Bnitenlandscii Overzicht. het langst de talrijke fraaie buitenplaatsen zyn in wezen gebleven al zijn er ook enkele gesloopt, de overblijvende maken nog altijd dit dorp met zijne omgeving tot eene der bekoorlijkste en aan natuur schoon weeMerigste plekken van Holland. En vaH deze schilderachtige buitens zal nu een der aanzien lijkste, het oud-adellijke «Hoekenburg," dat eene historische beteekenis heeft, worden vernederd tot wasch- en bleek-inrichting 1 Het is waar, het zal eene voorname wasch- en bleek-inrichting zijn de Hjfwaden van de aanzienlyksten ouder de bevolking van de residentie zullen er te drogen wordon go- hangen (onder de aandeelhouders en commissarissen der vonnootschap vindt meu er met adelijke namen) maar toch wat zouden de vroegere bewoners van „Hoekenburg" gezegd hebben, als hun voorspeld ware, wat eenmaal aan het einde der 19e eeuw het lot van hun trotsch landgoed worden zou Uit een artikel van den commandant der Lon- densche brandweer kapitein Shaw, in de //New Review," over de schouwburgbranden blijkt dat in de jaren 188690 68 schouwburgen zijn verbrand en 68 beschadigd door brand, waarbij 499 menschen den dood vonden en 213 gewoud werden. Deze expert verklaart dat de schouwburgen tegenwoordig zoo gebouwd kunnen worden, dat er niet het minste gevaar is voor het verlies van menschenlevens bij brand. De Spaansche regeering is echter de eenige Regeering, die de zaak goed heeft aangepakt. In een brief uit den Haag aan de Arnh. Ct. leest meii het volgende over het feest der oud-strijders: Twee- a driehonderd tachtigjarigen heeft men uit de rustige sleur, waarin zij hunne laatste levensdagen sleten, gehaald om onder het gebulder der elemen ten in de residentie het herinneringsfeest van den tiendaagschen veldtocht te vieren. Of men dien lie den daar een dienst meu gedaan heeft, zal de tijd moeten leeren en de dagbladpers weldra aan deu dag brengen. Ten minste ik verwacht binoen weinige weken een aantal berichtjes uit een of ander afgelegen plaatsje /Heden overleed alhier X. Y. Z. eeu oudstrijder van 1830 jaren lang had de krasse x tachtiger zich goedgehouden, en zelfs nog den vermoeienden tocht naar den Haan medegemaakt om het Augustusfeest te vieren. Na zijne terugkomst overviel den ouden man een plotseling verval van krachten, waaraan hij na dageu overleed". Rond uit gezegd, heeft men dien oud-strijders geen besten dienst gedaan met het feest in het algemeen, nog met deu aanleg er van in 't bijzonder. Oude boo- men verplanten, oude menschen laten verhuizen is spreekwoordelijk gevaarlijk, maar oude menschen, die 't reizen niet gewend zijn, te laten reizen, uit hun gewone doen te halen, in al hunne gewoonten en hunne dag- en nachtverdeeling in te grijpen, is het nog veel meer. Verbee'd u een tachtigjarigen man uit Limburg of Drenthe, die op zijn dorp als een uurwerk leeft, eu maak u dau eeno voorstelling van de uitwerking op zijn gestel van eene dagver- deeling, zooals het feestprogramma van verleden Zaterdag bijvoorbeeld hem oplegde. Het was onge twijfeld zeer aardig, al die oudjes bijeen te zien, hoewel er sukkels bij waren, wier aanblik alles be halve aardig, maar eer deerniswekkend was; best mogelijk dat zij zeil onder de opwinding van het Kent ge dien heer, miss Fanny vroeg Thomas eindelijk met gesmoorde stem. Wij zijn dus toch niet de eenigen, wier leven bij de schipbreuk ge red is. Fanny vestigde nu ook hare oogen op den heer. Ja, ik herinner mij hem, zeide