Bnltenlandscö Overzicht.
PETR0LEUM-N0TEERINGEN
KOEPOKINENTING.
337"° S taats-loterij.
C&otzlasr Schalkwijk, te Rotterdan
van 30.
lui," het daries nu het Metalen Kruis, is eene
vereeniging gesticht, die xioh tea doel stelt een
ondersteuningsfonds in het leren te roepen,
ten bate ran behoeftigen, gerechtigd tot het dragen
ran het Metalen Kruis of de Citadelmedaille.
Onder de meer dan 80 jarigen, die in de dagen
ran 1880 en 1831 op de roepstem ran hun Koning
hun leren toonden reil t6 hebben roor hun Vader
land, zyn er ongereer 1400, die in zeer behoeftige
omstandigheden rerkeeren, die bet eereteeken dragen
op een in lompen gehulde borst, die de hand, een
maal de wapenen roerende roor Oranje en Neder
land, nu moeten uitsteken om een aalmoes te rragen.
Eenige weldenkende mannen, door omstandigheden
meer ran nabij bekend geworden met den nijpenden
nood,' waarin reien dezer braren rerkeorden, sloegen
de handen aan het werk en stelden een onderzoek in
naar den toestand der orerigen, en toen bleek hun,
dat er, zooals wy zeiden, ruim 1400 behoeftig zyn
en daaronder reien, die aan het noodigste gebrek
hebben.
Mag dat zoo blij ren? Zal het weldadig Nederland
doof blijven op de roepstem, die thans ran Oost tot
West, ran Noord tot Zuid weerklinkt: „helpt ons
met uwe gare om de laatste, nog slechts weinige
lerensjaren dier mannen te serhelderen, om hen ter
roldoening ran de eereschuld, die Nederland aan
hen heeft, te ondersteunen en ran het noodige te
roorzien tot hun stoffelijk orersobot ter ruste wordt
gebracht
De nobele gedachte, die tot de stichting der ver
eeniging aanleiding gaf, rond weerklank in bet hart
ran H. M. de Koningin-Regentes, die zich rolgaarne
bereid rerklaarde als beschermrrouw op te treden
en die bij kon. besluit ran den 39 Juli hot hoofd
bestuur machtigde ecne algemeens collecte te houden.
Zondag namiddag 11. rermaakten zich te Bochol-
serheide, gem. Bocholtz, twee jongelieden, genaamd
Willem Joriasen, oud 17 jaar, en Leonard Degens,
ran gelijken leeftijd, in een boomgaard met het schie
ten naar musschen. Kenige rogels waren reeds ge
dood, toen de jongere broeder Hendrik Degens, oud
15 jaren, zjch bij hen rerroegde. Nauwelijks was
deze er, of een schot riel uit het geweer, door W.
Joriasen ouder den arm gehouden, en trof den nieuw
gekomene achter het rechter oor, zoodat de hersens
te soórschijn kwamen.
De jongeling ie reeds overleden.
Het aantal in werking zijnde zuivelfabrieken in
Friesland bedraagt thans reeds 43, terwijl er nog 2
in aanbouw zijn. Op 3 na, zijn ze allen na 1880
opgericht. De meeste berusten op coöperatieven
grondslag.
In de militaire zwemschool bij Plötzenzee (Berlijn)
is Zaterdag de uhlaan Seifert verdronken, onder zeer
bijzondere omstandigheden.
Seifert bevond zich aan den zoogenaamdeu hengel
en kreeg instructie van korporaal Dehn, die dat
vak al vier jaar bij de hand heeft, maar er niet
bepaald voor berekend schijnt. Immers, toen op een
gegeven oogenblik Seifert niet meer kon en zich aan
een paal vastklemde, sloeg de instructeur Dehn hem
met den stok van den hengel op de handen, met
dit govolg dat Seifert moest loslaten, maar tegelijk
ook de lijn van den hengel losraakte en de onge
lukkige in de diepte verdween.
