Buiteolandsch Overzicht.
ZHEdG. zich bevond, kwam in botsing met een werk-
trein» die naar Tjot Iri reed, om daar opgebroken
rails te herstellen.
De botsing had plaats bij de kromming Tan de baan,
ter hoogte van Bringin omstreeks 8.S0 r. m.
De locomotieven verloren hunne schodrsteenen,
werden in elkander gerammeid en van de baan
geslingerdde zandwagen geheel kort en klein
geslagen, terwijl de directiewaggon geheel platge
drukt in de sa^rah terecht kwam. Door het tijdig
afspringen van de locomotieven en directiewaggon,
kwamen de machinisten met eenige kneuzingen op
het maaiveld, terwijl de exploitatiechef eene ont
wrichting kreeg van het schouderblad.
Van den gewonen trein werden de goederenwagens
verbrijzeld en van de rails gewerkt, de 3de klasse
waggon werd weinig beschadigd, zoo ook de 1ste klasse
waggon, waarin de gouverneur, mqjoor Marcella, ma
joor Nieuwenhuijzen en de lste luitenant-adjudant
Van Swieten zaten. De heeren kwamen met den
schrik vrij en konden Kota Radja te voet bereiken.
Onderzoek ter zake worde ingesteld.
Heden avond is de gouverneur met den majoor
Nieuwenhuijzen en den hoofd-dialua naar Segli ge
stoomd per Albatros, om van daar naar Edi te stoomen.
Het doel der reis moet toegeschreven worden aan
het inspecteeren van beide zeeposten, doch voor
namelijk om eenige radja's te ontmoeten, waarom de
hoofd-djaksa als tolk de reis medemaakt.
De vijand buiten de linie begint ons meer en beter
te beschieten. De vorige week sneuvelde door 's vijands
vuur een fuselier te Tjot IriSiroen kreeg een zwaar
gewonde, (inl. fuselier), zoo ook Ketapang Doea. De
schutters buiten de linie behooren tot het volk van
Toekoe Raijoet van Kota Karang.
Edi is rustiguit de XXII en XVI Moekims ging
veel volk naar Edi. Segli en Melaboe werden nog
steeds, doch heviger, beschoten.
De honger dreef weder eenige Radja's tot onder
werping. Toekoe Tjoet Lam bak, oom van den Radja
Nagoer van Edi Tjoet, die ons het vorige jaar heelt
bevochten, en ook de jeugdige Radja van Kerte en de
Radja van Gedong zullen zich eerstdaags bij het bestuur
melden en hunne onderwerping aanbieden.
In het Tenomsohe gebied heeft een groote slag
plaats gehad. Toekoe Oemar heeft daar een inval
gedaan met pl. m. 500 gewapendeu. De Radja rukte
toen ook met een zeer groot aautal volgelingen uit
om Oemar te verjagen, doch werd door Oemar zoo
geslagen, dat hij met zijne getrouwen naar het gebergte
moest vluchten. Oemar zetelt thans te Tenom en heeft
eenen goeden buit gemaakt. De vrouwen, die zich
toen in Radja's woning bevonden, werden door Oemar
den Radja in het gebergte nagezonden. Volgens be
richtgever moeten in dien slag aan beide zijden vele
gesneuvelden en gewonden zijn gevallen.
De West-mousson bracht eenige verandering ten
goede in den ziektetoestand. Het aantal beri-beri en
koortslijders is verminderd, terwijl het sterftecijfer
lager is.
Men schrijft aan de N. Rott. Ct.
Aan de verschrikkelijke feiten, die dagelijks tot
ons komen betreffende de joden-vervolging in Rus
land, kunnen wij uit vele weder een nieuw toevoegen,
waarvan de mededeeling is ontleend aan een bij den
voorzitter van het Comité voor de Russische banne
lingen te Leeuwarden ontvangen verslag van een lid
van het Groninger comité van 26 dezer.
«dan zou ik hem zijne vrijheid kunnen hergeven.
Maar op mij bouwt hij zijn geheele toekomst, en als
ik nu eens onbillijk was en den mau onrecht deed,
dan zou ik hem van zijn eenige hoop berooven,
zonder iets tot mijn geluk bij te brengen".
