en IJ.. 4 tó/ BINNENLAND. N’ 4603. ukte i j t loor ii Zn. 1891. 74. 1 WJ dam. Donderdag 3 September. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken* FEVILLETOK, I De Inzending van advertentiön kan geschieden tot eén uur des namiddags van den dag der uitgave. dan iherij R e 0.90 1— 0 1.65 0.70 0.75 Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. 2.50 0.40. 0.80. e .0.95 1.10 4 r f ter hand heb- i. Zoon. De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering ran Zon- en Feestdagen. De prjjs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. (Uit het Duitech.) V. I I De heer D. M. Maaldrink, die zich als dichter en tooneelsohryrer naam heeft gemaakt, is te Twelloo op 40jarigen leeftijd overleden. althans met dit stellen. Bovendien worden alle Advertentiën gratie opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD ’t welk des Maandags verschjjnt. geplaatst rooM- duinsohe oning even van enook nYTafel- g«l es, iperst, Kan lijven en bewerkt, [geleverd 1GER- s Bureau ADVERTENTI|ïTn worden geplaatst van 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. - f f- GOUDA, 2 September 1891. Het toelatings-examen voor de tuinbouvr-school Linnaeus te Amsterdam is met goed gevolg afgelegd door W. de Koning Minting alhier. GOUDSCHE COURANT. o. 73. hem. I gaan heeft, weet ik niet. Ik begrijp trouwens niet, dat gij u zoó verontrust; de matroos heeft geld iu overvloed; hij zal het er eens van nemen, en dan met ledige zakken bij zijne nabestaanden terugkee- ren. Wacht dus bedaard af. Mijn neef is een kalm man, die in zoodanige genoegens geen behagen schept, zeide Rost hoofd schudden/:!; ik kan mij daarom met die zienswijze niet vereenigen. Het kan mogelijk zijn, dat hij in het bosch den vagebond ontmoet heeft, die heden-avond in den tuin was, meende Paul. Men mag niet aanstonds het ergste vreezen, antwoordde de graaf. Ik herinner my trouwens, op len der beide bankbiljetten een ken toeken gezien te hebbenwellicht kan dit by uwe nasppringen u de behulpzame hand bieden. Dit kenteeken bestond in het woord: z, bankroet”, dat op dfe keerzijde van het bankbiljet 'geschreven was. Wat het te beteekenen had, en of er eeno diepere beteekenis aan ten grond slag lag, weet ik niet. En nu, heeren, heb ik u alles gezegd, wat ik weet; ik mag dus dit onderhoud waarschijnlijk als geëindigd beschouwen. Hij maakte eepe lichte buiging, en de belde heeren konden dien duidelijken wenk niet verkeerd begrijpener bleef hun niets over, dan zich te ver wijderen, indien zij niet het verwijt van onbeleefd heid op zich wilden laden. Wat dunkt u van de zaak vroeg Unica, toen zij met haren broeder weder alleen was. Geen katholiek in het kabinet is iets ongewoons, schrijft mr. L. Haffmans in het Venl. Weekbl. In den regel wordt er in de ministens een plaatsje aan de «Roomschen” gegund. Deze reis mocht men dit te meer verwachten, omdat de katholieken in sommige districten bij de stembus de liberalen aan De Haagsche corr. van de Zutph. Ct.t er op wijzende dat de nieuwe minister van binnenl. zaken gedacht heeft aan de noodlijdende gemeenten, ver neemt uit goede bron, dat hij evenzeer schielijk zal toonen een groot voorstander te zijn van vakonder wijs en de invoering van leerplicht noodig te achten. Wat de regeling van sociale belangen betreft, zoo verneemt de schrijver, dat voortaan niet meer, zooals vroeger, het departement van justitie voor zich het ieenwenaandeel zal nemen van de sociale quaestiën. De voorbereiding van maatregelen, die niet van streng juridischen aard zijn, zal voor een groot deel aan het departement van waterstaat, handel en nijverheid geschieden. de zegepraal hadden geholpen. Erkentelijkheid scheen te 'vorderen, dat byj de samenstelling van het Kabinet de r.-katholieken niét vergeten werden. En toch is dit gebeurd. Zijn wij daarom boos? Integendeel, blij als de engelen, ’t Is een van de voornaamste redenen, waarom ons de oplossing der crisis zoo goed bevalt. Vooral 'in een liberaal ministerie mag in het belang der r.-kathol, geen roomsche zitting hebben. De ondervinding heeft geleerd, dat zulks allernoodlottigst is. Het ligtwok in den aard der zaak. Bedenk slechts. Met eb» r.-katholiek in het Ka binet op te nemen, doet men allen r.-katholieken in den lande een genoegen. Dit verbeeldt men zich en pretendeert nu, dat de r.-kathojieken zich blijk van welwillendheid tevreden zullen ’fis eene manier om zich van de r.-katho lieken af te maken. Zouden deze het hart hebben iets te vragen, men zou hen te gemoet voerenzzGij zijt ook nooit voldaan. Een geloofsgenoot in het Kabinet te hebben mo^t U genoeg zijn.