Buitenlandsch Overzicht.
PETR0LEU»MV0TEEItINGE\
Cantzlaar Schalkwijk, te Rotterdam
dan moet ik jufvrouw speulen en hij meheer en dit
van 8 gulden in de week dat kan TJ ook wel begrijpe
net too goed ala ik dat dat niet kan.
Hieronder iel ik nog een gespeegeelficeere rekening
van uitgaven letten omdat Uwes Zelfs de boel eens
na kan gaan. Nou iel ik alles wat bet trouwen kost
er maar af rekenen.
Per week
Huishuur een bovenkamer op de 8e verdieping 1,50
Aankoop en onderhoud van kleeren door me
kaar voor mij2.
idem voor mijn man 8,
Petermolie 0,80
Brandstoffen1,2®
Brand en dooie fondsen 0,25
Te Samen 8,25
dus kom je al een kwartje tekort, nou moet je nog
huisraad ioopen en nog eten en drinken, want daar
kunnen wij heusch niét van buiten, ik moet bevallen
en dat kan mij na deze keer nog wel 10 maal over
komen als dan moeten de kinderen ook gekleed en
gevoed worden.
Dus mynheer de minister Uwes ziet het nu duidelijk.
Strijk je hand maar eens over je hart en geef hun
50 soldij per maand dat mag waarendig wel.
In de hoop dat wes het goed mag doen verblijf ik
uw lieve en onbekende vriendin. Betsie.
Te Berlijn oefent tegenwoordig een jong Oosten
rijker een zeer winstgevend kunsthandwerk uit. H(j
schildert a la minute met de pen in twee kleuren
monogrammen op de wijzerplaten van horlogos,
vooral op dameshorloges. Het monogram of de
naam van den eigenaar komt er in keurige artistieke
letters op, het glas wort er weer opgeschroefd en
men betaalt 50 pfennige. De jonge man verdient
op deze wijze 120 a 150 mark daags. Hij heeft
vooral de modebadplaataen bezocht, Carlsbad, Marien-
bad, enz.'s winters gaat hij naas .Nizza, hij zal
waarschijnlijk een reiB om de wereld maken.
Het geheele kouslstuk ligt in de artistieke afwor-
king pn de snelheid, die zeker een prodnet van
jarenlabge oefening ia. De jonge man reist met een
gezel, die de horloges ophaalt, vlug de glazen er af
neemt, ze er weer opzet en het geld incasseert.
Aan een brief uit Parijs in het UlrechUch Dagblad
is het volgende ontleend
De Kran schei! zijn een beleefd volkdeze repu
tatie dagteekent van ouds, maar in welk jaar zij
geboren ii, dat mag Joost weten. Wanneer ik een
boek raadpleeg, dat nu pas verschenen is, en een
kijkje neem in de zoogenaamde beschaafde kringen
van het oude Frankrijk, dan raak ik de kluts geheel
kwijt 0Q vraag opnieuw Van wanneer dagteekent
dan toch die Fransche beleefdheid Ik zet op den
voorgrond, dat ik de Franschen van heden beleefd
en beminnelijk vind. Gedurende mijn lang verblgf
in alle streken van Frankrijk heb ik van mijn om
gang met de bewoners fles lands niet dan aangename
herinneringen overgehouden. Ik heb hier nimmer
de eer gehad, zooals mij in Holland dikwijls over
kwam, geheel kosteloos door een straatjongen te
worden uitgescholden of door een troepje leegloopers,
door wier midden ik heen moest achter mtfu rug te
worden uitgelachen, nadat ze eerst quasi uiterst be
leefd de hand aan de pet hadden gebracht. Neen,
glippen.
Dan verzoek ik u, zelve deq brief te lezen
gij kent de familie en zult mij in elk geval raad
kunnen geven.
Hoofdschuddend las Unica het documentde graaf
stond op en trad aan de schrijftafel, wier laden hij
opende om er een vluchtigen blik in te werpen.
Wellicht was hij bevreesd, dat gij door eene
neiging van uw hart u tot eene mésalliance liet ver
leiden brak Unica eindelijk het stilzwijgen af
misschien wildo hij door dit verzoek u daarvoor
bewaren.