Ik boog nogmaals en wendde mij naar de deur.
Het gesprek werd mij al te pijnlijk.
„Gaat u reeds heen?" riep zij. ,,'t Is waar, ik heb
geen recht u terug te houden."
Als iemand mij vroeg, welken weg ik nam, of
welke straten ik doorging of wien lk zag, gedurende
mijne wandeling van ruim een uur, dan zou ik het
niet weten te zeggen. Als men mjj heeft nagejouwd,
dan heb ik het niet gehoord; als men deelnemende
blikken op mij wierp of allerlei veronderstellingen
maakte, dan zag of hoorde ik ze niet. Ik was doof
en blind voor alles, en zelfs ongevoelig voor koude.
Des avonds eerst bespeurde ik, dat ik urenlang zon
der oveijas geloopen had, die in het rijtuig was
blijven liggen.
Ik kwam eerst tot mijzeivon, toen ik niet verder
kon, omdat ik voor mijn eigen deur stond; geen
twee voet van mij stond Edward Urquhart.
Ik deinsde terug en balde de vuisten. Toen begon
togfr naar adem te snakken en eindelijk gelukte het
mij, aan mijne verontwaardiging lucht te geven, toen
ik zijn blik ontmoette en daarin niets anders las als
medelijden en goedhartigheid.
„wat waarom met welk doel ben je terug
gekomen?" riep ik. „Je zei immers dat je een
„Vrijdagavond laat," zoo schrijft dit lid,
„kwamen 140 grooten en kleinen, Zaterdag middag
II en Zaterdag avond 42, zoodat Zondag morgen
198 verzorgd en gekleed naar Amsterdam vertrokken.
De ellende van den Sabbat-morgen te beschrijven,
is onmogelijk. Meisjes van 15 a 17 jaar kwamen
barrevoets aan. Zy waren zoolang op reis geweest,
dat het linnengoed reeds aan de lichamen rotte.
Ware niet toevallig op dien ooganblik eene flinke
bezending van Leeuwarden gekomon, men ware niet
in staat geweest, de oagelukkigen zoo als het
hoog noodig was van reiniging van kleederen te
voorzien. De aangekomen kleedingstukken werden
dan ook onmiddellijk verdeeld. Dan volgde (daar
op Zaterdag geen afreize plaats heeft) het ontbot
en 's middags een behoorlijk middagmaal en thee,
waarna allen naar hunne logementen werden geleid.
Er waren o. a. pasgeboren kinderen, die in korfjes
waren medegebraoht. Eene vrouw van 80 jaar viel
onmiddellijk bij aankomst aan het eetlokaal machte
loos in slaap.
Eene familie uit Petersburg had eene flinke dames
confectiezaak gehad, doch op staaaden voet moeten
verlaten. Toch hadden zij nog iets medegenomen en
konden hei dus onmogelijk over het gemoed brengen,
eenigen steun van het comité te aanvaarden.
Zaterdag avond was o. a. eene moeder gekomen
met drie kinderen. Zij had er vijf. In de meening
echter, dat do twee kleintjes wel mee konden, had
haar man haar slechts voor haar en drie kinderen
eene kaart naar Amerika bezorgd. Dit ging echter
niet, en zoo moesten dus de twee kleintjes in Ham
borg worden achtergelaten. Het comité te Groningen
zorgt er echter voor, dat zij Woensdag a. s. voor het
vertrek van de boot bij de moeder te Amsterdam
zullen zijn.
De dames van het Grouinger comité waren Zater
dagmorgen van 7 tot lD/8 uur bezig met het rei
nigen en kteednn vrouwelijke bannelingen."
„Ongelooflijk," schrijft het comité-lid verder, „wat
hier moet worden gedaan. Allen gaan echter zeer
voldaan weg ouder het uitspreken van de woorden
Gott wird weiier helfen
„Wat kunnen wij," zoo besluit hij, „gelukkig in
ons gezegend vaderland met de hulp van de belijders
van alle godsdienstige gezindten toch nog veel doen!