zij, maar toch slechts vluchtig ik heb mij vair do overige passa giers steeds op oen afstand gehouden, en voorname lijk met dien heer hob ik goeue nadere kennismaking aangeknoopt Nu, dau ker; ik hem te beter, antwoordde de matroos, met zichtbaar ongeduldwees zoo goed hier te blijven ik zal aanstonds weder aan boord komen. Hij schreed haastig, tenminste zoo haastig als het gedrang hem veroorloofde, op den heer toe, en stiet met den elleboog hem vertrouwelijk aan. Gelukkige reis, sir zeide hij. Zeur verheugd u te zien De net gekleede heer sidderdezijn blije rustte een poos strik op het trouwe gelaat, als wilde hij zich herinnere i, waar hij die trekken vroeger reeds gezien had. Thomas kwam ziju herinneringsvermogen te hulp. I^inmer van de //Marianne", sir! zeide hij, 't was een prachtig schip 'k Had niet verwacht, één passagier terug te zien. 't Is waar ook, ge waart matroos op het schip, luidde het koele antwoord. Ge zijt er dus gelukkig afgekomen oogenblik zich vermaakten, maar vooreerst zal de feestviering toch wel niet zijn aangelegd met het doel om er eene aardige voorstelling voor do Hage naars vau te maken, en teu tweede had men den feestvierders mser goed gedaan indien men gozorgd had voor een meer rustig, maar bovenal meer gere geld verblyf in de residentie. Menschen van jaren moet men geen ganschen dag, van 's namiddags half tweo tot 's avonds elven, laten teren op een broodje met vleeschindien men het van den weerstuit weder veel te plantureus menu van het diner van Maandag had vervangen door drie, voel eeuvoudiger, maar voedzame malen op ieder der drie feestdagen, dan zouden de gezondheidsbelangen van de hoofd personen vau het feest, en dat waren toch de meer derheid der opgekomen metalen ridders, boter zyn verzorgd geweest. Het heeft mij verwonderd, dat er nog zooveel oud- strijders van 1830 opgekomen zijn; en nog meer ver baast mij het door de commissie voor de algemeeue collecte opgegeven cijfer van 1400 behoeftige oud strijders, die nog in leven zouden zijn. Dit cijfer/is zeker geput ujt de; officieele opgaven, die der com missie ten dienste stonden, anders zou ik 't, eerlijk gezegd voor uit de lucht gegrepen houden. Men bedenke maar eens dat al die mannen nu 60 jaar geleden niet jonger dan uiterlyk 18 jaren waren, en dus nu bijna allen den tachtigjarigen leeftijd hebben bereikt. Men kan er uit opmaken, dat Nederland een gezond land is, waarin men lang leeft. Dit is zeker dat weelde en uitapattingeu ge'&n vereischton zijn om 't lang vol te houden integondeel weet ik dat niet weinigen van die 1400 nog voor de collecte het bewijs zullen leveren dat voor den man, dio al toos gedwongen matig heeft geleefd, uitspattingen op den ouden dag werken als een onverbiddelijk vergif. Uit 's-Hertogenbosch meldt meeTypheuse koort sen hecrschen ouder de militairen alhier. Vrijdag is een tweede slachtoffer aan die ziekte bezweken. Naar men zegt worden op h6t oogenblik meer dan 50 door die ziekte aangetaste militairen in het hospitaal ver pleegd er. werden Vrijdag morgen weder 5 koorts lijders naar die inrichting overgebracht. De minister van Justitie heeft gelijk wij in ons vorig nummer reeds met een enkel woord vermeld den aan de Tweede Kamer inlichtingen vorstrekt op het bekende adres van mr. H. Ph. de Kanter c. s. tc Haarlem, inhoudende verzoek tot wijziging der wet op de jacht eu viescherij. Reeds geruimen tijd voordat dit adres iu zijne handen was gesteld heeft du minister een