Bolteolandsch Overzicht.
Die dag ging rerder rustig voorbij, zoo ook de vol
gende, doch op den len Mei, toen de vrouw, om
aan de bedreigingen van haar man te ontkomen,
zich naar de woning van haar buurman Dugardijn
had begeven, en aioh daar onder het bed had ver
stopt, word zij door haar man en diens moeder met
geweld daaronder uitgesleurd, tegen haar wil de wo
ning uitgebracht, eindelijk in vereeniging met den
vader van haar man naar de ouderlijke woning ge
sleurd en daar opgesloten. Buurs spijkerde de ramen
en deuren dicht, volgens zijn eigen verklaring, omdat
zjjn vrouw er niet uit zou komen. Hoe dit ter oore
is gekomen van den officier van justitie bleef een
raadsel, zooveel is zeker, dat op diens last, de bur
gemeester vah Itpendam der vrouw haar vrijheid
terugbezorgde.
De drie beklaagden maakten een treurigen iudruk.
De beide ouders, 66 en 65 jaar, boezemden geen
medelijden in, evenmin als de zoon, uit wier woor
den blijkbaar de hebzucht sprak, en uit verklaringen
ook sprak de teleurgestelde verwachting om nog meer
geld met die vrouw te trouwen. De man is thans
voor de derde maal gehuwd.
In een uitvoerig requisitoir zette de officier uiteen
dat zoowel Buurs als zijn ouders zich hadden schul
dig gemaakt aan mishandeling en de eerste bovendien
nog aan vrijheidsberooving, waarom hij hun schul
digverklaring eischte en veroordeeling van Buurs tot
6 maanden en van do ouders tot 14 dogen gevan
genisstraf.
De verdediger pleitte het niet bewezen zijn der
ten laste gelegde feiten en concludeerde tot ontslag
van rechtsvervolging, subsidiair eene lichte straf.
Het koninklijk besluit tot bescherming van den
arbeid wordt door de InduiMeel niet zeer gunstig
beoordeeld. Het blad meent, dat het besluit in al
zijn omvang niet beschermend, maar benadeelend zal
werken voor de industrieels bedrijven zelf. Het
blad zegt
,.Bij eerste kennismaking is onze Opmerking deze,
dat niet het koninlijk gezag, niet de verantwoorde
lijke minister (nog welvan justitie), maar dat het
de heeren inspecteurs van den arbeid zullen zijn, van
wier meerder of minder ruimen blik de ondernemers
voortaan afhankelijk worden. Voorstanders van het
beginsel dat het werk in fabrieken en werkplaatsen
dat altijd meerdere mogelijkheid van gevaar aan
biedt, waar de werktuigen door stoom of electrische
kracht in beweging zijn in den regel door volwas
sen mannen behoort te worden verricht, meenen wij
toch, dat zekere dienvten niet door volwasseDen
kannen worden vervuld, maar aan jeugdige arbeiders,
aan jongens, moeten worden overgelaten.
.Veel van hotgeen het kon. besluit verbiedt schijnt
in die termen te vallen. Als het den 20sten dag na
zijn afkondiging in werking treedt, 6 Aug. e. k. is er
nog tijd om van de zijde der meest belanghebbende
partij bedenkingen in te brengen. Sommige bepalingen
treden eerst op lateren termijn in werking. Daarop
vestigen wij al aanstonds de aandacht. Het bewind
dezer vereeniging (van en voor industrieelen) zal zich
zeker ernstig aaü de zaak laten gelegen liggen, en
derhalve noodigen wij nu reeds alle industrireel6n uit
om het besluit zorgvuldig in al zijne bijzonderheden
na te gaan, en de bedenkingen, die ongetwijfeld daar
tegen zullen rijzen, aan de redactie vaD de Neder
landse he Industrieel te willen kenbaar maken.
