Bnitenlandscii Overzicht.
het langst de talrijke fraaie buitenplaatsen zyn in
wezen gebleven al zijn er ook enkele gesloopt, de
overblijvende maken nog altijd dit dorp met zijne
omgeving tot eene der bekoorlijkste en aan natuur
schoon weeMerigste plekken van Holland. En vaH
deze schilderachtige buitens zal nu een der aanzien
lijkste, het oud-adellijke «Hoekenburg," dat eene
historische beteekenis heeft, worden vernederd tot
wasch- en bleek-inrichting 1 Het is waar, het zal
eene voorname wasch- en bleek-inrichting zijn de
Hjfwaden van de aanzienlyksten ouder de bevolking
van de residentie zullen er te drogen wordon go-
hangen (onder de aandeelhouders en commissarissen
der vonnootschap vindt meu er met adelijke namen)
maar toch wat zouden de vroegere bewoners van
„Hoekenburg" gezegd hebben, als hun voorspeld
ware, wat eenmaal aan het einde der 19e eeuw
het lot van hun trotsch landgoed worden zou
Uit een artikel van den commandant der Lon-
densche brandweer kapitein Shaw, in de //New
Review," over de schouwburgbranden blijkt dat in
de jaren 188690 68 schouwburgen zijn verbrand
en 68 beschadigd door brand, waarbij 499 menschen
den dood vonden en 213 gewoud werden. Deze
expert verklaart dat de schouwburgen tegenwoordig
zoo gebouwd kunnen worden, dat er niet het minste
gevaar is voor het verlies van menschenlevens bij
brand. De Spaansche regeering is echter de eenige
Regeering, die de zaak goed heeft aangepakt.
In een brief uit den Haag aan de Arnh. Ct. leest
meii het volgende over het feest der oud-strijders:
Twee- a driehonderd tachtigjarigen heeft men uit
de rustige sleur, waarin zij hunne laatste levensdagen
sleten, gehaald om onder het gebulder der elemen
ten in de residentie het herinneringsfeest van den
tiendaagschen veldtocht te vieren. Of men dien lie
den daar een dienst meu gedaan heeft, zal de tijd
moeten leeren en de dagbladpers weldra aan deu dag
brengen. Ten minste ik verwacht binoen weinige
weken een aantal berichtjes uit een of ander
afgelegen plaatsje /Heden overleed alhier X. Y. Z.
eeu oudstrijder van 1830 jaren lang had de krasse
x tachtiger zich goedgehouden, en zelfs nog den
vermoeienden tocht naar den Haan medegemaakt om
het Augustusfeest te vieren. Na zijne terugkomst
overviel den ouden man een plotseling verval van
krachten, waaraan hij na dageu overleed". Rond
uit gezegd, heeft men dien oud-strijders geen besten
dienst gedaan met het feest in het algemeen, nog
met deu aanleg er van in 't bijzonder. Oude boo-
men verplanten, oude menschen laten verhuizen is
spreekwoordelijk gevaarlijk, maar oude menschen,
die 't reizen niet gewend zijn, te laten reizen, uit
hun gewone doen te halen, in al hunne gewoonten
en hunne dag- en nachtverdeeling in te grijpen, is
het nog veel meer. Verbee'd u een tachtigjarigen
man uit Limburg of Drenthe, die op zijn dorp als
een uurwerk leeft, eu maak u dau eeno voorstelling
van de uitwerking op zijn gestel van eene dagver-
deeling, zooals het feestprogramma van verleden
Zaterdag bijvoorbeeld hem oplegde. Het was onge
twijfeld zeer aardig, al die oudjes bijeen te zien,
hoewel er sukkels bij waren, wier aanblik alles be
halve aardig, maar eer deerniswekkend was; best
mogelijk dat zij zeil onder de opwinding van het
Kent ge dien heer, miss Fanny vroeg Thomas
eindelijk met gesmoorde stem. Wij zijn dus toch
niet de eenigen, wier leven bij de schipbreuk ge
red is.
Fanny vestigde nu ook hare oogen op den heer.