Tranen van dankbaarheid worden iederen morgen bij
hot vertrek geweend, zoowel door de ontvangers, als
door de gevers."
Wat Leeuwarden betreft, kunnen wij hieraan nog
toevoegen, dat uithoofde van den zoo grooten nood
tot den aankoop van kleedingstukken is overgegaan,
waarmede een tweetal dames aldaar zich bezighouden.
Aan rumoerige vergaderingen heeft Europa geen
gebrek. Dat ook Amerika ze kent bewijst wat
volgt
Eenige weken geleden hield op eeu Zondag de
raad der werk- en vakveroenigingen te Chicago een
vergadering. Het ontbrak niet aan oogenblikken,
waarin men onwillekeurig zich verplaatst waande in
het midden der bloedige volkstumulteu van het jaar
1877, het jaar van het spoorwegoproer. Vrouwen
gilden en mannen klauterden over stoelen en tafels
om maar de deur te bereiken, anderen met zich
sleurend of op den grond werpend. Toen eindelijk
het oproer bedaarde, hield het nog wel een half uur
aan eer de rust volkomen hersteld was en de beraad
slagingen konden worden hervat.
Het geweld begon toen de afgevaardigde D' Con
nors zekeren Morgan van allerlei slechts betichtte, door
hem als lid der commissie van orde voor den Werk-
mans teestdag bedreven. Terwijl O'Connors aan het
woord was, scholden de leden Patterson en Dein-
hard elkander uit voor leugenaar, Patterson, wien dat
woord gold, sprong op als een „aangeschoten" leeuw
en diende Deinhard een hevig aankomende vuistslag
in het gezicht toe. Daarna volgde een algemeene
kloppartij.
Wel zocht men den storm tot bedaren te brengen,
maar de gemoederen werden al meer verhit. Het ge-
veoht werd algemeen, tot opeens een panische schrik
zich van de menigte meester maakte. Daarop een
dringen en wringen, een worstelen en borstelen om
toch zoo spoedig mogelijk de deur te bereiken. Het
helsch concert van schreeuwers, vloekers, razers drong
tot in merg en been. Onder hen die op den grond
gesmeten en met voeten vertreden waren, behoorde
ook zekere Mc Cormick, die van geluk mocht spreken,
dat bjj meteen bloedend geschonden geziebt er afgeko
men levend zyn buis terug mocht zien. Patterson,schoon
uit twee wonden bloedend, behield het slagveld,
terwijl Deirhard, Tommy Morgan en andere delega
ten verdwenen waren. Velen der vrouwelijke afge
vaardigden hadden de vluoht naar het platform ge
nomen. Na den afloop van den strijd toonden zij
nog moed genoeg te bezitten om opnieuw aan de be
raadslagingen deel te nemen.
Het verslag van Morgan over den arbeid en het
drukken van een herinneringsboek aan dien dag, ver
oorzaakte het bovengeschetste oproer. Nadat dit ge
stild was en men besluiten genomen had, waarbij men
sympathie betuigde met de werkstakende ijzerwerkera
wilde Patterson nog eens, den twistappel opwerpen',
maar werd door den president tot de orde geroepen.
Patterson's vrienden wilden dat evenwel niet laten
gelden en een tweede tumult dreigde te ontstaan,
toen een der aanwezigen op verdaging aandrong. On
der woest getier werd dit voorstel aangenomen en
daarna verstrooide zich de heethoofdige menigte.
Te Parijs bevindt zich op 't oogenblik een Arae-
rikaanscho dnhae, mevrouw Potter-Palmer, presidente
van het vrouwen-comité voor de wereldtentoonstelling
te Chicago. IJet doel, waarmede deze dame den
Atlantischen Oceaan is overgestoken, is te trachten
aanhangers, of liever aanhangsters, te winnen voor
haar plan om op de wereldtentoonstelling, in 1893 te
Chicago te houden, een afzonderlijke afdeeling te ver-
'krijgen, die uitsluitend betrekking heeft op de vrouw.
tiet plan om dit oorspronkelijke denkbeeld uit té
voeren, is naar echt Amerikaaasche wijze op groots
sche schaal ontworpen en reeds tot een begin van
uitvoering gebracht.