De redenen, die hem tot dit verzoek genoopt
hebben, zullen wij nu niet verder onderzoeken, Unica;
er dringt zich bij mij slechts die éépe vraag op: of
ik het verzoek kan vervullen. Gij kent Alma....
Maar zij kent u niet, Kurt! Ik beken u on
omwonden, dat deze verbintenis mij groote vreugde
zou veroorzaken. Alma is immers mijn beste vrien
din; maar alvorens gij om hare hand kunt aanzoek
doen, moet gij haar hart veroveren.
En meerit gij, dat dit hart zich aan mij zal
geven, wanneer ik het beleger?
Zekerheid kan ik u daaromtrent niet geven.
Ik meen de opmerking gemaakt te hebben, dat ka
pitein Von Gronau, de neef van Alma, aan zijne
nicht ver van onverschillig ismaar ik kan mij daarin
immers bedriegen. Misschien ware het raadzaam,
wanneer gij met baron Von Buchenau deze aange-
jegenheid onbewimpeld wildet besprekengij kunt
dergelijke verrassingen zijn mij hier nooit overkomen, 1
zooals ik zeide; ik vind de Franschen beleefd en
was heilig overtuigd, dat' ze dat altijd" geweest waren
en zie, daar komt me nu een boek uit, dat mijne
meening erg aan het wankelen brengt. Vergun mjj
u daarmede kennis te doen maken en u een kijkje
te geven iu het intieme leven van de hoogadellijke
Fransche kringen van weleer.
De „gebreken van heden en de deugden van
vroeger", zoo ^titelt de heer Ferdinand Giraudeau
een bundel, waarin hjj uit de memoires vin de 16e
tot 18e eeuw een menigte staaltjes bijeenverzamelt
van wat hjj saroastisch noemt„les vertus d'autre-
fois." Nu het fatsoenlijk schjjnt te zjjn, (Vb handen
ten hemel te heffen en uit te roepen„In wat
voor een tijd leren we 1 De goede zeden verdwjjnen
Het vjjfde gebod wordt omgekeerd Waar moet
het naar toe, als het zoo doorgaatkomt de heer
Giraudeau en zegt«Lieve monschenge hebt
groot gelijk 1
't Is schriklyk en 't is jjseljjk 1
't Is gruweljjk en afgryaelyk
En ik heb ook het land i
(dit zegt hjj wel niet, doch hjj zou het kunnen
zeggen, zoo hjj de Genestet kende) maar maakt u nu
niet te erg ongerust. Voor een paar honderd jaar
was het net zoo en zelfs nog voor sommige dingen
een beetje erger. Hoort maar eens een oogenblikje
toe, dan zal ik u dat wel eens vertellen."
Kn nu gaat hjj met ons allerlei ondeugden van
heden na en wjjst ons dezelfde, maar vergroot in
eene omgeving, die sedert eeuwen is verdwenen.
Och, zoo ik onder vier oogen met u zat te praten,
lexer, wat sou ik u al staaltjes kunnen aanhalen uit
dit vermakelijke boek. Maar wat, op zeer kiesche
wjjze gezegd, soms er nog door kan, is dikwjjls niet
geschikt, om geschreven en gedrukt te worden. Ik
wil mjj dus bepalen bij het vermelden van enkele
feiten die oesproken kunnen worden, ook in een
groot gezelschap, mits ze maar op niet te plompe
wijze worden beschreven.
Het schijnt, dat men er vroeger weinig gowicht
aan hechtte of de houding der gasten aan tafel on
berispelijk was. Monsieur de L'Aubespine was een
der schitterendste edellieden aan het hof van Lode-
wijk XIII, hetgeen hem echter niet verhinderde,
zijn neus met zijn handen te snuiten. Trouwens al
de hovelingen deden het. Kr bestaan uit dien tijd
manuele de civilité, waarin ge het volgende voor
schrift kunt lezen«Wanneer men aan tafel zjjn
„neus wil snuiton, moet men dal niet doen met de
„vingers, waarmede men het vleesch eet, maar met
„de linkerhand. Tevens moet men zjjne handen af-
vegen aan het tafellaken en niet aan zijn wambuis."
