IES
t
M
G»T8K£SJKBB».
BINNENLAND.
1891.
Donderdag 24 September.
en
ING
B
B
fi
0
0
f>
4639a
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken*
I
De Inzending van advertentiön kan geschieden tot eên uur des namiddags van den dag der uitgave-
ïweg.
FEUILLETON.
N
B
5
d
a
8
a
i Zn.,
ient
Afzonderlflke Nommera VIJF CENTEN.
(Uit het Duitech.)
X.
Hohenhausen, mijn-
van hem
Gouda.
ibllek
lelijk
Bovendien worden alle Advertentiön gratis
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD
’t welk des Maandags verschijnt.
I 50 ets.
Coiffeur.
TUIJLL.
(t).
urg,
•burg,
U
5
luideelt.
dagen tjjd
ite pijn te
gevoeligste
n
2
a
3
o
2
D
3
N
O
N
5
O
5
o
bfi
a
o
b
roort-
teld-
id«m-
itbeker
boven
Naar wij vernemen, heeft Bossard zich thans met
een adres tot de Tweede Kamer gewend, waarin hij
onder overlegging van zijn request aan H. M.
aan de Volksvertegenwoordiging verzoekt, zich
zijner te willen aantrekken, ten einde te doen be-
«ehe
Cents)
het
doosje
ADVERTENTIËN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Centen; iedere regel
meer 10Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
goudsche courant.
k I
gij wijst dit van
Door Charles Davenport, agent der Sequah Com
pany Limited, tijdelijk te Amsterdam, is by den
rechter eene vordering ingesteld tegen de Vereeniging
tegen de kwakzalverij. Op grond dat de eischer,
door de verspreiding der strooibiljetten van genoemde
vereeniging in de uitoefening zijner werkzaamheden
zeer is belet, en veel schade heeft geleden, vraagt
hij 5000 gulden schadevergoeding.
GOUDA, 23 September 189J.
Naar wy vernemen heeft de heer P. C. Verkerk,
arts te Kamerik, voor zijne benoeming tot gemeente
geneesheer te Haastrecht bedankt.
Voor de Rotterdamsche rechtbank stonden gisteren
terecht J. J. P. S., 24 jaar, D. 8., 29 jaar, G. K.,
21 jiar, landbouwers te Berg-Ambacht, beklaagd
van op 18 Juli 1891 nabij den Kadijk te Berg-
Ambacht, op den openbaren weg of althans op eene
plaats waar hunne handelingen van den openbaren
weg konden gezien worden, te zamen en in vereeni-
ging een paard te hebben mishandeld, de le door
het moedwillig verschillende malen met een hooivork
in den bil te steken, alle drie door het daarop ieder
met een lat opzettelijk tallooze hevige slagen toe te
brengen.
Vijf getuigen d charge bevestigden het ten laste
gelegde en verklaarden dat het paard, niet willende
loopen, gedurende een kwartier lang zoodanig door
de beklaagden werd geslagen, dat het op een afstand
van 3 a 400 pas kon worden gehoord.
Vier getuigen d décharge verklaarden het paard
te kennen als koppig, woest, onwillig, dat menigmaal
verzuimde zijn plicht te doen, zóódat het moest wor
den afgespannen en door een ander vervangen.
Het O. M., aannemende dat bekl. met een onwillig
paard te doen hadden, geloofde niet dat zij het recht
hadden te handelen zooals zij gedaan hebben. Het
was van gevoelen dat zij zich in hooge mate aan
dierenmishandeling hadden schuldig gemaakten
was het al niet bewezen dat de dood van het dier,
dat dienzelfden dag overleed, oen gevolg was van de
ergerlyke mishandeling, zoo kon toch eene strenge
straf niet uitblijven. De vordering was: voor no. I
zes weken, voor no. 2 on 3 ieder eene maand.
