Buiteolandsch Overzicht.
deagdea, roor mij, wien loo'n gewichtig
embt als opvoeder is toevertrouwd.
A.&U deu Edelachtbareu Raad der gemeente ver
vocht ik beleefd doch dringend om eenige verhooging
mijner karige jaarwedde. Niettegenstaande ik mijne
hoofdakte verkreeg, werd hierop afwjjaend beschikt.
Nn komt er in den Volktondervyzer van October
een stnk voor onder het opschrift (Aan de kaak",
waaraan mijn naam onafscheidelijk verbonden is
want daarin wordt grove kritiek uitgeoefend op de
handelwijze van den Edelachtbaren Raad van Wad
dingsveen, in sake mijn verzoek om verhooging mijner
jaarwedde.
Om der waarheid getronw te blijven, moet ik zeg
gen, dat ik mijne toestemming gaf om mijnen naam
in het stuk te gebruiken, om zoodoende de zaak van
de veel te laag gesalarieerde onderwijzers te dienen,
wijl ik met grond verwachtte, dat dit op waardige
wijze zou geschieden. En dit is op de grofste, meest
beleedigende wijze gebeurd.
Ik spreek dan oók mijne verontwaardiging, mgne
groote afkeuring uit over de wijze waarop men de
xaak van de veel te laag gesalarieerde onderwijzers
heeft gediend
Redactie van den Volksonderwijzer, of wie ook de
steller van het stuk moge zijn, gij hebt haat gezaaid,
en gg moest overtuigen. Gij hebt bitter gekrenkt,
en gij hadt op moeten wekken tot edele daden
Gij weet toch, dat eigen belang eene groote drijf
veer is in de maatschappij, ja dat het egoïsme van
alle menschelijke handelingen, wanneer wg deze gaan
ontleden, de grondoorzaak blijkt te zgn.
Het moest u daarom niet verwonderen, dat personen,
die de macht bezitten om de maatschappelijke ver
houdingen te regelen, het meest voor zichzelf zorgen.
Al zgn dergelgke praktijken niet zedelgk te noemen,
strafbaar zijn ze stellig niet.
De machthebbenden regelen de verhoudingen zoo,
dat zg zelf te veel en anderen te weinig krijgen, en
zgn overtuigd, dat zij goed handelen, ja zij kunnen
selfs niet begrijpen, dat niet anderen ontevreden
worden met hun lot.
Wg onderwijzers staan in die positie tegenover de
regeering.
Wg vragen om verbetering van onzen toestand en
laten zien, hoe ellendig die is, en hebben de recht
vaardigheid aan onze zijde.
Doch wij behartigen onze zaak niet, door in bit
terheid des gemoeds anderen op onredelijke wgze
verdacht te maken, hen diep te krenken en te ver
onderstellen dat zij boos opzet hadden.
Niemand ter wereld wil uit innerlijken drang het
kwade.
Bij degenen, die do macht bezitten, de maatschap
pelijke verhoudingen te regelen, is minder boos op-
set, dan wel vooroordeel in het spel.
Volksonderwijzer, gij hebt verkeerd gehandeld, op
onwaardige, op onredolgke wijze hebt gij gekrenkt,
verbitterd. Ik roep u als mijne ernstige meening
toe overtuig
De redactie van den Volksonderwijzer verzoeken wg
hierbij tevens wel te willen melden, dat niemand uit
Waddingsveen de steller van het stukje is.
Mijnheer de Redacteur, u zeer vriendelijk dank
zeggende voor de verleende ruimte, heb ik achtend
de eer te zijn, Uw dienstw.
E. ten Broekb.
Waddings veen, 12 Oct. '91.
Gisteren werd door het bestuur dor Vereeniging
van burgemeester en secretarissen in Zuid-Holland,
bestaande uit de heeren A. P. Zaalberg, burgemeester
van Alfen, P. C. Stoop van Goudswaard, burgemees
ter van Zevenhuizen, Bleiswgk en Moercapelle, C.
L. J. Bos, burgemeesters van Zegwaart en Benthui
zen, P. J. A. de Bruine, burgemeester van Zwgn-
drecht, en P. Lamaison van Heen vliet, secretaris van
Kralingen, op het stadhuis te Rotterdam aan den
naar Amsterdam vertrekkendec burgemeester mr. 8.
A. Vening Meinesz namens de genoemde vereeniging
als blgk van sympathie en hoogachting aangeboden
een zilveren eerebeker.