Wel dook Dehn hen aanstonds na en deden ook
anderen al hot mogelijke, maar eerst een half uur
later vond men het ïyk.
Dehn is in arrest.
Maandag kwamen te Haarlem velen die belang
stellen in den bloei van 't ambachtsonderwija tot een
congres byeen. Het initiatief tot dit congres was ge
nomen door het departement „Haarlem", der Nederl.
Maatschappij van Nijverheid.
De bijeenkomst werd geopend door den heer H.
Figée Jr., die er met voldoening op wees, dat uit
alle oorden des lands zooveel mannen vau eiken
rang en stand waren opgekomen en daardoor blyk
gaven, dat hun de bevordering van het ambaohts-
onderwijs en de daarmee samenhangende bloei der
industrie ter harte ging. Zyn rede werd luide toe
gejuicht.
Toen zou worden overgegaan tot verkiezing van het
bestuur, verzocht de heer Berghuis, uit naam van
alle dirocteuren, der voorloopige commissie aan te
blijven eu bovendien nog drie rapporteurs en een
voorzitter te benoemen. Tot voorzitter werd de heer
J. H. Krelage bij acclamatie gekozen. Tot rappor
teurs werden benoemd de heerenJ. C. Peereboom,
S. Lantinga en De Groot.
De heer Figée deelde mede, dat een schrijvon was
ingekomen van den min. van binnonl. zaken, waarby
deze zyn hooge ingenomenheid te keunen gaf met
het houden van dit congres en verzocht hem een
résumé der besprekingen te zenden.
Door den heer 8. Baron uit Leeuwarden werd
ingeleid de stelling „Het onderwijs aan ambachts
scholen mag nimmer dienstbaar worden gemaakt om
werkstukken te maken voor particulieren, on slechts
bq hooge uitzondering voor industrieelen."
Wijl deze stelling nog al bestrijding uitlokte wijzigde
de heer Baron ten slotte zijne stelling aldus
«Het onderwijs aan ambachtsscholen mag nimmer
dienstbaar worden gemaakt aan het maken van werk
stukken voor particulieren en slechts dan voor werk
bazen, als dit zonder schade voor het onderwijs kan
geschieden."
Deze stelling werd met bjjoa algemeene stemmen
aangenomen.
Door den heep Baron werd vervolgens de stelling
ingeleida. het onderwijs aan ambachtsscholen moet
evenals da leermiddelen, kosteloos worden verstrekt
h. meergegoeden kunnen tot dit onderwijs worden
toegelaten, in dien zin, dat de geldelijke bijdragen
voor den leerling worden geregeld naar den maat
staf van de welgesteldheid der ouders; c. bij ge
noegzame verstandelijke ontwikkeling hebbon onver
mogende jongens by plaatsing aan de school de
voorkeur.
Verschillende heeren stelden hierop motiën voor
die van den heer Achterberg, om de stelling te lezen
„Het onderwijs aan de ambachtsscholen moet voor
ieder toegankelijk wezen en zoo aoodig kosteloos wor
den verstrekt," werd ten slotte met groote meerderheid
aangenomen.
Na do pauze leidde de heer Berghuis de stalling in
„Rijkssubsidie voor ambachtsscholen is noodig. Dé
weg der philantropie, thans gevolgd, is alleen toe te
passen in groote steden. Het ambachtsonderwija
moet worden verbeterd. De regeering doet voor het
hooger- en middelbaar onderwijs veel en is ook ver
plicht dit voor het ambachtsoudertrys te doen. Par
ticuliere krachten zijn daartoe niet in staal. Het
«v
ambachtsonderwys mag niet duur worden gemaakt.
Toch dient deze vergadering aan te dringen op sub-
sidieering van het rijk of op de instelling van rijks-
beurzen."
