J? Bultenlandscb Overzicht. doen betluiten, als wij, sleobts één jaar de proef te nemenik ben ten volla overtuigd, dat de uit komsten bun aullen verblijden en vooral in den winter hun gezin ten goede zal komen. Dat ook gij allen medewerkt om vrienden en bekenden op bet nut van dergelijke vereenigingen te wijzen is, buiten twijfel en. den wenseh van Üwen Secretaris- Penningmeester Deze mededeelingen werden met applaus begroet. Daarna wordt art. 1 van het reglement gelezon, luidende«Het doel der Vereeniging is, om door vooraf gedane wekelijksche stortingen, zich in den winter van steenkolen te voorzien, tegen den goed koopsten prijs." De Voorzitter deelt daarna mede dat 8 voorname steenkolenhandelaren, Donateurs zijn van «Providen- tia" en stelt derhalve voor die Heeren uit te noodigen in te schrijven voor de te leveren hoeveelheid. Hierover ontstond eenige discussie, doordien enkolen de te leveren hoeveelheid over die 3 heeren wilden verdeelen, terwijl anderen zelfs alle steenkolenhande- laren wilden zied uitgenoodigdook wenschte een lid levering op monster. De Voorzitter antwoordt op de verschillende be sprekingen en komt tot de conclusie dat de leveran cier, onverschillig wie dat zal zijn, wel voor goede kwaliteit zal zorgen, om rede zoon levering tegen contante betaling hem niet onverschillig kan zijn en hij zeer goed zal begrijpen dat hij, bij niet nakoming zijner verplichtingen, in 't vervolg zal wor den uitgesloten. Voorts merkt hij op dat zich altijd moeieljjkheden zullen voordoen, omdat de schoorsteen®» biet allen even goed trekken. Ten bowjjze daarvan voert hij aan dat hij stookplaatsen heeft en de steenkolen die hij beneden gebruikt en zeer goed zijn, boven niet half zoo goed branden. Het lid J. de O rauw zegt zijn volle vertrouwen in het Bestuur te stellen, en stelt zich daarom gaarne tevreden met hun handelwijs, en de leden gerust den uitslag kunnen afwachten. De Secretaris-Penningmeester stelt daarna voor de 3 hh. Donateurs uit te noodigen hun inschrijvingen te doen en daarna aanstaanden Donderdag te beslui ten, terwijl hij dan tevens een oatwerp-coatrnct voor de levering aan de leden ter goedkeuring zal aau- bieden. Dit voorstel werd met algemeene stemmen aan genomen. Niets meer aan de orde zijnde en niemand het woord meer verlangende werd de Vergadering door den Voorzitter gesloten. de heeren L. Oassignard, Bordeaux, n°. 2 in het kampioensohap van Frankrijk, benevens G. Pérès, ook uit Bordeauxuit België de heer G. Choisy, kam pioen op hooge bicycle 1890 uit Engeland de heeren S. E. Willioma en dr. G. R. Adoook welke laatste revanche schijnt te willen nemen over zijne geleden nederlaag. Voor de gemeenteraadsverkiezing te Ondewater is tot caudidaat gesteld van liberale zijde het aftredend lid de heer T. J. van Vreumingen, van katholieke z.ijde in plaats van den heer M. Konings, II. Maandag overleden de heer G. van de Pavoordt, terwijl van anti-revolutionnaire zijde de heer A. Jonkheid als zoodanig wordt genoemd. Voor da wielerwedstrijden op a. s. Zondag te Sche- veningen hebben Belgische, Engelsche en Fransche rijders zich doen inschrijven. Ook zijn de heeren C. A. Koning, H. Roosdorp en M. Adler onder de me dedingers, die U. Zondag te Keulen en te Luik eenige perste prijzen wonnen. Het buitenland zal vertegenwoordigd zijn als volgt: Eea velocipede voor 28 personen wordt gemaakt te Belfort, naar het plan van oen officier. Het voer} tuig zal beproefd worden bij de groote manoeuvres. Jan Holland (Dr. Vitringa) schrift in de Tijd onder den tiiel kinderspel en Poppen-Tentooneklling" een artikel, waaraan wij het volgende ontleenen «Hebt gij de in couranten hoog opgehemelde pop pen-tentoonstelling bezochtf 't Is vernuftig, niet waar? die moohaniek in het speelgoed, die spre kende, sigaretten rookendo, coquet met waaiers wui vende, schoenpoetsende, breiende automaten. Wat heeft de kunst het ver gebracht 1 Gij staat er „be- duust" van. En dat alles ter wille van onze lieve kleinen Weet gij wat ik u aanraad Ga zelf, als gij last hebt, do tentoonstelling bekijken, maar laat uw kinderen thuis. Koop, ais gij 't geld ervoor over hebt, bet eene of andere kunststuk, om zooveel vernuftig geknutsel niet onbeloond te lateo, maar zat het op uw étagère, speel er zelf mee't is een onschuldige tqdpasseeriug in oen verloren uurtje. Doe er mee wat gij wilt, als gij 't uw kindoren maar niet in handen geeft. Wat zullen zij ermee aanvangen P Het aangapen Van 't kunststuk duurt kort. Öo verwondering over de wondertoeren, die 't voorwerp verricht, is heel matigjes. Een mensch verwondert zich niet over verschijnselen, die heolemaal buiten de sfeer van zijn bevattingsvermogen liggen. Om zich over iets te verbazen, móet men iu staat zijn ten minste een vermoeden te opperen over 't geen „er aehter zit." Anders logt iemand zich er moedeloos bij neer, "repend: Allah is Allah, en Allah is groot! Wie te eenenmale aan de mogelijkheid om een raadsel op te lossen wanhoopt, dien gaat bet als den slecht geschoolden boerenjongen, dien ik op merkzaam maakte op het zonderlinge feit, dat de zon 's avonds in het Westen onder de aardschijf wegzinkt en 's morgens aan den oosterrand weer voor den dag komt. Ja, 't was toch raar, meende hij. Zoudt gij willen weten waarom het too isP Och ja welIs 't u een dubbeltje waard, als ik het -n zeg O Vieeu, dat niet- Wat zal 't kind, in 't beste geval, met zoo'n mechanisch kunstwerk doen Wanneer hij naar uw verlangen handelt en zich vergenoegt met dag-in dag-uit op het stiftje te drukken en zich over 't resultaat te verblijden, weet dan wel, dat dit zoete kind in de wieg is gelegd, om zijn levenlang een rechte ezel te blijven. Verheug u daarentegen over zijn aanleg, als hij, na een paar maal uw aanwijzing te hebben opgevolgd, parate executie maakt en het ding stukbreekt, om te zien, wat „erin zit." Hij wordt een man, wiens werkzaamheid zal gericht zijn op bet „rerun: cognoscere cansas." Al dat moois is evenwel te kostbaar, om zoo maar op eens zonder genade te worden stukgeslagen te meer wijl de welgemeende poging toch niets uit levert. Al dat gecompliceerde speelgoëd acht ik een ware ramp voor onze kinderen. Het doel en het nut van het spelen gaan ermee verloren, 't Eenige wat gij erdoor bereikt, is, dat het kind altijd op zijn manier geblaseerd raakt. Immer haakt hij naar nituwe en grootere kunstmirakols, evenals de goe- chelaar de eischen van zijn publiok slechts bovredigt door een welberekend olimax in zijn toeren. Ik stelde daarevon het kind voor in zijn allereerste speeloefeningenstraks neemt het spelen oen hoogere vluoht. Het wordt het raiddel tot oefening der ickeppmgikraekt. Dit is 's menseben hoogste vermo gen, dat alle krachten van den geest in zijn dienst steltvoorstelling, verbeelding, denken, wil. Dit is het vermogenwaardoor de monsch optreedt ala schepper onder God. Met het doel, dat hij dit ver mogen vlijtig zal gebruiken, heeft God de wereld zoo geschapen, dat alles ja op zich-zelf volmaakt