.Onze eerste indruk namelijk iszal dit besluit
weer over zich, hoe zij hem met verheerlijkt gelaat
aanzag, hoe zij in kinderlijken eenvoud den zegen
eau de heilige jonkvrouw voor hem afsmeekte. Hij
had een gevoel alsof nieuw leven zijn aderen door
stroomde, alsof alle angst en beklomdheid van hem
weken. Hjj zag zich zelf op den weg naar Pistoja,
hjj hoorde Marietta's smeekende woorden en liep
naast haar door het groen. Liefelijk zongen de vo
geltjes in de takken, en wat de verbeelding hem zoo
levendig voortooverde, gaf hij onbewust in tonen
weer. Hij trad Marietta's woning binnen, hij zag
den kermenden man en de jammerende vrouw, en
in de tonen die hij aan zijn instrument ontlokte,
weende en snikte het. Hij gaf, wat hij bezat, aan
het wanhopige kind, hare oogen schitterden van
blijdschap en hij ontlokte aan zijn snaren een tril
lenden, blijden toon. Hij verliet daarop geschokt
het huisje; hij werd door Marietta ingehaald; zij
kuste dankbaar zijne hand, gaf hem de bloemen,
smeekte den zegen des Hemels op hom af, en plechtig
en ernstig, als orgeltonen, klonken de melodiën. En
du stormde hij, den ciroeliatak in de hand en met
bet zalig gevoel in het hart een goede daad verricht
te hebl>en voorwaartsjuichend en jubelend volg
den de accoornen elkaar op. Weer was bij in het
bosch, weer kwinkeleerden de vogeltjes, tot de een
na de ander vermoeid zijn lied het verstommen, en
ook de laatste toon van zijn viool zacht wegstierf.
In het publiek heerschte doodelijke stiltereeds
lang waren alle teekenen van afkeuring verdwenen.
alom in al zijne volheid moeten worden toegepast,
dan wordt het uitoefenen van industrieele bedrijven
in zeer vele gevallen, in stede van besohermd, weldra
feitelijk onmogelijk gemaakt.
„Hoe de theorie van dit besluit met het tot dusver
hier te lande heerschend stelsel van vrijhandel te
ryraen zou z|ju, zou belangrijk wezen te vernemen.
Bij gemis van een enkelen regel van toelichting en
van eenig bewijs, dat belanghebbende en deskundige
vakmannen in deze z|jn geraadpleegd en dat hun
advies gevolgd erd, achten v.-|j ons verplicht tegen
dezen maatregel van algemeen bestuur, zooals h|j
daar ligt, b|j voorbaat te protesteeren.''
Te Saragos8a is een man overleden op der. leeftijd
van 106 jaren, waarvan hij 40 jaren op de galeien
heeft doorgebracht. De overledene was in z|jue „goede
dagen* een der meest gevreesde roovers der Pyreueën!
In 1846 werd hij wegens driedubbeleu moord en
roof veroordeeld en levenslang naar de galeien ge
zonden on eerst voor v|jf jaren wegens vergevorder
den leeftijd in vrijheid gesteld3
Omtrent het gebeurde aau boord van de „Obdam"
bevat Recht voor Allen een brief, door een der ka
meraden van den gedoode aan diens vrouw geschre
ven, maar niet voleindigd en aan genoemd blad op
gezonden. De brief luidt
„W|j oadergeteekendeu, stokers en tremmers, ver
klaren b|j dezen, varende op 't stoomschip „Obdam"
gezagvoerder A. Bakker, dat Donderdag-morgen 19
Juli 1891 to l uur op wacht is geweest stoker 8.
Blom tot 5 uur in dien morgen en dat wij kunnen
constateeren, ik met den olieman Hoorweg en C.
v. d. Kier, dat die man zwaar ziek was, zoodat hij
des daags in 't logies was en niets kon doen en erg
zw eette. Eu dat hij deze woorden sprak tot ons
„Liefst niet naar 't hospitaal uit vrees voor honger",
omdat hij dacht spoedig weer hersteld te z|jn, zoo
dat er Doiiderdag-raiddog een ander de wacht be
trok voor Blom, rqaar deze betrok Donderdag-avond
om 9 uur weder de wacht. Doch na eenigon tjjd
gewerkt te hebben, streek hij weer en sprak tot
mij„O Kees, ik krop het niet, ik ben bog nooit
zoo afgemat geweest als nu." Hg is toen naar boven
gesukkeld en in 't logies gekomen en hoeft zich te
rusten gezet aan de babstafel.