Alle voortbrengselen van menschelijke vlijt en ver-
nutjt, waarin de vrouw een rol speelt zullen verte
genwoordigd zijn. Zelfs het gebouw, voor deze af
deeling bestemd, wordt door een vrouwelijke architect
ontworpen en onder haar leiding uitgevoerd. Daartoe
werd een wedstrijd uitgeschreven, waaraan slechts
vrouwen konden deelnemen, waarvan de uitslag was
dat mejuffrouw Sophie Haydn, een mei|je van 22
jaar, gehoortig uit Boston, den eersten prijs verwierf.
Het gebouw zal volgens dit bekroond ontwerp
worden opgericht in het Jackson-Park aan den oever
van het meer, Het inwendige zal een geheel vrou
welijk karakter dragen, zoowel-door de decoratiën,
boelden en schilderijen als door de tentoongestelde
week zoudt uitblijven. Gij deed er een eed op."
Eeu vroolijke lach stoorde mijne woorden.
„En moet een man dan al zijn eeden houden,
vooral wanneer die eed hem scheidt van eene teer
beminde bruid en een vriend, wiens huwelijksdag;
het zijn zou."
„Urquhart!"
„Feit! Kom, ga mee in huis, iedereen ziet ons hier£
Hij nam mij onder den arm en trok mij ii
woning.
Toen wij binnen vier muren waren en ons in de
kamer bevonden, waaraan ik zoo veel had ten koste
gelegd om mijn jong vrouwtje waardig te ontvangen,
plaatste hij zich eensklaps voor mij.
„Feit, ik houd veel van je; je bent de eenige
vriend, dien ik bezit. Wat heb je togen mij?"
Ik stond verplet. Zijne houding was zoo geheel
anders dan ik verwacht had zoo geheel anders
dan ooit te voren. Ik begon inijne eigene vermoe
dens te wantrouwen en sloeg de oogen neer, toen
hij vervolgde
„Je bent in je plannen teleurgesteld, naar ik hoor
maar daarom behoof je niet zoo in zak en asch te
zitten. Zulk eene grillige vrouw als juffrouw Leigh-
thon is, kan zich al heel gemakkelijk inbeelden dat
zij zich te ziek gevoelt om. vandaag die plechtighe
den bij te wonen. Maar nu zal zij er reeds beroqw
van hebben, en binnen oen week zal uw geduld ruim
schoots beloond worden. In elk geval, wat heb ik
daarmede te maken Want hoe dwaas hot ook
schijne, je blikken en manie r van spreken toonen
duidelijk, dat je mjj vqdt deze teleurstelling aanspra
kelijk stelt."
Tartte bij mij? Zoe ja, dan zou hij iu mij zyn
man vindin. Ik vestigde mijne oogen op hem en
raat hem v8n het hoofd tot de voeten.
„Wil ik je eens zeggen, waarom ik juffrouw Leigh-
gril in verband breng met jé plotselinge thuis-
en waarom beide mij even verdacht voorkomen?
k je achter de boomen zag staan, omdat ik
je uit^fë tuinkamer heb zien komen, toen zy er was
„Je verbeelding heeft je op een dwaalweg gevoerd.
Mary Leighton is mooi, maar het is geene schoon
heid, die in mijn smaak valt. De vrouw, die ik
trouw, ia Honors Dudleigh en niemand andérs."
„Je bemint haar dus?"
„Meer dan mijn loven."
„En uw huwelijksdag.
„Is bepaald."
„'t Is te hopen dat ook die-niet wordt uitgesteld!"
„En do bwe?" vroeg hij op zyne beurt.
„Die is reeds voorbij eu komt nooit weerom."
Hij schudde het hocJfd en keek mij onderzoekend
aan. Ik herhaalde mijne verzekering. „Nooit zal
ik mij weer met eene vrouw naar het altaar begeven.
Ik heb meer dan genoeg van de liefde."
Hij schaterde het uit. „Wacht maar, laat eerst
M^ary Loighton weer eens glimlachen," riep hij.
