Buitenlandse!) Overzicht. 337st0 S taats-loterij. Kantongerecht te Gouda. PETROLEUM-NOTEEBINGEN Cantzlaar Schalkwijk, te Rotterdam dat oen afzonderlijke mail-stoomvaartdienst ze te Port-Said op bijzonder daartoe bestemde snelvarende schepen zou innemen en naar Salonika brengen, van waar de mailtrein ze naar Nisch, op de lijn Kon- stantinopelParij9, zou bezorgen. In omgekeerde rioh- ting zou dezelfde weg gevolg worden. Hierdoor zou, naar do heer Boissevaiu berekent, eene belangrijke tijdsbesparing verkregen worden. De op te richten stoomvaartdienst zou door alle bij de verzending belanghebbende mogendheden gesubsi- deerd dienen te worden, en deze subsidiën zouden aanvankelijk de eenige inkomsten der onderneming uitmaken. Later, als de voiligheid op de Turksche spoorwegen grooter mocht worden dan thans, kan er ook van passagiers- en goederenvervoer sprake zijn. Bij den ouderlingen naijver der groote mogendheden en de vrees dat er politieke bedoelingen onder het plan verscholen konden liggen, acht de heer Boisse- ▼ain eene Nederlandsche onderneming hot best ge schikt om de zaak ter hand te nemen. State U-G ener aal. Tweede Kamer. Zitting van Dinsdag 22 Sept. Aan de orde was het adres van antwoord. Na tuurlijk wordt deze gelegenheid aangegrepen om dui delijk positie te nemen tegenover het kabinet of althans nadere verklaringen uit te lokken. Van de zijde der oppositie voerden de heeren Beelaerts van Blokland, Vorraeulen en Schaepman het woord. Geen hunner wa9 voornemens der Re geering belemmerend in den weg te treden, wanneer zij iets voor zou stellen in 's lands belang. Toch meende de eerste niet te kunnen zwijgen van de achteruitzetting der legerwet. Ook de heer Rutgers van Rozenburg deed dit met de hem eigen scherpte en erkend moet worden, dat het optreden van den heer Seijffardt een schaduw werpt op het overigens zoo flinke liberale kabinet. De nieuwe minister van oorlog kon natuurlijk slechts met eenige algemeen heden antwoorden. De heeren Van Houten en inzonderheid Van Kerk wijk riepen de Regeering ter verantwoording over de mmisterieele crisis. Terecht antwoordde de kabinets formeerder Van Tienhoven, dat zijn aansprakelijkheid eerst dateert van 27 Juli, toen hij de opdracht om een kabinet samen te stellen aanvaardde. Wat voor den tijd geschied is, ging buiten hem om. Het debat leidde op die wijze tot niets. Bij de paragraaf over den toestand van handel en nijverheid luchtte de heer Bahlmann zijne protec tionistische gevoelens en twijfelde aan de waarheid der optimistische mededeelingen van de troonrede. Men is thans aan het debatteeren over de voor nemens der Regeering met het kiesrecht. De geavanceerd-liberalen Hartogh en Veegens von den de uitlegging, die de heer Beaufort (Amsterdam) van de beteekenis der daarop betrekking hebbende zinsnede bedenkelijk, daar hij daarin niet het alles beheerschende zag. De Minister Tak, naar zijn bedoeling gevraagd, kon zich houden buiten dezen strijd, maar legde zijnerzijds de verklaring af, dat hij aan zijn ontwerp onafgebroken zou werken, en het, als het gereed was, zou indienen. Wat kan hij anders doen, en waarom niet inmiddels, zooals de heer Van Houten het uitdrukte, andere vruchten geplukt, die rijp zijn? En is er eigenlijk te dien opzichte principieel ver schil van gevoelen onder do liberalen? Heden zal dit nader blyken 'bij de~ voortzetting van het debat. Op het eiude der vergadering heeft de heer Schim- raelpenninck een amendement voorgesteld om naast het kiesrecht ook de regeling der defonsie teaccen- tueeren. In de gevangenis te Orsha stierf dezor dagen een veroordeelde aan de gevolgen van ernstige mishan delingen. Bij onderzoek bleken hem bijna allo ribben gebroken en 