In hetzelfde boekje, waaruit deze raad is overge
nomen, ontmoeten we de volgende, zeer zeker niet
overdreven aanmaning: „Men moet, wanneer men
„bij menschen van hooge geboorte aan tafel genoodigd
„is, eerst zijne haren kammen en wanneer men bjj
„hen is, moet men zich zorgvuldig onthouden van
„zich het hoofd te krabben Verder moet men
„de moeite nemen, iederen dag zjjne handen- met
„zeep te wasachen wat het gezicht betreft, dat moet
„men ook bijoa even zoo vaak laten reinigen."
Men kan den man, die ,dé$en raad gaf, do loftui
ting niet onthouden, goed opgevoed te zijn. „Zjjn
gezicht bijna eenmaal per dag te reinigen" is waar
lijk aandoenlijk. Trouwens hjj moet vreemde dingen
om hem hebben gezien. Misschien was hjj wel ge-
hem immers dien brief voorleggen. Hij is een mao
van eerge kunt hem uw volledig vertrouwen
schenken, en wanneer gij zijne geheele gunst wilt
winnen, bewonder dan zijn wezenlijk fraaie honden
en zijne voortreffelijke jachtgeweren!
Hij is dus een hartstochtelijk jager?
fn den jachttijd acht hij eiken dag verloren,
waarop hij niet met zijne honden veld en bosch
doorkruisen kan.
Dan zal hij wel in mij vaak een trouwen be
geleider vinden, zeide do graaf opgeruimd. Ik zal
hem verhalen van mijne jachtavonturen in Amerika,
waarbij eene jacht in Duitachland kinderspel is. Ik
kan van avonturen gewagen, die hij niet gelooven
zal, omdat men hier te lande geen begrip van de
verhoudingen in Amerika heeft. Zijne gunst te win
nen, zal mij niet moeilijk vallen, maar....
Wqlou, goed gewaagd is half gewonnen ant
woordde Unica, hem in de rede vallende. Wat
Alma betreft, in dit opzjcht zal waarschijnlijk uwe
vriendelijkheid de voornaamste rol spelen, en dan
ben ik immers ook eene niet te verwerpen bond-
•genoote.
-- Maar de kapitein....
Kapitein Von Gronau is een man van eer in
den volsten zin des woords, maar een zeer ernstig
en bedaard man, die zich nimmer met vleitaal bezig
houdt. Zoover ik weetontbreken hem ook de
middelen tot vestiging van een eigen haard, en
j Alma zou in bescheiden omstandigheden zich nooit
tuige vsn het volgende feit, dat door den biechtvader
van Lodewijk XIII aangehaald wordt als een credit-
post op de rekening van dezen vorst. Op een goeden
dag was or aan de koninklijke tafel een gast, eene
dame, die een weinig te opvallend gedécolleteerd
was. Lodewjjk XIII nam een mondvol wijn en, om
zjjn ongenoegen te toonen, spoot hjj haar dien iu
den bals, „zoodat zjj er verlegen onder werd," iets,
wat we gemakkolijk kunnen begrjjpen. Dat herinnert
ons den vaderljjken toorn van Andreas Hofer, die
zjjn Hofburg uitstormde, wanneer bet toilet der in
het park wandelende dames te wenschen overliet,
maar ter eere van den Franschen koning moeten wij
zeggen, dat hjj ongemanierder was dan de waard
uit het Paaseyer-dal.