Na eenige discussie werd by acclamatie aango-
nomen eene motie van de heer De Kanter, luidende
„Hot congres sproke de wenscheiykheid uit dat het
particulier initiatief, zooals zich dit thans in zake
ambachtsonderwys openbaart, zoo spoedig mogeiyk
krachtige subsidie ontvauge van gemeente, provinoie
en ryk, opdat langs dezen weg het in bloei toeueme
en zoodoende de weg gebaand worde tot eene defini
tieve regeling van vak- en ambachts-onderwye over
gehoel Nederland."
De hoer Berghuis leidde daarop de stelling ia;
„Ook het prnctische onderwijs is eene zaak van
louter onderwqskundigen aard," welke by acclamatie
werd aangenomen.
Nadat de verschillende punten van do agenda afge
handeld waren, deelde de heer De Kanter mede, dat
hy gaarne zou zien dat het tegenwoordig comité,
bestaande uit de heeren Figée, Merens, Janssen van
Raay, Von Saher en Beynes zich de taak der ambachts
scholen ook in bet vervolg zou blyven aantrekken.
Ook de heer Noordendorp was voor een permanente
commissie; doch toen de heer Figée had verklaard
dat de heeren hiertoe niet konden overgaan, werd op
voorstel van den heer Krelage besloten, de regeling
dier zaak over te laten aan de directeuren der Neder-
landsche maatschappij van Nyverheid, die uit de hier
genomen conclusies vernlioht zijn, verzoeken tot de
regeering te richten. Alzoo werd besloten.
Ten slotte werd nog eene motie van den heer
Beynes luidende:
De vergadering, gehoord het algemeen debat van
dit congres, heeft de overtuiging van het nut van
ambachtsscholen en spreekt den wenseh uit, dat zoo
veel mogeiyk goede ambachtsscholen worden opge
richt," by acclamatie aangenomen, waarna de verga
dering werd gesloten.
De Arnk. Cl. levert eene critiek op het adres,
dat de vereeniging „Maatschappelijk belang" laat
circulceren, om aan te dringen op oene nauwkeurige
omschryving en een juistere bepaling van de coöpe
ratieve vereenigingeu iu de less taande wet op da
coöperatie. Onjuist acht de A. Ct. 't, dat de winkel-
vereenigingen van andoren 'dan onbemiddelden een
misbruik vormen, na het tot stand komen der wet
ontstaan en geheel in stryd met de bedoeling van
den wetgever. Noch in de bewoordingen van het
definiesrend artikel, noch in de geschiedenis daarvan,
is eenige grond te vinden roor de conclusie, dat
daarin alleen aan „den werkmansstand of de nering
doenden" gedacht is. De bedoeling van den wet
gever, bestaande uit alle organen van de wetgevende
macht, en niet uit de ontwerpendo ambtenaren al
leen, is geen andere geweest dan aan iedereen zonder
onderscheid, niet aan eeu enkelen maatschappelijken
stand by uitzondering, de gelegenheid te geren zyne
huishoudelijke belangen door het elders zoo heilzaam
werkend middel te bevorderen. Wie aan de wet
van 1876 een exclusief karakter toekent, misduidt
den aard der regeling geheel en al. Geen der over
het wetsontwerp, gedurende zyn langdurig wordings-
tydperk, gewisselde stukken geeft tot deze opvatting
den geringsten grond. Kn de disoussiën in de beide
Kamers liepen hoofdzakelijk over de bij de voorge
stelde regeling botrokken rechtsvragen, geenszins over
den indruk van hetgeen hij gezien had. Maar nog
had hij de straat niet bereikt, toen hij achter zich
iemand hoorde roepen. Het was Marietta, die met
den cameliatak in de hand, hem achterna snelde.
„Signore, Signore!" riep zij, „neem toch uwe
bloemen mee!" Vol dankbaarheid greep zij zijne
hand, kuete die innig en riep: „De heilige jonk
vrouw zal u vergelden, wat gij voor ons gedaan hebt,
signore. Neem de gewijde bloemen, zij zullen u
geluk brengen."
Ole Bull was door de woorden van het meisje
diep getroffen. „Ik dank je, Marietta," zeide hij,
en nam den cameliatak uit hare hand. Moge je
wenseh mij tot zegen worden!"