14 wonden op het lichaam te ziju toe gebracht. Op bevel van den inspecteur Morosow werden de gevangenen meermalen op die wijze ge tuchtigd met stokken en sleenen in doeken gewik keld dat hoette noodig in het belang der discipline. De Rechtbank te Kiew heeft de zaak behandeld en zes gevangenbewaarders tot langdurigen dwangarbeid veroordeeld, terwijl de inspecteur van alle burgerlijke rechten vervallen verklaard en tot deportatie naar het Gouvernement Tobolsk veroordeeld ishij is echter naar Amerika gevlucht. Indertijd hebben wij gemeld, dat ds. V. d. Palm, predikant te Langezwaag, in eene vergaderiug van Nijverheid te Heerenveen er op wees, hoe noodig het was do zoetwatervisscherij in Friesland te beschermen. Eene commissie bestaande uit de heeren V. d. Palm, Woltman, burgemeester, en Hepketna, uitgever te Iieerenveeu, werd benoemd om een en ander te on derzoeken, en meendo, dat het 't beste zou zijn eene veroeniging in die provincie op te richten, die ten doel had de belangen der visscherij te bevorderen. Het comité belastte zich met de voorloopige werk zaamheden en uit alle oorden der provincie heeft het blijken van belangstelling ontvangen, zoodat de oprichting der vereeniging zeker is, en de eerste vergadering den 28o dezer zal worden gehouden tot vaststelling der statuton. Een milicien is voor 't eerst op wacht en staat als schildwacht 's nachts op post voor de hoofdwacht op den Dam te Amsterdam. De officier van de wacht is de posten gaan visi teeren. De sergeant van de wacht komt buiten en zegtvSchildwacht, kijk goed uit je doppen in de richting van de Kal verstraat, en roep vroeg «In 't geweerals de „luitnant" eruit komt, hoor Onze boerenjongen tuurt steeds naar de Kal ver straat doch op eens komt de officier van den Nieuwendijk en wil het wachthuis binnengaan. //Pst!" roept onze landsverdediger, en de officier hem nade rende, zegt hq «Nou, je zal ook een standje van den sergeant krygop, want je moet uit de Kalver- straat kommen, en nou kom je van den Nieuwendijk {Ainst Ct.) Naar aanleiding van al wat meteorologische tin negieters over abnormale weersgesteldheid, natte zomers en trapsgewijze dalende temperatuur der ge matigde luchtstreek ter tafel brengen, deelde een Fransch blad eenige curieuse aanhalingen mee uit oud-Engelsche kronieken of dagboeken, waaruit blijkt dat zoo koude en natte zomers, als wij nu beleefd hebben, toch ook in vroegere eeuwen «schon dage- wesen" zijn. John Evelyn hield in de 17e eeuw zijne dagboeken zestig jaren lang by, en teekendo aan, over 1693 //Ellendig weer, het is eeuwig regen." Van 1695 heet het: «wat een ongelukkig jaar is dit nu weer, zoo koud is de maand Augustus als het maar zelden in den winter is." (In Enge land, nl.) De zomer van 1696 staat er te boek als koud, regenachtig en heelemaal //buiten-seizoens." Van Horace Walpole zijn gedenkschriften overge bleven over de 18e eeuw. Hij noteert in 1768 dat zijn arme hooihuppels geen droogen draad aan hun lijf hobben en hij reeds sedert 3 dagon in Juni vuur moest aanleggenwij leven, zegt hij, voortdurend in wrok en ergenis over zulk hondenweermaar de, schuld ligt aan ons: wat hebben wij noodig een seizoen zomer te noemen, dat er zelf geen aanspraak op maken wil? En op eene andere plaatsEen bedroefdo zomer 1 maar is het ooit veel beter De Newcastle steenkolen geven meer warmte dan de zon en ik bon vast besloton voortaan ook des zomers maar op die delfstof te rekenen. De zomer van 1769 was alweer guur en onplei- zierig. Onzen zomer, schreef Walpole toen, bereiden wij ons zelf, bij den haard, met hout en steenkolen. In het hartje van don would-be zomer van 1777 merkt hij in zijn memoriaal op dat- er geen grooter dwaasheid denkbaar