„Na verloop van een korten tijd is de le maga
zijnmeester Bol tot hom gekomen e:i heeft Blom ge
last om iu 't hospitaal te gaan, waaraan Blom niet
gaarne wilde voldoen. M. Bol zei toen: „Dan zal
ik er den kapitein bij halen." Op dit oogeoblik
was de dokter o4k tegenwoordig. M. Bol, daarna
met den kapitein teruggekomen, gelastte dezen om
naar het hospitaal' te gaan, waarop Blom antwoordde:
„Waarom? Ik ga niet gaarne naar 'thospitaal."
Hierop ontstond een woordenwisseling en plotseling
riep de kapitein, toen h|j 't niet winnen kon „Naar
het hospitaal in naam des KoningsEn tegelij
kertijd zagen wij een vuurstraal en hoorden het
schot lossen. Daarna hoorden wij Blom op een
klagenden toon roepen„Ach God, je hebt m|j
geraakt," waarbij hij zijn linker hand op zijn borst
legde. De kapitein sprak„Noen, 't is maar los
kruit." Maar Blom sprak „Je hebt mij toch ge
raakt."
„Wij zagen duidolijk het bloed op zijn hand en
borst vloeien, terwijl hij een oogenblik daarna op
z|jn zijde zakte.
„Toen riep do kapitein „Machinist, pak aan
Ole Buil boog en wilde het orkest verlaten. Maar
nu werd de betoovering verbroken en de bewondering
der toehoorders gaf zich in daverende toejuiching
lucht. Als een stormwind bruiste zijn naam door
de zaal.
Toen eindelijk de -opgewondenheid eonigszins be
daard was, droeg hij op meesterlijke wijze een sonate
van 8pohr voor, die door het publiek wederom roet
onverdeelde aandacht gevolgd werd.
Het derde nummer was feu concert van de Bériot.
In groote sprongen danste de strijkstok over de
snaren. Dubbelgrepeu en arpeggio's gelukten met
verbazende kunstvaardigheid. Nu voelde hij zich
geheel meester van zijn instrument, nu kon hij stout
ziju blik op de ademlooze menigte vestigen, en nu
kon zijn oog ook weer naar de kleine proscenium-
loge dwalen.
Weer zag hij den man, wiens doorborende blik
hem zoo van zijn stuk had gebracht, maar nu zag
hem een oog aan, dat van bewondering straalde.
De laatste tonen stierven weg. En nu dreunde
het gebouw nog eons van het onstuimig toejuichen;
zijn uaara klonk van alle lippen en steeds opnieuw
moest hij zich aan het opgewonden publiek vertoonen.
Iu het rijk der kunst had een nieuwe koning den
troon bestegen.
Toen hg in de kamer naast het orkest terugkwam,
stond voor hem de zangeres en naast haar de man
uit de kleine, donkere loge.
Slot volgt.)
Beiden grepen zg den getroffene aan en sleurden
hem het logies uit. Dit was omstreeks half 1 uur
in den nacht."
In zijn gewonen verhaaltrant vertelt R. v. A. daar
nog het volgende bij
„Hoe de gezagvoerder in de rats heeft gezeten,
bl|jkt hieruit, dat h|j met den dokter bekonkeld
heeft, do kogelwond zooveel mogel|jk te verminkeu,
om het beu ijs voor den moord te vernietigen.
Maar dit gelukte niet, omdat bet was opgemerkt
door eenigen van de manschappen. Voordat het l|jk
overboord werd geworpen, eischte de geheele man
schap, dat het door hen zou geschouwd worden, en
boe de gezagvoerder zich ook verzette en protes
teerde, ging meu toch z|jn gang. Na deze gebeur
tenis hebben de manscha;^pen het heerlijkste eten
gehad, ja, dit ging zelfs zoo ver, dat voor stokers
en tremmers karbonade werd opgedischt, alles om
de bemanning wat zachter in baar oordeel te stem
men. Zooals boven gemeld, heeft dit zijn doel ge-
hool en al gomist."