Ja, ik herinner mij hem, zeide zij, maar toch
slechts vluchtig ik heb mij vair do overige passa
giers steeds op oen afstand gehouden, en voorname
lijk met dien heer hob ik goeue nadere kennismaking
aangeknoopt
Nu, dau ker; ik hem te beter, antwoordde de
matroos, met zichtbaar ongeduldwees zoo goed
hier te blijven ik zal aanstonds weder aan boord
komen.
Hij schreed haastig, tenminste zoo haastig als het
gedrang hem veroorloofde, op den heer toe, en stiet
met den elleboog hem vertrouwelijk aan.
Gelukkige reis, sir zeide hij. Zeur verheugd
u te zien
De net gekleede heer sidderdezijn blije rustte
een poos strik op het trouwe gelaat, als wilde hij
zich herinnere i, waar hij die trekken vroeger reeds
gezien had.
Thomas kwam ziju herinneringsvermogen te hulp.
I^inmer van de //Marianne", sir! zeide hij, 't
was een prachtig schip 'k Had niet verwacht, één
passagier terug te zien.
't Is waar ook, ge waart matroos op het schip,
luidde het koele antwoord. Ge zijt er dus gelukkig
afgekomen
oogenblik zich vermaakten, maar vooreerst zal de
feestviering toch wel niet zijn aangelegd met het
doel om er eene aardige voorstelling voor do Hage
naars vau te maken, en teu tweede had men den
feestvierders mser goed gedaan indien men gozorgd
had voor een meer rustig, maar bovenal meer gere
geld verblyf in de residentie. Menschen van jaren
moet men geen ganschen dag, van 's namiddags half
tweo tot 's avonds elven, laten teren op een broodje
met vleeschindien men het van den weerstuit
weder veel te plantureus menu van het diner van
Maandag had vervangen door drie, voel eeuvoudiger,
maar voedzame malen op ieder der drie feestdagen,
dan zouden de gezondheidsbelangen van de hoofd
personen vau het feest, en dat waren toch de meer
derheid der opgekomen metalen ridders, boter zyn
verzorgd geweest.
Het heeft mij verwonderd, dat er nog zooveel oud-
strijders van 1830 opgekomen zijn; en nog meer ver
baast mij het door de commissie voor de algemeeue
collecte opgegeven cijfer van 1400 behoeftige oud
strijders, die nog in leven zouden zijn. Dit cijfer/is
zeker geput ujt de; officieele opgaven, die der com
missie ten dienste stonden, anders zou ik 't, eerlijk
gezegd voor uit de lucht gegrepen houden. Men
bedenke maar eens dat al die mannen nu 60 jaar
geleden niet jonger dan uiterlyk 18 jaren waren, en
dus nu bijna allen den tachtigjarigen leeftijd hebben
bereikt. Men kan er uit opmaken, dat Nederland
een gezond land is, waarin men lang leeft. Dit is
zeker dat weelde en uitapattingeu ge'&n vereischton
zijn om 't lang vol te houden integondeel weet ik
dat niet weinigen van die 1400 nog voor de collecte
het bewijs zullen leveren dat voor den man, dio al
toos gedwongen matig heeft geleefd, uitspattingen op
den ouden dag werken als een onverbiddelijk vergif.
Uit 's-Hertogenbosch meldt meeTypheuse koort
sen hecrschen ouder de militairen alhier. Vrijdag is
een tweede slachtoffer aan die ziekte bezweken. Naar
men zegt worden op h6t oogenblik meer dan 50 door
die ziekte aangetaste militairen in het hospitaal ver
pleegd er. werden Vrijdag morgen weder 5 koorts
lijders naar die inrichting overgebracht.
De minister van Justitie heeft gelijk wij in ons
vorig nummer reeds met een enkel woord vermeld
den aan de Tweede Kamer inlichtingen vorstrekt
op het bekende adres van mr. H. Ph. de Kanter c. s.
tc Haarlem, inhoudende verzoek tot wijziging der
wet op de jacht eu viescherij.