Uit New-York wordt van 25 Juli geschreven:
Het Palace-hotel in de Montgomerystraat te San
Francisco is een der grootste gebouwen van deze
stad, het bezit niet minder dan 500 vensters aan de
voorzijde, en het dak bevindt zich 100 voet hoog
boven de straat. Op dit dak en ten deele ook op
het 20 voet lager liggend dak van een aangrenzend
gebouw werd eenige dagen geleden tusschen de beide
bekende boksers Hines en Jessup een gevaarlijke
strijd gestreden, dien eenige honderden sportsmen
genoodigdenen drie reporters van dagbladen bij
woonden. Een der laalsten zond zijn blad het vol
gende kernachtige bericht, dat geen verderen com
mentaar noodig heeft: „Om drie uur waren Hines,
180 pond zwaar, en Jessup, 135 pond zwaar, tot
don stryd gereed. Eerst plaatste Hines zjjn rechter
vuist sierlijk tusschen de kaken van Jessup en sloeg
hem een tand uit. Maar niet lang verheugde hjj
zich in zjjn welslagen. Jessup bonsde de linker
vuist met zulk eeh virtuositeit in de maagstreek
van Hiones, dat dezo voor twee minuten ging slapen.
Toen hij weder opstond, werd de strijd zoi^^kaar-
zeling voortgezel, doch Hinnes scheen niet ïècht
wakker, want na eene korte tegensparteling werd
hem het rechter oor bedenkelijk verwoud, nog twee
tanden gebroken en het linker oog in een diepe
zwelling verstopt. En nu had er iets zoer merk
waardigs, interessants en sensationeels plaats. Plot
seling, door eene „unfaire* beweging van zijn te
genstander in toorn ontstoken, omvatte Hinnes den
45 pond lichteren Jessup en beproefde hem op den
grond te werpen.
Het was een wonderlijk gezicht, hoe de beide
boksers in worstelaars veranderden, en allen braken
in een luid gejubel uit. Eindelijk stortten beiden
op den grond en nu volgde ook de catastrophe. Eer
iemand toe kon springen, tuimelden de strijders tegen
den rand van het dak en rolden daarover heen in
de diepte. Zij kwamen op het dak van de Trinity-
kerk terecht, die ongeveer 20 voet later lag en
bier zouden ze den onbeslisten strijd hebben voort
gezet, wanneer de eerbied voor het godshuis onder
hunne voeten hen niet biervan bad afgehouden. Met
behulp van lussen trok men de strijders, die beide
ongekwetst gebleven waren, weder naar het dak van
het hotel omhoog, doch beiden waren te moe en te
uitgeput om den strijd ten einde te brengen.
Te Londen wordt thans het Congres voor hggihe
en dernographie gehouden.
De afdeelingen, waarvan leeken het meest kunnen
genieten, zijn die der domographie en van het in
genieurswezen met betrekking* tot hygiene. In de
gelukkig kunnen gevoelen. Gij ziet dus, dat ge dezen
medeminnaar niet zoo te vreezen hebt, als het, opper
vlakkig beschouwd, den schijn beeft.
En voorloopig, lieve Unica, denk ik nog niet
aan deze vrees, zeide de graaf kalm ik weet immers
nog zelf niet, of Alma aan de eischen voldoet, die
ik aan roijno toekomstige echtgenoote stel. En nu
verzoek ik u: laat mjj een uur alleen, opdat ik kan
uitrusten.
De laatste uren hebben mij zoodanig overweldigd,
dat ik nauwolijks voor mjjn gedachtonloop kan instaan.
Moet ik Daniël loepen, dat hij u naar uwe
vertrekken brengt?
Neen, neen, ik blijf hier.
Zooals ge wilj^ Kurt! Voor het avondeten
laat ik u roepen.
Voor het avondeten? vroeg de graaf verbaasd.
O je, vervolgde hij lachend, ik ben immers niet
meer in de prairiën van Zuid-Amerikadaar beston
den geone soupers en diners; men at daar, wanneer
men iets had, en ook in dit geval slechts dan, wan-
noer men er behoefte aan gevoelde. Binnen een uur
ben ik geheel tot uwe beschikking.
Unica verliet het kabinet, welks deur zjj zacht
achter zich toetrok, en eenige minuten later betrad
zij haar boudoir, welks gezellige inrichting van den
fijnen smaak en den kunstzin van het meisje ge
tuigden.