Het zal uit het geiechtelijk onderzoek moeten
blijken wat hier de waarhsid isof de bovenstaando
voorstelling, of die welke in de N. Rott. Ct. werd
meegedeeld, dat nl. reeds bij het hegin der reis een
geest van muiterij had geheerscht onder de beman
ning, eu dat kapitein Bakker op den verslagene
had geschoten tot zelfverweer. (Stand.)
No. 16 van de Volksgeschrifton, welke vanwege
de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen bg den
uitgever M. de Grauw te Ouderkerk verschijuen,
bevat een beschouwing van dr. H. H. Meijboom
over armenzorg, welke hoofdzakelijk een pleidooi is
voor organisatie van onze weldadigheid. Aan het
slot van zijn geschrift, waarvan wij de lezing met
groote ingenomenheid aanbevelen, zegt de beer
Meijboom
„Georganiseerde armenzorg, zij moet het ideaal
zgnZg komo in de plaats van het ongediscipli
neerde geven, dat nog op zoovele plaatsen gebrui
kelijk is.
Men weet, hoe het veelal gaat 's winters. De
meest bonte verscheidenheid I
Staatabedeeling allereerst, rechtstreeks door het
gemeentebestuur of door raiddel van burgerlijke arm
besturen. Kerkelijke bedeeling vervolgens, door dia
conieën van verschillende kerkgenootschappen, die
onderling geen verband houden en met hot burger
lijk bestuur iu geen betrekking staan, zoo ze niet
zelfs rechtstreeks tegen elkaar in werkeu. En dan
de particulieren in duizenderlei vormen.
Bedelarij allerwegen, die zeker nist zoolang zou
stand houden als ze onvruchtbaar bleek: als er uiet
altijd menschen te vindon waren, die zich laten ver
schalken door een schreiend kind of door een schamel
kleed. Nu eens rijjn het landbewoners, die beducht
zijn voor de wraak, waarmede dc boeven dreigen.
Dan eens gemoodelijke christenen, die meenen, dat
het christendom bestaat in misplaatste liefdadigheid.
Dan weer kinderen, die, onder den invloed van lec
tuur of kunst, het een voorrecht achten een aalmoes
te mogen geven aan oen arme of ook teergevoeligen
van welke aard ook, die licht onder den indruk geraken
van een verzuchting of een jammerklacht. Te specu-
leeren op do liefdadigheid, door do onzinnigste en mis
dadigste practgken zelfs, bleek te allen tijde een doel
treffend werk. De oude spreuk„Uwe aalmoes
zweete in uw hand, totdat gij weet aan wien gij
haar geeft", bleef maar al te lang verscholen onder
het kloosterstof, om plaats te maken voor deze andere,
die voor misverstand vatbaar is: „Uwe linkerhand
wete niet wat de rechter doet". Voorts beijveren
zich allerlei vereenigingen van particulieren, vereeni
gingen van blijvenden aard, toevallige vereenigin
gen, om philantrophisch gelden b|jeen te brengen.
Nu eens een weldadigheidsfeest. Dan eens een
weldadigheidsuitgave of een weldadigheidsconcert
De opbrengst voor de armen. Dan weer een loterg.
Prijzen gratis, de loten voor oen liefdadig doel. Of een
soepkokerij met uitdeeliug van bous die weer door de
gelukkige bedeelden onderling verschacherd worden.
Of een naaikrans, met jaarlijksche uitdeeliug van klee-
dingstukken, waarvan er niet weinigen in de lommerd
terecht komen of iu jenever worden omgezet. Straks
zelfs een hardrijderij op schaatsen om spek, waarvan
het grootste stuk in handen valt van een drinke
broer. Als het extra koud is, eens een uitdeeling
van kleedingstukkeu en brandstoffen op groote
schaal. Een commissie voor het doel wordt benoemd.
De leden gaan de wijken rond en worden overal ont
haald op de afzichtelijkste toonoelon, dio te meer
indruk op hen maken, naarmate zij de wereld te
minder kennen. Groote beweging onder de arme
bevolking. Wilde baren der zee, heur eigen schande
opschuimende. Do uitdeeling heeft plaats en weldra
volgt een levendige omzet van goederen, die voor
een doel in gansch andere handen vallen, dan waar
voor zij oorspronkelijk waren bestemd. Of ook een
werkverschaffing, met oproeping van werkloozen, die
in grooten getale aankomen, en als ze in de plaats
zelf niet aanwezig zijn van elders wel weten toe te
vloeien. De Arasterdamsehe werkverschaffingscora-
niissie werd overstroomd voor eenige jaren, en ze
heeft schatten verknoeid aan onbedrevenen, wier
handen verkeerd stonden en het werk bedierven.
