Buitenlandse!) Overzicht.
337st0 S taats-loterij.
Kantongerecht te Gouda.
PETROLEUM-NOTEEBINGEN
Cantzlaar Schalkwijk, te Rotterdam
dat oen afzonderlijke mail-stoomvaartdienst ze te
Port-Said op bijzonder daartoe bestemde snelvarende
schepen zou innemen en naar Salonika brengen, van
waar de mailtrein ze naar Nisch, op de lijn Kon-
stantinopelParij9, zou bezorgen. In omgekeerde rioh-
ting zou dezelfde weg gevolg worden.
Hierdoor zou, naar do heer Boissevaiu berekent,
eene belangrijke tijdsbesparing verkregen worden.
De op te richten stoomvaartdienst zou door alle bij
de verzending belanghebbende mogendheden gesubsi-
deerd dienen te worden, en deze subsidiën zouden
aanvankelijk de eenige inkomsten der onderneming
uitmaken. Later, als de voiligheid op de Turksche
spoorwegen grooter mocht worden dan thans, kan er
ook van passagiers- en goederenvervoer sprake zijn.
Bij den ouderlingen naijver der groote mogendheden
en de vrees dat er politieke bedoelingen onder het
plan verscholen konden liggen, acht de heer Boisse-
▼ain eene Nederlandsche onderneming hot best ge
schikt om de zaak ter hand te nemen.
State U-G ener aal. Tweede Kamer. Zitting
van Dinsdag 22 Sept.
Aan de orde was het adres van antwoord. Na
tuurlijk wordt deze gelegenheid aangegrepen om dui
delijk positie te nemen tegenover het kabinet of
althans nadere verklaringen uit te lokken.
Van de zijde der oppositie voerden de heeren
Beelaerts van Blokland, Vorraeulen en Schaepman
het woord. Geen hunner wa9 voornemens der Re
geering belemmerend in den weg te treden, wanneer
zij iets voor zou stellen in 's lands belang. Toch
meende de eerste niet te kunnen zwijgen van de
achteruitzetting der legerwet. Ook de heer Rutgers
van Rozenburg deed dit met de hem eigen scherpte
en erkend moet worden, dat het optreden van den
heer Seijffardt een schaduw werpt op het overigens
zoo flinke liberale kabinet. De nieuwe minister van
oorlog kon natuurlijk slechts met eenige algemeen
heden antwoorden.
De heeren Van Houten en inzonderheid Van Kerk
wijk riepen de Regeering ter verantwoording over de
mmisterieele crisis. Terecht antwoordde de kabinets
formeerder Van Tienhoven, dat zijn aansprakelijkheid
eerst dateert van 27 Juli, toen hij de opdracht om
een kabinet samen te stellen aanvaardde. Wat voor
den tijd geschied is, ging buiten hem om. Het debat
leidde op die wijze tot niets.
Bij de paragraaf over den toestand van handel
en nijverheid luchtte de heer Bahlmann zijne protec
tionistische gevoelens en twijfelde aan de waarheid
der optimistische mededeelingen van de troonrede.
Men is thans aan het debatteeren over de voor
nemens der Regeering met het kiesrecht.
De geavanceerd-liberalen Hartogh en Veegens von
den de uitlegging, die de heer Beaufort (Amsterdam)
van de beteekenis der daarop betrekking hebbende
zinsnede bedenkelijk, daar hij daarin niet het alles
beheerschende zag.
De Minister Tak, naar zijn bedoeling gevraagd,
kon zich houden buiten dezen strijd, maar legde
zijnerzijds de verklaring af, dat hij aan zijn ontwerp
onafgebroken zou werken, en het, als het gereed
was, zou indienen. Wat kan hij anders doen, en
waarom niet inmiddels, zooals de heer Van Houten
het uitdrukte, andere vruchten geplukt, die rijp zijn?
En is er eigenlijk te dien opzichte principieel ver
schil van gevoelen onder do liberalen?
