Bnltenlandscö Overzicht. PETR0LEUM-N0TEERINGEN KOEPOKINENTING. 337"° S taats-loterij. C&otzlasr Schalkwijk, te Rotterdan van 30. lui," het daries nu het Metalen Kruis, is eene vereeniging gesticht, die xioh tea doel stelt een ondersteuningsfonds in het leren te roepen, ten bate ran behoeftigen, gerechtigd tot het dragen ran het Metalen Kruis of de Citadelmedaille. Onder de meer dan 80 jarigen, die in de dagen ran 1880 en 1831 op de roepstem ran hun Koning hun leren toonden reil t6 hebben roor hun Vader land, zyn er ongereer 1400, die in zeer behoeftige omstandigheden rerkeeren, die bet eereteeken dragen op een in lompen gehulde borst, die de hand, een maal de wapenen roerende roor Oranje en Neder land, nu moeten uitsteken om een aalmoes te rragen. Eenige weldenkende mannen, door omstandigheden meer ran nabij bekend geworden met den nijpenden nood,' waarin reien dezer braren rerkeorden, sloegen de handen aan het werk en stelden een onderzoek in naar den toestand der orerigen, en toen bleek hun, dat er, zooals wy zeiden, ruim 1400 behoeftig zyn en daaronder reien, die aan het noodigste gebrek hebben. Mag dat zoo blij ren? Zal het weldadig Nederland doof blijven op de roepstem, die thans ran Oost tot West, ran Noord tot Zuid weerklinkt: „helpt ons met uwe gare om de laatste, nog slechts weinige lerensjaren dier mannen te serhelderen, om hen ter roldoening ran de eereschuld, die Nederland aan hen heeft, te ondersteunen en ran het noodige te roorzien tot hun stoffelijk orersobot ter ruste wordt gebracht De nobele gedachte, die tot de stichting der ver eeniging aanleiding gaf, rond weerklank in bet hart ran H. M. de Koningin-Regentes, die zich rolgaarne bereid rerklaarde als beschermrrouw op te treden en die bij kon. besluit ran den 39 Juli hot hoofd bestuur machtigde ecne algemeens collecte te houden. Zondag namiddag 11. rermaakten zich te Bochol- serheide, gem. Bocholtz, twee jongelieden, genaamd Willem Joriasen, oud 17 jaar, en Leonard Degens, ran gelijken leeftijd, in een boomgaard met het schie ten naar musschen. Kenige rogels waren reeds ge dood, toen de jongere broeder Hendrik Degens, oud 15 jaren, zjch bij hen rerroegde. Nauwelijks was deze er, of een schot riel uit het geweer, door W. Joriasen ouder den arm gehouden, en trof den nieuw gekomene achter het rechter oor, zoodat de hersens te soórschijn kwamen. De jongeling ie reeds overleden. Het aantal in werking zijnde zuivelfabrieken in Friesland bedraagt thans reeds 43, terwijl er nog 2 in aanbouw zijn. Op 3 na, zijn ze allen na 1880 opgericht. De meeste berusten op coöperatieven grondslag. In de militaire zwemschool bij Plötzenzee (Berlijn) is Zaterdag de uhlaan Seifert verdronken, onder zeer bijzondere omstandigheden. Seifert bevond zich aan den zoogenaamdeu hengel en kreeg instructie van korporaal Dehn, die dat vak al vier jaar bij de hand heeft, maar er niet bepaald voor berekend schijnt. Immers, toen op een gegeven oogenblik Seifert niet meer kon en zich aan een paal vastklemde, sloeg de instructeur Dehn hem met den stok van den hengel op de handen, met dit govolg dat Seifert moest loslaten, maar tegelijk ook de lijn van den hengel losraakte en de onge lukkige in de diepte verdween. Wel dook Dehn hen aanstonds na en deden ook anderen al hot mogelijke, maar eerst een half uur later vond men het ïyk. Dehn is in arrest. Maandag kwamen te Haarlem velen die belang stellen in den bloei van 't ambachtsonderwija tot een congres byeen. Het initiatief tot dit congres was ge nomen door het departement „Haarlem", der Nederl. Maatschappij van Nijverheid. De bijeenkomst werd geopend door den heer H. Figée Jr., die er met voldoening op wees, dat uit alle oorden des lands zooveel mannen vau eiken rang en stand waren opgekomen en daardoor blyk gaven, dat hun de bevordering van het ambaohts- onderwijs