Waarbij dan nog te voegen do kraamvrouwenfondsen
en vereenigingen voor versterkende middelen aan
ziekten of voor school voeding, vacnntie-koloniëu en
wat dies meer zij."
Onder deze en dergerlijke liefdadigheidsonderne-
mingen zijn er zekor die lof verdienen, of wier na
doelen tot oen minimum kunnen beperkt worden en
het werk der barmhartigheid in engeren zin wordt
door do economische armenzorg niet uitgesloten.
Dus hot bezwaar van den hoor Meijboom geldt het
ongedisciplineerde en onberedeneerde dier veelvul
dige en veelvormige openbaringen van philanthropic.
Thans is het een wedloop, van de armen eenerfgds,
die er zooveel mogelijk van willen halen en van de
zoogenaarado nienschenvrienden anderzijds, dio van
allerlei zijdeu gelden bijeenbrengen om ze te werpen
in een maar ai te vaak bodemloozen put.
„Ik ben overtuigd, zegt de schrijver, dat indien
do beginselen der Rotterdamsche Vereeniging tot
verbetering van armenzorg allerwegen werden in toe
passing gebracht, ons land dezelfde ervaringen zou
opdoen als Ëlberfeld, om het eindcijfer der bedee-
ling8sommen, die nu van jaar tot jaar hooger klim
men, uiet het minst ten voordeele van de arme
klasse zelve, tot een redelijk minimum zou worden
teruggebracht.
„Ten voordeele van de armenklasse zelve. Ja, want
daarom, meer dan ora dat minimum, is het mij to
doen. Laat do armenzorg maar geld kosten. Graag
geef ik aan die haar te bohartigon hebben, een on
beperkt krediet op mijoe beurs. Met Pierson zeg
ik: „De liefdadigheid wordt ngg te veel aange
merkt als iets bijkomstigs in ons maatschappelijk
leven; men geeft don armen gelijk met elkander een
geschenk geeftmen doet het of men laat het
naar goedvindeu. Jongelieden, die zich in het huwelijk
begeven, maken hun bndget opde rubriek armen
zorg staat veelal onderaan, indien zij al niet geheel ont
breekt Te zeldzaam zijn degenen die bij de regeling
hunnor uitgaven maat houden, met het oog op de be
hoefte der armen minder verteren, ten einde ruimer te
kunnen geven. Wij mooten leeren inzien, dat de zoo
genaamde philantropie voor oen zeer groot doel niets
anders is, dan noodwendige, volstrekt onmisbare aun-
vulling en verbetering van bet werk der maatschappe
lijke machine. De arbeider aan het weefgetouw, die
den gebroken draad opvat en vastbindt is niet noodi-
ger dan zij. Zonder waarachtige philantropie zou
onze sociale inrichting kortweg onhoudbaar wezen".
Neen, aan de benoodigdo gelden tot onderhoud der
armen behoeft "het, indien wij welgezind zijn, nooit
te ontbrekeu. Maar voor dc mnatschappg als zoo
danig is het geen onverschilligo zaak, of zg de.vruch
ten van den meoschelijken arbeid, in plaats van ze
tot vergrooting van het maatschappelijk kapitaal te
doen strekken, telkens op kwistige wijze verslindt.
