Bolteolandsch Overzicht. Die dag ging rerder rustig voorbij, zoo ook de vol gende, doch op den len Mei, toen de vrouw, om aan de bedreigingen van haar man te ontkomen, zich naar de woning van haar buurman Dugardijn had begeven, en aioh daar onder het bed had ver stopt, word zij door haar man en diens moeder met geweld daaronder uitgesleurd, tegen haar wil de wo ning uitgebracht, eindelijk in vereeniging met den vader van haar man naar de ouderlijke woning ge sleurd en daar opgesloten. Buurs spijkerde de ramen en deuren dicht, volgens zijn eigen verklaring, omdat zjjn vrouw er niet uit zou komen. Hoe dit ter oore is gekomen van den officier van justitie bleef een raadsel, zooveel is zeker, dat op diens last, de bur gemeester vah Itpendam der vrouw haar vrijheid terugbezorgde. De drie beklaagden maakten een treurigen iudruk. De beide ouders, 66 en 65 jaar, boezemden geen medelijden in, evenmin als de zoon, uit wier woor den blijkbaar de hebzucht sprak, en uit verklaringen ook sprak de teleurgestelde verwachting om nog meer geld met die vrouw te trouwen. De man is thans voor de derde maal gehuwd. In een uitvoerig requisitoir zette de officier uiteen dat zoowel Buurs als zijn ouders zich hadden schul dig gemaakt aan mishandeling en de eerste bovendien nog aan vrijheidsberooving, waarom hij hun schul digverklaring eischte en veroordeeling van Buurs tot 6 maanden en van do ouders tot 14 dogen gevan genisstraf. De verdediger pleitte het niet bewezen zijn der ten laste gelegde feiten en concludeerde tot ontslag van rechtsvervolging, subsidiair eene lichte straf. Het koninklijk besluit tot bescherming van den arbeid wordt door de InduiMeel niet zeer gunstig beoordeeld. Het blad meent, dat het besluit in al zijn omvang niet beschermend, maar benadeelend zal werken voor de industrieels bedrijven zelf. Het blad zegt ,.Bij eerste kennismaking is onze Opmerking deze, dat niet het koninlijk gezag, niet de verantwoorde lijke minister (nog welvan justitie), maar dat het de heeren inspecteurs van den arbeid zullen zijn, van wier meerder of minder ruimen blik de ondernemers voortaan afhankelijk worden. Voorstanders van het beginsel dat het werk in fabrieken en werkplaatsen dat altijd meerdere mogelijkheid van gevaar aan biedt, waar de werktuigen door stoom of electrische kracht in beweging zijn in den regel door volwas sen mannen behoort te worden verricht, meenen wij toch, dat zekere dienvten niet door volwasseDen kannen worden vervuld, maar aan jeugdige arbeiders, aan jongens, moeten worden overgelaten. .Veel van hotgeen het kon. besluit verbiedt schijnt in die termen te vallen. Als het den 20sten dag na zijn afkondiging in werking treedt, 6 Aug. e. k. is er nog tijd om van de zijde der meest belanghebbende partij bedenkingen in te brengen. Sommige bepalingen treden eerst op lateren termijn in werking. Daarop vestigen wij al aanstonds de aandacht. Het bewind dezer vereeniging (van en voor industrieelen) zal zich zeker ernstig aaü de zaak laten gelegen liggen, en derhalve noodigen wij nu reeds alle industrireel6n uit om het besluit zorgvuldig in al zijne bijzonderheden na te gaan, en de bedenkingen, die ongetwijfeld daar tegen zullen rijzen, aan de redactie vaD de Neder landse he Industrieel te willen kenbaar maken. .Onze eerste indruk namelijk iszal dit besluit weer over zich, hoe zij hem met verheerlijkt gelaat aanzag, hoe zij in kinderlijken eenvoud den zegen eau de heilige jonkvrouw voor hem afsmeekte. Hij had een gevoel alsof nieuw leven zijn aderen door stroomde, alsof alle angst en beklomdheid