De verdediger mr. C. M. ’s Jacob trachtte aan te
toonen dat de handelingen der bekl. de grenzen eener -
gewone kastijding niet te buiten waren gegaan
Waarom hij concludeerde tot ontslag van rechtsver
volging subsidiair vroeg pleiter de oplegging van
eene geldboete.
Hierna werd behandeld de zaak tegen A. J. V.,
28 jaar, machinist te Nieuwerkerk a/d IJsel, welke
persoon in den nacht van 5 op 6 Juli jl. te
Moordrecht, toen de aldaar surveilleerende gemeente
veldwachters J. v. d. B. en C. op den B., na her
haalde waarschuwing, zekeren I. in ’t H., wegens
het maken van rumoer of burengerucht, waardoor
de nachtrust kon worden verstoord, aangrepen, ten
einde hem in de arrestanten-kamer te brengeu, op
zettelijk dien I. in ’tH. door hem bij de armen te
grijpen en daaraan te rukken en te trekken, uit de
handen van genoemde politieambtenaren hoeft bevrijd.
Na het verhoor der beide verbalisanten, die het
boven gerelateerde bevestigden, Vorderde het O. M.
schuldigverklaring aan wederspaunigheid en veroor-
deeling tot een maand gevangenisstraf.
Mr. Jos. van Kaalte, voor bejd. het woord voe
rende, vroeg ontslag van rechtsvervolging, daar de
veldwachters niet waren in de rechtmatige uitoefe
ning hunner bediening. Volgens art. 41 Wetb. van
Strafvordering toch hadden zij wel het recht een
persoon aan te houden en voorden officier van justitie
of een der hulp-officieren te brengen, maar niet om
dezen aan te grijpen ten einde hem, zooals ten laste
is gelegd, in de arrestantenkamer te brengen. Mocht
de rechtbank pleiters gevoelen niet deelen, zoo ver
zocht hij de oplegging van eene boete.
Uitspraak Dinsdag a. st.
W
De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prjjs per drie maanden is 1.25, franco
per post 1.70.
De Indische Mercuur bevat een ontwerp van den
luitenant ter zee K. Boissevain over „eene kortere
mailverbinding met Indië." Het plan bestaat hierin,
dat de mailpakketten niet langer door de verschil
lende stoomvaartondernemingen naar Brindisi, Genua
of Marseille overgebracht en verder per spoor naar
hunne bestemming vervoerd zouden worden, maar
zeide hij, en zoowel in zijn blik als in ziju stem
spiegelde zich een warme deelneming af. Ik weet
het niet, maar ik meen het te kunnen raden, en het
zou mij voor u hartelijk leed doen, indien mijn ver
moeden den spijker op den kop had geslagen. Doe
afstand van een wensch, die nimmer tot vervulling
kan komen; gij verbittert slechts u zelven het leven.
Gronau zweeg; voor een openlijke verklaring was
dit oogenblik niet geschikt, en de goede verstand
houding, die tusschen hem en zijn oom heerschte,
wilde bij niet verbreken.
Voorshands had graaf Hohenhausen immers nog
geen aanzoek gedaan, en dan kon de kapitein nog
altijd afwachten, welk antwoord Alma zou geven.
De baron schudde zijn neef de hand, en stapte
langs den oever van het meer, om aan den anderen
kant den weg naar Hohenhausen door het struikge
was te volgen.
Hij had zich ter nauwernood een korten afstand
verwijderd, toen achter den kapitein de jager Hackert
uit het bosch trad.
Wilt gij niet mede naar
heer? vroeg hij.
Neen 1 antwoordde Gronau barsch.
Wellicht zal zich spoedig menigeen
afwenden, die heden nog zijn vriend is.
Hoe bedoelt gij dat?
Dat weet ik zelf niet; het is misschien niets
meer dan een vermoeden, maar voor mij is dit vol-
Ik weet niet, wat gij tegen den graat hebt, doende, zeide Hackert.