en de daarmee samenhangende bloei der industrie ter harte ging. Zyn rede werd luide toe gejuicht. Toen zou worden overgegaan tot verkiezing van het bestuur, verzocht de heer Berghuis, uit naam van alle dirocteuren, der voorloopige commissie aan te blijven eu bovendien nog drie rapporteurs en een voorzitter te benoemen. Tot voorzitter werd de heer J. H. Krelage bij acclamatie gekozen. Tot rappor teurs werden benoemd de heerenJ. C. Peereboom, S. Lantinga en De Groot. De heer Figée deelde mede, dat een schrijvon was ingekomen van den min. van binnonl. zaken, waarby deze zyn hooge ingenomenheid te keunen gaf met het houden van dit congres en verzocht hem een résumé der besprekingen te zenden. Door den heer 8. Baron uit Leeuwarden werd ingeleid de stelling „Het onderwijs aan ambachts scholen mag nimmer dienstbaar worden gemaakt om werkstukken te maken voor particulieren, on slechts bq hooge uitzondering voor industrieelen." Wijl deze stelling nog al bestrijding uitlokte wijzigde de heer Baron ten slotte zijne stelling aldus «Het onderwijs aan ambachtsscholen mag nimmer dienstbaar worden gemaakt aan het maken van werk stukken voor particulieren en slechts dan voor werk bazen, als dit zonder schade voor het onderwijs kan geschieden." Deze stelling werd met bjjoa algemeene stemmen aangenomen. Door den heep Baron werd vervolgens de stelling ingeleida. het onderwijs aan ambachtsscholen moet evenals da leermiddelen, kosteloos worden verstrekt h. meergegoeden kunnen tot dit onderwijs worden toegelaten, in dien zin, dat de geldelijke bijdragen voor den leerling worden geregeld naar den maat staf van de welgesteldheid der ouders; c. bij ge noegzame verstandelijke ontwikkeling hebbon onver mogende jongens by plaatsing aan de school de voorkeur. Verschillende heeren stelden hierop motiën voor die van den heer Achterberg, om de stelling te lezen „Het onderwijs aan de ambachtsscholen moet voor ieder toegankelijk wezen en zoo aoodig kosteloos wor den verstrekt," werd ten slotte met groote meerderheid aangenomen. Na do pauze leidde de heer Berghuis de stalling in „Rijkssubsidie voor ambachtsscholen is noodig. Dé weg der philantropie, thans gevolgd, is alleen toe te passen in groote steden. Het ambachtsonderwija moet worden verbeterd. De regeering doet voor het hooger- en middelbaar onderwijs veel en is ook ver plicht dit voor het ambachtsoudertrys te doen. Par ticuliere krachten zijn daartoe niet in staal. Het «v ambachtsonderwys mag niet duur worden gemaakt. Toch dient deze vergadering aan te dringen op sub- sidieering van het rijk of op de instelling van rijks- beurzen." Na eenige discussie werd by acclamatie aango- nomen eene motie van de heer De Kanter, luidende „Hot congres sproke de wenscheiykheid uit dat het particulier initiatief, zooals zich dit thans in zake ambachtsonderwys openbaart, zoo spoedig mogeiyk krachtige subsidie ontvauge van gemeente, provinoie en ryk, opdat langs dezen weg het in bloei toeueme en zoodoende de weg gebaand worde tot eene defini tieve regeling van vak- en ambachts-onderwye over gehoel Nederland." De hoer Berghuis leidde daarop de stelling ia; „Ook het prnctische onderwijs is eene zaak van louter onderwqskundigen aard," welke by acclamatie werd aangenomen. Nadat de verschillende punten van do agenda afge handeld waren, deelde de heer De Kanter mede, dat hy gaarne zou zien dat het tegenwoordig comité, bestaande uit de heeren Figée, Merens, Janssen van Raay, Von Saher en Beynes zich de taak der ambachts scholen ook in bet vervolg zou blyven aantrekken. Ook de heer Noordendorp was voor een permanente commissie; doch toen de heer Figée had verklaard dat de heeren hiertoe niet konden overgaan, werd op voorstel van den heer Krelage besloten, de regeling dier zaak over te laten aan de directeuren der Neder- landsche maatschappij