is, maar tocH zoo, dat het tevens kan vervormd en gewijzigd worden. De aarde levert alles op, maar de mensch moet het omscheppen tot voldoening aan zijn behoeften, tot zijn genoegen, tot altjjddurenden .prikkel van aqn vernuft, van zijn lichaamskrachten. Zelfs het dier, ofschoon een in alle doelen volkomen organisme, wordt niet vernietigd, als de mensch hot te zijnen dienste wijzigt. Eu waar de hoogste Wijsheid het zoo inriohtte, daar bevlijtigen de opvoeders zich vaalt om den kinderen dingen i» de handen te geren, die niet alloen kant en klaar zijn, maar, wat erger is, zoo danig, dat zij door da poging tot herschepping en vervorming, die het kind erop tracht toe te passen vernietigd worden. Op die wijze wordt de ont luikende scheppingsdrift, waarin de kiem van 's mon- schen levenstaak ligt, zoo niet gedood, dan toch verlamd ar. verwilderd. Wil ik u eens zeggen, wat voor menschen dat ondoelmatige speelgoed kweekt Ongedurige en onhandige stoethaspelsdie eigenlijk liet geheele leven spelend blijven doorsukkelen. Als de tijd aanbreekt, waarin het spelen moet plaats maken voor ernstiger en meer gezette oefeningen van den feest, bespeurt de onderwijzer, dat de leerling wej asten vol speelgoed kan gehad hobben, en dat hij toch niet hoeft „uitgespeeld". Htj bospeurt dit aan de ongedurigheid van den knaap, aan het onver mogen om du aandacht op iets te vestigen, aan de slappe wilskracht, san de geringe zucht om de reden van iet» na te vorsohen, aan do onnadenkendheid, aan de onhandigheid, aan de hulpeloosheid. Hierom, onthoud uweu kinderen al die tentoon gestelde fraaiigheden, 't Zijn de middelen om bij minder begaafden 's menschen scheppende werkkracht ta doen indommelen en haar bij vuriger naturen t* doen omslaan in vornieliugswoede en ongetoomde genotzucht. Geef uw kinderen grove voorwerpen in handen, ruwe, slechts even herkenbare nabootsingen van de meest voorkomende zakon uit zijt: dagelijksche om geving. Laat het kind er naar zijn believen aan knoeien en al knoeiend ze beschadigen. Hoe meer hij aan zijn speelgerei het werk van zijn eigen han den waarneemt, des te liever krijgt hij bet in uwe schatting onooglijke, bijna onherkenbaar geworden voorwerp. Lief wordt het hem on een rijke bron tot leering en genot, evenals de mensch het meest opheeft met den akker, dien hij-zelf beeft ontgonnen, al was die akker vroeger een bloemtuin, zoodat hq hom in veler oog hoeft misvormd en bedorven. Hq lacht met dat oordeel en vorkneutert zich in ik ziek, of was er werkelqk iets onverklaarbaars en geheimzinnigs in hunne handelingen 'r Laat ik alles nog eens goed nagaan. Zij kwamen gisteren tegen het vallen vatf'den avond. Ik stond voor het venster en een zoo deftig echtpaar in eea rijtuig ziende, met een ander voer tuig er achter voor do bagage, spoedde ik mij naar buiten om hen te terwolkomen. Zij droeg een •lnier, die te dicht was dan dat ik bare trekken kon onderscheiden doch hare gestalte was slank, en bevallig en ik voelde mij dadelijk tot haar aan getrokken, misschien wel doordien zij bij mijne nadering de hand naar mij uitstrekte, als meende zij bij mij ^schermiug te zullen vinden. De heer daarentegen beviel mij veel minder, hoe wel hij ontegenzeggelijk een knap uiterlijk had en als hij wilde, zich heel beminnelijk wist voor te doen. Maar ik kreeg dadelijk het gevoel, dat hij beter had gedaan, het jonge vrouwtje voorzichtig uit het rijtuig te helpen, dan zich zoo bezorgd te toonen voor zijne bagage. Als de enorme