II.
In het salon van het hotel d'Angleterre ging Me
vrouw Malibran op en neer. De beroemde zangeres
droeg een wit eachemiren kleed met een langen
sleep. Om den schoon gevormden hals hing eene
dubbele rij digmanten. Op een stoel zat Ole Buil,
die op de tafel don cameliatak gelegd had.
„Zooals ik u reeds verzekerd heb, lieve vriend",
zeide de zangeres „doet bet my byzonder veel ge
noegen, u hier zoo onverwacht te ontmoeten. Sinds
Parijs had ik u uit het oog verloren en nu komt
gij hier weer plotseling opduiken. Hoe gaat het met j
n Waarom goeft gij geen concerten
„Met mijne vorderingen geloof ik tevreden te
kunnen zijn," antwoordde Ole Buil neerslachtig
„met mijn optreden in het publiek minder. Ik heb
te Milaan en Venetic daartoe pogingen gedaan, maar
zonder succes, en bier, te Florence, heeft men mij
doodeenvoudig op zij geschoven, zoodat ik in den
laatsten tijd zonder eenige verdienste geleefd heb."
„Dat spyt mij zeer."
„Uw vraag geeft mij aanleiding u een verzoek te
doen. Ondanks alle mislukte pogingen en miskea-
ning, heb ik vertrouwen in eigen krsebt. Maar ik
heb hulp noodig, die mij uit mijne onbekendheid
opheft; vóór mij moet eene ster opgaan, die zyn
licht op mij laat vallen en door zijd. glans de op
merkzaamheid der groote menigte op mij vestigt, en
daarom heb ik mijne hoop op u gericht, toen ik van
uw aankomst hoorde. Mijn verzoek is dusmij van
avond op uw concert te laten optreden. Wanneer
ik u zoo dringend en nog zoo laat om deze gunst
verzoek, zoo gebeurt het, omdat ik weet, dat gij
slechts dit eene concert wilt geven."
Het gelaat van de zangeres was bij de woorden
den jongen man steeds ernstiger geworden. To<^
hij ophield met spreken, zeide zij vriendelijk, maar
verlegen „Mijn beste vriend, gij weet dat kunste-
naarsnijd in mijn hart geen plaats vindt en gy zuit
mijn antwoord daarom niet verkeerd uitleggen. Ik
heb u reeds zoo straks medegedeeld, dat ik met mijn
bruidegom, den heer de Bériot, reis. De Bériot is
vioolspeler, zooals gy, en ik moet het u eerlijk be
kennen, op zijn roem even ijverzuchtig als op mijne
liefde. Verplaats u nu in mijn toestandHoo gaarne
ik u ook van dienst zou willen zyn, onder deze om
standigheden gaat het helaas, niet."
„Neen, mevrouw, wanneer dat zoo is, dan moet
ik er natuurlyk van afzien," antwoordde Ole Buil
wanhopig. Zyn gelaat was bleek. Het was hem te
moede als een drenkeling, wieu het laatste redmiddel
ontnomen wordt.
„Bovendien", ging de zangeres voort„is Charles
nu niet byzonder in zijn humeur. Het is u bekend,
dat ik scheiding van mijn man heb aangevraagd.
Wij hoopten nu hier jhot bericht te vinden, dat ons
de uitspraak van het gerecht zou mededeelen, maar
in plaats daarvan is er een brief gekomen, volgens
welken de uitspraak voorloopig weer voor een paar
maanden uitgesteld wordt."
„Dan kan ik het slecht humeur van uwen aan
staande begrypen. Is de heer Do Bériot niet te
sproken?"
„Tot mijn spijt, noen, hy is uitgegaan om nog
k^je bezoeken bij kunstvrienden af te leggen, maar
HrWrwacht hem elk oogenblik terng. Gy zult ze
ker wel zoo vriendelijk willen zijn, tot zyne terug
komst te wachten."