Wordt vervolgd.)
eerstbedoelde afdeeling gaf dr. W. Ogle eene belang-
rijke verhandeling over de verhouding tusschen be
roepen en ziekte en sterfte. Hjj wees daarbij op
den grooten invloed der beroepen, op het sterfte
cijfer en op het feit, dat voldoends statistieken
omtrent de sterfte en verschillende takken van njj-
veaheid alleen gegeven kunnen worden in landon
waar, als in Engeland, de opgaven der volkstelling
tevens den ouderdom der personen in elke industrie
bevatten. Hjj stelde daarbij in het licht hoe deze
statistieken verkregen werden en gaf eene vergelij
kende opgave van de sterfte van mannen tusschen
25 en 60 jaren in verschillende beroepen. Het
sterftecijfer bjj geestelijken is hut laagste van allen
en is daarom als maatstaf tot vergelijking gekozen
en op 100 gesteld. Voor rechtsgeleerden is het
152, doctoren 202, tuinlieden 108, boeren 114,
landarbeiders 126, vissehers 143, klerken 179,
handelsreizigers 171, herbergiers 274, dienst
boden in v,hotels en herborgen 897, brouwers
245, slageft 211, bakkers 172, kruideniers 139,
winkeliers in het algemeen 158, kleedermakers
189, schoenmakers 166, bolkbinders 210, loodgieters
216, messen- en scharenmakers 229, vijlenmakers 800,
glasblazers 214, aardewerkmakers 314, mijnwerkersin
kolenmijnen 180, mijnwerkers in Cornwall 331, koet
siers en conducteurs 267, straatwerkers 338 enz.
Daarop ging dr. Ogle na welke oorzaken voor de
groote vorsehillen kunnen gevonden worden en groe
peert die dan als volgt
1. Werkon in gebogen houding en vooral in
eene die invloed uitoefent op de borstorganen.
2. Overwerk en vooral plotselinge overspanning
der spieren.
3. Het behandelen van schadelijke stoffen als
lood, phosphorus, kwikzilver, besmette huiden enz.
4. Arbeid in slecht geventileerde en oververhitte
vertrekken.
5. Te veel gebruik van alcoholische dranken.
6. Blootstelling aan ongelukken
7. Blootstelling aan stof van allerlei aard.
In verdere door dr Ogle overgelegde tabellen werd
dit punt nader uitgewerkt en word aangetoond hoe
de sterfte aan tering en ziekten der ademhalings werk
tuigen toeneemt, naarmate men het werk van vissehers,
boeren, tuinlieden en arbeiders, dat in de open lucht
plaats heeft, beschouwt in verband met dat van krui
deniers en winkeliers, die in enge benauwde vertrekken
werken, en dat van kleermakers en drukkers, die steeds
in zeer bedorven lucht arbeiden.
Wat de nadeeligheid van het inademen van stof be
treft bljjkt, dat de mijnwerkers er hog geenszins zoo
slecht aan toe zijn. De sterfte aan tering en ziekten
der ademhalings werktuigen is bij hen het minst onder
de lieden die in stof arbeiden en klimt vervolgens
in deze orde timmerlieden, bakkers, steenhouwers
en metselaars, wol werkers, katoen werkers, groefar-
beiders, messenmakers, vijlenmakers, aardewerkma
kers en mijnwerkers in het graafschap Cornwall.
Ten aanzien van de sterfte van kroeghouders en
andere kooplieden in gedistilleerd werd bevonden,
dat de grootste sterfto veroorzaakt werd door lever
ziekten en vervolgens in afdalende reeks door ziekten
van het zenuwstelsel, ziekten van den bloedsomloop,
ziekten van nier en blaas, alcoholisme, zelfmoord en
jicht.
Over het geheel gaf dr. Ogle ons zeer verrassende
resultaten van zijn onderzoek, dat verdient ook in
andere landen nagevolgd en voortgezet te worden.
Wanneer blijkt dat schrijvers en andere personen, die
zittende of gebogen werken als het ware op eene
ljjo treden met arbeiders op het land, en dat de
arbeid in steenkolenmijnen verre van ongezond is,
dan zal men het in de leiders der jongste volks
stelling prjjzen, dat zjj de vragen zoodanig ingericht
hebben, dat doze resultaten konden Verkregen worden.
