BINNENLAND.
Een oude Geschiedenis.
4 69
u
1S91.
Dinsdag 4 Augustus.
ft- 4595.
en
FBV1Ll¥t0X.
I
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
o
kend).
tot den koen
H ft
u
1
De inzending van advertentiën kan geschieden tot eén uur des namiddags van den dag der uitgave.
van brand ontdekt in een vertrek dienende tot slaap-
met
<W4
niet,” mompelde hij.
{Uit het Eu gelach,')
15)
H
n
Bovendien worden alle Advertentiën gratis
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD
’twelk des Maandags verschijnt.
8
21.7
12.8
ii
ti
ii
H
H
n
u
H
Naaima-
5 BR. de
het recht
ADVERTENTIËN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Centen; iedere regel
meer 10Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
cc.
H
n
u
o
itend in
kaela en
tboden en
ra zouden
als echte
kant aan-
GOUDSCHE COURANT.
aldus
6
13
21
28
n wel
De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco
per post 1.7ip.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
Van de door den Staatsspoorweg aangeboden ge
legenheid om Zondags tegen verminderd tarief naar
den Haag te kunnen reizen, maakten gisteren 336
personen gebruik.
Over eenige weken kan men in de haven van Rot
terdam hot kleinste zeeseheepje verwachten, dat daar
wellicht ooit gezien is, namelijk een bootje van slechts
6 meter lang en 1 meter breed, behoorende aan den
heer üddgreen, een zweedsch journalist, die daarmede
voor zijn plezier tochtjes maakt. Hij vertrok den
Sden dozer van Gothenburg en liep reeds dadelijk
groot gevaar, in een storm op de zweedsohe kust om te
komen. Donderdag kwam hij evenwel behouden te
Kopenhagen aan, waar hij proviand innam, om de reis
naar Kiel te vervolgen. Van daar zal hij over
Cuxharen naar do Zuiderzee gaan en vervolgens to
Rotterdam aankomen. Het einddoel zijner reis is
Londen, dat hij van Rotterdam uit, over Calais eu
Dover denkt te bereiken. (Jtaatbode.'}
Gisteren morgen ten ongeveer 7 uur is een begin
i
plaats by een alhier op do kermis staande stoom-
draaimolen, welke door den eigenaar spoedig
een paar emmers water werd gebluschf.
was en
toen men niets meer van mij vernam. De brief was
•van mevrouw Urquhart en berichtte, dat zij van plan
veranderd waren toen zij te New-York kwamen. Zij
vonden daar juist een schip dat op het punt stond
naar Frankrijk te vertrekken, en besloten daarheen,
en niet naar de Bermudas te gaan. Men verzocht
mij, den heer Hatton roet dit feit in kennis te
stellen en hem te verzekeren, dat hij spoedig per
soonlijk aan hem bericht zou ontvangen. Daar zij
dit in haast schreef zij was namelijk aan het
postkantoor op weg naar het schip zou zij er
alleen nog maar bij voegen dat de lange reis langs
de rivier hare gezondheid zeer bevorderlijk was ge
weest en dat zij mij zeker den eerstvolgend en keer
zou kunnen berichten, dat hare hoop en wenschen
volkomen vervuld waren.
Mary lag dus in de rivier en Urquhart bevond
zich op zee. Mij was thans alles benomen. Zelfs
de wraak, en het leven hadden niet de minste waarde
GOUDA, 3 Augustus 1891.
Het onderzoek van het water der Waterleiding is
Juli 9.1 Mg. permanganas kalicus per 1000
I n
u
kwam ik de treurkaravaan reeds tegen. Aan de
spits een Zwitsersch koetsier, daarachter de door
twee Zwitsers gesteunde draagbaar, waarop de ver
wonde, wien in aller haast een noodverband was
aangelegd, lag uitgestrekt. Voorop liepen Stanley’s
vrouw en een jongmensch, die hem tegen de zonne
stralen beschutte. Vervolgens op een paard twee
dames, eene oude en eene jonge, en eindelijk de
dokter en talrijke nieuwsgierigen.
Ik kan niet nalaten op te merken, dat deze zeld
zame treurmarsch een wonderlijken indruk maakte;
Stanley scheen hevige pijnen te doorstaanhet linker
been dik omwonden, bet rechter opgetrokken, bloots
hoofds, steunend, de handen saamgevouwen op het
hoofd, de oogen gesloten, de gelaatstrekken door
pijn verwrongen, maakte hij den indruk van een
minstens doodelijk gewonden man. Ik riep hem
luid een groet toehij opende slechts mat de oogen
om ze dadelijk weer te sluiten.
Een bepaald heldhaftigen indruk heeft do toch
altijd maar /zlicht gewonde" man, die honderden
zijner getrouwen heeft doen sterven, die koelbloedig
tallooze negers aan zyn eerzuchtige plannen heeft
opgeofferd, zeker niet op mij gemaakt. Dr. Playfair
legde terstond een gipsverband aan, zoodat de kneu
zing, naar hij hoopt, spoedig, zonder slechte gevol
gen zal genezen."