van hem weken. Hjj zag zich zelf op den weg naar Pistoja, hjj hoorde Marietta's smeekende woorden en liep naast haar door het groen. Liefelijk zongen de vo geltjes in de takken, en wat de verbeelding hem zoo levendig voortooverde, gaf hij onbewust in tonen weer. Hij trad Marietta's woning binnen, hij zag den kermenden man en de jammerende vrouw, en in de tonen die hij aan zijn instrument ontlokte, weende en snikte het. Hij gaf, wat hij bezat, aan het wanhopige kind, hare oogen schitterden van blijdschap en hij ontlokte aan zijn snaren een tril lenden, blijden toon. Hij verliet daarop geschokt het huisje; hij werd door Marietta ingehaald; zij kuste dankbaar zijne hand, gaf hem de bloemen, smeekte den zegen des Hemels op hom af, en plechtig en ernstig, als orgeltonen, klonken de melodiën. En du stormde hij, den ciroeliatak in de hand en met bet zalig gevoel in het hart een goede daad verricht te hebl>en voorwaartsjuichend en jubelend volg den de accoornen elkaar op. Weer was bij in het bosch, weer kwinkeleerden de vogeltjes, tot de een na de ander vermoeid zijn lied het verstommen, en ook de laatste toon van zijn viool zacht wegstierf. In het publiek heerschte doodelijke stiltereeds lang waren alle teekenen van afkeuring verdwenen. alom in al zijne volheid moeten worden toegepast, dan wordt het uitoefenen van industrieele bedrijven in zeer vele gevallen, in stede van besohermd, weldra feitelijk onmogelijk gemaakt. „Hoe de theorie van dit besluit met het tot dusver hier te lande heerschend stelsel van vrijhandel te ryraen zou z|ju, zou belangrijk wezen te vernemen. Bij gemis van een enkelen regel van toelichting en van eenig bewijs, dat belanghebbende en deskundige vakmannen in deze z|jn geraadpleegd en dat hun advies gevolgd erd, achten v.-|j ons verplicht tegen dezen maatregel van algemeen bestuur, zooals h|j daar ligt, b|j voorbaat te protesteeren.'' Te Saragos8a is een man overleden op der. leeftijd van 106 jaren, waarvan hij 40 jaren op de galeien heeft doorgebracht. De overledene was in z|jue „goede dagen* een der meest gevreesde roovers der Pyreueën! In 1846 werd hij wegens driedubbeleu moord en roof veroordeeld en levenslang naar de galeien ge zonden on eerst voor v|jf jaren wegens vergevorder den leeftijd in vrijheid gesteld3 Omtrent het gebeurde aau boord van de „Obdam" bevat Recht voor Allen een brief, door een der ka meraden van den gedoode aan diens vrouw geschre ven, maar niet voleindigd en aan genoemd blad op gezonden. De brief luidt „W|j oadergeteekendeu, stokers en tremmers, ver klaren b|j dezen, varende op 't stoomschip „Obdam" gezagvoerder A. Bakker, dat Donderdag-morgen 19 Juli 1891 to l uur op wacht is geweest stoker 8. Blom tot 5 uur in dien morgen en dat wij kunnen constateeren, ik met den olieman Hoorweg en C. v. d. Kier, dat die man zwaar ziek was, zoodat hij des daags in 't logies was en niets kon doen en erg zw eette. Eu dat hij deze woorden sprak tot ons „Liefst niet naar 't hospitaal uit vrees voor honger", omdat hij dacht spoedig weer hersteld te z|jn, zoo dat er Doiiderdag-raiddog een ander de wacht be trok voor Blom, rqaar deze betrok Donderdag-avond om 9 uur weder de wacht. Doch na eenigon tjjd gewerkt te hebben, streek hij weer en sprak tot mij„O Kees, ik krop het niet, ik ben bog nooit zoo afgemat geweest als nu." Hg is toen naar boven gesukkeld en in 't logies gekomen en hoeft zich te rusten gezet aan de babstafel. „Na verloop van een korten tijd is de le maga zijnmeester Bol tot hom gekomen e:i heeft Blom ge last om iu 't hospitaal te