is dan het aanleggen van zoo kostbare buiten plautson in Engelandin den regel valt er toch niets van to genieten, behoudens een zomerjubilé om do vijf-eu-twintig jaar. In 1784 luidt hetde maand Juni is nu in het land eu er heorscht een kou als om de Kerstmis; zoo gaat het trouwens sedert mensohengeheugen, schier elk jaar. In diezelfde maand van het jaar 1787 klaagt Wal pole daar heb jo hem weer, die nare koude oost- wind hij waaide bijna gedurig uit dien hoek sedert ik hier aaulandde om van den winter in groen pak te komen genieten. In zuidelijker lanuen is het zomerreizigers hebben dat vreemde woord ook hierheen overgebracht met hun druiven, perziken en tuberozen. Die Walpole was denkelijk iemand van de familie Nurks, maar uit die oude kronieken blijkt toch dat wij ons over geen abnormale weergesteldheid moeten verwonderen, al wil de uitgaaude mensoh er wel eens over pruttelen. N. R. Ct. Men schrijft aan De Maasbode uit Schiedam Melddeik dezer dagen dat in den loop van 14 dagen 61 panden tot verkoop waren aangeplakt, thans kan ik melden dat er verkocht is o. a. een woning voor 50 zoodat de eigenaar, met inbegrip van grondlasten en kleine reparatiën, 10 cent in de week vorwoont. Wy kunnen het thans begrijpen, dat vroeger, zoo als de geschiedenis vermeldt, een boerdery voor twee hammen werd verkocht, en een buitenplaats voor twee zakken koorn. De stad verkrijgt dan ook een bouwvallig aanzien do vele panden, die ledig staan of uitgebroken zijn, worden niet meer ondorhouden en zijn met behulp van do straatjeugd van het glas werk ontdaan. Met volle w aarheid zeide mij iemand kort geleden iemand van buiten//Schiedam is oen stad, die in de ergste mate in verval is." Het wordt dan ook gevaarlyk, in sommige straten of grachten langs de bouwvallige panden te gaan; dit moest deze week een niets kwaads vermoedende schippér ondervinden. Door de 8chie varende, stootte hij met zijn haak togen een achtermuur, waardoor die omviel en voor I een groot gedeelte op zijn schuitje terechtkwam. De en men heeft buiten den koddebeier geen vagebond in deze omstreken bomerkt. Was de misdaad uit wraak geschied, dan zou men het lijk niet beroofd hebbenhet ontbreken van geld en alle andere voorwerpen van waarde bewijst den met diefstal gepaarden moord zoo overtuigend, dat niet de minste twijfel meer bestaan kanen nu meent die uit het tuchthuis ontslagen vagebond, dat hij anderen kan diets maken, de geroofde voorwerpen te hebben ge vonden. De schijn pleit niet in zijn voordeel, mijnheer! Alleen de schyn? In mijn oog, ja! Hackert, of ge weet meer, of nu, ik wil het niet uitsprekenhet zou te slecht zijn. De jager wierp een bestraffenden blik op zijn be geleider, maar gaf geen antwoord, terwijl do kapitein over hetgeen hij gehoord had nadacht. Gij moet inderdaad meer weten, hernam hy na eenigen tijd. Zeg maar wat u op de lippen ligt. Wanneer gij wilt beweren dat de koddebeier den moord niet kan bedreven hebben, dan zult gij ook reeds argwaan tegen een ander hebben. Wie is die andere De jager bleef staan en lachte schamper. Zoo vangt go mij niet, kapiteinriep hij. Ik geef mijn vermoeden niet prijs, zoolang ik geen bewijzen heb. Wordt vervolgd.) moesten opwekkenmen grypt geen vermoedens uit de lucht. Zeker niet Gij moet dus ook iets meer weten, Hackert! Ik weet in het geheel niets, mijnheer ik zeg slechts, dat weldra zich menigeen van hem kan af wenden, die heden op zijn vriendschap boogt. Mij wordt niets gevraagd en ik heb ook geen recht om te sprekenen het is mijn gewoonte niet, iemand te beschuldigen, zoolang ik geen bewijzen heb. Wij zullen het wel vernemen. Wat zullen wij vernemen De jager wendde zijn gelaat van den vorschenden blik des kapiteins