Deze beker, die uitmunt door zinrijke uitdrukking,
schoonen vorm en prachtige bewerking, is geleverd
door de heeren J. M. van Kempen Zonon te Rot
terdam, en ontworpen en vervaardigd in hunne fa
briek te Voorschoten.
\Jit een zeer gracieus gevormd en goorneerd voet
stuk verheft zich de prachtig bewerkte beker.
Aan de voorzgde van dien beker prgkt het wapen
schild der provincie Zuid-Holland, omgeven van een
jarretière, die het inschrift draagt: Provinciale Ver-
eeniging van burgemeesters en secretarissen. Aan de
achterzijde is het wapen aangebracht der gemeente
Rotterdam, terwijl beido wapenschilden met lauwer
en eikenloof zijn versierd.
Op het deksel vertoont zich een schoon gevormd
en kunstig gecisoleerd boeld, dat met de rechterhand
den presidentshamer voert, terwgl de linkerhand een
pijlenbundel, symbool der gezamenlijke gemeenten in
Zuid-Holland, onvat, en rust op een schild, waarop
de gemeentewet is voorgesteld.
Op den voet prgkt nog in fraaie letters de inscrip
tie „Mr. Vening Meinesz, voorzitter 18801891.'
Bg vonnis van de arr.-rechtbank te 's-Gravenhage
werd gisteren Jan Boom, die den 1 en October terecht
stond, beklaagd van moord op zgn zwager M., tot
12 jaren gevangenisstraf veroordeeld ter zake van
doodslag.
H. H. M. M. de Koningin-regentes hebben eene
gift van 300 geschonken voor het herstellingsoord
voor drankzuchtigen //Hooghuilen.»
Uit Berg-Ambacht schrijft men ons
De zoogenaamde Kerkweg is de kortste der drie
wegen, welke Belg-Ambacht met Schoonhoven ver
binden. Maar daar deze weg slechts een polderweg
is, was hij tot léór enkele maanden slechts in den
somer begaanbaar'. Het polderbestnur evenwel heeft
aan den weg eene groote verbetering aangebracht,
door hem te doen koolaaschen. Nog slechts 5 minuten
weegs moeten deze verbetering ondergaan. Daaren
boven ia het vroegst gekoolaschte gedeelte ook ge
zand. Dit zal achtereenvolgens met den geheelen
weg plaats hebben. Is dit zoover dan zal genoemde
Kerkweg een uitstekende binnenweg zgn.
Men schrijft ons uit 's Hage
In uwe courant van 6 Oct. 11. komt een uit De
Tijd overgenomen verhaal voor van vreemde midde
len welke soms gebruikt worden om aan geld te
komen. In dat verhaal wordt melding gemaakt van
iemand die middelen zegt te kennen om bg het spel
onfeilbaar zeker te winnen en geld vraagt om voor
gezamelijke rekening te spelen en eenige millioenen
te verdienen. De Tjjd zegt aan 't slot van zgn ar
tikeltje i,hoe zonderling het ook sohgnen moge, toch
„schijnen hij (de geldzoeker) en zijn confraters van
„tgd tot tjjd nog dupes onder ons, Nederlanders,
„aan te treffen." Dit is, helaas, maar al te waar;*
vergun mij een ernstig geval meê te deelen, dat kort
geleden alhier voorviel. Iemand uit 's Hage ge-
makshalve zullen we hem maar B. noemen leest
zoo'n advertentie in het flieum van den Pag. B.