gaan, waaraan Blom niet gaarne wilde voldoen. M. Bol zei toen: „Dan zal ik er den kapitein bij halen." Op dit oogeoblik was de dokter o4k tegenwoordig. M. Bol, daarna met den kapitein teruggekomen, gelastte dezen om naar het hospitaal' te gaan, waarop Blom antwoordde: „Waarom? Ik ga niet gaarne naar 'thospitaal." Hierop ontstond een woordenwisseling en plotseling riep de kapitein, toen h|j 't niet winnen kon „Naar het hospitaal in naam des KoningsEn tegelij kertijd zagen wij een vuurstraal en hoorden het schot lossen. Daarna hoorden wij Blom op een klagenden toon roepen„Ach God, je hebt m|j geraakt," waarbij hij zijn linker hand op zijn borst legde. De kapitein sprak„Noen, 't is maar los kruit." Maar Blom sprak „Je hebt mij toch ge raakt." „Wij zagen duidolijk het bloed op zijn hand en borst vloeien, terwijl hij een oogenblik daarna op z|jn zijde zakte. „Toen riep do kapitein „Machinist, pak aan Ole Buil boog en wilde het orkest verlaten. Maar nu werd de betoovering verbroken en de bewondering der toehoorders gaf zich in daverende toejuiching lucht. Als een stormwind bruiste zijn naam door de zaal. Toen eindelijk de -opgewondenheid eonigszins be daard was, droeg hij op meesterlijke wijze een sonate van 8pohr voor, die door het publiek wederom roet onverdeelde aandacht gevolgd werd. Het derde nummer was feu concert van de Bériot. In groote sprongen danste de strijkstok over de snaren. Dubbelgrepeu en arpeggio's gelukten met verbazende kunstvaardigheid. Nu voelde hij zich geheel meester van zijn instrument, nu kon hij stout ziju blik op de ademlooze menigte vestigen, en nu kon zijn oog ook weer naar de kleine proscenium- loge dwalen. Weer zag hij den man, wiens doorborende blik hem zoo van zijn stuk had gebracht, maar nu zag hem een oog aan, dat van bewondering straalde. De laatste tonen stierven weg. En nu dreunde het gebouw nog eons van het onstuimig toejuichen; zijn uaara klonk van alle lippen en steeds opnieuw moest hij zich aan het opgewonden publiek vertoonen. Iu het rijk der kunst had een nieuwe koning den troon bestegen. Toen hg in de kamer naast het orkest terugkwam, stond voor hem de zangeres en naast haar de man uit de kleine, donkere loge. Slot volgt.) Beiden grepen zg den getroffene aan en sleurden hem het logies uit. Dit was omstreeks half 1 uur in den nacht." In zijn gewonen verhaaltrant vertelt R. v. A. daar nog het volgende bij „Hoe de gezagvoerder in de rats heeft gezeten, bl|jkt hieruit, dat h|j met den dokter bekonkeld heeft, do kogelwond zooveel mogel|jk te verminkeu, om het beu ijs voor den moord te vernietigen. Maar dit gelukte niet, omdat bet was opgemerkt door eenigen van de manschappen. Voordat het l|jk overboord werd geworpen, eischte de geheele man schap, dat het door hen zou geschouwd worden, en boe de gezagvoerder zich ook verzette en protes teerde, ging meu toch z|jn gang. Na deze gebeur tenis hebben de manscha;^pen het heerlijkste eten gehad, ja, dit ging zelfs zoo ver, dat voor stokers en tremmers karbonade werd opgedischt, alles om de bemanning wat zachter in baar oordeel te stem men. Zooals boven gemeld, heeft dit zijn doel ge- hool en al gomist." Het zal uit het geiechtelijk onderzoek moeten blijken wat hier de waarhsid isof de bovenstaando voorstelling, of die welke in de N. Rott. Ct. werd meegedeeld, dat nl. reeds bij het hegin der reis een geest van muiterij had geheerscht onder de beman ning, eu dat kapitein Bakker op den verslagene had geschoten tot zelfverweer. (Stand.) No. 16 van de Volksgeschrifton, welke vanwege