Heden zal dit nader blyken 'bij de~ voortzetting
van het debat.
Op het eiude der vergadering heeft de heer Schim-
raelpenninck een amendement voorgesteld om naast
het kiesrecht ook de regeling der defonsie teaccen-
tueeren.
In de gevangenis te Orsha stierf dezor dagen een
veroordeelde aan de gevolgen van ernstige mishan
delingen. Bij onderzoek bleken hem bijna allo ribben
gebroken en 14 wonden op het lichaam te ziju toe
gebracht. Op bevel van den inspecteur Morosow
werden de gevangenen meermalen op die wijze ge
tuchtigd met stokken en sleenen in doeken gewik
keld dat hoette noodig in het belang der discipline.
De Rechtbank te Kiew heeft de zaak behandeld en
zes gevangenbewaarders tot langdurigen dwangarbeid
veroordeeld, terwijl de inspecteur van alle burgerlijke
rechten vervallen verklaard en tot deportatie naar
het Gouvernement Tobolsk veroordeeld ishij is
echter naar Amerika gevlucht.
Indertijd hebben wij gemeld, dat ds. V. d. Palm,
predikant te Langezwaag, in eene vergaderiug van
Nijverheid te Heerenveen er op wees, hoe noodig het
was do zoetwatervisscherij in Friesland te beschermen.
Eene commissie bestaande uit de heeren V. d. Palm,
Woltman, burgemeester, en Hepketna, uitgever te
Iieerenveeu, werd benoemd om een en ander te on
derzoeken, en meendo, dat het 't beste zou zijn eene
veroeniging in die provincie op te richten, die ten
doel had de belangen der visscherij te bevorderen.
Het comité belastte zich met de voorloopige werk
zaamheden en uit alle oorden der provincie heeft
het blijken van belangstelling ontvangen, zoodat de
oprichting der vereeniging zeker is, en de eerste
vergadering den 28o dezer zal worden gehouden
tot vaststelling der statuton.
Een milicien is voor 't eerst op wacht en staat
als schildwacht 's nachts op post voor de hoofdwacht
op den Dam te Amsterdam.
De officier van de wacht is de posten gaan visi
teeren. De sergeant van de wacht komt buiten en
zegtvSchildwacht, kijk goed uit je doppen in de
richting van de Kal verstraat, en roep vroeg «In 't
geweerals de „luitnant" eruit komt, hoor
Onze boerenjongen tuurt steeds naar de Kal ver
straat doch op eens komt de officier van den
Nieuwendijk en wil het wachthuis binnengaan. //Pst!"
roept onze landsverdediger, en de officier hem nade
rende, zegt hq «Nou, je zal ook een standje van
den sergeant krygop, want je moet uit de Kalver-
straat kommen, en nou kom je van den Nieuwendijk
{Ainst Ct.)
Naar aanleiding van al wat meteorologische tin
negieters over abnormale weersgesteldheid, natte
zomers en trapsgewijze dalende temperatuur der ge
matigde luchtstreek ter tafel brengen, deelde een
Fransch blad eenige curieuse aanhalingen mee uit
oud-Engelsche kronieken of dagboeken, waaruit blijkt
dat zoo koude en natte zomers, als wij nu beleefd
hebben, toch ook in vroegere eeuwen «schon dage-
wesen" zijn. John Evelyn hield in de 17e eeuw
zijne dagboeken zestig jaren lang by, en teekendo
aan, over 1693 //Ellendig weer, het is eeuwig
regen." Van 1695 heet het: «wat een ongelukkig
jaar is dit nu weer, zoo koud is de maand Augustus
als het maar zelden in den winter is." (In Enge
land, nl.) De zomer van 1696 staat er te boek als
koud, regenachtig en heelemaal //buiten-seizoens."