Wordt vervolgd).
uie
dd^s."
artikelen, welke allen door vrouwenhanden moeten
vervaardigd zijn. Men zal er onder meer ook vinden
een bibliotheek, bestaande uit werken van s-hrijfsters.
Een kamer zal bestemd zijn voor vrouwelijke jour
nalisten. Vooral aan de vrouwelijke handwerken zal
een groote plaats worden ingeruimd, alsook aan de
kookkunst, waarvan door een kookinrichting op groote
sohaal een algemeen denkbeeld zal worden gegeven.
Mevrouw Potter-Palmer tracht uu te Parijs een
fransch dames-comité samen te stellen, dat haar po
gingen zal ondersteunen, en rekent daarbij op den
steun van mevrouw Carnot en mevrouw Ribot, vrouw
van den minister van Buitenlandsche zaken, die to
Chicago geboren is.
Daarna zal mevrouw Potter-Palmer de voornaamste
steden van Europa met hetzelfde doel bezoeken, om
zoodoende voor haar denkbeeld, dat zeer zeker op
oorspronkelijkheid mag aanspraak maken, de alge
meene belangstelling te wekken.
Het Friescke Volksblad maakte onlangs melding van
eene eigenaardige kermiskraam, door Leeuwarder af
schaffers op het terrein geplaatst, namelijk eene water-
kraam. Ieder kon daar om niet een glas frich water
uit de waterleiding drinken. Natuurlijk mocht toen er
ook een cent voor betalen. Van de gelegenheid werd een
druk gebruik gemaakt, en 's avonds van 1012 uur
Z8ten telkens eon phar vrienden der afschaffing in het
tentje, om do dorstigen te bedienen. Over dag ver
diende een man er eene daghuur aan.
Men leest in de Times van Zaterdag: „Den 31
Mei speelde de dochter van generaal Pouzereff, nog
een kind, met. een bal in de Saxe Tuinen vay Warschau.
Zij ontmoette een knaap genaamd Winter, en raakte
hem mee den bal. De knaap, die slechts tien jaar
oud is, wierp den bal terug, waarschijnlijk met eenige
kracht. Hierop snelde de bediendo toe, die de dochter
van generaal Pauzereff bewaakte, en begon hem te slaan.
De knaap verdedigde zich en schold haar uit, waaruit
bleek, dat hy een Pool was en geleerd had de Russen
te minachten. De politie greep den knaap en sloot
hem den geheelen nacht op in de gevangenis. Een
verslag van het gebeurde werd gezonden aan den
gouverneur-generaal van de provincie, generaal Gourke.
De generaal antwoordde, dat den knaap den volgen
den dag 25 geeseUlagen moesten gegeven worden
Volgens do wet kan dergelijke lijfstraf op een kind
slechts door de ouders worden toegepast. Maar de
vader van Winter was dood. Daarom eisohte de
Ïolitie, dat de heer Olchefski, de voogd van den
naap, hem geeselen zou. De politie verklaarde aan
den heer Olchefski dat, indien hij bet kind niet
geeselde, zijne broodwinning hem zou worden onmo
gelijk gemaakt, daar men zijn café en banketbak
kerswinkel sluiten zou I De voogd, vreezonde dus
zyne broodwinning te zullen verliezen, gaf aarzelend
toe. De knaap werd uit zijne cel gohaald, ontkleed
en de strafoefening begon. Na den zevenden slag
der geeselriemen viel hij in onmacht. De geneesheer
trad tusschenbeiden en zeide, dat het gevaarlijk was
zulke geweldige tuchtiging voort te zetten. De knaap
was een zenuwachtig kind en de dokter kon niet
voor zijn leven instaan, indien met de marteling
werd voortgegaan. De heer Olchefski was ontzet
door het gevolg der slagen. Vol toorn wierp hy den
geesel neer.
Hij verklaarde, dat de politie hem ruïneeren mocht
en zijn koffiehuis kon sluiten, maar geen macht ter
wereld zou hem er toe brengen de geeseling ten
einde te brengen. Ziende dat zoowel de geneesheer
als de voogd onverzettelijk waren, zonden de politie
eu de overste der gevangenis eene dépêche aan gene
raal Gonrko, hem alles mededeelende wat geschied
was. Het zal nauwelijks geloof vinden, dat generaal
Gourko, de held van Plevna, onmiddellijk seinde,
dat met de geeseling moest worden v oortgegaan l)o
politie ga| nu de overige achttien knoetslagen! Be
wusteloos, mot bloed overdekt, met het vleesch van
den rug gereten, werd de knaap, die in geweldige
stuiptrekkingen lag, bij zijne moedor aan huis gebracht.