zoo uitge breid eu nauwkeurig mogelijk ouderzoek ter zake aangevangen. Hij constateert, dat in 1890 ziju afgegeveu 6676 jachtakten, zoodat er geen sprake kan zijn van het genot van //enkelen". Daarbij komt de jachtwet wel degelijk aan het algemeen ten goede. Er zijn toch 1163 broodjagers en zij die jachten huren zorgen niet zeer voor instandhouding van den wildstand, zoodat hun jagen vooral in het belang der landbou wers kau geacht worden. Judien ieder vrij was om ten allen tijde op zijn land te jagen zou het alge meen niet worden gebaat: de openbare veiligheid zou er ernstig door worden bedreigd, het stroopen er niet door ophouden, tenzij alle wild gedood werd, wat zeker wel nooit zal plaats hebben. De moeste En buiten ons beiden nog een jonge dame Dat verheugt mij Thomas zag jden voornamen heer verwonderd aan hij begreep die onverschilligheid niet, en te*ens krenkte het hem, dat hij zoo minachtend behan deld werd. U hebt er vermoedelijk ook niet meer dan het naakte leven afgebracht vroeg hij. Een weinig meer, gaf de heer hem ten ant woord als ge ondersteuning noodig hebt Dank u. Waarheen craat ge Naar B. Zoo? Wat hebt ge daar tu verrichten? vroeg de heer met een doordringenden blik op Janmaat. Ik heb er bloedverwanten. Zult ge daar lang blijven? Waarschijnlijk slechts veertien dagen, zeide de raatroos; dan zal ik weêr aan boord gaan. Dan wensch ik u eeu betero reis. Men moet het nemen, zooals het vult! Een besteller was genaderdmet do muts iu de hand stond hij in onderdanige houding voor den heer. Mijnheer de graat wilde nog een telegram opgeven, zeide hijde treiu zal aanstonds vertrekken. Dat is waar ook, antwoordde de graaf schielijk, terwijl hij in zijn zak greepik had dit haast ver geten. Hier is het telegram en hier is geld; wat ge terug krijgt, kunt ge voor u behouden. Groetende wenkte hij met de hand en ging op stroopers zijn ook thans geen landbouwers, maar stroopers van beroep. Van de 3209 iu 1890 ver oordeelden zijn er slechts 98 die de overtreding pleeg" den op grond door hen of hun gezin bebouwd, en die stroopten allen zonder jachtakte. Het stroopen in eens anders jacht zou niet verminderen indien de landbouwers op eigen grond mochten jagen. Ook betwijfelt de minister zeer of de landbouwers zooveel belang zouden stellen in het recht om op hunnen grond te jaren. Voorts wijst de minister, ten betooge van het algemeen belang by de bestaande jachtrogeling, op de aanzienlijke bedragen die aan jachthuren jaarlijks worden geïnd, 138000. Vele particuliere jacht opzieners, wol 1000, zijn er noodig, wier jaarlijksche bezoldigingen 160.000 beloopen. Daarbij zijn er 1163 broodjagers en 576 wildhandelaren, die van jacht leven, wat de minister op een inkomen van f 350.000 's jaars raamt. De jachtakten brachten voorts in 1890 een bedrag van 140.419.75 op, waar tegenover staat eeno uitgaaf vau 100.000 aan bezoldiging eu wapening van 170 rijksveldwach ters, opziouers enz. Door afschaffing der bescherming van de jacht zouden die uitgaven slechts voor eeu deel bespaard worden, daar het toezicht ->p de visscherij toch noodig zou blijven. Maar de inkomsten zouden wel ver loren gaan, waarby nog niet eens is gerekend op de 8000 die de jacht der Ryks-domeinen jaarlyks opbrengt. Daarbij komt dat in 207 van de 1124 gemeenten slechts in meerdere of mindere mate ge klaagd wordt over schade door wild aan veldvruch ten toegebracht. Ook de andere bedenkingen in het adres, o. a. dat de jachtwet