de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen bg den uitgever M. de Grauw te Ouderkerk verschijuen, bevat een beschouwing van dr. H. H. Meijboom over armenzorg, welke hoofdzakelijk een pleidooi is voor organisatie van onze weldadigheid. Aan het slot van zijn geschrift, waarvan wij de lezing met groote ingenomenheid aanbevelen, zegt de beer Meijboom „Georganiseerde armenzorg, zij moet het ideaal zgnZg komo in de plaats van het ongediscipli neerde geven, dat nog op zoovele plaatsen gebrui kelijk is. Men weet, hoe het veelal gaat 's winters. De meest bonte verscheidenheid I Staatabedeeling allereerst, rechtstreeks door het gemeentebestuur of door raiddel van burgerlijke arm besturen. Kerkelijke bedeeling vervolgens, door dia conieën van verschillende kerkgenootschappen, die onderling geen verband houden en met hot burger lijk bestuur iu geen betrekking staan, zoo ze niet zelfs rechtstreeks tegen elkaar in werkeu. En dan de particulieren in duizenderlei vormen. Bedelarij allerwegen, die zeker nist zoolang zou stand houden als ze onvruchtbaar bleek: als er uiet altijd menschen te vindon waren, die zich laten ver schalken door een schreiend kind of door een schamel kleed. Nu eens rijjn het landbewoners, die beducht zijn voor de wraak, waarmede dc boeven dreigen. Dan eens gemoodelijke christenen, die meenen, dat het christendom bestaat in misplaatste liefdadigheid. Dan weer kinderen, die, onder den invloed van lec tuur of kunst, het een voorrecht achten een aalmoes te mogen geven aan oen arme of ook teergevoeligen van welke aard ook, die licht onder den indruk geraken van een verzuchting of een jammerklacht. Te specu- leeren op do liefdadigheid, door do onzinnigste en mis dadigste practgken zelfs, bleek te allen tijde een doel treffend werk. De oude spreuk„Uwe aalmoes zweete in uw hand, totdat gij weet aan wien gij haar geeft", bleef maar al te lang verscholen onder het kloosterstof, om plaats te maken voor deze andere, die voor misverstand vatbaar is: „Uwe linkerhand wete niet wat de rechter doet". Voorts beijveren zich allerlei vereenigingen van particulieren, vereeni gingen van blijvenden aard, toevallige vereenigin gen, om philantrophisch gelden b|jeen te brengen. Nu eens een weldadigheidsfeest. Dan eens een weldadigheidsuitgave of een weldadigheidsconcert De opbrengst voor de armen. Dan weer een loterg. Prijzen gratis, de loten voor oen liefdadig doel. Of een soepkokerij met uitdeeliug van bous die weer door de gelukkige bedeelden onderling verschacherd worden. Of een naaikrans, met jaarlijksche uitdeeliug van klee- dingstukken, waarvan er niet weinigen in de lommerd terecht komen of iu jenever worden omgezet. Straks zelfs een hardrijderij op schaatsen om spek, waarvan het grootste stuk in handen valt van een drinke broer. Als het extra koud is, eens een uitdeeling van kleedingstukkeu en brandstoffen op groote schaal. Een commissie voor het doel wordt benoemd. De leden gaan de wijken rond en worden overal ont haald op de afzichtelijkste toonoelon, dio te meer indruk op hen maken, naarmate zij de wereld te minder kennen. Groote beweging onder de arme bevolking. Wilde baren der zee, heur eigen schande opschuimende. Do uitdeeling heeft plaats en weldra volgt een levendige omzet van goederen, die voor een doel in gansch andere handen vallen, dan waar voor zij oorspronkelijk waren bestemd. Of ook een werkverschaffing, met oproeping van werkloozen, die in grooten getale aankomen, en als ze in de plaats zelf niet aanwezig zijn van elders wel weten toe te vloeien. De Arasterdamsehe werkverschaffingscora- niissie