Het is jaron geleden dat een Zweed, Carl Rappo
genaamd, geheel het toenmalig Europa verbaasde
door zijne weêrgalooze spierkracht, Kappo was niet
groot van taille, maar breed in de schouders, kort
van nek en met een breede gewelfde borst, in één
woordhet was een Hercules, zooals die ons in de
Grieksche fabelleer wordt afgeschilderd, met dit on
derscheid, dat de vader van laatstbedoelde een opper
machtige betrekking op den Olympus bekleedde, ter
wijl die van Rappo slechts een eenvoudig landbou
wer was.
Daar hij slechts de hoofdsteden bezocht, kreeg
ook Utrecht don man te zien, die door alle dag
bladen als een wonder werd afgeschilderd. Eenige
studenten haalden hem met rijtuigen in on in de
koffiekamer van den Grooten Schouwburg word hem
een lunch aangeboden. Het bleek alras, dat het
onzen held niet aan beschaving ontbrak de roem,
dien hij zich aan verschillende Hoven had verwor
ven, had hom niet overmoedig doen worden hij
was integendeel zeer bescheiden en behoorde vol
strekt niet tot hot genus kermiskunstenaars of spul-
lebazen.
Zoo onder het spreken, waarbij hij enkoio zijner
ontmoetingen en reisavonturen mededeelde, gaf hjj
geheel ongezocht kleine proeven van zijn zeldzame
kracht: een presenteerblaadje van tamelijke dikte,
later «en drietal op elkander, rolde hij met de duim
en twee voorste vingers van de rechterhand als een
prauwel opj de „anneme" toen Jan geheeten
zag dat met leede oogen aanRappo, die dat merkte,
reikte hem dadeljjk een (ongesnoeide) acht-en-twintig
toe; maar, toen de Jan er zijn hand naar uitstak
kneep bij het muntstuk, voor aller oogen, met duim
en tweo voorste vingers der linkerhand in tweeën.
Den marqueur, een stevigen jongen, hief hij bij zijn
kraag van den grond, droeg hem met uitgestrekten
arm een paar malen de ruime zaal in het rond en zette
hem toen op een hoogen schoorsteenmantel, en zoo
meer. Men vertelde hem, dat er toevallig dien avond
een collega in het lokaal (Hof van Holland), tegenover
den sohouwburg, zijne Herculische krachten voor het
publiek zou vertoonen. tien ging, op zijn verzoek,
derwaarts. De man, e<m lange, stevig gebouwde
liguur, was juist bozig om op het tooneel zijne toe
bereidselen voor den avond te maken. Rappo maakte
zich, zonder zjjn naam te noemen, als collega bjj hem
bekend, hetwelk deze met een soort kleinaobting be
antwoordde. Voordat het gezelschap de zaal verliet,
stak Rappo zijn collega de hand toe, maar nauwe
lijks had hjj diens hand in de zjjne omklemd of onze
Hercules begon luidkeels te schreeuwen en kroop in
elkander als een aaldat was een slechte reclame
voor don man.
Rappo gaf slechts drie voorstellingen in den schouw
burg, die telkens, tot in den nok toe, met toeschou
wers was gevuld. Er kwam geen einde aan de toe
juichingen en ovaties. Opmerkelijk was het, dat men
bij hem, ook na. de zwaarste toeren, b. v. het verzetten
van een zwaar aanbeeld, niet dat akoligo hijgen en
zwoegen van de borst opmerkteevenmin vertoonde
hjj die afzichtelijke spiervorwringing, waarmede de
tegenwoordige Herculessen effect trachten te maken.
(Zondagsblad.)
De Duitsche regeering heeft eene tariefverlaging
op de Russische spoorwegen aangekondigd voor granen
en meel. Zij brengt dezen maatregel waardoor
tegemoet wordt gekomen aan den ouden wensoh der
landbouwers in het oosten des rijks, die daarmede
goedkooperen afzet hunner producten naar West-
Duitse hland beoogeu in verhand met den ongun-
stigen oogst, het Russische uitvoerverbod en de, hé-
zweren welke de volksvoeding, naar men
zal ondervinden. - f
De uitwerking op de graanprijzen en de *>ÏS4-
voeding zal echter gering zijn, want de moeilijkheid
bestaat niet iu de Pruisische spoorwegtarieven, maar
in het gebrek aan granen en in de hooge graan
rechten.