Reeds geruimen tijd voordat dit adres iu zijne
handen was gesteld heeft du minister een zoo uitge
breid eu nauwkeurig mogelijk ouderzoek ter zake
aangevangen.
Hij constateert, dat in 1890 ziju afgegeveu 6676
jachtakten, zoodat er geen sprake kan zijn van het
genot van //enkelen". Daarbij komt de jachtwet wel
degelijk aan het algemeen ten goede. Er zijn toch
1163 broodjagers en zij die jachten huren zorgen
niet zeer voor instandhouding van den wildstand,
zoodat hun jagen vooral in het belang der landbou
wers kau geacht worden. Judien ieder vrij was om
ten allen tijde op zijn land te jagen zou het alge
meen niet worden gebaat: de openbare veiligheid
zou er ernstig door worden bedreigd, het stroopen
er niet door ophouden, tenzij alle wild gedood werd,
wat zeker wel nooit zal plaats hebben. De moeste
En buiten ons beiden nog een jonge dame
Dat verheugt mij
Thomas zag jden voornamen heer verwonderd aan
hij begreep die onverschilligheid niet, en te*ens
krenkte het hem, dat hij zoo minachtend behan
deld werd.
U hebt er vermoedelijk ook niet meer dan het
naakte leven afgebracht vroeg hij.
Een weinig meer, gaf de heer hem ten ant
woord als ge ondersteuning noodig hebt
Dank u.
Waarheen craat ge
Naar B.
Zoo? Wat hebt ge daar tu verrichten? vroeg
de heer met een doordringenden blik op Janmaat.
Ik heb er bloedverwanten.
Zult ge daar lang blijven?
Waarschijnlijk slechts veertien dagen, zeide de
raatroos; dan zal ik weêr aan boord gaan.
Dan wensch ik u eeu betero reis.
Men moet het nemen, zooals het vult!
Een besteller was genaderdmet do muts iu de
hand stond hij in onderdanige houding voor den heer.
Mijnheer de graat wilde nog een telegram
opgeven, zeide hijde treiu zal aanstonds vertrekken.
Dat is waar ook, antwoordde de graaf schielijk,
terwijl hij in zijn zak greepik had dit haast ver
geten. Hier is het telegram en hier is geld; wat
ge terug krijgt, kunt ge voor u behouden.
Groetende wenkte hij met de hand en ging op
stroopers zijn ook thans geen landbouwers, maar
stroopers van beroep. Van de 3209 iu 1890 ver
oordeelden zijn er slechts 98 die de overtreding pleeg"
den op grond door hen of hun gezin bebouwd, en
die stroopten allen zonder jachtakte. Het stroopen
in eens anders jacht zou niet verminderen indien de
landbouwers op eigen grond mochten jagen. Ook
betwijfelt de minister zeer of de landbouwers zooveel
belang zouden stellen in het recht om op hunnen
grond te jaren.
Voorts wijst de minister, ten betooge van het
algemeen belang by de bestaande jachtrogeling, op
de aanzienlijke bedragen die aan jachthuren jaarlijks
worden geïnd, 138000. Vele particuliere jacht
opzieners, wol 1000, zijn er noodig, wier jaarlijksche
bezoldigingen 160.000 beloopen. Daarbij zijn er
1163 broodjagers en 576 wildhandelaren, die van
jacht leven, wat de minister op een inkomen van
f 350.000 's jaars raamt. De jachtakten brachten
voorts in 1890 een bedrag van 140.419.75 op,
waar tegenover staat eeno uitgaaf vau 100.000
aan bezoldiging eu wapening van 170 rijksveldwach
ters, opziouers enz.
Door afschaffing der bescherming van de jacht
zouden die uitgaven slechts voor eeu deel bespaard
worden, daar het toezicht ->p de visscherij toch noodig
zou blijven. Maar de inkomsten zouden wel ver
loren gaan, waarby nog niet eens is gerekend op de
8000 die de jacht der Ryks-domeinen jaarlyks
opbrengt. Daarbij komt dat in 207 van de 1124
gemeenten slechts in meerdere of mindere mate ge
klaagd wordt over schade door wild aan veldvruch
ten toegebracht.