„Dat zal helaas, niet gaan," antwoordde hij, ter
wijl hij den cameliatak van de tafel nam en opstond.
„Ik moet noodzakelijk naar een dokter en zal dus
zoolang niet kunnen blyven."
„Maar op het concert mag ik u toch verwachten?"
„Keker, mevrouw I" IVordt vervolgd.)
de wonschelykhtid dat daarvan alleen door en ten
bate van eene bepaalde maatschappelijke klasse zou
worden gebruik gemaakt. Het kan zolfa als eene
bijzonderheid worden vermeld, dat de tegenwoordige
minister-president, de heer Maokay, uitdrukkelijk de
grootat mogelijke vrijheid van ontwikkeling voor de
coöperatievo vereenigingeu bepleitte, cn het, door hem
allerminst afgekeurd, streven om producent en consu
ment nader tot elkander te brengen, dat wil zeggen
de tusschenpersonen te doen vervallen, als het motief
voor de coöperatie opgaf.
Wijziging der wet door beperking harer werking
alleen tot neringdoenden en personeu uit den arbei
denden stand gesteld eens dat hiervoor eene re
dactie ware te vinden, die duidelijk was en misbrui
ken en ontduikingen buitensloot zou derhalve
eene onwettige beperking der vrijheid van handel
en bedrijf zynmaar daarenboven volkomen nutte
loos, want men zou dan voor de exploitatie der
winkels van Eigen Hulp eenvoudig een gewone
naamlooze vennootschap behoeven op te richten.
De adressanten zouden door deze veranderiug niets
gewonnen hebbenintegendeel werden zy er door
van veel slechter conditie, want de naamlooze ven
nootschap zou zich vooral toeleggen op den verkoop
buiten den kring harer aandeelhouders, terwijl de
bestaande coöperatievo winkelvereonigingen don ver
koop buiten den kring hunner leden mot als hoofd
doel beschouwen.
Kón zaak komt er in het verzoekschrift voor, waar
mede de A. Ct. zich wel vereenigen kandoch
dit raakt bet belang van de schatkist en niet
vau de adressanteu dat is het pateulrecht. Do win
kels van Eigen Hulp betalen te weinig patent,
zeggen de requestranlon, eu hierin kunnen zy gelijk
hebben. Het patentrecht drukt vooral op de kleine
en middelsoort kooplieden, dewyl de progressie daar
van op een zeker punt ophoudt en de koopman, die
vele millioenen omzet, niet hcoger kan worden aan
geslagen dan zijn concurrent met geringer omvang
van zaken, zoodra hij tot den in de wet vastgesiel-
den raaximanl-aanslag is opgevoerd. Dit bezwaar
doet zich ongetwijfeld bij de groote coöperatieve win
kel rereenigingou voor, maar niet omdat bet coöpera
tieve winkelvereenigingen zyn, maar omdat zij groote
zaken doen; elke winkel van welke artikelen ook,
elke handelsonderneming, geen naamlooze vennoot
schap zynde en dus niet rechtstreeks naar het winst
cijfer aangeslagen, kan in hetzelfde geval verkeeren.
Dat de adressanten op dit punt wyzen is juist, maar
billijkheidshalve hadden zij er bij moeten voegen,
dat ettelijke groote en bloeiende ondernomingen
evenalt sommige winkelvereenigingen van coöpera
tieven aard in de onbillijke bepaling van de patent
wet betrekkelijk het maximum van den aanslag een
ongrondwettig privilegie genieten, dat den concurrent
van ongunstige conditie maakt.
De Amh. Ct. wyst er verder op, dat het coöpe
ratief stelsel niet uitsluitend oen voordeel is voor
den consument, ten koste vau den handel behaald
integendeel kan de tusschonhand daarvan evengoed
als en tegelijk met den consument voordeel genieten.