het volk deinoraliseert, bestrijdt de minister als sterk overdreven. De landbouwers ple gen het meest overtreding en uit het feit, dat slechts 42 veroordeelden in beroep kwamen, trekt de mi nister het bewijs, dat het volksgeweten niet in ver zet komt tegen het straffen. De minister acht mitsdien afschaffing van de be scherming van den wildstand niet in het nationaal belang, evenmin als doorvoering van het in art. 641 B. W. voorgestelde beginsel, zonder plaats te laten voor de thans bestaande en door dat artikel zelf erkende afwijkingen daarvan. Tot vergemakkelijking van de afkoopbaarstcASing van heerlyke jachtrechten blijkt geen drang te be staan, eu de afkoop is dan ook feitelijk niet aan ernstige raoiieiykbeden onderhevig. Tegen de nudeelen, die uit te groote vermenig vuldiging vau bazen voor den landbouw ontstaan, kunnen belanghebbenden zich vrijwaren door een« buitengewone machtiging aan te vragen, als bedoeld bij art. 26 der jachtwet. Van die bevoegdheid wordt zeer woinig gebruik gemaakt, doch waar zoodanige machtiging verzocht werd, is zij meermalen verleend. Met het oog op de schade, welke door eenden aan veldvruchteu pleegt toegebracht te worden, zou het wellicht overweging verdienen tegen een matig recht eene bijzondere jachtakte verkrijgbaar te stellen tot het schieten van eenden gedurende zekeren tijd van het jaar op landerijen, die door den houder der akte of door een lid van zijn gezin wordon bebouwd, ook al behoort het jachtreobt aan een ander. Dat intusscheu art. 26 der jachtwet iu dezen geheel on voldoende zou zijn voor den landbouwer, is geens- zius uitgemaakt eu dus evenmin, dat aan eene voor* zioning onmiddellijk behoefte bestaat. j het perronde matroos staarde hoofdschuddend hem na. Graaf? prevelde hij. Zonderling! Als door een plotseling besluit bezield, spoedde hij den besteller achterna, en haalde dezen bij den uitgang der wachtkamer in. Een woord, vriendzeide hij, de graaf meent in het telegram iels vergeten te hebben; laat maar eens zien: ik weet het wel. De man gaf aan dit verzoek gevolg; hij had immers gezien, dat de graaf met den matroos sprak; van wantrouwen was dos in bet minst geen sprake. wGravin Unica Von Hohenhausen, las Thomas, //kasteel Hohenhausen bij B. «Kom heden vijf ure te B. aan; verwacht rijtuig aan station. Kurt." Alles in orde, zeide hij, het telegram terug gevende Toen ging hij peinzend in de wachtkamer terug. I* u iets bijzonders overkomen? vroeg Fanny op bezorgden toon. De zeeman schudde het hoofd. Met groote hoeren is hot slecht kersen eton, antwoordde hij; ik kou immers vooruit zien, dat mijnheer de graaf op het teerhuis met minachting zou neerzien. Kent u graaf Von Hohenhausen?^ Graaf Kuuo Van Hohenhausen? Zeker! Mijne broeders staan reeds lang in relatie met hem. Een oude heer; zijn kasteel ligt niet al te ver van onze stad. Wordt vervolgd.) Reeds in 1864 werd te Londen het denkbeeld ge opperd om eene nationale verzameling van photogra- phisohe portretten van beroemde of algemeen bekende personen aan te leggon. De zaak had geen voort gang, omdat de photogrnphie toen nog niet zulk een volmaaktheid bereikt had als-tegenwoordig. Se dert tie uitvinding der kooldruk-photographie is het^ plan weder opgevat, en thans is het tot een begin van uitvoering gekomen. Een paar honderd groote kooldrukportretten zijn gereed en ongeveer oven zoo veel zyn onderhandon. Zij zijn door den hof-photo- graaf A. J. Melhuisli genomen naar de lovende per