werd overstroomd voor eenige jaren, en ze heeft schatten verknoeid aan onbedrevenen, wier handen verkeerd stonden en het werk bedierven. Waarbij dan nog te voegen do kraamvrouwenfondsen en vereenigingen voor versterkende middelen aan ziekten of voor school voeding, vacnntie-koloniëu en wat dies meer zij." Onder deze en dergerlijke liefdadigheidsonderne- mingen zijn er zekor die lof verdienen, of wier na doelen tot oen minimum kunnen beperkt worden en het werk der barmhartigheid in engeren zin wordt door do economische armenzorg niet uitgesloten. Dus hot bezwaar van den hoor Meijboom geldt het ongedisciplineerde en onberedeneerde dier veelvul dige en veelvormige openbaringen van philanthropic. Thans is het een wedloop, van de armen eenerfgds, die er zooveel mogelijk van willen halen en van de zoogenaarado nienschenvrienden anderzijds, dio van allerlei zijdeu gelden bijeenbrengen om ze te werpen in een maar ai te vaak bodemloozen put. „Ik ben overtuigd, zegt de schrijver, dat indien do beginselen der Rotterdamsche Vereeniging tot verbetering van armenzorg allerwegen werden in toe passing gebracht, ons land dezelfde ervaringen zou opdoen als Ëlberfeld, om het eindcijfer der bedee- ling8sommen, die nu van jaar tot jaar hooger klim men, uiet het minst ten voordeele van de arme klasse zelve, tot een redelijk minimum zou worden teruggebracht. „Ten voordeele van de armenklasse zelve. Ja, want daarom, meer dan ora dat minimum, is het mij to doen. Laat do armenzorg maar geld kosten. Graag geef ik aan die haar te bohartigon hebben, een on beperkt krediet op mijoe beurs. Met Pierson zeg ik: „De liefdadigheid wordt ngg te veel aange merkt als iets bijkomstigs in ons maatschappelijk leven; men geeft don armen gelijk met elkander een geschenk geeftmen doet het of men laat het naar goedvindeu. Jongelieden, die zich in het huwelijk begeven, maken hun bndget opde rubriek armen zorg staat veelal onderaan, indien zij al niet geheel ont breekt Te zeldzaam zijn degenen die bij de regeling hunnor uitgaven maat houden, met het oog op de be hoefte der armen minder verteren, ten einde ruimer te kunnen geven. Wij mooten leeren inzien, dat de zoo genaamde philantropie voor oen zeer groot doel niets anders is, dan noodwendige, volstrekt onmisbare aun- vulling en verbetering van bet werk der maatschappe lijke machine. De arbeider aan het weefgetouw, die den gebroken draad opvat en vastbindt is niet noodi- ger dan zij. Zonder waarachtige philantropie zou onze sociale inrichting kortweg onhoudbaar wezen". Neen, aan de benoodigdo gelden tot onderhoud der armen behoeft "het, indien wij welgezind zijn, nooit te ontbrekeu. Maar voor dc mnatschappg als zoo danig is het geen onverschilligo zaak, of zg de.vruch ten van den meoschelijken arbeid, in plaats van ze tot vergrooting van het maatschappelijk kapitaal te doen strekken, telkens op kwistige wijze verslindt. Hot bestaan der armoede is een negatieve post op het maatschappelijk budget. Eu wat de misdeelden zeiven betreft, de vraag is niet, hoe het best hun kommerlijk leven te rekken, maar hoe hen instaat te stellen op eigen beenen te staan en zichzelf oen weg te banen door de wereld. Dat stelsel van armenzorg is het beste, 't welk het minst plaats overlaat voor mis dadige speculatie en het meest den gealimeuteerde teruggeeft aau zichzelf. Repressief aan den eenen kant, en vormend, opbouwend, levenwekkend aan den anderen kant, zoo moet gelijktijdig elke deugdelijke armenzorg zijn. Eu daarom particulier en vrijwillig zoo raogelgk, maar in elk geval