Het is waar, dat eeue coöperatieve win kei vereeniging
met f 100,000 debiet tot legeren prijs verkoopen
kan, omdat sy tot lageren prijs inkoopt, dan vijf ot
zes particuliere winkeliers, met 25,000 debiet
ieder. Maar dit door de coöperatie toegebrachte
nadeel kan door de coöperatie worden hersteld, door
gomeenschappelijken inkoop van de concurrenten uit
de eerste hand. Zoodoende genieten al de vyf of
zes particuliere winkeliers dezelfde gunstige voor
waarden bij inkoop als de coöperatieve concurrentie
zij kunnen zölfs allicht nog gunstiger voorwaarden
bedingen.
Ten slotte betoogt de A. Ct. dat men zich niet
noodeloo* ongerust Jiehooft te maken over de toe
komst van de tegenwoordige bestuurders van parti
culiere zaken. Al werd ons vaderland overdekt met
ins ellingeu van denzelfden aard en omvang, met
dezelfde vaste hand en goed overleg gedreven als
de zaken van //Eigen Hulp" te 'sGravenhage, welke
tot al die klachten aanleiding geven, dan nog zouden
ue bekwame, energieke, hun tijd en hunne omgeving
begrijpende mannen zich wel weten te haudhaven,
ook nevens en tegeuover al die win kei vereonigingen.
Over dezulken behoeft de wotgever zich niet onge
rust te tnakon, noch de vrijheid van beweging te
beperken van hen, dio den strijd om het bestaan
met alle wettige middelen volhouden. Zij zijn zelf
mans genoeg om staande to blijven en steeds vooruit
te gaanin het brandpunt van //Eigen Hulp" in
de residentie van Nederland zelf zijn ef genoeg te
vinden, die deze bewering tot eene waarheid maken.
Over het Fransch-Kussisch verbond raken de
bladen in dezen stillen tijd maar niet uitgepraat,
liet bericht, dat er eer. schriftelijke overeenkomst
ostaat, wordt algemeen voot eeu praatje gehouden
het is echter een feit, dat Bussen en Franschen over
de geheele linie zich met elkander verbroederen.
Dq Fransche republiek mag zich ook meer en
meer verheugen in de sympathie der katholieke
geestelykheid, die daarmede in het belang der kerk
meent te handelen. Voordat de clericalea begonnen
zijn lonkjes en lachjes te geven aan de republiek,
hebben zy eerst nog eens afgewacht en goed nage
gaan of het koningschap, dat voor hen altijd voor-
deeliger is, niet nog kans had in Frankryk er weer
bovenop te komen. Nu die kans zoo goed als ver
keken is, althans op dit oogenblik en in de eerste
jaren, heoft er in de clericale kringen een omme
zwaai plaats gehad.
Kardinaal Lavigerie de bekende y veraar tegen
den slavenhandel heeft tot loyale aansluiting bij
de republiek en loslating van de zaak van het ko-
n ingsohap aangeradeneü Figaro steunt nu zelfs
dat streven. Saint-Genest betuigt in dat blad dat
de monarchalen alleen op de kerk steunden, omdat
zy haar noodig hadden om de republiek te bestry-
den terwijl de kerk, bet spel moede, voortaan alleen
hare eigen belangen wil behartigen.
Over de toekomst van het koningschap zegt hij
z/Door de ware raonarchalen, wegens het jaar 1830,
nooit ondersteunddoor vaderlandslievende mannon
verlaten wegens de Boulango en nu teruggestooten
door den Heiligen Stoel en de hooge geestelykheid,
wordt de graaf van Parijs langzamerhand door de
aristocratische jeugd, in de steden en op het platte
land, veiloochend. Het is eene catastrophe zonder
voorbeeld, die alles overtreft, wat wij ooit hadden
kunnen voorzien."
Vleiend is het beeld, dat hy van de kerk geeft,
ook niet. Zy houdt eenvoudig rekening met bare
belangen in plaats van, als verzoenend element,
buiten de staatkundige partyen zich te houden en
de men8chen saam te brengen, hoe ook hunne po
litieke gedachten mogen zijn.