baliemand, die hij bij zich had, goud bevatte, had hij er niet met meer haast naar kunnen omzien of meer zorg aan den dag kunnen leggen bij het ailaden. Hij zeide dat zij boeken bevattemaar komt het te pas, dat een man meer om zijn boekon geeft dan om zijne vrouw en voor niets anders oogen schijnt te hebben, terwijl bij het aan een vreemde overlaat haar uit het rijtuig en in het hotel te helpen Doch laat ik hier niet langer bij stilstaan. Man nen zijn zonderlinge wezens en kunnen niet naar denzelfden maatstaf ala vrouwen worden beoordeeld. Laat ik eeus zien of ik mq kan berinneren, waar ik bet eerst haar gelaat te zien kreeg. O ja, het waa in de gelagkamer. Zij was daar even gaan zitten, terwijl haar echtgenoot met mij het huis rondging om eene kamer uit te kiezen. Vier kamers stonden er leeg, en twee daarvan waren de fraaiste, luchtigste vertrekken, die ik hadmaar hij ging die voorbij en koos eene kamer, die langen tijd ongebruikt waa gebleven, omdat zij vochtig en ongezellig was. Hij deed dit, zeide hq, omdat die kamer gelijkvloers was en men er zijn grooto mand gemakkelijk kon heenbrengen. Ik was zoo geërgerd over zijne eeuwigdurende zorg voor die mand, dat ik naar de gelagkamer ging, om de dame te verzoeken zelve een woordje mee te spreken. Maar op den drempel gekomen, bleef ik staan zonder iets te zeggen, want de dame of beter gezegd mevrouw Urquhart, zooals ik thans hoorde dat zij heette was vau haar stoel opge rezen en keek met een zoo smartelijk onderzoekenden blik in den spiegel, dat ik haar vol deernis aan staarde. Zoodra zij mjj gewaar werd, trok zij haar sluier weer omlsag en vroeg, haastig op mij toetre dend, of haar echtgenoot reeds eene kamer had uit gekozen. Ik antwoordde haar dat haar man eene kamer had uitgekozen, maar dat het de ongezelligste kamer van het huis was. Zij scheen slechts half te luisteren en 1 ging mij voor naar het aangeduide vertrek. Nauwe- lijks echter had zij den drempel betreden, of hare houding werd zoo vreemd, dat ik mijn oogen niet meer van haar kon afwenden. Ten eerste had zij reeds in de gang haar hoed afgezet. Ofschoon zij mat bepaald mooi kon worden genoemd, had zij een lmf zacht gelaat. Zij bleef plotseling stilstaan op den drempel. Alles bewees duidelijk dat zij niet op haar gemak was. Maar hoe de oorzaak dier onrust te verklaren Zij trad nu binnen en in het volgende oogenbük was er geen zweeth van ontroering meer aan haar te bespeuren on stond zij volkomen kalm midden in de kamer. Toch was zij nog even bleek als te voren, en nn, achteraf beschouwd, weet ik niet of haar plotselinge kalmte aan eene hopelooze berus ting was toe te schrijven. Had ik hem aangezien in plaats van haar, misschien ware de toestand mij duidelijker geworden; maar hoewel ik bq mijn binnentreden zijne gestalte links van de deur ontwaarde, wendde ik mijne oogen niet naar zijn kant, voordat zij zich op een stoel had laten neervallen. Toen echter was het te laat, want hq had het gelaat afgewond en keek met nieuwsgie righeid het ouderwetsche vertrek rond, terwijl hij tegen zijne vrouw eenige alledaagsche opmerkingen uitte, als; „Ik hoop dat gq niet te vermoeid zqt, lieve," „een mooi oud huis, vindt ge nietecht Engelsche bouwstijl!" {Wordt vervolgd). 