van Nyverheid, die uit de hier genomen conclusies vernlioht zijn, verzoeken tot de regeering te richten. Alzoo werd besloten. Ten slotte werd nog eene motie van den heer Beynes luidende: De vergadering, gehoord het algemeen debat van dit congres, heeft de overtuiging van het nut van ambachtsscholen en spreekt den wenseh uit, dat zoo veel mogeiyk goede ambachtsscholen worden opge richt," by acclamatie aangenomen, waarna de verga dering werd gesloten. De Arnk. Cl. levert eene critiek op het adres, dat de vereeniging „Maatschappelijk belang" laat circulceren, om aan te dringen op oene nauwkeurige omschryving en een juistere bepaling van de coöpe ratieve vereenigingeu iu de less taande wet op da coöperatie. Onjuist acht de A. Ct. 't, dat de winkel- vereenigingen van andoren 'dan onbemiddelden een misbruik vormen, na het tot stand komen der wet ontstaan en geheel in stryd met de bedoeling van den wetgever. Noch in de bewoordingen van het definiesrend artikel, noch in de geschiedenis daarvan, is eenige grond te vinden roor de conclusie, dat daarin alleen aan „den werkmansstand of de nering doenden" gedacht is. De bedoeling van den wet gever, bestaande uit alle organen van de wetgevende macht, en niet uit de ontwerpendo ambtenaren al leen, is geen andere geweest dan aan iedereen zonder onderscheid, niet aan eeu enkelen maatschappelijken stand by uitzondering, de gelegenheid te geren zyne huishoudelijke belangen door het elders zoo heilzaam werkend middel te bevorderen. Wie aan de wet van 1876 een exclusief karakter toekent, misduidt den aard der regeling geheel en al. Geen der over het wetsontwerp, gedurende zyn langdurig wordings- tydperk, gewisselde stukken geeft tot deze opvatting den geringsten grond. Kn de disoussiën in de beide Kamers liepen hoofdzakelijk over de bij de voorge stelde regeling botrokken rechtsvragen, geenszins over den indruk van hetgeen hij gezien had. Maar nog had hij de straat niet bereikt, toen hij achter zich iemand hoorde roepen. Het was Marietta, die met den cameliatak in de hand, hem achterna snelde. „Signore, Signore!" riep zij, „neem toch uwe bloemen mee!" Vol dankbaarheid greep zij zijne hand, kuete die innig en riep: „De heilige jonk vrouw zal u vergelden, wat gij voor ons gedaan hebt, signore. Neem de gewijde bloemen, zij zullen u geluk brengen." Ole Bull was door de woorden van het meisje diep getroffen. „Ik dank je, Marietta," zeide hij, en nam den cameliatak uit hare hand. Moge je wenseh mij tot zegen worden!" II. In het salon van het hotel d'Angleterre ging Me vrouw Malibran op en neer. De beroemde zangeres droeg een wit eachemiren kleed met een langen sleep. Om den schoon gevormden hals hing eene dubbele rij digmanten. Op een stoel zat Ole Buil, die op de tafel don cameliatak gelegd had. „Zooals ik u reeds verzekerd heb, lieve vriend", zeide de zangeres „doet bet my byzonder veel ge noegen, u hier zoo onverwacht te ontmoeten. Sinds Parijs had ik u uit het oog verloren en nu komt gij hier weer plotseling opduiken. Hoe gaat het met j n Waarom goeft gij geen concerten „Met mijne vorderingen geloof ik tevreden te kunnen zijn," antwoordde Ole Buil neerslachtig „met mijn optreden in het publiek minder. Ik heb te Milaan en Venetic daartoe pogingen gedaan, maar zonder succes, en bier, te Florence, heeft men mij doodeenvoudig op zij geschoven, zoodat ik in den laatsten tijd zonder eenige verdienste geleefd heb." „Dat spyt mij zeer." „Uw vraag geeft mij aanleiding u een verzoek te doen. Ondanks alle mislukte pogingen en miskea- ning, heb ik vertrouwen in eigen krsebt. Maar ik heb hulp noodig, die mij uit mijne onbekendheid opheft; vóór mij moet eene ster opgaan, die zyn licht op mij laat vallen en door zijd. glans de op merkzaamheid der groote menigte op mij vestigt, en daarom heb ik mijne hoop op u gericht, toen