Volgens de avondbladen is in den gehouden ka
binetsraad besloten, voorloopig nog niet de opheffing
der graanrechten voor te stellen en den loop der
gebeurtenissen af te wachten.
De verklaring van den Belgischen Minister Beer-
naert, betreffende Belgie's neutraliteit, werd ter loops
gedaan in een weinig aangenaam debat over suppletoire
oredieten voor de Maaslinie. De kosten der forten
aan de Maas waron in 1884 geraamd op 24 millioen
tengevolge van telkens herhaalde suppletoire credieten
was men thans gekomen tot 71 millioen. Moest de
Regeering hierover menig hard woord hooren, som
mige redenaars weton do teleurstelling aan dun in
specteur der genie, den luit.-generaal Brialmont, wien
zij zelfs aohteloosheid en onbekwaamheid voorwierpen.
Dit lokte het wederwoord uit, dat men niet hen
moest aanvallen, die niet tegenwoordig waren om
zich te verdedigen, en dat in elk geval de verant
woordelijke persoon niet was de generaal Brialmont,
inaar de Minister van Oorlog. Het spreekt van zelf, dat
de raming juist kan geweest zijn, maar dat de hoogere
eischen, die langzamèrhand noodigwendig aan vesting
werken moeten gesteld worden, telkens meerdero uit
gaven noodig maakten. Eenmaal a gezegd, moet men
b zeggen, en betalen is de boodschap.
In dit debat nu werd gezinspeeld op een geheim
protocol, waardoor Belgiê's neutraliteit gevaar zou
loopen en juist de constructie der Maasfoiton oen
gevaarlijke zijde zou krijgen, omdat daardoor aan
oorlogvoerende troepen een stelling zou worden ver
schaft, die zij rechtens zouden kunnen bezetten. Het
was hiertegen, dat de Minister Beernaert opkwam.
Er was inderdaad, yerklaarde bij, op het congres van
Aken in 1818 een protocol opgesteld, volgons hetwelk
in geval van oorlog zekere Belgische sterktan zouden
bezet worden, de Oostelijke door PruiseU Je Weste
lijke door Engeland. Dit was toen oeutjpfitieke zet
van de quadruplo alliantie tegen Frankrijk. De be
doelde sterkten werden toen, of geheel of ten deele,
op kosten van Engeland, Oostenrijk, Pruisen en Rus
land in staat van tegenweer gebracht. Bij do onaf
hankelijkheidsverklaring van België kwamd6zequaestio
natuurlijk ter sprake, en to Londen werd in 1831
overeengekomen, dat de Koning van België te dozen
opzichte opvolgde in de rechten van den Koning der
Nederlanden en ook tegenover de vier genoemde
rijken in een geljjke positie kwam, als de Koning
der Nederlanden was geweest, behoudens de ver
plichtingen die Belgie's neutraliteit aan den Koning
en aan de vier hoven zeiven oplegde. Uitdrukkelijk
werd daarbjj geconstateerd, dat bedoelde sterkten in
goeden staat moesten gohouden worden, en dat de
Koning eventueel met de vier bedoelde hoven moest
beraadslagen over de middelen daartoe. Op verzoek
van generaal Goblet, deu Belgischen vertegenwoordiger
werd in eon protocol vastgesteld, dat België de volle
en algeheele souvereiniteit over die sterkten zou
bezitten.
Erg duideljjk is het hieruit niet, welke nu eigen
lijk Belgie's rechten en verplichtingen zijn, maar,
toen deze stukken in 1863 gepublioeerd werden,
maakte men er zich niet moeilijk over, omdat, in
zooverre er een verbintenis voor den Staat in lag
opgesloten, die niet van kracht was, daar zij niot
aan de goedkeuring der Kamers was onderworpen.
Om die roden achtten dan ook èn de Minister Beer
naert èn de heer Janson, die namens de linkerzijde
sprak, de gevreesde bepalingen van geen beteekenis.