af; hij scheen te vreezen, dat de uitdrukking zijner trekken meer verraden zou, dan hij verraden wilde. Ik was vau morgen in de stad, zeide hij, een antwoord op tot hem gerichte vragen ontwijkende. Gij herinnert u immers nog den vermoorden raatroos, wiens lijk in het meer gevonden werd Ja zeker, knikte Gronau. Eergisterenavond is de moordenaar gearres teerd. Men had vermoeden op een koddebeier was dat gegrond Ik weet het niet, antwoordde Hackert. Men heeft hem bij een misdaad betrapthij moet bij die gelegenheid een poging tot moord gedaan hebben de zaak komt mij ook niet zeer duidelijk voorde t rechter gevoelde zich niet genoopt, mij die aange legenheid te verklaren. Men heeft bij hem het mes en de brieventasch van don matroos gevonden hot gemerkte bankbiljet was er nog in het andere moet Reimann uitgegeven hebben. En dan wilt gij nog altoos beweren dat ge niet wist, of het vermooden gegrond was? zeide Gronau verbaasd. De bewijzen zijn immers over tuigend. Naar den schijn, ja. Men heeft zelfs den stok bij hem gevonden, waarmede hij den raatroos neor- geveld zou hebben. En dit alles kan uw twijfel niet wegnemen Reimann beweert, brieventasch en mes ge- vonden te hebben. Belachelijk Maar kan het niet even goed mogelijk zijn Hackert, gij weet zeer goed, wat ge zegt, ant woordde de kapitein ongeduldighoe kunt gy nu zoo halsstarrig zijn Het is immers de gewone uitvlucht der beschuldigden, dat zij voorgeven, alles te hebben gevonden. En aan zulk een afgezaagde uitvlucht wilt gij geloof schenken GevondenIk vraag uDan moest dus een ander don moord bedreven en de brieventasch met het geld wegge worpen hebben. Is het dan niet al te belachelijk, dit voor goede munt te willen aannemen Hackert zweeg. Zij waren op korten afstand van het slot van baron Von Buchenau genaderd. Wie kan den moord bedreven hebben ver volgde de kapitein. Niemand kende don matroos, ®chipper moest zijn reis staken en met behulp van anderen zich van den last bevrijdenhij is er met den schrik afgekomen. Zaterdagmiddag is te Parijs een jongentje van 5 jaar onder het linker oog door een groote spin ge beten. Het gelaat zwol snel op en 's avonds was het arme kind dood. Zoo verhaalt althans do Répu- blique Fransaise." Alexaudor Jacques, de vastendo man in het Wost- minster-Aquarium was Zaterdagnamiddag te 4 uren vijftig otmalen zonder voedsel geweest. Gedurende al dien tijd gebruikte hij niets dan een weinig van ziju poeder, de hoeveelheid va i een snuifje tusschen duim eu wijsvinger eon paar maal per dag, dronk een en kele maal een slokje water om mond en keel te ver- frisschen en rookte eenige sigaretten. Alle Londen- sche doktors en journalisten hebben nacht en dag, gedurende die vijftig etmalen, toegang tot den heer Jacques gehad, terwijl twee geneesheereu hem voort durend waarnamen. Zijn vasten van vijftig dagen is eene reclame voor zijn geheimzinnig poeder, waar an hy het geheim gaarr.e voor eene goede som aan de eene of andere Regeering zou verkoopen. Voor schip breukelingen zou het uitnemeud van dienst zijn tot hulp opdaagde en niet minder voor gansche regimen ten in oorlogstijd. Zoo althans beweert de heer Jacques, die nu langer gevast heeft dan Succi of een ander. De heer Jacques heeft, alvorens Zaterdag ten aan- schouwe van het publiek iets te gebruiken, een man opgenomen en over het tooneel gedragen, terwijl hij daarna zyn eerste maal deed, bestaande uit kippen soep, visch, druiven en rooden wijn. Vijfhonderd kan petroleum zijn te Consuegra ge bruikt om het verdronken vee aldaar te verbranden. De lUcht is overal vol zwavelige dampen tengovolge van de ontsraettingsmaatregelen. Allerwegen zoeken lieden onder de bouwvallen uaar gold en kostbaar heden. Zaterdag