ik van uw aankomst hoorde. Mijn verzoek is dusmij van avond op uw concert te laten optreden. Wanneer ik u zoo dringend en nog zoo laat om deze gunst verzoek, zoo gebeurt het, omdat ik weet, dat gij slechts dit eene concert wilt geven." Het gelaat van de zangeres was bij de woorden den jongen man steeds ernstiger geworden. To<^ hij ophield met spreken, zeide zij vriendelijk, maar verlegen „Mijn beste vriend, gij weet dat kunste- naarsnijd in mijn hart geen plaats vindt en gy zuit mijn antwoord daarom niet verkeerd uitleggen. Ik heb u reeds zoo straks medegedeeld, dat ik met mijn bruidegom, den heer de Bériot, reis. De Bériot is vioolspeler, zooals gy, en ik moet het u eerlijk be kennen, op zijn roem even ijverzuchtig als op mijne liefde. Verplaats u nu in mijn toestandHoo gaarne ik u ook van dienst zou willen zyn, onder deze om standigheden gaat het helaas, niet." „Neen, mevrouw, wanneer dat zoo is, dan moet ik er natuurlyk van afzien," antwoordde Ole Buil wanhopig. Zyn gelaat was bleek. Het was hem te moede als een drenkeling, wieu het laatste redmiddel ontnomen wordt. „Bovendien", ging de zangeres voort„is Charles nu niet byzonder in zijn humeur. Het is u bekend, dat ik scheiding van mijn man heb aangevraagd. Wij hoopten nu hier jhot bericht te vinden, dat ons de uitspraak van het gerecht zou mededeelen, maar in plaats daarvan is er een brief gekomen, volgens welken de uitspraak voorloopig weer voor een paar maanden uitgesteld wordt." „Dan kan ik het slecht humeur van uwen aan staande begrypen. Is de heer Do Bériot niet te sproken?" „Tot mijn spijt, noen, hy is uitgegaan om nog k^je bezoeken bij kunstvrienden af te leggen, maar HrWrwacht hem elk oogenblik terng. Gy zult ze ker wel zoo vriendelijk willen zijn, tot zyne terug komst te wachten." „Dat zal helaas, niet gaan," antwoordde hij, ter wijl hij den cameliatak van de tafel nam en opstond. „Ik moet noodzakelijk naar een dokter en zal dus zoolang niet kunnen blyven." „Maar op het concert mag ik u toch verwachten?" „Keker, mevrouw I" IVordt vervolgd.) de wonschelykhtid dat daarvan alleen door en ten bate van eene bepaalde maatschappelijke klasse zou worden gebruik gemaakt. Het kan zolfa als eene bijzonderheid worden vermeld, dat de tegenwoordige minister-president, de heer Maokay, uitdrukkelijk de grootat mogelijke vrijheid van ontwikkeling voor de coöperatievo vereenigingeu bepleitte, cn het, door hem allerminst afgekeurd, streven om producent en consu ment nader tot elkander te brengen, dat wil zeggen de tusschenpersonen te doen vervallen, als het motief voor de coöperatie opgaf. Wijziging der wet door beperking harer werking alleen tot neringdoenden en personeu uit den arbei denden stand gesteld eens dat hiervoor eene re dactie ware te vinden, die duidelijk was en misbrui ken en ontduikingen buitensloot zou derhalve eene onwettige beperking der vrijheid van handel en bedrijf zynmaar daarenboven volkomen nutte loos, want men zou dan voor de exploitatie der winkels van Eigen Hulp eenvoudig een gewone naamlooze vennootschap behoeven op te richten. De adressanten zouden door deze veranderiug niets gewonnen hebbenintegendeel werden zy er door van veel slechter conditie, want de naamlooze ven nootschap zou zich vooral toeleggen op den verkoop buiten den kring harer aandeelhouders, terwijl de bestaande coöperatievo winkelvereonigingen don ver koop buiten den kring hunner leden mot als hoofd doel beschouwen. Kón zaak komt er in het verzoekschrift voor, waar mede de A. Ct. zich wel vereenigen kandoch dit raakt bet belang van de schatkist en niet vau de adressanteu dat is het pateulrecht. Do win kels van Eigen Hulp betalen te weinig patent, zeggen de requestranlon, eu hierin kunnen zy gelijk hebben. Het patentrecht drukt vooral op de kleine en middelsoort kooplieden, dewyl de progressie daar