De ongelukkige vrouw was in Onwetendheid gelaten
van het lot van haren zoon. Ieder beseft, welken
schok zij nu ondervond. De Poolsche ingezetenen
van Warschau zijn buiten zich zeiven door die groote
wreedheid jegens een zoo jeugdig kind wegens eene
onbeduidende reden."
La Re formeschrijftHet spoorwegongeluk bij
St. Mandé is byna even ernstig wat de gevolgen be
treft, als dat van Mönche%tein en veel verschrik
kelijker nog in do bijzonderheden. Dezen keer heeft
men vlak by Parijs, een toonoel zien afspelén, zooals
de Amerikaansche bladen ons dier beschrijven, en
waarin men dikwijls de woeste fantaisie denkt te zierv1'
van de yankee-reporters.
De overblijfselen van de verpletterde wagens Meb-
ben vuur gevat en de reizigers, die niet geheel,waren
verpletterd zijn in do vlammen verkoold en eindelijk
zijn zij, die nog niet dood waren verdronken in de
stroomen water, die de brandweermannen in het vuur
spoten.
Verder lezen wij in dit stuk nog de volgende by-
zonderheden Beide treinen kwamen over Fontenay-
sous-Bois van Joinville waar een muziekfeest had
plaats gehad. De wagens waren opgepropt met men-
schen, en zelfs in de goederenwagens hadden talrijke
feestgangers plaats genomen.
Na het ongeluk stapten de personen, die ongedeerd
zijn gebleven, uit do wagens, om met een anderen
trein naar Parijs terug te keeren.
Men zegt, dat de stationchef van St. Mandé ter
stond krankzinnig is geworden.
Om 4 uur 's nachts werden de laatste lijken te
voorschijn «gehaald. Een Parijzenaar herkende daar
onder zijn vrouw en zijn dochter; een ander vond
onder de lijken, die van zijn kleindochter en onder
de stervenden zijne moeder en zijne vrouw. Een
hoop verkoold vleesch ligt in een der hoeken van het
station. Een reiziger die door een toeval met den
schrik vrij kwam, vond vier zijner kinderen dood en
het vijfde zwaar gewond terug.
In de Prov. Gron. Ct. kenschetst A. L. Poelman
het verslag van de landbouwcommissie over de vraag,
in hoever de landbouwbelangen door wijziging der
bestaande belastingen gebaat kunnen worden, als
een bewijs, dat de klachten en grieven niet over
dreven zijn, dat onze belastingen progressief zijn in
omgekeerde richting, dat arbeid en bedrijf te zwaar,
dat bezit en kapitaal niet genoeg belast zijn, dat er
het meest wordt genomen, waar het minst, dat er
het minst wordt gevraagd, waar het meest; te betalen
valt, dat het brood van dqn werkman besnoeid en
de weelde nauwelijks aangeraakt, dat de kudde van
den rijken man gespaard en het ooilam van den
armen man geschoren wordt. Hier blijkt, dat het
landbouwkapitaal geen gelijken tred kan houden met
het kapitaal in portefeuille, omdat het eerste gedrukt
wordt door eene belling van nagenoeg l'/g pet.,
terwijl het laatste vrij is van elk bezwaar. Hier
blijkt, dat de accijnsen en het personeel zwaarder
drukken op den landbouw dan op eenig ander bedrijf,
zoodat door onze belastingen sommige standen boven
anderen bevoordeeld worden, of liever, dat eon enkele
stand daardoor meer benadeeld wordt dan de overigen.
Is de wensch tot opheffing van deze onrechtvaardig
heid door wijziging der bestaande belastingen dan
niet gewettigd?