schijnt men mot het begraven van de dooden (1781) en hot verbranden van verdronken vee te zijn gereed gekomen, was de weg tusschen Madridejos en Consuegra hersteld en de aangevoerde voorraad levensmiddelen voldoende. Te Camunas en Villafranca, in Toledo, heerschte groote ellende. Tal van plunderaars zyn in hechtenis genomen. De heer Arthur Heeren, Britsch onderdaan en per soonlijk met den Spaanschen minister-president be vriend, heeft 150.000 gegeven voor de noodlijdenden en daarvoor eene dankbetuiging van wege Koningin Christina ontvangen. Zondagavond is Consuegra wederom door een hevig onweder bezocht, tengevolge waarvan ettelyke vroeger beschadigdo huizen instortten. Te Stockholm is groot opzien gewekt door de ontdekking, dat de 30-jarigo Graaf Bror Mörner, die naar men geloofde, zelfmoord pleegde, door zijn jon geren broeder, Graaf Johan, is doodgeschoten. De moordenaar legde een volledige bekentenis af. Hij had, zoo verhaalde hij, zijn broeder geld ter leen gevraagd, en toen dezo hem dit weigerdehaalde hy een revolver te voorschijn, om zich zeiven dood te schieten. Graaf Bror'wilde hem dit beletten; onder het worstelen om den revolver ging het wapen af en Graaf Bror werd zwaar gewond. Hy smeekte nn zijn broeder, door een tweede schot een eind aan zyn lijden te maken, en deze voldeed aan dien wensch. Men hecht echter geen geloof aan dit verhaal. Graaf Johan werd onverwijld in hechtenis genomen. De Belgische oen'rale sectie voor do grondwetsher ziening is gisteren te 10 nur bijeengekomen om te be raadslagen over de bezwaren, tegen het rapport van den heer De Smet de Nayer uiteengezet door den heer Frère Orban in een geschrift, getiteldNota van de minderheid. De zitting duurde lang, tot over 1 uur en was onstuimig. De* heer De Smet verzette zich tegen de heftige aanvallen, door den heer hrcru Orban tegen hem gericht, waarop de laatstgenoemde to ver sman gaf, dat hij alleen opkwam tegen de denkbeel den, door don rapporteur ontwikkeld, maar den per soon van dezen ongemoeid wilde laten. De heer De Smet ontzegde aan den heer Frère Orban het recht zyn nota aan het rapport toe te voegen, dewijl dat rapport nog niet definitief is en wellicht nog wyztgingen kan ondergaan. Deze stelling werd echter bestreden door den voorzitter, de heer Delantshoere. erschillende leden betoogden de noodzakelijkheid, dat et rapport wordt rondgezonden zoo als het daar ligt, opdat het land de uitkomsten van don arbeid der sectie leere kennen. Het voorstel van den heer De met om uit zijn rapport de zinsneden te schrappen, welke het antwoord van den heero Prère Orban heb- en uitgelokt, om zoodoende de nota der minderheid overbodig te doen worden, werd verworpen, omdat de sectie van oordeel is, dat het rapport uitdrukking moet geven aan alle denkbeeld n, opgerezen bij en behandeld door hare leden. Ten slotte kwam men overeen, dat De Smet de nota-Prère Orban kortelijk zou kunnen beantwoorden, op voorwaarde dat laatst genoemde zich dan nederiegge bij de redactie van dat antwoord. Doet hij dit niet, dan zal achter het rapport en de nota slechts worden afgedrukt het proces-verbaal, zonder meer, van do heden gehouden zitting. De leden der sectie erkenden eenstemmig dat de heer De Smet in een toestand van zonuw" achtige opgewondenheid verkeert en zich getroffen gevoelt door de nota van den heer Prère Orban welk stuk, naar een der katholieke afgevaardigden, de heer Nerincx, verklaarde, met merkwaardig talent en warmte geschreven is. De sectie bisloot geen vergaderingen meer te zul len -houden. Alle Duitsche dagbladen zijn ingenomen met de opheffing van den pasdwang, zoowel wegens de staat huishoudkundige beteekenis voor het Byksland en Zuid-Duitschland, als