Van Horace Walpole zijn gedenkschriften overge
bleven over de 18e eeuw. Hij noteert in 1768 dat
zijn arme hooihuppels geen droogen draad aan hun
lijf hobben en hij reeds sedert 3 dagon in Juni vuur
moest aanleggenwij leven, zegt hij, voortdurend in
wrok en ergenis over zulk hondenweermaar de,
schuld ligt aan ons: wat hebben wij noodig een
seizoen zomer te noemen, dat er zelf geen aanspraak
op maken wil? En op eene andere plaatsEen
bedroefdo zomer 1 maar is het ooit veel beter De
Newcastle steenkolen geven meer warmte dan de
zon en ik bon vast besloton voortaan ook des zomers
maar op die delfstof te rekenen.
De zomer van 1769 was alweer guur en onplei-
zierig. Onzen zomer, schreef Walpole toen, bereiden
wij ons zelf, bij den haard, met hout en steenkolen.
In het hartje van don would-be zomer van 1777
merkt hij in zijn memoriaal op dat- er geen grooter
dwaasheid denkbaar is dan het aanleggen van zoo
kostbare buiten plautson in Engelandin den regel
valt er toch niets van to genieten, behoudens een
zomerjubilé om do vijf-eu-twintig jaar. In 1784
luidt hetde maand Juni is nu in het land eu er
heorscht een kou als om de Kerstmis; zoo gaat het
trouwens sedert mensohengeheugen, schier elk jaar.
In diezelfde maand van het jaar 1787 klaagt Wal
pole daar heb jo hem weer, die nare koude oost-
wind hij waaide bijna gedurig uit dien hoek sedert
ik hier aaulandde om van den winter in groen pak
te komen genieten. In zuidelijker lanuen is het
zomerreizigers hebben dat vreemde woord ook
hierheen overgebracht met hun druiven, perziken en
tuberozen.
Die Walpole was denkelijk iemand van de familie
Nurks, maar uit die oude kronieken blijkt toch dat
wij ons over geen abnormale weergesteldheid moeten
verwonderen, al wil de uitgaaude mensoh er wel
eens over pruttelen.
N. R. Ct.
Men schrijft aan De Maasbode uit Schiedam
Melddeik dezer dagen dat in den loop van 14
dagen 61 panden tot verkoop waren aangeplakt,
thans kan ik melden dat er verkocht is o. a. een
woning voor 50 zoodat de eigenaar, met inbegrip
van grondlasten en kleine reparatiën, 10 cent in de
week vorwoont.
Wy kunnen het thans begrijpen, dat vroeger, zoo
als de geschiedenis vermeldt, een boerdery voor twee
hammen werd verkocht, en een buitenplaats voor
twee zakken koorn. De stad verkrijgt dan ook een
bouwvallig aanzien do vele panden, die ledig staan
of uitgebroken zijn, worden niet meer ondorhouden
en zijn met behulp van do straatjeugd van het glas
werk ontdaan.
Met volle w aarheid zeide mij iemand kort geleden
iemand van buiten//Schiedam is oen stad, die in
de ergste mate in verval is."
Het wordt dan ook gevaarlyk, in sommige straten
of grachten langs de bouwvallige panden te gaan;
dit moest deze week een niets kwaads vermoedende
schippér ondervinden.
Door de 8chie varende, stootte hij met zijn haak
togen een achtermuur, waardoor die omviel en voor
I een groot gedeelte op zijn schuitje terechtkwam. De
en men heeft buiten den koddebeier geen vagebond
in deze omstreken bomerkt. Was de misdaad uit
wraak geschied, dan zou men het lijk niet beroofd
hebbenhet ontbreken van geld en alle andere
voorwerpen van waarde bewijst den met diefstal
gepaarden moord zoo overtuigend, dat niet de minste
twijfel meer bestaan kanen nu meent die uit het
tuchthuis ontslagen vagebond, dat hij anderen kan
diets maken, de geroofde voorwerpen te hebben ge
vonden.