't bewustzijn, dat de aardappels en de knollen, die hij op zijn disch ziet staan, zijn schepping zijn en hierom dos te heter smaken." De 94e jaarvergadering van het Nederlandsch Zendelinggenootschap is Woensdag to Rotterdam ge opend, onder voorzitterschap van Prof J. Offerbaus Lz. In zijn openingstoespraak wees de' voorzitter er op dat het genootschap, ondanks moeilijke tijden, zijn oorspronkelijk karakter heeft woten te behouden en ook niet zonder zegen gewerkt heeft, o. a. in de Minnebassa in Monado. Voorts herinnerde hij aan verscheidene blijken van waardeering in de laatste jaren ontvangen, als bet plaatsen van een zendeling des genootsohaps door de Deli-maatschappijen in de door haar bezette streken en de gunstige verande ring in de houding der vroeger min of moer achter dochtige liegeering. Tevens wees hij op de groote behoefte aan goldelijkon steun. Er bieden zich genoeg jongelingou voor de opleiding tot zendeling aan, maar er is geen geld om hen in het Zendelingenhuis op te nemen. Door de onverschilligheid van het Protest ant- sohe Nederland kan het werk niet uitgebreid en slechts met moeite iu stand gehouden worden. Er werden aanzienlijke gifton en legaten ontvangen, maar de toekomst is nog onzeker en dat zal zoo blijven zoo lang de gewone inkomsten de gewonê uitgaven niet kunnen dekken. TJit het rapport der permanente commissie, door den Heer K- Heringa uitgebracht, bleek dat de leden weder iu hun kring ijvorig werkten voor het Ge nootschap, maar dat in sommige gemeenten, ja in gansche streken, niets kon wordeu gedaan in Zee land zijn de afstandeu te groot tot sameuspreking en samenwerking dor leden: iu Utrecht wordt nage noeg alleen voor andere genootschappen gewerkt. Maar er was vooruitgang merkbaar in Groningen, Drente, Limburg en Noord-Brabaut. Een voorstel van den hoer D. J. R. Jordens, om naast of in plaats van het „Maandbericht" een „Zen dingscourant" uit te geven, word breedvoorig bespro ken. Algemeen was rnen voor het behoud van het „Maandbericht;" of en hoe men daarbij nog een courant zou uitgeven kon nog niet beslist worden. Naar aanleiding van het voorstel, om door bet hoofdbestuur met medewerking der permanente com- missiën in sommige plaatsen bij beurte vergaderin gen te doen beleggen ter bespreking van de zending, werd besloten, het hoofdbestuur uit te noodigen de verschillende commissiën op te wekken, zulke ver gaderingen in hun ressort te doen houden. Uit het rapport der commissie voor Maandbericht en Tydschrift bleek, dat van het eerstgenoemde 10,200 en van hut laatstgenoemde 850 exemplaren gedrukt en onder leden en begunstigers verspreid werden. Na de pauze werd de kweekeling T. J. Bezemer binnengeleid en tot zendeling aangesteld. Volgons het daarna uitgebrachte rapport der com missie van onderzoek en toezicht blijven er thans nog 9 kweekelingen over in het Zendeliughuis. Ver meerdering van het getal kweekelingen laten de geld middelen niet toe. Het onderwijs ging geregeld zij a gang en de vorderingen der kweekelingen gaven reden tot te vredenheid. Voorts werd in dit rapport (en andere verslagen), het verlies herdacht dat het genootschap leed door het afsterven vau den heer C. W. van der Pot. Een gedicht van den overledene „stelselzucht" werd voor- godragen en in afdrukken rondgedeeld en op voorstel van den heer Franokeu stonden al de aanwezigen op als een stilte hulde aan den afgestorvene, Ten slotto werd de raming voor 1892, welke vol gens het rapport der daarmee belaste commissie 909.25 bedraagt, goedgekeurd, en daarna werd de zitting met psalmzingen en gebed, evenals zij ook geopend was, gesloten. Er waren 63 leden tegenwoordig. In den nachttroin, die Dinsdagavond van Zurich naar Genève op weg was, is de bijwagen van den