wegens hot feit dat in den maatregel het staatkundig kenteeken ligt opgesloten van eene gezonde opvatting van den Europeeschen toestand en het bewustzijn van eigen kracht. In ge lijken geest luidt het officieuze artikel der Nordd. Allg. Zeitung. Alleen de conservatieve Reichsbode vreest, dat de maatregel te Parijs zal worden opgevat als een teeken van zwakheid. Het weder opgekomen bericht betreffende het aanstaand bezoek van den Czaar te Berlijn, weidt 'n Soe<j on(ler"ollte kringen voor niet geheel onwaar schijnlijk. Van officieele zyile zal daarvan echter natuurlyk eerst dan gewag worden gemaakt, wanneer het bezoek ontwijfelbaar vaststaat. Nog ontbreken uitvoerige berichten over den too- stand in Duitsch Oost-Afrika. In afwachting daar van wordt in de Duitsche bladen weer een hevige stryd geopend over de koloniale politiek. De te genstanders der koloniale staatkunde beschouwen de nederlaag der expeditie-Zelewski als het gevolg van een fout der regeering. Immers de kolonie was nog niet geheel tot rust gebracht en de invoering van het burgerlijk bestuur onder den gouverneur Von Soden is te vroeg geschied. Indien het militaire bestuur van majoor Wissmann nog eenigen tijd ware gehandhaafd, zouden de Wahehe's het hoofd wellioht niet hebben opgestoken. De voorstanders der koloniale staatkunde beweren daarentegen, dat de nederlaag alleen het govolg is van de slechte uitrusting der expeditie. Indien de onderneming behoorlijk geleid ware, zou het onge val niot geschied zijn. Trouwens, volgens hen heeft dit op zich zelf staand feit £oen betrekking tot de algomeene koloniale politiek. Intusschen, men moge over de oorzaak twisten, het feit is er, dat do expeditie-Zelewski is vornietigd en dat, om de weerspannige Wahehe's te tuchtigen, een tweede, krachtiger expeditie noodig is. Daarom herhaalt de Freisinnige Zeitung met klem den eisch, dat do regeering er ten minste toe besluite de meest onbruikbare kolonies op te geven en haar krachten uitsluitend tot ontginning van do beste beperke. Blijkens uitvoeriger berichten over den dood van Balmaceda, had de ox-diotator den 19den Augustus Santiago verlaten in de hoop de grenzen nog te kun nen bereikenmaar na twee weken te hebben rond gedwaald en daarbij talryke malen de kans geloopen te hebben herkend en gevangen genomen te worden kwam hij uitgeput den 2den Sept. des nachts in Santiago terug. Dr. Uriburi, Argentynsch gezant, aarzelde niet hem in zijn huis op te nemen. Den volgenden dag werd, om de Congres-party op een dwaalspoor te brengen, door een der aanhangers van Balmaceda het gerucht verspreid, dat de gewezen president by het overtrekken van het Andesgebergte door een muildierdrijver was vermoord. Balmaceda hield zich zoo zorgvuldig schuil in het huis van den gezant, dat zelfs de huisgenooten niets van zijne tegenwoordigheid afwisten. De heer Uriburi zelf bracht hem zijn middagmaal, hield hem op de hoogte van den politieken toestand en bracht hem de dagbladen, waarin daarover werd geschreven. Vrijdagavond vond de gezant zyn gast somber en terneergedrukt en Zaterdagochtend te 8 uur hoorde men het schot, waarmede Balmaceda zich van het loven beroofde. Men vond twee brieven op zijn tafel liggen, waarvan een aan zijne moeder. Eenigen zij ner tegenstanders wilden, toen de dood van Balma ceda in de stad bekend werd, zijn lijk gaan opeischon maar de regeering liet onmiddellijk het huis togen mogelyke aanvallen bewaken. Als een bijzonderheid kan nog gewezen worden op het feit, dat het Vrijdag juist de 73ste verjaar dag was van de afkondiging der Chileensche onaf hankelijkheid en tevens do dag waarop Balmaceda's presidentschap ten einde liep. De diotator heeft, toen hy het besluit nam