Als Frankrijk zioh nauwer en nauwer aansluit by
zulke vrienden als de clericale speculaten en Bus-
land, waarvan het hoofd zich eigenlyk iet of wat
voor het gezelschap geneert, dan mag men voor de
republiek wel zyn hart vasthouden. Door de teere
omhelzingen van zulke vrienden zou zy wel eens
doodgedrukt kunnen worden.
Want de clericalen in Frankryk zouden er zeker
niet tegen opzien om die republiek een gewaagden
coup te doen wagen in het belang van de wereld
lijke macht des pausen.
Op die quacstie wordt vooral weer de aandacht
gevestigd door bet thans 'verschenen opstel van
Crispi in de Contemporary Reviewwaarvan wij reeds
vroeger met enkele woordon melding maakten. Hij
verdedigt zich daarin tegen het hem meermalen
gedaan v<rwyt dat hy van republikein koningsgezind
werd. Crispi deed dit, zegt hy op het voor
beeld van Mazzini en Garibaldi, omdat Italië's een
heid slechts door de monarchie kon verkregen en
gehandhaafd worden. Dat hy naar machtige bond
genootschappen streefdo was een noodzakelijk gevolg
van Frankrijk's houding ten opzichte van den Hei
ligen Stoel. Toen kardinaal Bampolla, 's pausen
vertrouweling, na reeds v/oeger de Italiaansche een
heid fel bestreden en de stichting van een Itali-
aanscheu statenbond op allerlei wyzen aangeraden te
hebben, een rondschrijven aan de katholieke mogend
heden richtte, waarin hij het langer verblyf van
den paus te Rome onduldbaar noemde, was Frank
rijk de eenige staat, die het aanstaand vertrek van
Leo XHI voor goede munt aannam en den paus uit-
noodigde om zich in Frankrijk te vestigen.
Zoodra Fran'trijk verklaren wil, dat het geen tocht
naar Rome ten behoeve van den Paus ondernemen,
noch in do Vaticaansohe quaestie roeren zal., zich
beroepende op de oudo leer, dat het de beschermer
van den H. Stoel is, zal Italië overwegen, of het
zich niet uit het drievoudig verbond behoort terug
te trekkeu. Maar anders moet Italië wel streven
naar een krachtig bondgenootschap.
Ook de paus zou volgens Crispi het vraagstuk
kunnen oplossen door zich met Italië te verzoenen.
Dau zou het hoofd der B. K. Christenheid voor
zeker overal gezegend worden.
Deze beschouwing van den ex-premier geoft na
tuurlijk, en zal nog geven stof tot opmerkingen.
Zoo bestrijdt de Tempt, o. i. niet op gelukkige wijze,
het artikel. Van een samenzwering tusschen Frank
rijk en het Pausdom is, zegt het blad, nooit sprake
geweest. Een verzoening van den H. Stoel met
Italië wordt niet door Frankryk tegengehouden,
maar wel door den eisch, dien de Paus niet zal
loslaten, dat Italië hem Rome teruggeeft. Ook toont
de Tempt aan, dat de heer Crispi thans andere
redenen aanvoert dan vroeger, om Italië's toetreding
tot het Duitsch-Oostenrijksche verbond te verdedigen.
Toen heette het immers, dat Frankrijk's heersch-
zuchtig optreden in de Middellandsche zee en zyn
bezetting van Tunis dien stap badder, noodig ge
maakt.
Dit laatste is juistmaar wat het eerste betreft
een verbond tuaschen Frankryk en het Pansdom is
nog wel niet openlyk gesloten maar of het er niet
toe komen zal, daaromtrent zijn wy, op grond van
het boven geschrevene, zoo heel gerust niet.