postwaggon verbrand. De postconducteur had in den bijwagon naar een potlood gezocht en daartoe rondgekeken met eene brandende lucifer, die hij ver volgens heeft weggeworpen. Ongelukkig was toen de lucifer in aanraking gekomen met papieren, die in den bijwagen op den vloor lagen en heeft daar brand veroorzaakt. Hij poogde wel die te stuiten, maar door de zuiging der lucht kreeg de vlam dadelijk in de papieren zulk een snelle uitbreiding, dat hij de vlucht meest nemen. Hy klom toen over naar den naasten passagierswagon en riep den treinconducteur te hulp, die onmiddelyk den trein liet stilstaan. Men was toen juist bij een tusschenstatioo, alwaar de brandende wagen werd achter gelaten, terwijl de trein verder ongehinderd de reist voortzette. Naar het schijnt, zijn er oen aantal binnenlandsche brieven on pakken verbrand, terwijl alle overige postbezen- dingen in den hoofd wagon lagen. By een Zondag te Montpellier gehouden stierenge vecht heeft het publiek, dat woedend was, omdat daarbij tamme stieren gebruikt werden, in plaats van echte Spaansche, waarvoor men verhoogde prijzen had betaald door allerlei baldadigheden zijn woede gekoeld. Men sloeg electrische lampen, glasruiteu en allerlei ornamenten kort en klein, wierp met stoelen en banken, enz. Te Bordeaux heeft Zondag bij een stierengevecht het publiek, dat, door het schouwspel opwonden, den dood van den stier verlangde, zijn zin gekregen. In weerwil van het uitdrukkelijk verbod der Regee ring, vau de wetten en do zeden des lands, heeft in het derde gevecht de torero Oruga toegegeven aan de outBtaimige kreten i,J mort! a mort!" en met een echten dogen den stier doorstoken. Hij miste echter de juiste piek, zoodat het dier niet terstond dood was. Het leverde in zijn doodsstrijd een schouw spel op, waarvan v^len zich met afschuw afwendden. De stier werd eindelijk met dolken afgemaakt en door een span muilfezel9 weggesleept. De dames dt-agen dit jaar weer levende bloemen op don hoedmaar er behoort heel veel smaak en heol veel zorg toe, om daarmede fatsoenlijk voor den dag te komen. Eenige Parisiennes zenden haar hoed naar defleu- riste, met opgave van do kleur van de japon die zij dien dag zullen dragen a ideren gaan een paar les sen nemen, en zorgen er dan zelf voor. Bij de bloemen op den hoed behoort een bouquet van dezelfde bloemen aan het ceintuur, op de schou der of aan het knoopsgat. Het arraugeeren van bloemen voor een balcostuum, handbouqet, kapsel, schouder-bouquet enz. heeft in Frankrijk en Engeland dezen winter weer een hooge vluoht genomen, vooral omdat men (le combinatie met struisveeren ook tot den handbouquet hoeft uit gestrekt en dus allerlei nieuwe effecten heeft kunnen aanbrengen. Zooveel gebruik echter als er in Eugó- nie's tijd van gemaakt werd, is dezen winter niet geëvenaard. Men herinnert zich, dat ook koningin Sophie op een hofbal de geheele japon (met de cri- noline van die dagen) met een dubbelen slinger van lovendo rozentakkeu omgevou had. Geraniums met diamauten als dauwdruppels, seringen, vorgeet-mij-nietjes en al do bloemen van die dagen, toen men nog goon geel droeg en de chrysanthe mums nog geen modebloomen warou, werden in massa ovei de japon gospreid. Toch was het een ondankbare versiering. Het ging goed voor eene keizeriu of koningin, die een half uurtje verscheen en van alle kanten bekeken werd, en hoogstens eene quadrille staptemaar een wals is een moord voor de heele bloemenversiering. Camelia's houden het lang uit, maar