sonen zelven, tot wie daartoe door een comité, be noemd door don raad' vau bestuur van het Museum eene uitnoodiging gericht wordt. Iu de verzameling komen voor alle bekende persoonlijkheden in de staat kunde, de wetenschap, de kunst, de letteren en in maatschappelijke betrekkingen. Zij worden niet in den handel gebracht en krijgen geen plaats in het Museum zonder door den gephotografeerde en het comité goedgekeurd te ziju. De verzameling maakt oeno afdeeling uit van liet South-Keusington-Museum. Er is Zaterdag eeno tentoonstelling van de portretten gehouden voor de leden der vereeniging en voorde verslaggevers der dagbladen, en de algemeeue indruk was, (1st de beeltenisson, zoowel uit het oogpunt der gelijkenis als uit dat der kunst, onder de voortref felijkste in hnre soort gerangschikt mogen worden. Velen hebben zeker wel eens kennis gemaakt met de werken van deu Frunschen schrijver Maeterlinck (do O ids bevatte *nog onlangs eeno waardeerende be spreking van eeu tweetal zijner stukken.) Meestal laat hij iu zijne drama's mease,hen optreden, die van hefr gezichtsverraopp.~b««£ofd zijn, zoo o. a. ook in L Vntruse, waamr bij Tt+l^Vllende dor blindheid beschryft. Nu bejeft hij zijnö Tbtgenooten uilgenoodigd by hem aan hws de voorlezing van dit drama, dat op (1e toeschouwers van hot ThéAtre Libre een mach tigen indruk had gemaakt, te komen by voueu. De uitwerking was echter een geheel andere dan meu gedacht zou hebben. De voorlezing werd voort durend afgebroken door het gelach en het protest der toehoorders. In een schaterlach barsten allen uit toen o. a. deze //frases" werden voorgelezen//Zij bobben geen enkele afleidingeu dan, het moet zoo verschrikkelijk ziju blind te wezenniet te weten van waar men komt, niet ie welen waarheen men gaat, den nacht niet van den dag te kunnen onder scheiden; noch den zouier van den winter." Zij kunnen dit, naar het schijnt, wel degelijk en de veertig vergaderden verklaarden de psychologische opmerkiugon van den hoor Maeterlinck alle voor onjuist. L Intrust was geen drnrae vécu, maar een drame inventé Van hoevele drama's, waarin het lijdon van anderen beschreven wordt, zou men dit niet eveneens kunnen zeggen Een probaat middel.De hoofdredacteur van het Australische blad //the Sydney Horald" scheen veel last te hebben van menschen, die hora ieder oogen blik over do minste kleinigheid kwamen spreken en zoodoende een groot gedeelte van zyn tijd in beslag namen. Hij heeft hieraan op de volgende manier een einde gemaakt. Op de deur zijner kamer liet hij een bord hangen, waarop te lezen stond z/Om den hoofdredacteur te spreken, ver voege men zich aan de kas om een conversatie-bon." En in verband hiermede las men aan het loket der kas: //Conversatie-bons: 1 uur 1 pou<| sterling; '/g uur 10 shillings; lJ4 uur 5 shillings." Vanaf dat oogenblik werd de hoofdredacteur der z/Sydnoy Herald" met rust gelaten en ontving hij slechts bezoek van personen, die over hoogst belang rijke onderwerpen kwamen spreken. Onnoodig te zeggen, dat in zulk geval do invordering van hot conversatie-geld achterwege bleef. De Paryschü politie heeft zich moester gemaakt van een bende jonge iubrokor», tusscheu elf en vijftien jaren oud. Zij huisden in een verlaten steengroef van Perreux, waar men een menigte horlogies, juweelen, schilderijen, meuüelon en levensmiddelen enz. aantrof, die deze jeugdige deuguieten uit verschillende wonin gen en zelfs uit de kerk vau Perreux geroofd huil