van op een zeker punt ophoudt en de koopman, die vele millioenen omzet, niet hcoger kan worden aan geslagen dan zijn concurrent met geringer omvang van zaken, zoodra hij tot den in de wet vastgesiel- den raaximanl-aanslag is opgevoerd. Dit bezwaar doet zich ongetwijfeld bij de groote coöperatieve win kel rereenigingou voor, maar niet omdat bet coöpera tieve winkelvereenigingen zyn, maar omdat zij groote zaken doen; elke winkel van welke artikelen ook, elke handelsonderneming, geen naamlooze vennoot schap zynde en dus niet rechtstreeks naar het winst cijfer aangeslagen, kan in hetzelfde geval verkeeren. Dat de adressanten op dit punt wyzen is juist, maar billijkheidshalve hadden zij er bij moeten voegen, dat ettelijke groote en bloeiende ondernomingen evenalt sommige winkelvereenigingen van coöpera tieven aard in de onbillijke bepaling van de patent wet betrekkelijk het maximum van den aanslag een ongrondwettig privilegie genieten, dat den concurrent van ongunstige conditie maakt. De Amh. Ct. wyst er verder op, dat het coöpe ratief stelsel niet uitsluitend oen voordeel is voor den consument, ten koste vau den handel behaald integendeel kan de tusschonhand daarvan evengoed als en tegelijk met den consument voordeel genieten. Het is waar, dat eeue coöperatieve win kei vereeniging met f 100,000 debiet tot legeren prijs verkoopen kan, omdat sy tot lageren prijs inkoopt, dan vijf ot zes particuliere winkeliers, met 25,000 debiet ieder. Maar dit door de coöperatie toegebrachte nadeel kan door de coöperatie worden hersteld, door gomeenschappelijken inkoop van de concurrenten uit de eerste hand. Zoodoende genieten al de vyf of zes particuliere winkeliers dezelfde gunstige voor waarden bij inkoop als de coöperatieve concurrentie zij kunnen zölfs allicht nog gunstiger voorwaarden bedingen. Ten slotte betoogt de A. Ct. dat men zich niet noodeloo* ongerust Jiehooft te maken over de toe komst van de tegenwoordige bestuurders van parti culiere zaken. Al werd ons vaderland overdekt met ins ellingeu van denzelfden aard en omvang, met dezelfde vaste hand en goed overleg gedreven als de zaken van //Eigen Hulp" te 'sGravenhage, welke tot al die klachten aanleiding geven, dan nog zouden ue bekwame, energieke, hun tijd en hunne omgeving begrijpende mannen zich wel weten te haudhaven, ook nevens en tegeuover al die win kei vereonigingen. Over dezulken behoeft de wotgever zich niet onge rust te tnakon, noch de vrijheid van beweging te beperken van hen, dio den strijd om het bestaan met alle wettige middelen volhouden. Zij zijn zelf mans genoeg om staande to blijven en steeds vooruit te gaanin het brandpunt van //Eigen Hulp" in de residentie van Nederland zelf zijn ef genoeg te vinden, die deze bewering tot eene waarheid maken. Over het Fransch-Kussisch verbond raken de bladen in dezen stillen tijd maar niet uitgepraat, liet bericht, dat er eer. schriftelijke overeenkomst ostaat, wordt algemeen voot eeu praatje gehouden het is echter een feit, dat Bussen en Franschen over de geheele linie zich met elkander verbroederen. Dq Fransche republiek mag zich ook meer en meer verheugen in de sympathie der katholieke geestelykheid, die daarmede in het belang der kerk meent te handelen. Voordat de clericalea begonnen zijn lonkjes en lachjes te geven aan de republiek, hebben zy eerst nog eens afgewacht en goed nage gaan of het koningschap, dat voor hen altijd voor- deeliger is, niet nog kans had in Frankryk er weer bovenop te komen. Nu die kans zoo goed als ver keken is, althans op dit oogenblik en in de eerste jaren, heoft er in de clericale kringen een omme zwaai plaats gehad. Kardinaal Lavigerie de bekende y veraar tegen den slavenhandel heeft tot loyale aansluiting bij de republiek en loslating van de zaak van het ko- n ingsohap aangeradeneü Figaro steunt nu zelfs dat