Hot bestaan der armoede is een negatieve post op het
maatschappelijk budget. Eu wat de misdeelden zeiven
betreft, de vraag is niet, hoe het best hun kommerlijk
leven te rekken, maar hoe hen instaat te stellen op
eigen beenen te staan en zichzelf oen weg te banen
door de wereld. Dat stelsel van armenzorg is het
beste, 't welk het minst plaats overlaat voor mis
dadige speculatie en het meest den gealimeuteerde
teruggeeft aau zichzelf. Repressief aan den eenen
kant, en vormend, opbouwend, levenwekkend aan den
anderen kant, zoo moet gelijktijdig elke deugdelijke
armenzorg zijn. Eu daarom particulier en vrijwillig
zoo raogelgk, maar in elk geval georganiseerd
Het tijdschrift Lux „tot bevordering der photogratie
en aanverwante kunsten en wetenschappen" beklaagt
zich erover, dat de photograaf als auteur, hier te lande
niet door de wet beschermd is. Wel bestaat er een
wet op het auteursrecht, waardoor een schrijver zich
hot recht van bezit van zijn boek of tijdschrift kan
verzekeren, een ©holografische afbeelding kan Jmen
echter niet op die manier laten registreeren, en
ioodra dus een photograaf het een of ander portret
uitgeeft, is zulks publiek eigendom. De gevoigeu
van dezen toestand zijn inderdaad trourig, terwijl
de onbillijkheid dier verhouding wel duidelijk in
het oog springt. Ora een voorbeeld te nemen wijst
het tijdschrift op, wat onlangs gebeurde met do por
tretten der Koninginnen, door den heer Zimmermann
in den Haag in den handel gebracht on tegen een
goeden prijs verkocht.
„Een of ander knoeier-photograaf koopt een di$r por
tretten, reproduceert het (bg voorkeur zoo hard en
leelgk als mogelijk is) en brengt ze voor een hal ven
rijs in den handel; een groot gedeelte van hetpu-
liek, let niet op hot verschil, en koopt bg voorkeur
het goedkoopste.
„Een ander geval deed zich verleden jaar bg ons
tijdschrift voor. Van een onzer abonnë's ontvingen
w|j een genrebeeldje getiteld: „naar de Maliebaan",
(hetwelk onze lezers zich nog wel herinnoren), ter
reproductie voor Lux, echter onder conditio, dat hot
beeld alleen in Lux zou verschijnen, en verder niet
in den handel komen, daar een zoontje van den ver
vaardiger medo als model gediend had. Natuurlijk
namen w|j deze conditie zonder aarzeling aau, doch
waren zeer onaangenaam verrast, toen wij eenige
maanden geleden vernamen, dut een reproductie van
genoemde illustratie uit Lux, te Zutfen voor 3 stuivers
te koop werd aangeboden.
„Wij waren later in do gelegenheid een dier con-
terfeitsels van naderbg te beschouwen, en konden hot
toen niet geheel met ons zei ven eeus worden, of de
roproductie door een photograaf, of door laat ons
zeggen eon schillonkoopraan was uitgevoerdhet was
dunnetjes.
„Dientengevolge wenschen wij togon het feit, dat
de Noderlandscho wet ons zelfs in dezen niet de ge
legenheid aanbiedt, een volgeudeu keer door registra
tie zulk een namaak t« voorkomen, openlijk te pro-
testeeron, en op verbetering in dezen ten sterkste aan
te dringen, opdat ook ten onzent het werk van den
photograaf,indien hg zulks wenscht, wettel ijk beschermd
kunne worden.
„Wij ziju er wel van overtuigd, dat deze verbete
ring nog goruiraen tijd tot do vrome wenschen zal
behooron, doch indien de bevoogde autoriteiten er
van tijd tot tijd op worden gewezen, en ook de niet-
photografi8che bladen ons streven willen steunen, zal
het dool toch vroeg of laat bereikt wórdon."
De Nieuwe Zutph&usche Courant bevat eene be
schouwing over de crisis, waarin zij, met eene wij
ziging naar den toestond in Engeland, het „The
Queen can do no wrong" ook op ons toepast en
daarna voortgaat:
„Mocht onze Souvereine, in de volheid harer con-
stitutioneele bevoegdheden, ten opzichte van de
grondwettelijke eisohen van het oogenblik oeue eigen
opvatting hebben, niet strookende met de opvatting
van do groote meerderheid der natie, geeu oogen
blik twijfel of het volk zou eerbiedig berusten, wetende
dat hot zijne taak naar beste weten heeft volbracht
toen het de Vertegenwoordiging samenstelde, die
ziju wettig orgaan is.