De schijn pleit niet in zijn voordeel, mijnheer!
Alleen de schyn?
In mijn oog, ja!
Hackert, of ge weet meer, of nu, ik wil
het niet uitsprekenhet zou te slecht zijn.
De jager wierp een bestraffenden blik op zijn be
geleider, maar gaf geen antwoord, terwijl do kapitein
over hetgeen hij gehoord had nadacht.
Gij moet inderdaad meer weten, hernam hy
na eenigen tijd. Zeg maar wat u op de lippen ligt.
Wanneer gij wilt beweren dat de koddebeier den
moord niet kan bedreven hebben, dan zult gij ook
reeds argwaan tegen een ander hebben. Wie is die
andere
De jager bleef staan en lachte schamper.
Zoo vangt go mij niet, kapiteinriep hij. Ik
geef mijn vermoeden niet prijs, zoolang ik geen
bewijzen heb.
Wordt vervolgd.)
moesten opwekkenmen grypt geen vermoedens uit
de lucht.
Zeker niet
Gij moet dus ook iets meer weten, Hackert!
Ik weet in het geheel niets, mijnheer ik zeg
slechts, dat weldra zich menigeen van hem kan af
wenden, die heden op zijn vriendschap boogt. Mij
wordt niets gevraagd en ik heb ook geen recht om
te sprekenen het is mijn gewoonte niet, iemand
te beschuldigen, zoolang ik geen bewijzen heb. Wij
zullen het wel vernemen.
Wat zullen wij vernemen
De jager wendde zijn gelaat van den vorschenden
blik des kapiteins af; hij scheen te vreezen, dat de
uitdrukking zijner trekken meer verraden zou, dan
hij verraden wilde.
Ik was vau morgen in de stad, zeide hij, een
antwoord op tot hem gerichte vragen ontwijkende.
Gij herinnert u immers nog den vermoorden raatroos,
wiens lijk in het meer gevonden werd
Ja zeker, knikte Gronau.
Eergisterenavond is de moordenaar gearres
teerd.
Men had vermoeden op een koddebeier was
dat gegrond
Ik weet het niet, antwoordde Hackert. Men
heeft hem bij een misdaad betrapthij moet bij die
gelegenheid een poging tot moord gedaan hebben
de zaak komt mij ook niet zeer duidelijk voorde t
rechter gevoelde zich niet genoopt, mij die aange
legenheid te verklaren. Men heeft bij hem het mes
en de brieventasch van don matroos gevonden hot
gemerkte bankbiljet was er nog in het andere moet
Reimann uitgegeven hebben.
En dan wilt gij nog altoos beweren dat ge
niet wist, of het vermooden gegrond was? zeide
Gronau verbaasd. De bewijzen zijn immers over
tuigend.
Naar den schijn, ja. Men heeft zelfs den stok
bij hem gevonden, waarmede hij den raatroos neor-
geveld zou hebben.
En dit alles kan uw twijfel niet wegnemen
Reimann beweert, brieventasch en mes ge-
vonden te hebben.
Belachelijk
Maar kan het niet even goed mogelijk zijn
Hackert, gij weet zeer goed, wat ge zegt, ant
woordde de kapitein ongeduldighoe kunt gy nu
zoo halsstarrig zijn Het is immers de gewone
uitvlucht der beschuldigden, dat zij voorgeven, alles
te hebben gevonden. En aan zulk een afgezaagde
uitvlucht wilt gij geloof schenken GevondenIk
vraag uDan moest dus een ander don moord
bedreven en de brieventasch met het geld wegge
worpen hebben. Is het dan niet al te belachelijk,
dit voor goede munt te willen aannemen
Hackert zweeg. Zij waren op korten afstand van
het slot van baron Von Buchenau genaderd.
Wie kan den moord bedreven hebben ver
volgde de kapitein. Niemand kende don matroos,
®chipper moest zijn reis staken en met behulp van
anderen zich van den last bevrijdenhij is er met
den schrik afgekomen.