streven. Saint-Genest betuigt in dat blad dat de monarchalen alleen op de kerk steunden, omdat zy haar noodig hadden om de republiek te bestry- den terwijl de kerk, bet spel moede, voortaan alleen hare eigen belangen wil behartigen. Over de toekomst van het koningschap zegt hij z/Door de ware raonarchalen, wegens het jaar 1830, nooit ondersteunddoor vaderlandslievende mannon verlaten wegens de Boulango en nu teruggestooten door den Heiligen Stoel en de hooge geestelykheid, wordt de graaf van Parijs langzamerhand door de aristocratische jeugd, in de steden en op het platte land, veiloochend. Het is eene catastrophe zonder voorbeeld, die alles overtreft, wat wij ooit hadden kunnen voorzien." Vleiend is het beeld, dat hy van de kerk geeft, ook niet. Zy houdt eenvoudig rekening met bare belangen in plaats van, als verzoenend element, buiten de staatkundige partyen zich te houden en de men8chen saam te brengen, hoe ook hunne po litieke gedachten mogen zijn. Als Frankrijk zioh nauwer en nauwer aansluit by zulke vrienden als de clericale speculaten en Bus- land, waarvan het hoofd zich eigenlyk iet of wat voor het gezelschap geneert, dan mag men voor de republiek wel zyn hart vasthouden. Door de teere omhelzingen van zulke vrienden zou zy wel eens doodgedrukt kunnen worden. Want de clericalen in Frankryk zouden er zeker niet tegen opzien om die republiek een gewaagden coup te doen wagen in het belang van de wereld lijke macht des pausen. Op die quacstie wordt vooral weer de aandacht gevestigd door bet thans 'verschenen opstel van Crispi in de Contemporary Reviewwaarvan wij reeds vroeger met enkele woordon melding maakten. Hij verdedigt zich daarin tegen het hem meermalen gedaan v<rwyt dat hy van republikein koningsgezind werd. Crispi deed dit, zegt hy op het voor beeld van Mazzini en Garibaldi, omdat Italië's een heid slechts door de monarchie kon verkregen en gehandhaafd worden. Dat hy naar machtige bond genootschappen streefdo was een noodzakelijk gevolg van Frankrijk's houding ten opzichte van den Hei ligen Stoel. Toen kardinaal Bampolla, 's pausen vertrouweling, na reeds v/oeger de Italiaansche een heid fel bestreden en de stichting van een Itali- aanscheu statenbond op allerlei wyzen aangeraden te hebben, een rondschrijven aan de katholieke mogend heden richtte, waarin hij het langer verblyf van den paus te Rome onduldbaar noemde, was Frank rijk de eenige staat, die het aanstaand vertrek van Leo XHI voor goede munt aannam en den paus uit- noodigde om zich in Frankrijk te vestigen. Zoodra Fran'trijk verklaren wil, dat het geen tocht naar Rome ten behoeve van den Paus ondernemen, noch in do Vaticaansohe quaestie roeren zal., zich beroepende op de oudo leer, dat het de beschermer van den H. Stoel is, zal Italië overwegen, of het zich niet uit het drievoudig verbond behoort terug te trekkeu. Maar anders moet Italië wel streven naar een krachtig bondgenootschap. Ook de paus zou volgens Crispi het vraagstuk kunnen oplossen door zich met Italië te verzoenen. Dau zou het hoofd der B. K. Christenheid voor zeker overal gezegend worden. Deze beschouwing van den ex-premier geoft na tuurlijk, en zal nog geven stof tot opmerkingen. Zoo bestrijdt de Tempt, o. i. niet op gelukkige wijze, het artikel. Van een samenzwering tusschen Frank rijk en het Pausdom is, zegt het blad, nooit sprake geweest. Een verzoening van den H. Stoel met Italië wordt niet door Frankryk tegengehouden, maar wel door den eisch, dien de Paus niet zal loslaten, dat Italië hem Rome teruggeeft. Ook toont de Tempt aan, dat de heer Crispi thans andere redenen aanvoert dan vroeger, om Italië's toetreding tot het Duitsch-Oostenrijksche verbond te verdedigen. Toen heette het immers, dat Frankrijk's heersch- zuchtig optreden in de Middellandsche zee en zyn bezetting van Tunis dien stap badder, noodig