Ook de andere bedenkingen in het adres, o. a.
dat de jachtwet het volk deinoraliseert, bestrijdt de
minister als sterk overdreven. De landbouwers ple
gen het meest overtreding en uit het feit, dat slechts
42 veroordeelden in beroep kwamen, trekt de mi
nister het bewijs, dat het volksgeweten niet in ver
zet komt tegen het straffen.
De minister acht mitsdien afschaffing van de be
scherming van den wildstand niet in het nationaal
belang, evenmin als doorvoering van het in art. 641
B. W. voorgestelde beginsel, zonder plaats te
laten voor de thans bestaande en door dat artikel
zelf erkende afwijkingen daarvan.
Tot vergemakkelijking van de afkoopbaarstcASing
van heerlyke jachtrechten blijkt geen drang te be
staan, eu de afkoop is dan ook feitelijk niet aan
ernstige raoiieiykbeden onderhevig.
Tegen de nudeelen, die uit te groote vermenig
vuldiging vau bazen voor den landbouw ontstaan,
kunnen belanghebbenden zich vrijwaren door een«
buitengewone machtiging aan te vragen, als bedoeld
bij art. 26 der jachtwet. Van die bevoegdheid wordt
zeer woinig gebruik gemaakt, doch waar zoodanige
machtiging verzocht werd, is zij meermalen verleend.
Met het oog op de schade, welke door eenden
aan veldvruchteu pleegt toegebracht te worden, zou
het wellicht overweging verdienen tegen een matig
recht eene bijzondere jachtakte verkrijgbaar te stellen
tot het schieten van eenden gedurende zekeren tijd
van het jaar op landerijen, die door den houder der
akte of door een lid van zijn gezin wordon bebouwd,
ook al behoort het jachtreobt aan een ander. Dat
intusscheu art. 26 der jachtwet iu dezen geheel on
voldoende zou zijn voor den landbouwer, is geens-
zius uitgemaakt eu dus evenmin, dat aan eene voor*
zioning onmiddellijk behoefte bestaat.
j het perronde matroos staarde hoofdschuddend hem na.
Graaf? prevelde hij. Zonderling!
Als door een plotseling besluit bezield, spoedde
hij den besteller achterna, en haalde dezen bij den
uitgang der wachtkamer in.
Een woord, vriendzeide hij, de graaf meent
in het telegram iels vergeten te hebben; laat maar
eens zien: ik weet het wel. De man gaf aan dit
verzoek gevolg; hij had immers gezien, dat de graaf
met den matroos sprak; van wantrouwen was dos
in bet minst geen sprake.
wGravin Unica Von Hohenhausen, las Thomas,
//kasteel Hohenhausen bij B.
«Kom heden vijf ure te B. aan; verwacht rijtuig
aan station. Kurt."
Alles in orde, zeide hij, het telegram terug
gevende
Toen ging hij peinzend in de wachtkamer terug.
I* u iets bijzonders overkomen? vroeg Fanny
op bezorgden toon.
De zeeman schudde het hoofd.
Met groote hoeren is hot slecht kersen eton,
antwoordde hij; ik kou immers vooruit zien, dat
mijnheer de graaf op het teerhuis met minachting
zou neerzien. Kent u graaf Von Hohenhausen?^
Graaf Kuuo Van Hohenhausen? Zeker! Mijne
broeders staan reeds lang in relatie met hem. Een
oude heer; zijn kasteel ligt niet al te ver van onze stad.
Wordt vervolgd.)