Koning Leopold had overigens reeds in 1881 ver
klaard, dat hij ze voor onschadelijk hield, en feitelijk
had België sints dien tijd de volledige souvereiniteit
over zijn vestingwerken uitgeoefend en zijn vesting
stelsel geregeld en gewijzigd, zonder iemand te raad
plegen en zonder door iemand gehinderd te worden.
Reeds daarom kon niemand beweren, dat het protocol
van 1818 op de nieuwe Maaslinie van toepassing
kon zjjn.
Wat daarvan in den laatsten tijd weder gezegd wordt,
zijn, beweerde de Minister, Fransche uitvindseltjes,
evenals dat van het beweerde geheime tractaat met
Duitschland. België was bereid in allen gevalle zijn
neutraliteit te handhaven en de Mogendheden zenden
nooit iets anders vorderen. Ter loops kwam de
Minister hierbij nog op tegen de theorie, door den
overste Girard in zijn bokeude brochure op gezag
van Vatel vorkondigd, dat in zekere gevallen oorlog
voerende Mogendheden gerechtigd zouden zijn door
tocht te eischen door een neutraal land. Geen ge
zaghebbend schrijver over 't moderne volkenrecht
stond op dit standpunt, en de Mogendheden, die
Belgie's neutraliteit waarborgden, evenmin.
Intusschen zijn de credieton goedgekeurd, nadat
de Minister van Oorlog o. a. verklaard had, dat de
hooge kosten der forten, die de laatste raming, die
van 1888, met 17 millioon overtreffen, ten deele een
gevolg zijn van de begunstiging der Belgische indus
trie, die duurder werkt dan de buitenlandsche. Een
aardige toelichting van do zegeningen van het pro
tectionisme. De Kamer is hierop uiteengegaan.
Eindelijk heeft de heer De Smet de Naeyer, de
rapporteur der Belgische Kamercommissio voor de
grondwetsherziening, in de Kamer zijn verslag uit
gebracht. Het rapport, da! 75 bladzjjden druks
beslaat, is verdeeld in vier hoofdstukken, nl. een
inloiding, het verslag van de beraadslagingen in de
centrale sectie en ten slotte de uiteenzetting van het
standpunt, hetwelk de centrale sectie en de regeering
ten opzichte van de grondwetsherziening aannemen.
Algemeen stemrecht wordt terstond uitgesloten,
maar wel wordt uitbreiding van het kiesrecht noodig
geacht. Het capaciteitsstelsel wordt afgekeurd, ter
wijl daarentegen het Engelsche stelsel, volgens hetwelk
het bezit de grondslag van het kiesrecht uitmaakt,
wordt aanbevolen. Ontbinding der Kamer voordat
„overeenstemming is verkregen over het stelsel, dat
zal worden toegepast, zou in strijd zijn met den
geest der grondwet. De regeering en de meerder
heid zullen een ontwerp indienen tot hervorming
van het kiesreoht. Keurt de minderheid dit goed,
dan zal de grondwet herzien worden zoo neen, dan
is het onmogelijk.
De slotsom, waartoe de heer De Smet de Naeyer
komt, is dat men de beslissing over het voorstel tot
herziening der grondwet moot uitstellen, totdat eerst
bij de behandeling van het ontwerp tot uitbreiding
van het kiesreoht voor de gemeente en de provincie
zal gebleken zjjn, in hoever het mogelijk is over
eenstemming te verkrijgen. Mocht dit mogelijk
zijn, dan zal de regeering een ontwerp f indienen tot
herziening der grondwet, tot aanvulling van het
voorstel door de heeren Janson en Buis daartoe
ingediend.
Dit uitvoerig rapport zal gedrukt en aan de af
gevaardigden worden rondgezonden. Het gevolg
zal dan in de eerste plaats zijn, dat vooreerst van
de grondwetsherziening niets komt.
van de Makelaars
v De markt wns lioden vast.
Loco Tankfust 7.55. Geïmporteerd fust/7.G5.
September-, October-, November- en December-leve-
l ring 7.60.