886
in don gemeenteraad 19 „geïmigreerden", d. w. z.