„Maar het volk zou het te gelijker tijd bejamme
ren juist omdat het de Vorstin zoo boog vereert
dat daaruit wellicht oene bron van moeilijkheden
zou kunnen ontstaan, die men H. M., reeds zoo
zwaar eene taak te torschen hebbende, zou mogen
besparen. Niet tot $e Volksvertegenwoordiging echter
zou daarover een verwijt kunnen opgaanook zij
heeft hare coustitutioneele rechten en plichten, die
zg niet verzaken raag. Maar het verwijt zou zich
richten tot hen, die de raadgevers zijn van de Vorstin.
Het verwijt zou to scherper kunnen klinken, omdat,
hoe onwankelbaar do kroon zjj, de teere vrouwen
handen geen ondeelbaar oogenblik van inspanning
moeten behoeven ora den schepter te omklemmen
met vaste en waardige hand. Het verwijt zou van
hen allereerst moeton uitgaan, wie boven alles het
gezag der Kroon lief is en die zouden vreezen, dat
aan dat gezag der Kroon, aan die vastheid van de
constitutioneel-monarchale rogeering, ook maar eenige
de minste schok werd toegebracht, direct of indirect.
Het blad verklaart dit in het algemeen neer te
schrijven. „Naar onze oescheiden mooning kan de
overweging van deze eenvoudige opmerkingen onder
allo omstandigheden haar nut hebben."
Uit Harlingon meldt men:
Een persoon, die 24 jaar geleden iu eene naburige
gemeente woonde, maar toen vrouw en kinderen ver
liet om als polderwerker meest in het buitenland in
in z|jn onderhoud te voorzien, werd, als zonder mid-
van bestaan, deze dagen door de Duitsche politie
over onze grenzen gezet. Na eenigen tijd rondge
zworven te hebben, moest, ook bij nacht, onder nen
blooten hemel verkeerende, kwam de 66 jarige man
opgesteld te Groningen aan. De politie aldaar voor
zag den zwevveliug van een spoorkaartje naar
Leeuwarden; Leeuwardeu haaste zioh den onwelko-
mon gast op gelijke wijze naar Franeker te zenden,
doch daar gekomen, was de man zoo ziek, dat hij
den wagen niet kon verlaten; men nam hem nu
mee naar Harlingen, maar ook hier accepteerde men
hem niet, maar zond hem terug; Franeker evenwel
stuurde hem nogmaals naar Harlingen, en thans
werd hij por handkar naar oen logement voor den
reizeuden man gevoerd, ora om daar, nadat hom
hem door armvoogden geneoskundige hulp was ver
sterkt, kalm te sterven. Nu wordt er gevraagd:
als do voorziening iu oogonblikkelijken nood door
de wet aan de zorg der politie wordt opgedragen,
of dan de menscholgkheid bij de autoriteiten bepaald
contrabande is?
Het Maandblad tegen de vervalschingen (redacteur
dr. P. F. van Hamel Roos) werd van bevoegde
zijde ingelicht, dat in verschillende plaatsen van ons
land wederom vervalschte soda uit Belgie iu den
handel komt, waardoor de eerlijke handelaren voor
hunne onvervalschte en natuurlijk duurdere soda
nagenoeg geen afzet kunnen vinden. Noch de douane
noch de politie bemoeit zich met deze zaak, zoodat
dus geheel machteloos tegenover dit bedrog staat.
Al geldt het een schijnbaar onbelangrijk artikel, zoo
komt toch het Maandbl., in het belang onzer vader-
landsche industrie en van den oerlijken handel
krachtig tegen dit schromelijk bedrog op en dringt
er nadrukkelijk op aan, dat aan onze wet, die toch
immers bedrog in den aard der koopwaar straft, de
hand gehouden worde door 'de autoriteiten. Het
blad geeft aan de regeering in overweging een, zij
het ook nog zoo klein, recht van sommige nader
aan te geven artikelen te heffen, al ware het alleen
omdat dan tal van zaken, die, zooals do vervalschte
soda ongehinderd de grenzen passeeren, aangegeven
en de monsters in rijke laboratoria onderzocht zouden
moeten worden. Hierdoor zou do kooper in ieder
geval zekerheid ontvangen door officieele certificaten
omtrent den aard der koopwaar en niet meer, zoo
als nu, algeheele onbekendheid met do vervalsching
kunnen voorwondon.