georganiseerd Het tijdschrift Lux „tot bevordering der photogratie en aanverwante kunsten en wetenschappen" beklaagt zich erover, dat de photograaf als auteur, hier te lande niet door de wet beschermd is. Wel bestaat er een wet op het auteursrecht, waardoor een schrijver zich hot recht van bezit van zijn boek of tijdschrift kan verzekeren, een ©holografische afbeelding kan Jmen echter niet op die manier laten registreeren, en ioodra dus een photograaf het een of ander portret uitgeeft, is zulks publiek eigendom. De gevoigeu van dezen toestand zijn inderdaad trourig, terwijl de onbillijkheid dier verhouding wel duidelijk in het oog springt. Ora een voorbeeld te nemen wijst het tijdschrift op, wat onlangs gebeurde met do por tretten der Koninginnen, door den heer Zimmermann in den Haag in den handel gebracht on tegen een goeden prijs verkocht. „Een of ander knoeier-photograaf koopt een di$r por tretten, reproduceert het (bg voorkeur zoo hard en leelgk als mogelijk is) en brengt ze voor een hal ven rijs in den handel; een groot gedeelte van hetpu- liek, let niet op hot verschil, en koopt bg voorkeur het goedkoopste. „Een ander geval deed zich verleden jaar bg ons tijdschrift voor. Van een onzer abonnë's ontvingen w|j een genrebeeldje getiteld: „naar de Maliebaan", (hetwelk onze lezers zich nog wel herinnoren), ter reproductie voor Lux, echter onder conditio, dat hot beeld alleen in Lux zou verschijnen, en verder niet in den handel komen, daar een zoontje van den ver vaardiger medo als model gediend had. Natuurlijk namen w|j deze conditie zonder aarzeling aau, doch waren zeer onaangenaam verrast, toen wij eenige maanden geleden vernamen, dut een reproductie van genoemde illustratie uit Lux, te Zutfen voor 3 stuivers te koop werd aangeboden. „Wij waren later in do gelegenheid een dier con- terfeitsels van naderbg te beschouwen, en konden hot toen niet geheel met ons zei ven eeus worden, of de roproductie door een photograaf, of door laat ons zeggen eon schillonkoopraan was uitgevoerdhet was dunnetjes. „Dientengevolge wenschen wij togon het feit, dat de Noderlandscho wet ons zelfs in dezen niet de ge legenheid aanbiedt, een volgeudeu keer door registra tie zulk een namaak t« voorkomen, openlijk te pro- testeeron, en op verbetering in dezen ten sterkste aan te dringen, opdat ook ten onzent het werk van den photograaf,indien hg zulks wenscht, wettel ijk beschermd kunne worden. „Wij ziju er wel van overtuigd, dat deze verbete ring nog goruiraen tijd tot do vrome wenschen zal behooron, doch indien de bevoogde autoriteiten er van tijd tot tijd op worden gewezen, en ook de niet- photografi8che bladen ons streven willen steunen, zal het dool toch vroeg of laat bereikt wórdon." De Nieuwe Zutph&usche Courant bevat eene be schouwing over de crisis, waarin zij, met eene wij ziging naar den toestond in Engeland, het „The Queen can do no wrong" ook op ons toepast en daarna voortgaat: „Mocht onze Souvereine, in de volheid harer con- stitutioneele bevoegdheden, ten opzichte van de grondwettelijke eisohen van het oogenblik oeue eigen opvatting hebben, niet strookende met de opvatting van do groote meerderheid der natie, geeu oogen blik twijfel of het volk zou eerbiedig berusten, wetende dat hot zijne taak naar beste weten heeft volbracht toen het de Vertegenwoordiging samenstelde, die ziju wettig orgaan is. „Maar het volk zou het te gelijker tijd bejamme ren juist omdat het de Vorstin zoo boog vereert dat daaruit wellicht oene bron van moeilijkheden zou kunnen ontstaan, die men H. M., reeds zoo zwaar eene