:.i._ l:a -1 kin. ]£en vermoeden? herhaalde de kapitein, wiens
nieuwsgierigheid en opmerkzaamheid die woorden
39)
De baron was bij deze woorden opgestaan ook
zijn gezicht vertoonde een ernstige uitdrukking, en
zijn blik gaf te kennen, dat de inhoud van bet korte
gesprek wel overwogen en zelfs berekend was ge-
weest. Indien kapitein Von Gronau hoop had ge
koesterd, dan moest hij nu weten, dat het dwaasheid
was, daarin te volharden, daar van zijn verbintenis
met Alma nooit sprake kon zijn.
Maar Von Gronau was niet de man, die voor
hindernissen on bezwaron zoo schielijk terugdeinsde,
wanneer het gold, een ingeslagen weg te vervolgen.
En hier stonden de zaken ook anders, dan de baron
geloofde en beweren wilde.
Alma had haar neef steeds gaarne geziende
kapitein geloofde zelfs met zekerheid te mogen aan
nemen, dat zijn liefde beantwoord werd. Voorts had
zij zich over Hohenhausen uitgedrukt op een wijze,
die voor dezen ver van streelend wasook hieruit
meende Gronau de gevolgtrekking te mogen maken,
dat hij gerechtigd was, in zijn hoop te volharden
en de vervulling er van door moed en wilskracht te
verwezenlijken.
Bovendien was hij op de verklaring eenigermate
voorbereid.
Sedert het eerste bezoek van Hohenhausen, en
nog meer sedert de verloving van Werner met Unica,
was de baron tegen den kapitein koeler geworden.
De vroegere vertrouwelijkheid had plotseling een
einde genomen, en de oude heer scheen zelfs het
bezoek van zijn neèf niet gaarne meer te zien.
Waaraan dit alles te wijten was, begreep Gronau
schielijk, en het was natuurlijk, dat zijn verborgen
gramschap nu in de eerste plaats dien Hohenhausen
trof, in wien hij don begunstigden medeminnaar
moest zien.
Gij vergezelt mij dus niet, kapitein? vroeg de
baron ton tweeden male.
Naar het kastéél, neen!
Graaf Hohenhausen zal u die weigering kwalijk
nemen; hij heeft u genoodigd, en 1:1
de hand. Ook gij zoudt dit kwetsend vinden.
Zeker niet! Ik zou tot mij zclvon zeggen, dat
mijn uitnoodiging een dwaasheid was geweest, ant- i
woordde de kapitein. Ik heb hem niet beloofd, dat
ik zou komen hij kan mij dus niet verwachten.
De baron reikte zijn neef de hand hij scheen te
beseffen, dat hij hem hard had bejegend.
slissen of hém de medaille voor 24-jarigen dienst
te recht door het legerbestuur werd toegekend, en,
zoo ja, dat hem dan ook het aangevraagde pensioen
toekomt.
Wij vertrouwen, dat de Kamer aan de zaak hare
aandacht zal wijden en daardoor een beslissing zal
worden uitgelokt, die de onbillijkheid wegneemt dat
Bossard, die te goeder trouw op een officieel besluit
zijner superieuren vertrouwde, zijn pensioen moet
missen wegens een administratief verschil van ge
voelen tusschen twee autoriteiten. (liaagsche Ct.)
Uit Breda meldt men aan de N. R. Ct.Dank
zij de flinke maatregelen van den generaal-majoor
Hardenberg, gouverneur der Kon. mil. academie, is
het zoogenaamde „baren” der cadetten van het jong
ste studiejaar geheel geëindigd. De 5 cadets van
het oudste studiejaar, die, niettegenstaande het met
goed gevolg afgelegd officiersexamon, niet tot 2e
luitenant werden aangesteld, zijn met het toezicht
op de jonge cadets belast en verantwoordelijk gesteld
dat zij ongemoeid worden gelaten.