zich te dooden, in ziju ka mer het gejoel kunnen hooren van de groote volks feesten, die ter eero van zijn verdrijven werden gevierd. Blijkens een gisteren ontvangen telegram uit Was hington zouden do Europeesche staten besloton heb ben gemeenschappelijk met hnn eskaders tegen China op te treden. Volgens de Kölnische Zeitung echter is de zaak nog niet zoo ver gevorderd. Wel beves tigt het blad, dat de verechilleude mogendheden in overleg zijn getreden om vast te stellen, wat zij zul- len doen, indien de Clpneesche regeering bij haar halstarrige houding blijft volharden. 5e Klasse. Trekking van Woensdag 23 September. No. 12343 1500. No. 5209 11911 en 20803 1000. No. 3901 7904 15326 18540 en 19922 400. No. 1411 13855 en 20605 200. No. 183 189 2147 3693 5266 15216 16058 16400 17051 en 20857 100. Prijzen van 70. 126 3369 5725 9091 11454 13475 15556 17851 179 3397 5812 9092 11544 13598 15574 18015 184 3412 5961 9105 11645 13634 15615 18109 339 3481 6216 9110 11777 13639 15682 18463 380 3522 6267 9151 11785 13714 15751 18703 419 3547 6454 9259 11915 13764 15794 18727 593 3586 6538 9336 11960 13801 15858 18781 930 4014 6677 9338 12058 13975 15878 19171 1039 4074 6679 9479 12120 14088 15976 19202 1061 4080 6726 9559 12180 14099 16122 19227 1077 4082 6855 9610 12208 14177 16393 19320 1152 4246 6935 9652 12237 14231 16433 19346 1246 4351 7228 9691 12243 14329 16451 19433 1607 4395 7505 9721 12385 14333 16471 19449 1672 4467 7571 9786 12468 14399 16505 19451 1708 4569 7574 9830 12471 14472 16601 19548 1857 4707 7635 10053 12505 14543 16643 19582 2242 4814 7927 10083 12697 14632 16680 19655 2266 4924 8006 10137 12817 14658 16796 19853 2319 5044 8179 10314 12828 14862 16921 19957 2384 5118 8391 10382 12944 14885 17102 20176 2419 5202 851010478 13049 14954 17122 20240 2599 5206 8562 10552 13105 14969 17159 20393 2612 5317 8659 10662 13194 14978 17302 20411 2702 5431 874110693 13226 14987 17315 20432 3063 5487 8864 10892 13269 15061 17346 20582 3121 5526 8920 10902 13306 15119 17397 20702 3179 5596 8925 11215 13372 15221 17464 20786 3281 5629 8964 11370 13393 15266 17578 20952 3345 5675 8973 11399 13394 15318 17678 21000 3365 Zitting van Woensdag 23 September 1891. De volgende personen zijn veroordeeld wegens Rijden met een kar bespannen met honden niet voorzien van muilkorven. J. N., te Gouda, en R. van E.; te Waddinxveen,, ieder tot 3 of 1 dag hechtenis. A. H., te Zevenhuizen tot Jr 1 of 1 dag hechtenis. Maken van nachtelijk rumoer. L. H., te Nieuwerkerk a/d IJssel en I. in 't II., te Ouderkerk a/d IJssel ieder tot 3 of 2 dagen hechtenis. Spelen met en om geld op de openbare straat. D. van D., te Gouda tot f 1 of 1 dag hechtenis. E. van W., en J. van W., te Gouda, ieder tot 0.50 of 1 dag. Visscherijovertreding. A. H., te Waddingsveen, tot 1 of 1 dag hechtenis J. J., te Reeuwijk, tot 3 of 2 dagen hechtenis; P. L. J., te Gouda, tot 2 geldboeten elk van 2 of 2 dagen hechtenis voor elke boete. Openbare dronkenschap. W. H., te Dassen, H. B., te Hazerswoude, J. W., te Kralir.gen, W. B., to Gent, J. van A., te Gouda, A. W., te Stolwijk, J. A. B., en H. R., te Gouda, F. B., te Zwammerdam, D. S., en A. B., te Gouda, allen tot f 1 of 2 dagen hechtenis J. P. van R., te Gouda, tot f 0.50 of 1 dag hechtenis; H. J. van M., te Gouda, tot 5 of 3 dagen hechtenis W. E., te Ouderkerk a/d IJssel, tot 3 of 3 dagen hechtenis. Allen zijn tevens veroordeeld in de kosten ver haalbaar bij lijfsdwang van één dag. van de Makelaars De markt was hoden onveranderd. Loco Tankfust 7.40, Geïmporteerd fust 7.50, Januari-, on Februari-levering levering 7.35. November- eu 7.40. 7.40. October-, Deoember-levering

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 2