Reeds in 1864 werd te Londen het denkbeeld ge
opperd om eene nationale verzameling van photogra-
phisohe portretten van beroemde of algemeen bekende
personen aan te leggon. De zaak had geen voort
gang, omdat de photogrnphie toen nog niet zulk
een volmaaktheid bereikt had als-tegenwoordig. Se
dert tie uitvinding der kooldruk-photographie is het^
plan weder opgevat, en thans is het tot een begin
van uitvoering gekomen. Een paar honderd groote
kooldrukportretten zijn gereed en ongeveer oven zoo
veel zyn onderhandon. Zij zijn door den hof-photo-
graaf A. J. Melhuisli genomen naar de lovende per
sonen zelven, tot wie daartoe door een comité, be
noemd door don raad' vau bestuur van het Museum
eene uitnoodiging gericht wordt. Iu de verzameling
komen voor alle bekende persoonlijkheden in de staat
kunde, de wetenschap, de kunst, de letteren en in
maatschappelijke betrekkingen. Zij worden niet in
den handel gebracht en krijgen geen plaats in het
Museum zonder door den gephotografeerde en het
comité goedgekeurd te ziju. De verzameling maakt
oeno afdeeling uit van liet South-Keusington-Museum.
Er is Zaterdag eeno tentoonstelling van de portretten
gehouden voor de leden der vereeniging en voorde
verslaggevers der dagbladen, en de algemeeue indruk
was, (1st de beeltenisson, zoowel uit het oogpunt der
gelijkenis als uit dat der kunst, onder de voortref
felijkste in hnre soort gerangschikt mogen worden.
Velen hebben zeker wel eens kennis gemaakt met
de werken van deu Frunschen schrijver Maeterlinck
(do O ids bevatte *nog onlangs eeno waardeerende be
spreking van eeu tweetal zijner stukken.) Meestal
laat hij iu zijne drama's mease,hen optreden, die van
hefr gezichtsverraopp.~b««£ofd zijn, zoo o. a. ook in
L Vntruse, waamr bij Tt+l^Vllende dor blindheid
beschryft. Nu bejeft hij zijnö Tbtgenooten uilgenoodigd
by hem aan hws de voorlezing van dit drama, dat
op (1e toeschouwers van hot ThéAtre Libre een mach
tigen indruk had gemaakt, te komen by voueu.
De uitwerking was echter een geheel andere dan
meu gedacht zou hebben. De voorlezing werd voort
durend afgebroken door het gelach en het protest
der toehoorders. In een schaterlach barsten allen
uit toen o. a. deze //frases" werden voorgelezen//Zij
bobben geen enkele afleidingeu dan, het moet
zoo verschrikkelijk ziju blind te wezenniet te weten
van waar men komt, niet ie welen waarheen men
gaat, den nacht niet van den dag te kunnen onder
scheiden; noch den zouier van den winter."
Zij kunnen dit, naar het schijnt, wel degelijk en
de veertig vergaderden verklaarden de psychologische
opmerkiugon van den hoor Maeterlinck alle voor
onjuist. L Intrust was geen drnrae vécu, maar een
drame inventé Van hoevele drama's, waarin het
lijdon van anderen beschreven wordt, zou men dit
niet eveneens kunnen zeggen
Een probaat middel.De hoofdredacteur van het
Australische blad //the Sydney Horald" scheen veel
last te hebben van menschen, die hora ieder oogen
blik over do minste kleinigheid kwamen spreken en
zoodoende een groot gedeelte van zyn tijd in beslag
namen. Hij heeft hieraan op de volgende manier
een einde gemaakt. Op de deur zijner kamer liet
hij een bord hangen, waarop te lezen stond
z/Om den hoofdredacteur te spreken, ver voege men
zich aan de kas om een conversatie-bon."
En in verband hiermede las men aan het loket
der kas:
//Conversatie-bons: 1 uur 1 pou<| sterling; '/g
uur 10 shillings; lJ4 uur 5 shillings."
Vanaf dat oogenblik werd de hoofdredacteur der
z/Sydnoy Herald" met rust gelaten en ontving hij
slechts bezoek van personen, die over hoogst belang
rijke onderwerpen kwamen spreken. Onnoodig te
zeggen, dat in zulk geval do invordering van hot
conversatie-geld achterwege bleef.