*’ En die geloofsgenoot in het Kabinet is natuurlijk met zijn benoeming hoog vereerd en geen haar op zijn hdofd dat er om denkt, in den ministerraad de belangen der katholieken voor te staan of op de vervulling hunner wenschon aan te dringen. Hy is de devotie zelve voor zyn collega’s en zegt op alles ja en amen. Het gevolg is dat er verder geen notitie van ons wordt genomen. En bleef het nog hierby! Maar neen, dikwijls wordt die katholiek in het Kabinet te werk gesteld om maatregelen tö nemen en wetten door te drijven, die voor de r.-katholieken hoogst grievend zyn. Klagen deze daarom, het heet: #Uw geloofsgenoot heeft het gedaan.” Wy beweren niet, dat dit Kabinet iets vóór de katholieken zal doen. Maar had het daar plan op, dan zou dit veel beter gaan nu er geen katholiek 21) Gisteren, dus reeds daags na mijn aankomst, laat hij zich *aanmeldenik wilde hem geen gehoor ver kenen hij eischte het en verklaarde, mij in het park te willen wachten. Nu zult ge mij toestem men, heeren.^dat deze onbeschaamdheid eene krach tige terechtwijzing had verdiend niettemin bleef ik kalm en ging later zelfs in het park, om mij van den lastigen man, met wien ik medelij™ had, voor nu en later te ontdoen. Toen hij ih het park tegen over mij stond, verontschuldigde hij zijn gedrag hij zeide dat hij arm wasvan zijn nabestaanden wilde en mocht hij niets ^is'chen, On zijn trots ge doogde niet, iets aan te nemen van do dame, welke hij het leven had gered. Daarom wend(|p hij zich tot mij ik was een rijk maijbij verlangde geen aalmoes, maar slechts een som ter leen, die hij mij zou ter ugó turen, zoodra hij zooveel verdiend had. llij was bij al zijn onbeschaamdheid een dappere kerel, eën vast karakter. Ja, dat was hij, verzekerde de oude man. Wie hem kende, die had ook liefde en achting voor Maar mij heeft hij van zulk een leening niets gezegd ik zou hem gaarne de beuoodigde som U bon gesteld. En Gebroeders Vogel hadden dit ook gedaan Gij hoort, om welke redenen hij zich tot mij wendde, vervolgde de graaf. Hij wilde slechts vier honderd gulden hebben, niet meerik gaf het hem in vier bankbiljetten, en weigerde de schuldbeken tenis, die hij mij bijna met geweld wilde opdringen. Het geld legde hij in een kleine lederen brieven- tasch, en wij namen afscheid als de beste vrienden. Sedert heb ik hem niet meer gezien. Keerde hij met u üit hét park terug vroeg Paul', Neenwij waren gedurende ons onderhoud aan het tegenovergestelde einde van bet park ge komen van daar voert de weg naar het bosch. Ik zeide hem, dat wanneer hij dien weg volgde, hij wel -iets later de stad zou bereiken, maar de weg was aangenamer dan de groote straatweg. Hij heeft dien raad opgevolgd, en ik bekommer mij niet verder om hem. Wij moeten" hem dus in de stad zoeken zeide de' reiziger, in gedachten verzonken. Bestaat er kansdat hij op den boschweg verongelukt kan zyr. Ik herinner mij dien weg nog slechts flauw, uit vroegere jaron, antwoordde de graaf. Of en welke verauderjpg hij intusschen onder- beoordeeling van deze miliciens voortaan zal moeten worden gevolgd. In de vorige week kwam in een der voornaamste hotels te ’s-Hage een vreemdeling aan, die zich in het hotelregister inschreef als de Italiaansche prins Guilio Ruspoli, neef tan Z. M. den Koning van Italië. De prins handelde zooals van een vorst was te verwachten, maakte goede vorteringen, informeerde naar hooggeplaatste landgenooten in de stad, en be stelde een diner of déjeuner-voor eenige diplomaten, die Z. H. aan zijne tafel zou onWangen. Na eenige dagen in het hotel goeden sier gemaakt te hebben, ging de prins op zekeren morgen uit en is sedert nog niet teruggekomen om de hooge hotelrekening te betalen. Deze geenszins vorstelyke houding wekte argwaan, Een onderzoek werd ingesteld, waarbij gebruik werd gemaakt van den bijstand der politie, en dit bracht aan het licht dat de gewaande hoogheid, die zoowel door het vlooiend spreken van verschillende talen, zijn uiterst deftig voorkomen als elegante kleeding alle allures van een prins aangenomen had, niemand anders was al» een Engelsche hotelbediende, die waarschijnlyk in de groote Europeesche hotels, waar hij zijne nederige bediening uitoefende, eene bij zondere studie heeft gemaakt van de gedragingen en manieren van prinsen pn andere logeergasten uit de groote wereld. Door de Haagsche politie'wordt de opsporing en aanhouding van Zijne Hoogheid verzocht, ter zake vaa. oplichting. Was voeger de beoordeeling* van de geschiktheid der miliciens, die vóór hun in dienst treden theore tische en practische militaire kennis hhdden weten te verwerven, op grond waarvan zij verkorting van diensttijd verkregenaan de korpscommandanten overgelaten, de nieuw opgetreden minister fan oorlog heeft gemeend, dat dit tot zeer verschillende oordeel vellingen aanleiding moest geven, en wil daarom meer eenheid in de beoordeeling hebben. Aan den inspecteur der infanterie is daarom door hem opge dragen, een programma samen te stellen, dat bij de

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 1