ge maakt. Dit laatste is juistmaar wat het eerste betreft een verbond tuaschen Frankryk en het Pansdom is nog wel niet openlyk gesloten maar of het er niet toe komen zal, daaromtrent zijn wy, op grond van het boven geschrevene, zoo heel gerust niet. Kouing Alexander van Servië ia te Petersburg aan gekomen. Het Journal de St. Pétersbourg, het orgaan der Russische regeering, roept dezen nieuwen gast een hartelijk welkom toe en hoopt, dat de jeugdige vorst uit de goede ontvangst, welke regeering en volk hem zullen bereiden, zal zien, hoe goed Rus land het met Servië meent. De andere bladen spreken op dergelijke wijze. Alleen de Novoje Fremya kan niet nalaten ook de Fransche gasten er by te halen, en wyst er op, dat de goede verstandhouding tusschen Rusland en Frankrijk ook den Zuid-Slaven bij hun streven naar zelfstandige ontwikkeling ten goede zal komen. Koning Alexander wordt begeleid door den regent Ristitsch en den minister-president Pasitsch. Terwyl de jonge vorst onthaald wordt op allerlei feesten, zullen deze beide staatslieden met den minister Van Giers ernstiger zaken behandelen en de toekomstige verhouding tusschen Servië en het groote Slavenryk op vasten grondslag regelen. De feesten te Schwyz ter herdenking van Zwitser- land's zeshonderdjarige onafhankelijkheid slagen bo ven verwachting. Het weder, dat eerst ongunstig was, werd beter, zoodat de tweede feestdag evengoed slaagde als de eerste. Bij helderen zonneschijn werd met goed ge volg een tweede voorstelling gegoven van het feest spel en daarna maakten de foestgenooten, ten getale van 7000, een pelgrimstocht naar den Rütli, de plek waar de eedgenooten voor 600 jaren den bekenden eed aflegden. President Weli herdacht deze eerste groote daad der naar onafhankelijkheid strevende Zwitsers in eene welsprekonde rede, welke met groote geestdrift werd toegejuicht. De tweede dag werd besloten met een algemeene verlichting van den oever van het Vierwaldstadter- raeer, terwyl van alle omliggende bergtoppen de vreugdevuren vroolijk opvlamden. Ook deze dag eindigde in de beste orde, zelts zonder dat zich een enkel ongeval heeft voorgedaan. Hetzelfde wordt ook gemeld uit Bern, Genève en de vele andere plaatsen, waai het nationale feest eveneens op schitterende wijze is gevierd. Overal heerschte de beste geest en dezelfde geestdrift, zoo dat de Zwitsers tot dusver alle reden hebben tot tevredenheid over de waardige, wijze, waarop de vestiging van Zwitserlands onafhankelijkheid wordt herdacht. van de Makelaars De markt was heden vast. Loco Tankfust 7.65. Geïmporteerd fust 7.75. September-, October-, November- en December-leve ring 7.60. De BURGEMEESTER van Gouda Brengt ter algemeene kennis dat aanstaanden Zon dag den 9 Augustus 1891, des namiddags 12 uur, op het Raadhuis niet alleen voor minvermogenden maar voor ieder die zich daartoe aanmeldt, gelegenheid zal bestaan om zich geheel kosteloos rechtstreeks van het kalf te doen inenten of herinenten. Gouda, den 5 Augustus 1891. De Burgemeester voornoemd, H. W. G. KONING, L.-B. 2a Klasse. Trekking van Woensdag 5 Augustus. No. 2625 2000. No. 3829 1500. No. 6301 1000. No. 4302 400. No. 11803 200. No. 3222, 9517, 11450 eu 14831 100. Prijzen 15 2301 5401 8024 10249 13301 16373 18746 8!) 2328 5471 8090 10262 18446 16387 18765 95 2854 6507 8134 10269 13504 16488 18817 105 2374 5529 8182 10386 13530 16494 18865 128 2377 6615 8232 10414 13626 16563 18880 192 2383 5687 8247 L0475 13664 16568 18885 251 2414 5690 8384 10489 13675 16593 18887 257 2417 5744 8395 10512 13702 16627 18948 376 2500 5776 8399 10521 13727 16686 18988 377 2584 5847 8573 10613 13748 16734 18998 395 2613 5349 8613 10971 13775 16771 19003 407 2677 5902 8623 11057 13829 16774 19018 412 2691 5918 8685 11060 13852 16798 19047

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 2