taak te torschen hebbende, zou mogen besparen. Niet tot $e Volksvertegenwoordiging echter zou daarover een verwijt kunnen opgaanook zij heeft hare coustitutioneele rechten en plichten, die zg niet verzaken raag. Maar het verwijt zou zich richten tot hen, die de raadgevers zijn van de Vorstin. Het verwijt zou to scherper kunnen klinken, omdat, hoe onwankelbaar do kroon zjj, de teere vrouwen handen geen ondeelbaar oogenblik van inspanning moeten behoeven ora den schepter te omklemmen met vaste en waardige hand. Het verwijt zou van hen allereerst moeton uitgaan, wie boven alles het gezag der Kroon lief is en die zouden vreezen, dat aan dat gezag der Kroon, aan die vastheid van de constitutioneel-monarchale rogeering, ook maar eenige de minste schok werd toegebracht, direct of indirect. Het blad verklaart dit in het algemeen neer te schrijven. „Naar onze oescheiden mooning kan de overweging van deze eenvoudige opmerkingen onder allo omstandigheden haar nut hebben." Uit Harlingon meldt men: Een persoon, die 24 jaar geleden iu eene naburige gemeente woonde, maar toen vrouw en kinderen ver liet om als polderwerker meest in het buitenland in in z|jn onderhoud te voorzien, werd, als zonder mid- van bestaan, deze dagen door de Duitsche politie over onze grenzen gezet. Na eenigen tijd rondge zworven te hebben, moest, ook bij nacht, onder nen blooten hemel verkeerende, kwam de 66 jarige man opgesteld te Groningen aan. De politie aldaar voor zag den zwevveliug van een spoorkaartje naar Leeuwarden; Leeuwardeu haaste zioh den onwelko- mon gast op gelijke wijze naar Franeker te zenden, doch daar gekomen, was de man zoo ziek, dat hij den wagen niet kon verlaten; men nam hem nu mee naar Harlingen, maar ook hier accepteerde men hem niet, maar zond hem terug; Franeker evenwel stuurde hem nogmaals naar Harlingen, en thans werd hij por handkar naar oen logement voor den reizeuden man gevoerd, ora om daar, nadat hom hem door armvoogden geneoskundige hulp was ver sterkt, kalm te sterven. Nu wordt er gevraagd: als do voorziening iu oogonblikkelijken nood door de wet aan de zorg der politie wordt opgedragen, of dan de menscholgkheid bij de autoriteiten bepaald contrabande is? Het Maandblad tegen de vervalschingen (redacteur dr. P. F. van Hamel Roos) werd van bevoegde zijde ingelicht, dat in verschillende plaatsen van ons land wederom vervalschte soda uit Belgie iu den handel komt, waardoor de eerlijke handelaren voor hunne onvervalschte en natuurlijk duurdere soda nagenoeg geen afzet kunnen vinden. Noch de douane noch de politie bemoeit zich met deze zaak, zoodat dus geheel machteloos tegenover dit bedrog staat. Al geldt het een schijnbaar onbelangrijk artikel, zoo komt toch het Maandbl., in het belang onzer vader- landsche industrie en van den oerlijken handel krachtig tegen dit schromelijk bedrog op en dringt er nadrukkelijk op aan, dat aan onze wet, die toch immers bedrog in den aard der koopwaar straft, de hand gehouden worde door 'de autoriteiten. Het blad geeft aan de regeering in overweging een, zij het ook nog zoo klein, recht van sommige nader aan te geven artikelen te heffen, al ware het alleen omdat dan tal van zaken, die, zooals do vervalschte soda ongehinderd de grenzen passeeren, aangegeven en de monsters in rijke laboratoria onderzocht zouden moeten worden. Hierdoor zou do kooper in ieder geval zekerheid ontvangen door officieele certificaten omtrent den aard der koopwaar en niet meer, zoo als nu, algeheele onbekendheid met do vervalsching kunnen voorwondon. In het algemeen is eeu ernstig