viooltjes geen uur, en de overige strooiden al heel gauw hun verwelkte bloemblaadjes over den gladden dansvloer, tot gevaar voor dames en cavaliers. Zeer chic zyu do kostbare orchideeën, de odontog- lossum, die mon b. v. onder den eenen arm beves tigt en zoo dwars het corsage laat oversteken. In eeu der laatste romans van De Maupassant wordt een baltoilet beschreven, waarvan het ceinluur, op zwart grenadine, uit groote pensees bestondom schouders en hals liep een bloemenrand van donker tot lichtrood getint, als de klouren op een palet, en op de borst stonden overeind drie witte orchideeën. In al deze combinatiën moet de kapper gekend wordeneenigen veroorloven aan hun klanten geen eukele bloem, waarover zy niet geraadpleegd zijn. Le roi s'amuse. Tot nu toe was de zorg voor den kleinen, vijfjarigen koning van Spanjo Alfonso byna uitsluitend toevertrouwd aan vrouwen; endaar hij juist niet tot de stilste kinderen behoort, hadden de dames dikwerf heel wat met hem te stellen. De ondeugende streken van het jongske bezorgden zijn opvoedsters vaak onaangename oogenblikken. Zoo had hij onlangs van zijn grootmoeder eeu klein hand- brandspuitje gekregen om zijn tuin te besproeien. De kleine koning die graag in het groon „werkt", was juist bezig, toen een klein gezelschap een poosje in den tuin ging zitten. Hieronder bcvouden zich ook eenige officieren in groot tenuehet oog Van den kleinen Alfonso werd vooral getrokken door de hel blauwe, met vele decoratiëu versierde uniform van een generaalde jeugdige ondeugd ging naar een bloemenperk, waarvoor zijn brandspuitje stond, riep den generaal, schijnbaar om hem zijn mooie bloeraeu te toonen en toen de goede man dicht bij hem was, richtte Alfonso eensklaps met vaste hand een dikken straal water op hem, zoodat uniform, decoraties, helm en pluim, kortom het geheele gala-costuum, kletsnat waren. Alfonso lachte luidkeels toen hij zag, hoe goed zijn streek gelukt was, eu hij riep monseigneur Merrv dol Val, den zoon van den Spaanschen gezant te Weenen, om ook hem dezelfde poets te bakken. Zoowel de generaal als de jonge prelaat, maakten natuurlgk dat zij op een afstand van het gevaarlijke brandspuitje kwamen. Om echter te voorkomen dat de jonge koning meer van dergelijke aardigheden uit haalt, heeft de koning-regentes naar een gouverneur omgezien en ze vond dien in den zooeven genoemden monseigneur Merry del Val, die van 1 Augustus met de opvoedipg van den kleinen koning belast ia. In de gisteren door de Fransche Kamer van Af gevaardigden gehouden zitting vroeg de minister Rib >t de verdaging der interpellatie vau den heer Laur, betreffende het passtalsel in Elzas-Lotharingen. Toen de heer Laur niettemin op de behandeling aandrong, noodigde de minister hem uit niet verder voort te gaan, er by voegende dat de iustructiën van den Duitschen gezant te Parijs geene verandering hebben ondergaan. De heer Laur daarentegen hield vol, dat nieuwe formaliteiten van de Fransche handelsreizigers wor den geèischt. De discussie is daarop tot morgen uitgesteld. In de vouloirs der Kamer maakte do stemming tegen de verdaging der interpellatie van den heer Laur veel iadruk. De ministers kwamen na do zitting byeen, en be sloten opnieuw de definitieve verdaging der interpel- latie-Laur te vragen. Het kabinet zal dan tevens de quaestie van vertrouwen stellen. De Kamer heeft, vóórdat zij tot morgen uiteenging de laatste paragraaf van het ontwerp-toltarief be handeld en het recht vau 20 frs. op varkensvleesch