den. Aanvoerder was zokere veertienjarige Vincent Legrand, dien do agenten 's nachts te Nogent aaïi de Marne op een hoop vuilnis slapende hadden aange troffen en aan wiens met moeite afgeperste beteeke- nisseu men het te danken had, dat de overigen werden govat. Uit Parijs schrijft men aan het Handelsblad het volgende In oen werkje over rijwielen wordt verteld, dat toen in April 1818 baron Drais zulk een voortuig in den tuin van het Luxembourg beproefde, niemand er behagen in vond. Het Journal de Paris spotte met de uitvinding, waarvan de snelheid licht ge ëvenaard kon worden door die van een paar kinder- beenen. Het blad achtte het rijwiel op zyn best goed als speeltuig voor kinderen in een tuin met welonderhouden paden. Een profeet was die dagbladschrijver niet. De /uitviuding, waarvoor hij &>o veel minachting had, brengt tegenwoordig oen niet geringe //omwentoling" toweog! Het is waar, dat sedert de genoemde Duit- scher met zijn draisienne de altoos sceptische Parij- zennars deed lachen, er heel wat veranderingen in de samenstelling van het rijwiel zijn gemaakt. Zoo wel onder de regeering van Karei X als tijdens het tweede keizerrijk nam men hier te Parijs nog ver dere proeven met het ding en hoewel langzamerhand de meeningeu veranderden, bleef het gaan van een velocipede over de Parysche straten en lanen eene uitzondering. Eerst in de laatste jaren is het rijwiel voor Parijs een algemeen bekende geworden. Maar gemakkelijk heeft de bevallige niouweliig het dik wijls niet in het drukke leven onzer straten! Voor een voetganger zal een fiacrekoetsier, indien hy in geen al te booze bui is, nog eenige inschikkelijkheid hebben, maar wanneer hij eeriurijtfiel kan aan- of omrijden, laat hij het nooit.... Wee den ongeluk kige, die door een rijtuig wordt achtervolgd in eene straat waar tramrails liggen: hij moet al heel goed stureu, als de koetsiers hem zijn rad niet tusschen de rails weet te drijven, zoodat hij voorover tuimelt. Wat ik hier zeg, is heusch geen grap. De koet sier* hier haten de rijwielen en kunnen er maar niet toe besluiten ze te beschouwen als andere voertuigen. En van hun kunt maken de berijders der rijwielen de verhouding niet beter. Nu het wielrijden een- maul ook te Parijs eene mode is geworden, tarten zij de //booze elementen" met den ijver van iemand, die eene jonge maar opbloeiende zaak heeft. Zij mengen zich in de grootste drukte, met eene dap perheid, die men gerust lichtzinnigheid kan noemen. In verhouding zijn de ongelukken met rijwielen grooter dan die met andere voertuigen. Het rijwiel is gevaarlijk en het is vooral gevaarlijk voor hem die het berijdt. Gisteren nog kwam een ongelukkige velocipedist onder een omnibus en in de vorige week hadden drie gelijksoortige onheilen plaats. De politie heeft reeds gepoogd tusschenbeiden te komen, eerst door een aantal straten ontoegankelijk te stellen voor wielrijders, vervolgens door te eischen dat de rijders, willen zij zulke straten doorgaan, eene bijzondere vergunning bij zich dragen. Maar het heeft allemaal niet geholpen. Eer.e duidelijker, alge- meener reglementeering is noodig en een aantal wielrijders heeft gemeend, dat deze alleen door eene bijzondere wet zou kunnen verkregen worden. Van daar een verzoekschrift aan het Parlement, waaruit ik, met het oog op de bolangstelliug welke het rij wiel ook te onzent vindt, de voornaamste gedeelten doe volgen. «Do ondergeteekeuden hebben do eer, uwe wel willende aandacht