Zaterdagmiddag is te Parijs een jongentje van 5
jaar onder het linker oog door een groote spin ge
beten. Het gelaat zwol snel op en 's avonds was
het arme kind dood. Zoo verhaalt althans do Répu-
blique Fransaise."
Alexaudor Jacques, de vastendo man in het Wost-
minster-Aquarium was Zaterdagnamiddag te 4 uren
vijftig otmalen zonder voedsel geweest. Gedurende al
dien tijd gebruikte hij niets dan een weinig van ziju
poeder, de hoeveelheid va i een snuifje tusschen duim
eu wijsvinger eon paar maal per dag, dronk een en
kele maal een slokje water om mond en keel te ver-
frisschen en rookte eenige sigaretten. Alle Londen-
sche doktors en journalisten hebben nacht en dag,
gedurende die vijftig etmalen, toegang tot den heer
Jacques gehad, terwijl twee geneesheereu hem voort
durend waarnamen. Zijn vasten van vijftig dagen is
eene reclame voor zijn geheimzinnig poeder, waar an
hy het geheim gaarr.e voor eene goede som aan de
eene of andere Regeering zou verkoopen. Voor schip
breukelingen zou het uitnemeud van dienst zijn tot
hulp opdaagde en niet minder voor gansche regimen
ten in oorlogstijd. Zoo althans beweert de heer
Jacques, die nu langer gevast heeft dan Succi of een
ander.
De heer Jacques heeft, alvorens Zaterdag ten aan-
schouwe van het publiek iets te gebruiken, een man
opgenomen en over het tooneel gedragen, terwijl hij
daarna zyn eerste maal deed, bestaande uit kippen
soep, visch, druiven en rooden wijn.
Vijfhonderd kan petroleum zijn te Consuegra ge
bruikt om het verdronken vee aldaar te verbranden.
De lUcht is overal vol zwavelige dampen tengovolge
van de ontsraettingsmaatregelen. Allerwegen zoeken
lieden onder de bouwvallen uaar gold en kostbaar
heden. Zaterdag schijnt men mot het begraven van
de dooden (1781) en hot verbranden van verdronken
vee te zijn gereed gekomen, was de weg tusschen
Madridejos en Consuegra hersteld en de aangevoerde
voorraad levensmiddelen voldoende.
Te Camunas en Villafranca, in Toledo, heerschte
groote ellende. Tal van plunderaars zyn in hechtenis
genomen.
De heer Arthur Heeren, Britsch onderdaan en per
soonlijk met den Spaanschen minister-president be
vriend, heeft 150.000 gegeven voor de noodlijdenden
en daarvoor eene dankbetuiging van wege Koningin
Christina ontvangen.
Zondagavond is Consuegra wederom door een hevig
onweder bezocht, tengevolge waarvan ettelyke vroeger
beschadigdo huizen instortten.
Te Stockholm is groot opzien gewekt door de
ontdekking, dat de 30-jarigo Graaf Bror Mörner, die
naar men geloofde, zelfmoord pleegde, door zijn jon
geren broeder, Graaf Johan, is doodgeschoten.
De moordenaar legde een volledige bekentenis af.
Hij had, zoo verhaalde hij, zijn broeder geld ter leen
gevraagd, en toen dezo hem dit weigerdehaalde hy
een revolver te voorschijn, om zich zeiven dood te
schieten. Graaf Bror'wilde hem dit beletten; onder
het worstelen om den revolver ging het wapen af
en Graaf Bror werd zwaar gewond. Hy smeekte nn
zijn broeder, door een tweede schot een eind aan
zyn lijden te maken, en deze voldeed aan dien wensch.
Men hecht echter geen geloof aan dit verhaal.
Graaf Johan werd onverwijld in hechtenis genomen.