een eenvoudig man die in zgn brieven blgk geeft
niet bizonder geletterd of ontwikkeld te zgn,schrjjft
op die advertentie, niet uit gekheid maar in allen
ernst, en ontvangt uit de omstrekeu van Parjjs eon
brief in het Hollandsch geschreven van iemand dien
we gemakshalve maar S. zullen noemen. Deze vriend
vangt zgn brief aldus aan„Ouder de ingekomen
„brieven op mgne annonce in het „Nieuws van den
„Dag" trok de uwe wegens beschaafden vorm en
„eigenaardige kortheid iu de eerste plaats mijne
„aandacht. Bij ontstentenis van audere gegevens
„moet ik wel oordeelen naar het bekende gezegde
„van Buffon Nle style c'est tout l'/iomme" en ik neem
„dus gaarne in dit geval aan dat de eigenschappen
„van ernst en logauteit welke ik van een associé
„verlang, bij u naar wensch gevonden worden. Het
„zal u zeker wel bevreemden dat iemand in het
„buitenland gevestigd een associé in zijn vaderland
„zoekt en tevens dat eeno zaak welke op zoo verren
„afstand moet geëxploiteerd worden geene voldoende
„zekerheid kan aanbieden. Bij een nader ouderhond
„of wanneer ik het genoegen zal hebben persoonlijk
„keDuis met u te maken, zullen de bezwaren welke
„daaromtrent bij u mochten opkomen blgken onge-
„grond te zijn. Immers wanneer men laugen tijd in
„bet buitenland vertoefd heeft, komt men spoedig
„tot de ervaring dat de gezegden omtrent Holland-
sche trouw eu degelijkheid geen ijdele klanken tijn,
„en bij nadero kennisname mijner zaak zal het u
„aanstonds blgken zg niet alleen onfeilbaar is maar
„bovendien alle gewenschte waarborgen voor u aan
biedt."
S. vraagt verder ia zgn brief of B. „in allen
ernst" op zijue offerte geschreven heeft en of B.
onverwgld over fl. 8000 kan boschikken. „Daarna"
schrijft 8. verder in dienzelfden brief „wil ik mg
„gaarne nader met u omtrent deze gewichtige zaak
„onderhouden welke ik met alle bescheidenheid aan
„uwe goedkeuring zal onderwerpen."
Nadat 8. nog verzekerd had dat hg „zoowel langs
„theoreiischen als ompirischen weg" aan B. de
overtuiging zou schenken dat de onderneming op
„absoluut zekere wijze groote winsten moet opia-
„veren", en „opdat u zich van mijne bonorabilitnk
„zoudt kunnen vergewissen" zich aan A. had voor
gesteld als een man van pl. ra. 60 jaar oud, „ruim
„80 jaar gehuwd", met 6 kinderen en dat hg zich
onledig hield met het geven van lessen in de wis
kunde, eindigt S. dezen brief met stipte geheimhou
ding te verzoeken alsmede om spoedig antwoord
„daar ik mij voorloopig alleen met u in correspon-
„dentie stel."
B. beantwoordt dezen brief weder in allen ernst
en eenvoud, deelt raeê dat 't bem niet meê liep in
zaken en met hét oog op zijn zeer talrijk gezin
gaarne zgne financiën wilde verbeteren, dat hg zijne
affaire wel wilde en zou kunnen verkoopen en
daarmede 2000 a 2500 zou kunnen overhouden
doch dat hg geen 3000 zou kunnen fourneeren
en alvorens een besluit te nemen meerdere securiteit
vraag ik allereerstmeeDt gij overtuigd te zijn, dat
de jager dien knop werkelijk op de aangeduide plaats
gevonden heeft?
Ja,
Goed. En hoe is uw oordeel omtrent den
graaf?
Hij maakt op mg den indruk van een man,
die zijn waar gelaat achter een masker verbergt. Ik
heb van het eerste oogenblik af weerzin tegen hem
gevoeld.
Hebt gij hem vroeger gekend
Neen, antwoordde Gronau, ik ben eerst sedert
een jaar bier.
Het is waar, daar dacht ik niet aan, knikte
de inspecteur. Destgds was ik nog in dienst; ik
herinner mij den jongeling nog slechts zeer flauw.
Zou het niet mogelgk zijn, een portret van hem uit
dien tijd te krijgen?
Moeiljjk, zeide de kaptein. Ge zult u herin
neren, dat de photografie vóór achttien jaren ter
nauwernood was uitgevonden indien er dus werkelijk
eeo photografie van den graaf uit dien tijd bestond....
Dan kan meD toch niet hopen, daarin een
gelgkend portret te vinden. Maar kan zich niet in
net slot een portret in olieverf bevinden?
Dan moest gij er heen gaan, om het te zien.
Gaarne.
Maar ons geheim
O, wees geheel onbezorgdde graaf zal geen
vermoeden hebben van het doel van mgn bozoek. I
Wanneer ik mij met die taak belast, dan kant gij
mg haar ook geheel toevertrouwen. Ik moet dan
slechts deze ééne voorwaarde stellen: dat gij, zoo
wel als de jager, n onvoorwaardelijk znlt schikken
in de maatregelen, welke ik noodig oordeel.
Zonder bezwaar nemen wij die voorwaarde aan.
Weet ge geen middel om ons een stak schrift
van den graaf uit vroeger tijd te verschaffen?