goedgekeurd. Men vreest dat werkstaking onder het spoorweg personeel zich zal uitbreiden. De politie bewaakt de werkplaatsen. In eene heden gehouden vergadering der werk stakers is besloten de algemeene staking voort te •ZbiU n. De Fransche bladen hebben het natuurlijk zeer druk over den gunstigen afloop van de nationale feestdagen. Ofschoon erkend uordt, dat de alge meene deelneming der bevolking bij deze feestviering niet zoo groot was als anders, zoo is men toch alge- moen zeer tevreden, niet het minste over de houdiug der troepen te Longchamps. Van belang is daarom ook vooral het oordeel der Duitsche bladen, waarvan velen door deskundigen bij de parade vertegenwoordigd waren. De corres pondenten van de National Zeitung en do Kölnische Zeitung pryzen zeer de snelheid en de onberispelijke nauw <eurigheid, waarmede de verschillende korpsen zich op het paradeveld opstelden. Daarentegen liet het voorbijmarcheeren volgens de Nat. Zeit. wel wat te wenschon. daar de verschillende korpsen geen gelijkmatige afstanden hielden. De Keulsche correspondent noemt de artillerie on berispelijk en zegt, dat do infanterie „oypr het alge meen lo goede orde voorbijtrok". He cavalerie was zeer goed, hoewol de paarden niet altijd even rustig waren. Daarentegen zijn de Duitschers het er allen over eens, dat de schynaanval der cavalerie tegen de tribune van president Carnot een meesterstuk was. De Franschen, die zoo fier zijn op hun jeugdig leger, kunnen nu tevreden zijn, als de Kölnische Zei tung welke niemand van bijzondere vriendschap voor Frankrijk kan verdenken, tot het besluit komt, dat deze wapenschouwing een zeer eervol getuigenis heeft gegeven van de ontwikkeling van het Fran sche leger. Het^rapport van de administrateurs van den Congo Staat bevat niet veel nieuws en is blijkbaar meer bestemd om het Belgische publiek te waarschuwen tegen de overdrijving en onnauwkeurige voorstellen van Fransohe zijde. Uit het verslag blijkt o. a. ten opzichte van den spoorweg, dat de eerste locomotief op 21 Maart 1891 in dienst werd gesteld en dat de gewapende macht uit 3127 man bestaat. Het ver slag bevat geenerlei beschouwiug over de internatio nale vraagpunten. Wat de onderzoekingen betreft, deze geschieden naar raming, over eene bevaarbare lengte van 12000 Kilometer. De hoop wordt uitge drukt, dat de wetenschappelijke onderzoekingen, door wijlen De Delporte begonnen, zullen worden voort gezet. Na eenig verzet, zooals dit gewoonlijk voor komt, werken de rechtbanken goed, en de negers, wier burgerlijke geschillen vroeger willekeurig door de Europeanen werden beslecht, beginnen die thans aan het oordeel van den rechter to onderworpen. Iu het rapport wordt breed uitgewyd over de maat regelen tegen de slavorny en het misbruik van sterken drank, den gver der zendelingen en den goeden uit slag der pogingen tot verbreiding der beschaving. Evenmin als de verkiezingen hebben de herstem mingen op Zondag 11. in het Duitsche ryksland voor de gemeenteraden beantwoordt aan de schoone voor spiegelingen, welke sommige kringen in het Duitsche rijk zich over de gezindheid der bevolking in Elzas- Lotharingen veroorloven. Te Colmar zijn thans van de 27 raadsleden 26 Elzassers. Te Mets heeft de Duitsche beweging een stap achteruit gedaan, zooals zelfs de onverbeterlykste pessimisten te Berlgn niet voorzien hadden. Terwijl de verkiezingen van 1886 in don gemeenteraad 19 „geïmigreerden", d. w. z.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 2