De Belgische oen'rale sectie voor do grondwetsher
ziening is gisteren te 10 nur bijeengekomen om te be
raadslagen over de bezwaren, tegen het rapport van den
heer De Smet de Nayer uiteengezet door den heer
Frère Orban in een geschrift, getiteldNota van de
minderheid. De zitting duurde lang, tot over 1 uur
en was onstuimig. De* heer De Smet verzette zich
tegen de heftige aanvallen, door den heer hrcru Orban
tegen hem gericht, waarop de laatstgenoemde to ver
sman gaf, dat hij alleen opkwam tegen de denkbeel
den, door don rapporteur ontwikkeld, maar den per
soon van dezen ongemoeid wilde laten. De heer
De Smet ontzegde aan den heer Frère Orban het
recht zyn nota aan het rapport toe te voegen, dewijl
dat rapport nog niet definitief is en wellicht nog
wyztgingen kan ondergaan. Deze stelling werd echter
bestreden door den voorzitter, de heer Delantshoere.
erschillende leden betoogden de noodzakelijkheid, dat
et rapport wordt rondgezonden zoo als het daar ligt,
opdat het land de uitkomsten van don arbeid der
sectie leere kennen. Het voorstel van den heer De
met om uit zijn rapport de zinsneden te schrappen,
welke het antwoord van den heero Prère Orban heb-
en uitgelokt, om zoodoende de nota der minderheid
overbodig te doen worden, werd verworpen, omdat
de sectie van oordeel is, dat het rapport uitdrukking
moet geven aan alle denkbeeld n, opgerezen bij en
behandeld door hare leden. Ten slotte kwam men
overeen, dat De Smet de nota-Prère Orban kortelijk
zou kunnen beantwoorden, op voorwaarde dat laatst
genoemde zich dan nederiegge bij de redactie van
dat antwoord. Doet hij dit niet, dan zal achter het
rapport en de nota slechts worden afgedrukt het
proces-verbaal, zonder meer, van do heden gehouden
zitting. De leden der sectie erkenden eenstemmig
dat de heer De Smet in een toestand van zonuw"
achtige opgewondenheid verkeert en zich getroffen
gevoelt door de nota van den heer Prère Orban welk
stuk, naar een der katholieke afgevaardigden, de heer
Nerincx, verklaarde, met merkwaardig talent en warmte
geschreven is.
De sectie bisloot geen vergaderingen meer te zul
len -houden.
Alle Duitsche dagbladen zijn ingenomen met de
opheffing van den pasdwang, zoowel wegens de staat
huishoudkundige beteekenis voor het Byksland en
Zuid-Duitschland, als wegens hot feit dat in den
maatregel het staatkundig kenteeken ligt opgesloten
van eene gezonde opvatting van den Europeeschen
toestand en het bewustzijn van eigen kracht. In ge
lijken geest luidt het officieuze artikel der Nordd.
Allg. Zeitung. Alleen de conservatieve Reichsbode
vreest, dat de maatregel te Parijs zal worden opgevat
als een teeken van zwakheid.
Het weder opgekomen bericht betreffende het
aanstaand bezoek van den Czaar te Berlijn, weidt
'n Soe<j on(ler"ollte kringen voor niet geheel onwaar
schijnlijk. Van officieele zyile zal daarvan echter
natuurlyk eerst dan gewag worden gemaakt, wanneer
het bezoek ontwijfelbaar vaststaat.
Nog ontbreken uitvoerige berichten over den too-
stand in Duitsch Oost-Afrika. In afwachting daar
van wordt in de Duitsche bladen weer een hevige
stryd geopend over de koloniale politiek. De te
genstanders der koloniale staatkunde beschouwen de
nederlaag der expeditie-Zelewski als het gevolg van
een fout der regeering. Immers de kolonie was nog
niet geheel tot rust gebracht en de invoering van
het burgerlijk bestuur onder den gouverneur Von
Soden is te vroeg geschied. Indien het militaire
bestuur van majoor Wissmann nog eenigen tijd ware
gehandhaafd, zouden de Wahehe's het hoofd wellioht
niet hebben opgestoken.