De Paryschü politie heeft zich moester gemaakt
van een bende jonge iubrokor», tusscheu elf en vijftien
jaren oud. Zij huisden in een verlaten steengroef van
Perreux, waar men een menigte horlogies, juweelen,
schilderijen, meuüelon en levensmiddelen enz. aantrof,
die deze jeugdige deuguieten uit verschillende wonin
gen en zelfs uit de kerk vau Perreux geroofd huil
den. Aanvoerder was zokere veertienjarige Vincent
Legrand, dien do agenten 's nachts te Nogent aaïi de
Marne op een hoop vuilnis slapende hadden aange
troffen en aan wiens met moeite afgeperste beteeke-
nisseu men het te danken had, dat de overigen werden
govat.
Uit Parijs schrijft men aan het Handelsblad het
volgende
In oen werkje over rijwielen wordt verteld, dat
toen in April 1818 baron Drais zulk een voortuig
in den tuin van het Luxembourg beproefde, niemand
er behagen in vond. Het Journal de Paris spotte
met de uitvinding, waarvan de snelheid licht ge
ëvenaard kon worden door die van een paar kinder-
beenen. Het blad achtte het rijwiel op zyn best
goed als speeltuig voor kinderen in een tuin met
welonderhouden paden.
Een profeet was die dagbladschrijver niet. De
/uitviuding, waarvoor hij &>o veel minachting had,
brengt tegenwoordig oen niet geringe //omwentoling"
toweog! Het is waar, dat sedert de genoemde Duit-
scher met zijn draisienne de altoos sceptische Parij-
zennars deed lachen, er heel wat veranderingen in
de samenstelling van het rijwiel zijn gemaakt. Zoo
wel onder de regeering van Karei X als tijdens het
tweede keizerrijk nam men hier te Parijs nog ver
dere proeven met het ding en hoewel langzamerhand
de meeningeu veranderden, bleef het gaan van een
velocipede over de Parysche straten en lanen eene
uitzondering. Eerst in de laatste jaren is het rijwiel
voor Parijs een algemeen bekende geworden. Maar
gemakkelijk heeft de bevallige niouweliig het dik
wijls niet in het drukke leven onzer straten! Voor
een voetganger zal een fiacrekoetsier, indien hy in
geen al te booze bui is, nog eenige inschikkelijkheid
hebben, maar wanneer hij eeriurijtfiel kan aan- of
omrijden, laat hij het nooit.... Wee den ongeluk
kige, die door een rijtuig wordt achtervolgd in eene
straat waar tramrails liggen: hij moet al heel goed
stureu, als de koetsiers hem zijn rad niet tusschen
de rails weet te drijven, zoodat hij voorover tuimelt.
Wat ik hier zeg, is heusch geen grap. De koet
sier* hier haten de rijwielen en kunnen er maar niet
toe besluiten ze te beschouwen als andere voertuigen.
En van hun kunt maken de berijders der rijwielen
de verhouding niet beter. Nu het wielrijden een-
maul ook te Parijs eene mode is geworden, tarten
zij de //booze elementen" met den ijver van iemand,
die eene jonge maar opbloeiende zaak heeft. Zij
mengen zich in de grootste drukte, met eene dap
perheid, die men gerust lichtzinnigheid kan noemen.
In verhouding zijn de ongelukken met rijwielen
grooter dan die met andere voertuigen. Het rijwiel
is gevaarlijk en het is vooral gevaarlijk voor hem
die het berijdt. Gisteren nog kwam een ongelukkige
velocipedist onder een omnibus en in de vorige week
hadden drie gelijksoortige onheilen plaats.
De politie heeft reeds gepoogd tusschenbeiden te
komen, eerst door een aantal straten ontoegankelijk
te stellen voor wielrijders, vervolgens door te eischen
dat de rijders, willen zij zulke straten doorgaan, eene
bijzondere vergunning bij zich dragen. Maar het
heeft allemaal niet geholpen. Eer.e duidelijker, alge-
meener reglementeering is noodig en een aantal
wielrijders heeft gemeend, dat deze alleen door eene
bijzondere wet zou kunnen verkregen worden. Van
daar een verzoekschrift aan het Parlement, waaruit
ik, met het oog op de bolangstelliug welke het rij
wiel ook te onzent vindt, de voornaamste gedeelten
doe volgen.