De Figaro geeft onder zijn dagelijksche Instanta
né* het signalement van den bettl Deibler, dat luidt
als volgt:
„De held van den dag, een goedig uitziend grijs
aard met hoefijzervormigen baard, min of meer zwaar
gebouwd en eenigszins hinkend, maar nog kras voor
zyn acht-en-zestig jaren. Zijn voorkomen boezemt
geen schrik in; integendeel, niets in zyn geheele
persoonlijkheid verraadt den óppersten uitvoerder der
menschelijke gerechtigheid. Hij is veeleer het tegen -
beeld van den klassieken beul, dien men in de dra-
„Mary zou
Z/Men heeft haar lijk nooit
enkel bewijs, dat zij dood
schreef, kan een valstrik
In de laatste 3 a 4 weken werden sommige win
keliers in horloges te Leiden opgelicht door een
of meer jeugdige knapen, zonder dat die knapen bij
eene recherche der politie werden aangehouden, ter
wijl wel de opgelichte horloges werden opgaspoord
en in beslag genomen. Zaterdagavond werd door
de activiteit van een der winkeliers een jongen, die
een nieuw horloge ten verkoop presenteerde, door
de politie aangehouden, als wanneer bleek dat de
jongen met nog twee schuldig was aan de oplich
tingen bovenbedoeld. Het zijn allen knapen van
16 a 17 jarigen leeftijd, die met tact te werk gin
gen, daar zij bij hunne operaties elkanders kleeren
aantrokken, om zoodoende de politie het spoor bijster
te maken. De door misdrijf verkregen gelden heb
ben zij ten eigen bate aangewend.
Tegen alle drie wordt proces-verbaal opgemaakt.
Naar aanleiding van bet aan Stanley overkomen
ongeluk schrijft men uit Murren (Zwitserland) het
volgende
^Stanley woonde sedert eenjgen tijd hier in het
Hotel des Alpes. Den morgen van den 25n ging
hij in gezelschap van zijn vrouw en schoonzuster een
wandeling maken door een klein bosch naar den
Schiltalp. De weg was door den velen regen glib
berig. Stanley gleed uit en viel daarbij zoo onge
lukkig dat hij den enkel brak. zzIk stond juist
voor het Hotel-Kurhaus," zoo vertelt een in Mürren
verblijvend verslaggever van de zzFr. Z.," toen een
Zwitser ademloos kwam aandraven met de tijding:
een reiziger was gevallen, en had terstond genees
kundige hulp noodig.
Gelukkig woonde in het'Hotel Kurhaus een En-
gelsch dokter, die terstond, voorzien van de noodige
verbanden, naar de plaats, waar het ongeval gebeurde
op weg ging. Van het hotel werden dragers afge
zonden met een baar, terwijl ik den verongelukte
in het boschje tegemoet Snelde. Dicht bij Mürren
zijn geweest; zoo iets is meer gebeurd. Tracht u
maar eens te herinneren of zoo iets niet wel eens
meer plaats vond.”
Hij scheen mij niet te hooren. Hij wendde zijn
hoofd af en keek om zich heen met wijd geopende
oogen.
„Ik begrijp u
leven
Zijn eigen woorden schenen hem tot bewustzijn te
brengen en hij keerde zich weder tot mij.
„Weet gij dan, dat zij leeft 1” vroeg hij. „Komt
om Godswil spreek 1 Ik kan de tijding wel ver
dragen. Ik heb nog niet alle geestkracht verloren.
1 Ik.... ik....”
Hij zweeg en keek mij smeekend aan. Ik zag,
dat ik niet langer zwijgen mocht en raapte al mijn
moed bijeen.
ZZU hebt mij gezegd, dat u een brief van mevrouw
Urquhart hebt ontvangen, eer zij naar Frankrijk on
der zeil ging. Was dit de eenige brief? Hebt
sedert niets meer vernomen?”
„Neen 1”
„Hebt u dien brief bewaard.”
„Neen, ik gat hem aan den heer Hatton.”
„Kent u het schrift van Honora Dudley?”
„Natuurlijk.”
„Ep was die brief door haar geschreven ge
schreven met haar hand?”
„Natuurlijk; zij had hem zelve onderteekend.”
den kluizenaar, dat hij naar mij
zoo bleek, dat de moed mij
voor mij; ik was vast besloten mij geheel uit de
samenleving terug te trekken. Daar er niemand
was om mij dit te beletten, bracht ik mijn plan
oniniddellijk ten uitvoer.
Er heerschte thans eene doodelijke stilte. Markus
Felt’s geschiedenis was uit.
Een oogenblik zat ik hom zwijgend gade te slaan.
Men liet mij een brief lezen, die voor mij gekomen ontlokken, zeide ik op zachten maar duidelijke» toon
die de autoriteiten eindelijk geopend hadden ‘slechts deze twee woorden: „En Mary?” „weet gij uuu, ramii nwg »y. „n.uiuv
f-A- - - gij mjj Jit vertellen? als dat zoo is, spreek dan
i Daarop, wetende, wat ik nog aan zijne lippen moest
„En Mary?”
Op zijn borst slaande, riep hij: z,"“ w
al heeft zij mij ook verworpen en mijn hart ge
broken.'...”
En hij wierp rich snikkende op den grond. Hij
vergat met welk doel ik gekomen was; hij vergat
alles buiten haar. Eindelijk merkte hij toch myn
zwijgen, richtte zich op en zeide
„Waarom kijkt ge zoo naa^ mij? Wat is er?
Wat kan mij de wereld verder nog schelen? Sedert
Mary dood is....”
„Wacht!” riep ik. „Laat mij u eerst eens vragen
óf Mary dood is.”
Het gelaat van
had toegewend werd
.ontzonk.
„Of Mary dood is!” hijgde hy.
„Ja,” vervolgde ik. z’r
gevonden. Gij hebt geen
is. De brief, dien zij u