De voorstanders der koloniale staatkunde beweren
daarentegen, dat de nederlaag alleen het govolg is
van de slechte uitrusting der expeditie. Indien de
onderneming behoorlijk geleid ware, zou het onge
val niot geschied zijn. Trouwens, volgens hen heeft
dit op zich zelf staand feit £oen betrekking tot de
algomeene koloniale politiek.
Intusschen, men moge over de oorzaak twisten,
het feit is er, dat do expeditie-Zelewski is vornietigd
en dat, om de weerspannige Wahehe's te tuchtigen,
een tweede, krachtiger expeditie noodig is. Daarom
herhaalt de Freisinnige Zeitung met klem den eisch,
dat do regeering er ten minste toe besluite de meest
onbruikbare kolonies op te geven en haar krachten
uitsluitend tot ontginning van do beste beperke.
Blijkens uitvoeriger berichten over den dood van
Balmaceda, had de ox-diotator den 19den Augustus
Santiago verlaten in de hoop de grenzen nog te kun
nen bereikenmaar na twee weken te hebben rond
gedwaald en daarbij talryke malen de kans geloopen
te hebben herkend en gevangen genomen te worden
kwam hij uitgeput den 2den Sept. des nachts in
Santiago terug. Dr. Uriburi, Argentynsch gezant,
aarzelde niet hem in zijn huis op te nemen. Den
volgenden dag werd, om de Congres-party op een
dwaalspoor te brengen, door een der aanhangers van
Balmaceda het gerucht verspreid, dat de gewezen
president by het overtrekken van het Andesgebergte
door een muildierdrijver was vermoord.
Balmaceda hield zich zoo zorgvuldig schuil in het
huis van den gezant, dat zelfs de huisgenooten niets
van zijne tegenwoordigheid afwisten. De heer Uriburi
zelf bracht hem zijn middagmaal, hield hem op de
hoogte van den politieken toestand en bracht hem
de dagbladen, waarin daarover werd geschreven.
Vrijdagavond vond de gezant zyn gast somber en
terneergedrukt en Zaterdagochtend te 8 uur hoorde
men het schot, waarmede Balmaceda zich van het
loven beroofde. Men vond twee brieven op zijn tafel
liggen, waarvan een aan zijne moeder. Eenigen zij
ner tegenstanders wilden, toen de dood van Balma
ceda in de stad bekend werd, zijn lijk gaan opeischon
maar de regeering liet onmiddellijk het huis togen
mogelyke aanvallen bewaken.
Als een bijzonderheid kan nog gewezen worden
op het feit, dat het Vrijdag juist de 73ste verjaar
dag was van de afkondiging der Chileensche onaf
hankelijkheid en tevens do dag waarop Balmaceda's
presidentschap ten einde liep. De diotator heeft,
toen hy het besluit nam zich te dooden, in ziju ka
mer het gejoel kunnen hooren van de groote volks
feesten, die ter eero van zijn verdrijven werden gevierd.
Blijkens een gisteren ontvangen telegram uit Was
hington zouden do Europeesche staten besloton heb
ben gemeenschappelijk met hnn eskaders tegen China
op te treden. Volgens de Kölnische Zeitung echter
is de zaak nog niet zoo ver gevorderd. Wel beves
tigt het blad, dat de verechilleude mogendheden in
overleg zijn getreden om vast te stellen, wat zij zul-
len doen, indien de Clpneesche regeering bij haar
halstarrige houding blijft volharden.
5e Klasse. Trekking van Woensdag 23 September.
No. 12343 1500.
No. 5209 11911 en 20803 1000.
No. 3901 7904 15326 18540 en 19922 400.
No. 1411 13855 en 20605 200.
No. 183 189 2147 3693 5266 15216 16058
16400 17051 en 20857 100.
Prijzen van 70.