en scherp officieel toezicht aan de grenzen zoowel voor den in— als uitvoer een hoogst nuttige eu noodige zaak. Voors hands schijnt intus8chen publiciteit nog het eenige inderdaad afdoend middel tegen bet kwaad te zijn. De redactie van het Maandbl. stelt zich daarom voor, zooals zij reeds vroeger deed, op verschillende plaatsen monsters soda te koopen en het resultaat harer onderzoekingen met do namen der verkoopers ter kennis van het publiek te brengen. De Berliner Borsenzeitung spreekt over de buiter- gowoone stilte, die thans in het politieke leven te Berlijn heerscht, niettegenstaande de rijkskanselier Caprivi, do minister Bötticher, de minister van financiën Miquel en meer andere ministers zich nog te Berlijn bevinden en er in verscheidene rainistorieelo ressorts eene levendige bedrijvigheid heerscht. De oorzaak dezer volledige stilte zegt zij ligt in de afwezigheid van don Keizer, na wiens terugkomst het leveD op politiek gebied weder zal beginnen. Alle berichten omtrent maatregelen op dat gebied moeten dan ook met zekeren twijfel worden opgenomen want vóór de terugkomst des Keizers van zijne reis naar het Noordon valt er aan geene beslissing in een der aan hangige Vraagstukken te denken. Zelfs de meening dat het souper, hetwelk Zaterdag bg den minister van finan ciën heeft plaats gehad, een politioken achtergrond had, is onjuist. De minister heeft eenvoudig willen doen naar zijno maatschappelijke plichten, die het medebrengen dat iemand in die positie nu en dan een gezelligen kring rondom zich vereenigt. De Hongaarsche Kamer zal nu ook eindelijk het voorbeeld van het Engelsche Parlement kunnen vol gen, want graaf Czapary heeft een laatste poging gewaagd om het stelselmatig verzet der radicale op positie te verijdelen. De zaak hoeft reeds goruimen tijd de gemoedereu dor Hongaren in hevige beweging gehouden. Om een oinde te maken aan het bekende wanbestuur der comitaten, had de minister-president Czapary, tevens minister van binnenlandsche zaken, een ontwerp in gediend, hetwelk door de bevolking algemeen met ingenomenheid werd begroet. De hoofdzaak was, dat voortaan de comitaten onder bestuur der regeering zouden worden gesteld. De radicale oppositie, welke het kabinot-Czapary bij alles wat het voorstelt, even vinnig beatrgdt als iudertgd het ministerie-Tisza, wilde echter van dit ontwerp niets weten en bestreed het op haar gewone wijze, door steeds rumoer te maken en op dezo wijze de behandeling te vertragen. Graaf Czapary zag weldra in, dat zoo in het ge heel niets van zijn ontwerp zou terecht komen, en daarom wil hij ten minste het beginsel redden. Het geheele ontwerp, dat 279 artikelen telde, werd terug getrokken eu in plaats daarvan word een ander ont werp ingediend van slechts twee artikelen. In het eerste wordt het beginsel erkend, dat de regeering voortaan het bestuur over do comitaten zal voeren, terwgl verder alleen bepaald wordt, dat de nadere regeling later zal volgen. De liberale partij vereenigde zich met het plan eu daarom zal ook in «le Kamer wel een meeider- heid daarvoor worden gevondenmaar overigens is men alles behalve over dit besluit van den minister Czapary tevreden. Zelfs regeeringsbladen, als de Pesther Lloydzien in de terugtrekking van het eerste ontwerp een terugtocht der regeering, welke niets zal baten, omdat de strijd toch in het najaar zal horvat worden. Ook al slaagt de oppositie er niet iu do behandeling van het nieuwe ontwerp tot in het oneindige te rokkon, zoo is toch de quaestie

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 2