te vestigen op deu toestand, waarin de cvclisten in Frankrijk thans zijn gebracht. //I)e vélocipède is tegenwoordig niet meer alleen een voorwerp van weelde, van genoegen, van tijd verdrijf; zij geeft meer dan genoegen, zij bewijst dieusten en zou er nog meer kunnen bewijzen. //De handelsreiziger op zijne tochten in een uitge- breido streek, do beambte, de koopman, die ver van hun kantoor woueu, de werkman, die ver van zijue werkplaats is, zij allen bedienen zich dagelijks van dit snel, gemakkelijk en goedkoop vervoermiddel. //Het bestuur der posterijen te Parijs heeft het rijwiel in gebruik geuomen, eenige groote dagbladen in do hoofdstad hebben een uitgebreide»! rijwiel- dienst, zoowel voor hunue reporters als voor de beambten hunner administratie en expeditie ingesteld, vele andere takken van nijverheid doen hetzelfde. De minister van oorlog eindelijk heeft een wijding aan het rijwiel gegeven door het in het leger in te voeren. Deze proefneming zal ongetwijfeld leiden to', een vast en druk gebruik. Te Belfort is reeds eeu korps van 300 wielrijders ingesteld zoowel berijders van twee- als van driewiolen, eu een fabri kant in die stad heeft een bestelling ontvangen vau een rijwiel voor 28 personen, naar het ontwerp van een officier der jagers te Montebéliard. //Daarentegen hoeft oen aantal gemeentebesturen zeer eigendunkelijke maatregelen tegen het gebruik van het rijwiel genomeii. Dit is trouwens door geen wet beschermd, het wordt alleen geduld en elke ge meenteraad is bevoegd, hel gebruik er van geheel te verbieden. //Hiertegen nu meene.i wij te mogen protesteer»-n. Wij vragen, dat de vélocipèdo gelijk gesteld worde met andere voertuigeudat de wielrijders dezelfde verplichtingen maar ook dezelfde rechten zullen hebben." Terwijl dus de adressanten aan den oenen kant //vrijheid van boweging" voor zich vragen, wenschen zij tevens reglementaire bepalingen, door welke het rijwiel kau ophouden do veiligheid te bedreigen op de openbare wegen. En zij meenen, dat voor dit alles eene wet noodig is, welke zij mitsdien van de heeren Senatoren en Kamerleden eerbiedig vragen. Nu de eerste pogingen der Duitsche socialisten om hunne leer bij den boerenstand ingang te doen vinden mislukt zijn, heeft het partijbestuur er iels anders op bedacht. Het tracht nu, agenten aan te werven onder de werklieden, die tegenwoordig in menigte uit plattelandsplaatsen naar Berljjo komen in de verwachting van er meer te kunnen verdienen dan bij den landbouw. Daar er tusschen deze per sonen en do achtergeblevenen in hunne vorige woon plaatsen nog altoos betrekkingen bestaan, meent het partijbestuur door hunne tusscbenkomst gemakkelijker ten plattelan.de vooreerst socialistische bladen en ge schriften to kunnen verspreiden dan thans door recht- streek8che toezending en uitgifte mogelijk is. Daar zulke boeren-agenten er veel meer invloed op da werklieden kunnen hebben dan, blijkens da tot nog toe opgedane ervaring, een stedeling er kan verkrijgen, zouden zij ook verder kunnen medewerken om het socialisme onder de boeren te brengeD. Omdat er onder de van buiten aangekomen werklieden velen zijn, die in hunne hooge verwachtingen omtrent een voordeeliger bestaan zijn teleurgesteld, gelooft het partijbestuur dat er onder hon genoeg te vinden zijn om zulk eene taak te aanvaarden. Volgens bet thans vastgestelde programma zal de Fransche vloot 19 Aug. voor de Engelsche kust aankomen, zal 20 Aug. de revue en diner aan