«Do ondergeteekeuden hebben do eer, uwe wel
willende aandacht te vestigen op deu toestand, waarin
de cvclisten in Frankrijk thans zijn gebracht.
//I)e vélocipède is tegenwoordig niet meer alleen
een voorwerp van weelde, van genoegen, van tijd
verdrijf; zij geeft meer dan genoegen, zij bewijst
dieusten en zou er nog meer kunnen bewijzen.
//De handelsreiziger op zijne tochten in een uitge-
breido streek, do beambte, de koopman, die ver van
hun kantoor woueu, de werkman, die ver van zijue
werkplaats is, zij allen bedienen zich dagelijks van
dit snel, gemakkelijk en goedkoop vervoermiddel.
//Het bestuur der posterijen te Parijs heeft het
rijwiel in gebruik geuomen, eenige groote dagbladen
in do hoofdstad hebben een uitgebreide»! rijwiel-
dienst, zoowel voor hunue reporters als voor de
beambten hunner administratie en expeditie ingesteld,
vele andere takken van nijverheid doen hetzelfde.
De minister van oorlog eindelijk heeft een wijding
aan het rijwiel gegeven door het in het leger in te
voeren. Deze proefneming zal ongetwijfeld leiden
to', een vast en druk gebruik. Te Belfort is reeds
eeu korps van 300 wielrijders ingesteld zoowel
berijders van twee- als van driewiolen, eu een fabri
kant in die stad heeft een bestelling ontvangen vau
een rijwiel voor 28 personen, naar het ontwerp van
een officier der jagers te Montebéliard.
//Daarentegen hoeft oen aantal gemeentebesturen
zeer eigendunkelijke maatregelen tegen het gebruik
van het rijwiel genomeii. Dit is trouwens door geen
wet beschermd, het wordt alleen geduld en elke ge
meenteraad is bevoegd, hel gebruik er van geheel
te verbieden.
//Hiertegen nu meene.i wij te mogen protesteer»-n.
Wij vragen, dat de vélocipèdo gelijk gesteld worde
met andere voertuigeudat de wielrijders dezelfde
verplichtingen maar ook dezelfde rechten zullen
hebben."
Terwijl dus de adressanten aan den oenen kant
//vrijheid van boweging" voor zich vragen, wenschen
zij tevens reglementaire bepalingen, door welke het
rijwiel kau ophouden do veiligheid te bedreigen op
de openbare wegen. En zij meenen, dat voor dit
alles eene wet noodig is, welke zij mitsdien van de
heeren Senatoren en Kamerleden eerbiedig vragen.
Nu de eerste pogingen der Duitsche socialisten
om hunne leer bij den boerenstand ingang te doen
vinden mislukt zijn, heeft het partijbestuur er iels
anders op bedacht. Het tracht nu, agenten aan te
werven onder de werklieden, die tegenwoordig in
menigte uit plattelandsplaatsen naar Berljjo komen
in de verwachting van er meer te kunnen verdienen
dan bij den landbouw. Daar er tusschen deze per
sonen en do achtergeblevenen in hunne vorige woon
plaatsen nog altoos betrekkingen bestaan, meent het
partijbestuur door hunne tusscbenkomst gemakkelijker
ten plattelan.de vooreerst socialistische bladen en ge
schriften to kunnen verspreiden dan thans door recht-
streek8che toezending en uitgifte mogelijk is. Daar
zulke boeren-agenten er veel meer invloed op da
werklieden kunnen hebben dan, blijkens da tot nog
toe opgedane ervaring, een stedeling er kan verkrijgen,
zouden zij ook verder kunnen medewerken om het
socialisme onder de boeren te brengeD. Omdat er
onder de van buiten aangekomen werklieden velen
zijn, die in hunne hooge verwachtingen omtrent een
voordeeliger bestaan zijn teleurgesteld, gelooft het
partijbestuur dat er onder hon genoeg te vinden zijn
om zulk eene taak te aanvaarden.