Men zou zich aau overdrijving schuldig maken,
wanneer men beweerde, dat deze wensch volstrekt
algemeen is. Er zijn er, die uit vrees voor schok
of stoornis in 't maatschappelijk verkeer of uit ver
klaarbare zucht naar rust eu vrede een afkeer heb
ben van alles wat naar verandering zweemt, die tot
eiken prijs het bestaande zouden willen behouden
en die de leer huldigen, dat de bestaande belastingen
de beste zijn. In hunne zucht tot behotid van het
bestaande gaan sommigen nog verder. Zij noemen
ons belastingstelsel voortreffelijk en zouden zelfs
durven betoogen, dat het een model stelsel zou
worden, indien het maar werd aangevuld met eene
belasting op het roerend vermogen. In dat geval
zouden wij feitelijk een inkomstenbelasting hebben
volgens het EngelBche stelselalle inkomsten zouden
worden getroffen aan de bron waaruit zy ontspringen,
en de belasting, die daarvan geheven zou worden,
zou niet berusten op eigen aangifte of op feilbaar
vermoeden, maar op waarneembare, positief aan te
wijzen gegevens.
Het advies der landbouwoommissie slaat echter aan
deze redeneering den bodem in. Want het toont
aan, da( alle bestaande belastingen zonder onder
scheid binnen den kring van het landbouwbedrijf
zelf op den kleinen bezitter zwaarder drukken dan
op den grooten ;«in dit opzicht staan»de grondbe
lasting, de accijnsen en het personeel op ééne lijn
met de mutatierechten, die ten dezen reeds een
treurige vermaardheid hebben verkregen. De on
rechtvaardigheid kan slechts weggenomen worden,
door iedere belasting zonder onderscheid progressief
te maken. Gelijkmatigheid van belastingdruk zal
slechts daar bestaan, waar niet van allen zonder
onderscheid hetzelfde bedrag gevraagd wordt. Alleen
eene progessiéve inkomstenbelasting, waarny niets
geëischt wordt als er niets geëischt kan worden,
weinig, waar, over niet veel te beschikken valt, veel,
zeer veel zelfs, het meeste, waar ruim gegeven kan
worden zonder zelfs de weelderigste eischeji te be-
perkenr alleen zulk eene belaaribg houdt rekening
met de financiëele draagkracht de^belastingpliohtigen
on is dus werkelijk rechtvaardig.
Lord Salisbury heeft gisteren by het feestmaal der
ministers op Munsionbouse eene redevoering gehou
den, waarin hij o. a. hot volgende zeiden
„Nog nimmer was,mij oen tijdvak bdypd, zoozeer
vrij van beslommeringen en moeilykhetlen, als het
tegenwoordige. Nog nimmer beleefde ik zulk een
kalmte in de Europeesche politiek als thans.
„Engeland was uitgenoodigd om de verbetering
der Argentijnsche financiën op zich te nemen, en als
soheidsreohter in Chili op te treden, maar de Britsche
regeering meende die taak niet te moeten aanvaarden.
„Wat het Oostersche vraagstuk betreft, dit is wel
is waar niet geregeld; maar de snelle vooruitgang,
welke iu Egypte en Bulgarye valt op te merken,
doet de hoop voeden, dat eene definitieve regeling
uit deze middelpunten van beschaving zal voortkomen."
Lord Salisbury gewaagde vervolgens van het bezoek,
door den keizer van Duitschland aan Engeland gebracht,
en zeide dat de vredelievende gevoelens, door de
keizer op Guildhall geuit, by alle aanwezigen de
overtuiging hebben gevestigd van de oprechte vrede
lievendheid des keizers.
Hy sprak ook over de aangekondigde komst van
het Fransche eskader te Porstmouth. Engeland,
zeide lord Salisbury zal in dat bezoek een nieuw
en zeer kostbaar onderpand zien voor den vrede der
volkeren en de vriendschap van Frankrijk, Men
beeft, dus ging hij voort, hooren spreken van bond
genootschappen welke gesloten zouden zyn en den
wereldvrede zouden bedreigen, maar bij de Britsohe
regoering is hiervan niets bekend. Lord Salisbury
hield zich overtuigd dat het gewicht van eenvoudige
contracten op het papier zeer overdreven werd voor
gesteld.