126 3369 5725 9091 11454 13475 15556 17851
179 3397 5812 9092 11544 13598 15574 18015
184 3412 5961 9105 11645 13634 15615 18109
339 3481 6216 9110 11777 13639 15682 18463
380 3522 6267 9151 11785 13714 15751 18703
419 3547 6454 9259 11915 13764 15794 18727
593 3586 6538 9336 11960 13801 15858 18781
930 4014 6677 9338 12058 13975 15878 19171
1039 4074 6679 9479 12120 14088 15976 19202
1061 4080 6726 9559 12180 14099 16122 19227
1077 4082 6855 9610 12208 14177 16393 19320
1152 4246 6935 9652 12237 14231 16433 19346
1246 4351 7228 9691 12243 14329 16451 19433
1607 4395 7505 9721 12385 14333 16471 19449
1672 4467 7571 9786 12468 14399 16505 19451
1708 4569 7574 9830 12471 14472 16601 19548
1857 4707 7635 10053 12505 14543 16643 19582
2242 4814 7927 10083 12697 14632 16680 19655
2266 4924 8006 10137 12817 14658 16796 19853
2319 5044 8179 10314 12828 14862 16921 19957
2384 5118 8391 10382 12944 14885 17102 20176
2419 5202 851010478 13049 14954 17122 20240
2599 5206 8562 10552 13105 14969 17159 20393
2612 5317 8659 10662 13194 14978 17302 20411
2702 5431 874110693 13226 14987 17315 20432
3063 5487 8864 10892 13269 15061 17346 20582
3121 5526 8920 10902 13306 15119 17397 20702
3179 5596 8925 11215 13372 15221 17464 20786
3281 5629 8964 11370 13393 15266 17578 20952
3345 5675 8973 11399 13394 15318 17678 21000
3365
Zitting van Woensdag 23 September 1891.
De volgende personen zijn veroordeeld wegens
Rijden met een kar bespannen met honden niet
voorzien van muilkorven.
J. N., te Gouda, en R. van E.; te Waddinxveen,,
ieder tot 3 of 1 dag hechtenis.
A. H., te Zevenhuizen tot Jr 1 of 1 dag hechtenis.
Maken van nachtelijk rumoer.
L. H., te Nieuwerkerk a/d IJssel en I. in 't II., te
Ouderkerk a/d IJssel ieder tot 3 of 2 dagen
hechtenis.
Spelen met en om geld op de openbare straat.
D. van D., te Gouda tot f 1 of 1 dag hechtenis.
E. van W., en J. van W., te Gouda, ieder tot
0.50 of 1 dag.
Visscherijovertreding.
A. H., te Waddingsveen, tot 1 of 1 dag hechtenis
J. J., te Reeuwijk, tot 3 of 2 dagen hechtenis;
P. L. J., te Gouda, tot 2 geldboeten elk van 2
of 2 dagen hechtenis voor elke boete.
Openbare dronkenschap.
W. H., te Dassen, H. B., te Hazerswoude, J. W.,
te Kralir.gen, W. B., to Gent, J. van A., te Gouda,
A. W., te Stolwijk, J. A. B., en H. R., te Gouda,
F. B., te Zwammerdam, D. S., en A. B., te Gouda,
allen tot f 1 of 2 dagen hechtenis
J. P. van R., te Gouda, tot f 0.50 of 1 dag hechtenis;
H. J. van M., te Gouda, tot 5 of 3 dagen
hechtenis
W. E., te Ouderkerk a/d IJssel, tot 3 of 3 dagen
hechtenis.
Allen zijn tevens veroordeeld in de kosten ver
haalbaar bij lijfsdwang van één dag.
van de Makelaars
De markt was hoden onveranderd.
Loco Tankfust 7.40, Geïmporteerd fust 7.50,
Januari-, on Februari-levering
levering 7.35. November- eu
7.40.
7.40. October-,
Deoember-levering