Volgens bet thans vastgestelde programma zal de
Fransche vloot 19 Aug. voor de Engelsche kust
aankomen, zal 20 Aug. de revue en diner aan de
Koninklijke tafel plaats hebben, en 21 Aug. bal te
Spithead, terwijl het vertrek op 23 is bepaald.
Het standje tusschen Berlijn en Parijs over do
vergadering van de Association artistique et littéraire
internationale wordt, met het oog op het door de
Kussische geestdrift verhoogde zelfbewustzijn der
Franschen, als een feit van eenige politieke beteeke
nis beschouwd. De Association heeft althans nooit
zooveel van zich doen spreken. Als letterkundige
vereeniging is zij tamelijk onbeduidend, samengesteld
als zij is uit grootheden van den tweeden en den
derden rang en hoofdzakelijk Franschen en vertegen
woordigers van de litteratuur der Latijnsche voTken-
omvattende. Het plan om dit jaar to Berlijn te ver
gaderen, waar do Vereeniging overigens weinig leden
telt, is verleden jaar te Londen gevormd, en de
voorbereidende maatregelen vorderden goed, totdat
zes weken ongoveer geleden het Parijsche comité
een eenigszins vijandige houdiug begon aan te Domen,
die met een breuk geëindigd is. F,r zijn drie grieven,
die door de Matin als volgt worden voorgesteld
van Duitsche zijde zou geweigerd zijn vrachtver
laging op de spoorwegen te geven de qnaestie van
den pasdwnDg was geheel overbodig op het tapijt
gebracht, daar de reis naar Berlijn doorgaans over
België gaathet Berlijnsche comité bad gevraagd,
op welke wijze deFransohen in de kosten van het congres
zouden bijdragen, terwijl tot nog toe de bestrijding van
de kosten steeds aan de zijde der reoipieerenden uitging.
De Duitschers spreken deze voorstelling tegen."ïe^n
opzichte der vrachtverlaging was medegedeeld, dat
die nog niet verkregen was, maar denkelijk spoedig
zou verkregen worden. Do quaestie van den pas°-
dwang was van Fransche zijde zelve opgeworpon,
en wel tor laatster ure: 't Berlijnsche comité had
reeds zijn btst gedaan om den pasdwang voor hen,
die over Elzas zouden willen komeu, op to herten!
Wat eindelijk de bestrijding der kosten betreft, zou
voistrekt niet de bedoeling bestaan de Franschen
een contributie op te leggen, maar was eenvoudig
gevraagd, hoe hoog de prijs was to stellen van de
kaarten voor de deelnemers. Het schjjnt in elk ge
val wel, dat de Franschen voorwendsels hebben ge
zocht eu zich tegenover Berlijnsche vragen van den
douime hebben gehouden. Onmogelijk is zeker nltt,
dat ook de Duitschers de zaak niet op de rnifcst
voorkomende on „liebenswürdige" wijze hebben be
handeld. Hoe het zij, de Franschen zijn boos en
hebben dadelijk besio'en niet naar Borlijn te gaan,
maar Milaan te kiezen voor bun congres. Te Milaan
is men evenwel zoo ^atandig geweest te doen we
ten, dat tnen deaWg«aiiBqn eerst bet volgende jaar
zou kunnen
Deze beele gq^n|^|riSÉy's zeker niet anders dan
een storm in een' if^pTer. Echter hee(t zij, als
kenmerkend de verhouding tusschen twee groote
volken, die zich beroemen aan de spits der bescha
ving to staan, haar treurige beteekenis.
Graaf Czaparv, de liongaarsche minister-president
heeft zijn wensch vervuld gezien. De liberated, die
in de Kamer een sterke meerderheid bozitten, 'heb
ben bet niouwo ontwerp tot hervorming van het
binnenlandich bestuur aangenomen. Aldus is een
voudig het beginsel vastgesteld, dat hervorming van
het tegenwoordige stelsel noodig is, eu wel zoo, dnt
ook het toezicht van den staat bij het bestuur der
comitaten worde uitgebreid, doch de wijze, waarop
de nieuwe regeling zal geschieden, zal later worden
vastgesteld.