de Koninklijke tafel plaats hebben, en 21 Aug. bal te Spithead, terwijl het vertrek op 23 is bepaald. Het standje tusschen Berlijn en Parijs over do vergadering van de Association artistique et littéraire internationale wordt, met het oog op het door de Kussische geestdrift verhoogde zelfbewustzijn der Franschen, als een feit van eenige politieke beteeke nis beschouwd. De Association heeft althans nooit zooveel van zich doen spreken. Als letterkundige vereeniging is zij tamelijk onbeduidend, samengesteld als zij is uit grootheden van den tweeden en den derden rang en hoofdzakelijk Franschen en vertegen woordigers van de litteratuur der Latijnsche voTken- omvattende. Het plan om dit jaar to Berlijn te ver gaderen, waar do Vereeniging overigens weinig leden telt, is verleden jaar te Londen gevormd, en de voorbereidende maatregelen vorderden goed, totdat zes weken ongoveer geleden het Parijsche comité een eenigszins vijandige houdiug begon aan te Domen, die met een breuk geëindigd is. F,r zijn drie grieven, die door de Matin als volgt worden voorgesteld van Duitsche zijde zou geweigerd zijn vrachtver laging op de spoorwegen te geven de qnaestie van den pasdwnDg was geheel overbodig op het tapijt gebracht, daar de reis naar Berlijn doorgaans over België gaathet Berlijnsche comité bad gevraagd, op welke wijze deFransohen in de kosten van het congres zouden bijdragen, terwijl tot nog toe de bestrijding van de kosten steeds aan de zijde der reoipieerenden uitging. De Duitschers spreken deze voorstelling tegen."ïe^n opzichte der vrachtverlaging was medegedeeld, dat die nog niet verkregen was, maar denkelijk spoedig zou verkregen worden. Do quaestie van den pas°- dwang was van Fransche zijde zelve opgeworpon, en wel tor laatster ure: 't Berlijnsche comité had reeds zijn btst gedaan om den pasdwang voor hen, die over Elzas zouden willen komeu, op to herten! Wat eindelijk de bestrijding der kosten betreft, zou voistrekt niet de bedoeling bestaan de Franschen een contributie op te leggen, maar was eenvoudig gevraagd, hoe hoog de prijs was to stellen van de kaarten voor de deelnemers. Het schjjnt in elk ge val wel, dat de Franschen voorwendsels hebben ge zocht eu zich tegenover Berlijnsche vragen van den douime hebben gehouden. Onmogelijk is zeker nltt, dat ook de Duitschers de zaak niet op de rnifcst voorkomende on „liebenswürdige" wijze hebben be handeld. Hoe het zij, de Franschen zijn boos en hebben dadelijk besio'en niet naar Borlijn te gaan, maar Milaan te kiezen voor bun congres. Te Milaan is men evenwel zoo ^atandig geweest te doen we ten, dat tnen deaWg«aiiBqn eerst bet volgende jaar zou kunnen Deze beele gq^n|^|riSÉy's zeker niet anders dan een storm in een' if^pTer. Echter hee(t zij, als kenmerkend de verhouding tusschen twee groote volken, die zich beroemen aan de spits der bescha ving to staan, haar treurige beteekenis. Graaf Czaparv, de liongaarsche minister-president heeft zijn wensch vervuld gezien. De liberated, die in de Kamer een sterke meerderheid bozitten, 'heb ben bet niouwo ontwerp tot hervorming van het binnenlandich bestuur aangenomen. Aldus is een voudig het beginsel vastgesteld, dat hervorming van het tegenwoordige stelsel noodig is, eu wel zoo, dnt ook het toezicht van den staat bij het bestuur der comitaten worde uitgebreid, doch de wijze, waarop de nieuwe regeling zal geschieden, zal later worden vastgesteld.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 2