Kouing Alexander van Servië ia te Petersburg aan
gekomen. Het Journal de St. Pétersbourg, het orgaan
der Russische regeering, roept dezen nieuwen gast
een hartelijk welkom toe en hoopt, dat de jeugdige
vorst uit de goede ontvangst, welke regeering en
volk hem zullen bereiden, zal zien, hoe goed Rus
land het met Servië meent. De andere bladen spreken
op dergelijke wijze. Alleen de Novoje Fremya kan
niet nalaten ook de Fransche gasten er by te halen,
en wyst er op, dat de goede verstandhouding tusschen
Rusland en Frankrijk ook den Zuid-Slaven bij hun
streven naar zelfstandige ontwikkeling ten goede zal
komen.
Koning Alexander wordt begeleid door den regent
Ristitsch en den minister-president Pasitsch. Terwyl
de jonge vorst onthaald wordt op allerlei feesten,
zullen deze beide staatslieden met den minister Van
Giers ernstiger zaken behandelen en de toekomstige
verhouding tusschen Servië en het groote Slavenryk
op vasten grondslag regelen.
De feesten te Schwyz ter herdenking van Zwitser-
land's zeshonderdjarige onafhankelijkheid slagen bo
ven verwachting.
Het weder, dat eerst ongunstig was, werd beter,
zoodat de tweede feestdag evengoed slaagde als de
eerste. Bij helderen zonneschijn werd met goed ge
volg een tweede voorstelling gegoven van het feest
spel en daarna maakten de foestgenooten, ten getale
van 7000, een pelgrimstocht naar den Rütli, de plek
waar de eedgenooten voor 600 jaren den bekenden
eed aflegden. President Weli herdacht deze eerste
groote daad der naar onafhankelijkheid strevende
Zwitsers in eene welsprekonde rede, welke met
groote geestdrift werd toegejuicht.
De tweede dag werd besloten met een algemeene
verlichting van den oever van het Vierwaldstadter-
raeer, terwyl van alle omliggende bergtoppen de
vreugdevuren vroolijk opvlamden. Ook deze dag
eindigde in de beste orde, zelts zonder dat zich een
enkel ongeval heeft voorgedaan.
Hetzelfde wordt ook gemeld uit Bern, Genève en
de vele andere plaatsen, waai het nationale feest
eveneens op schitterende wijze is gevierd. Overal
heerschte de beste geest en dezelfde geestdrift, zoo
dat de Zwitsers tot dusver alle reden hebben tot
tevredenheid over de waardige, wijze, waarop de
vestiging van Zwitserlands onafhankelijkheid wordt
herdacht.
van de Makelaars
De markt was heden vast.
Loco Tankfust 7.65. Geïmporteerd fust 7.75.
September-, October-, November- en December-leve
ring 7.60.
De BURGEMEESTER van Gouda
Brengt ter algemeene kennis dat aanstaanden Zon
dag den 9 Augustus 1891, des namiddags 12 uur, op
het Raadhuis niet alleen voor minvermogenden
maar voor ieder die zich daartoe aanmeldt, gelegenheid
zal bestaan om zich geheel kosteloos rechtstreeks
van het kalf te doen inenten of herinenten.
Gouda, den 5 Augustus 1891.
De Burgemeester voornoemd,
H. W. G. KONING, L.-B.
2a Klasse. Trekking van Woensdag 5 Augustus.
No. 2625 2000.
No. 3829 1500.
No. 6301 1000.
No. 4302 400.
No. 11803 200.
No. 3222, 9517, 11450 eu 14831 100.
Prijzen
15
2301
5401
8024
10249
13301
16373
18746
8!)
2328
5471
8090
10262
18446
16387
18765
95
2854
6507
8134
10269
13504
16488
18817
105
2374
5529
8182
10386
13530
16494
18865
128
2377
6615
8232
10414
13626
16563
18880
192
2383
5687
8247
L0475
13664
16568
18885
251
2414
5690
8384
10489
13675
16593
18887
257
2417
5744
8395
10512
13702
16627
18948
376
2500
5776
8399
10521
13727
16686
18988
377
2584
5847
8573
10613
13748
16734
18998
395
2613
5349
8613
10971
13775
16771
19003
407
2677
5902
8623
11057
13829
16774
19018
412
2691
5918
8685
11060
13852
16798
19047