Wat Engeland betreft, &jne bondgenooten zijn zy
die de tegenwoordige verdeeling van grondgebied
en den vrede willen handhaven.
Het door de Fransche Kamer aangenomen zeer
protectionistische toltarief zal in den Senaat nog een
harden strijd hebben. De omstandighoden loopen
ook niet mee, want de schier overal schrale, op en
kele plaatsen heel of half mislukte oogst brengt ge
heel andere economische verhoudingen en doet de
rechten op de eerste levensbehoeften gevoelen als een
te zwaren druk. Te Parijs werd dezer dagen ge
houden een groote zoogenaamde volksvergadering
om ie protesteeren tegen de hooge prijzen der levens
behoeften, die van het door dq' Kamer aangenomen
tarief het gevolg zouden zij». De Afgevaardigde
Lockroy zat voor, de econoom Frédério Passy en
versohillende anderen voerden het woord en ten slotte
werd de volgende motie eenstemmig aangenomen„De
vergadering, overtuigd dat de instelling van zoo buiten
sporige rechten op de voedingsmiddelen binnens
lands de ellende van den middenstand en de armen
bezegelt en buitenslands maatregelen van rechtmatige
wedervergelding uitlokt waarvan het sluiten van
tal van werkplaatsen het gevolg zal zijn eu dat zij
de strekking zal hebben om verwikkelingen te ver
oorzaken, welker bedenkelijkheid in het oog valt en
die tot eiken prijs dienen vermeden te worden over
wegende, dat do voeding van de werklieden en den
middenstand, beambten en ambtenaren, kleine rente
niers en gepensionneerden een heilige zaak is, wel
ker verkrachting misdadig isprotesteert met alle
macht tegen de rechten, welke de douane-oommissie
voor alle voedingsmiddelen heeft doen aannemen
en spreekt den wensch uit, dat de Senaat, acht slaande
op do klachten, waartoe de voorgestelde maatregelen'
aanleiding gegeven hebben, het gansche land en met
name den werkenden stand, den belangwekkendsten
en talrijksten van alle, de ellende en de jammeren
bespare, waarmede die door deze uitsluitend ten bate
van enkele bevoorrechten uitgedachte rechten worden
becfreigd." Men zou kunnen opmerken dat deze
motie, hoe gegrond ook op zich zelf, zonder schade
wat korter eè duidelyker had kunnon worden gehteld.
Het Engelsche Parlement zal waarsohynlyk op het
laatst der volgende week worden verdaagd. Men
hoopt althans tegen dien tyd de noodzakelijkste dingen
af te krijgen. De Minister Smith zal niet meer in
deze zitting verschyqen hy wordt wel wat bster,
maar mag toch nog altijd zyn kamer niet verlaten.
N,og steeds is het onzekei\ wanneer het Duitsch-
Oostenrijksche handelstractaat in werking zal treden.
Dit hangt af van den 'tijd, waarop de onderhande
lingen zullen zijn afgeloopen met 4e andere staten,
met welke handelstractaten op denzelfden grondslag
zullen gesloten worden.
Deze onderhandelingen vorderen goed. Reeds zyn
Duitschland eu Oostenrijk het met Zwitserland eens
geworden en zijn tusschen de drie landen de bepa
lingen vastgesteld, welke den grondslag zullen vormen
voor het handelstractaat. De wederzydsche onder-
toekening dei$tractalen is echter uitgesteld, totdat
Duitschland, Oosten rijk-Hongarije en Zwitserland het
weer met Italië eens zullen zijn goworden.
De voorstanders van 3e verlaging der graanrechten
zullen dus nog eeuigen tijd geduld moeten oefenen.
De heer Eugen Richter blijft in zyn Freinmtige. Zei-
tung steeds er op wijzen, dat de graanpryzen nog
even hoog blijven, maar toch gelooft mer. nietv dat
de regeering haar besluit zal wijzigen. Ondanks
de geruchten, welke in dit 'opzicht telkens verspreid
worden, zal de Duitsche regeering wel wachten, tot
dat de handelstractaten in werïtyg trede*.