In het algemeen is eeu ernstig en scherp officieel
toezicht aan de grenzen zoowel voor den in— als
uitvoer een hoogst nuttige eu noodige zaak. Voors
hands schijnt intus8chen publiciteit nog het eenige
inderdaad afdoend middel tegen bet kwaad te zijn.
De redactie van het Maandbl. stelt zich daarom
voor, zooals zij reeds vroeger deed, op verschillende
plaatsen monsters soda te koopen en het resultaat
harer onderzoekingen met do namen der verkoopers
ter kennis van het publiek te brengen.
De Berliner Borsenzeitung spreekt over de buiter-
gowoone stilte, die thans in het politieke leven te Berlijn
heerscht, niettegenstaande de rijkskanselier Caprivi,
do minister Bötticher, de minister van financiën
Miquel en meer andere ministers zich nog te Berlijn
bevinden en er in verscheidene rainistorieelo ressorts
eene levendige bedrijvigheid heerscht. De oorzaak
dezer volledige stilte zegt zij ligt in de
afwezigheid van don Keizer, na wiens terugkomst het
leveD op politiek gebied weder zal beginnen. Alle
berichten omtrent maatregelen op dat gebied moeten
dan ook met zekeren twijfel worden opgenomen want
vóór de terugkomst des Keizers van zijne reis naar het
Noordon valt er aan geene beslissing in een der aan
hangige Vraagstukken te denken. Zelfs de meening dat
het souper, hetwelk Zaterdag bg den minister van finan
ciën heeft plaats gehad, een politioken achtergrond had,
is onjuist. De minister heeft eenvoudig willen doen naar
zijno maatschappelijke plichten, die het medebrengen
dat iemand in die positie nu en dan een gezelligen kring
rondom zich vereenigt.
De Hongaarsche Kamer zal nu ook eindelijk het
voorbeeld van het Engelsche Parlement kunnen vol
gen, want graaf Czapary heeft een laatste poging
gewaagd om het stelselmatig verzet der radicale op
positie te verijdelen.
De zaak hoeft reeds goruimen tijd de gemoedereu
dor Hongaren in hevige beweging gehouden. Om
een oinde te maken aan het bekende wanbestuur der
comitaten, had de minister-president Czapary, tevens
minister van binnenlandsche zaken, een ontwerp in
gediend, hetwelk door de bevolking algemeen met
ingenomenheid werd begroet. De hoofdzaak was,
dat voortaan de comitaten onder bestuur der regeering
zouden worden gesteld. De radicale oppositie, welke
het kabinot-Czapary bij alles wat het voorstelt, even
vinnig beatrgdt als iudertgd het ministerie-Tisza,
wilde echter van dit ontwerp niets weten en bestreed
het op haar gewone wijze, door steeds rumoer te
maken en op dezo wijze de behandeling te vertragen.
Graaf Czapary zag weldra in, dat zoo in het ge
heel niets van zijn ontwerp zou terecht komen, en
daarom wil hij ten minste het beginsel redden. Het
geheele ontwerp, dat 279 artikelen telde, werd terug
getrokken eu in plaats daarvan word een ander ont
werp ingediend van slechts twee artikelen. In het
eerste wordt het beginsel erkend, dat de regeering
voortaan het bestuur over do comitaten zal voeren,
terwgl verder alleen bepaald wordt, dat de nadere
regeling later zal volgen.
De liberale partij vereenigde zich met het plan
eu daarom zal ook in «le Kamer wel een meeider-
heid daarvoor worden gevondenmaar overigens is
men alles behalve over dit besluit van den minister
Czapary tevreden. Zelfs regeeringsbladen, als de
Pesther Lloydzien in de terugtrekking van het
eerste ontwerp een terugtocht der regeering, welke
niets zal baten, omdat de strijd toch in het najaar
zal horvat worden. Ook al slaagt de oppositie er
niet iu do behandeling van het nieuwe ontwerp tot
in het oneindige te rokkon, zoo is toch de quaestie