Daarover kan ik met mijn oom spreken.
Met baron Von Buchenau? Dat zou ik niet
wenschen.
Wanneer men in Amerika inlichtingen kon
inwinnen....
Daar ginds, mgnheer? Weet ge dan, waar
de graaf woonde? En tot wien moeten wg ons
wenden Langs dien wog zouden wg in het geheel
niets bereiken, tenzg een toeval ons ter hulp kwam.
Gronau kon daartegen niets inbrengenhet was
immers met zekerheid te voorzien, dat zulke infor-
matiën geen het minste gevolg zouden hebben.
Maar kan er dan in het geheel niets geschie
den, wat eenigszins schielijker tot het doel kan lei
den vroeg hij. Bestaat er dan geen middel, om
ons zekerheid te verschaffen
De inspecteur was in gepeins verzonkenreeds
maakte hij het ontwerp zijner plannen.
Een portret en een stuk schrift, zeide hg na
een poos, indien ik die kon bekomen, dan zon daar
mede wellicht reeds veel zijn gewonnen.
En wat kan het u baten
Wellicht zeer veel, wellicht ook in 't geheel
nietsmen moet iedere mogelijkheid aannemen, wan
neer men eens met den argwnaa wil rekening houden
dieo de jager heeft uitgesproken. Die argwaan kan
geheel ongegrond zgnik geloof zelfs, dat hij het
ismaar met zulk een argwaan is het eigenaardig
gesteld. Heeft men hem eenmaal uitgesproken, dan
moet men er zich ook aan houden en weten wat
waarheid en wat laster is. En ge zult mij ook
toegeven, dat de zaak van een zeer ingewikkelden
aard is, zoodat men haar met de grootste voorzich
tigheid
Zeker! Maar gij zult het best weten, hoe er
gehandeld moet worden. Hebt ge nn voor mg soms
het een of ander te doen?
Voor 't oogenblik niet. Wanneer de jager u Jen
tweeden knop brengt, dan zgt ge wel zoo vriendelijk,
mij dien te bezorgen.
Onverwgld. Mag ik den jager mededeelen,
dat de zaak in uwe handen is
Neen, doe dat niet, zeide de inspecteurlaten
wij het geheim bewarenzoo is het beter. Ik
wensch alles vermeden te zien, wat ons .voornemei
kon verraden.
De kapitein was opgeitaao. v
En wanneer wenscht ge mij weer té zien?
vroeg hij. Ik zou u wel verzoeken, my in myw
woning een bezoek te brengen, maar ik vrees dat dit.
Wordt vervolgd
wen8chtte, B. ontvangt daarop weer een uitvoerigen
brief van S. waarin allereerst over de capaciteiten
van den schrijver uitgebazuind wordt (b. v. hij
schrijft dat hij als wiskunstenaar zich niet door
ohimères laat verblinden, dat hg onlangs bij het
uitwerken van het théorema van Bernouilli tot eene
bizondere ontdekking kwam, dat wat men tot nu
toe voor willekeurig had gehouden, „door mij
„aan een bepaalde wiskunstige wet werd ge
bonden," dat het vermoeden dat zoodanige wet op
spoorbaar was reeds sprak uit de onderzoekingen
van Laplace en anderen, otc. etc.,) waarna de schrij
ver verzekert dat het hier geene zaak geldt die aan
kansen van verlies en winst zgn blootgesteld maar
eene ondernoming waarvan de winsten vooraf met
zekerheid kunnen bepaald worden en de uitkomst
steeds hetzelfde moet zijn, eu zijn brief voortzet met
de meêdeeling„mijn broederdie in ver-
„band hiermede onlangs pensioen aanvroeg dat op
bepaald werd, zal hierbij gaarne als borg
„optreden zoodat de bedrijfgelden bohoorlijk en
„solide gewaarborgd zullen zgn. De dagelijks te
„maken winsten bedragen 150 gulden welke dage-
„lijks afgerekend worden en zullen u zóólang in
„zijn geheel toegekend worden totdat do inlegsom
„weder in uw bezit is teruggekeerd. Daarna ont-
vangt u de helft der verder te maken baten," enz.
De schrijver eindigt dezen brief met de wensche-
lgkheid te uiten om deze zaak nader te bespreken,
en stelt voor om te Brussel eene conferentie te hou
den, waarbg A. in enkele uren volmaakt op de
hoogte der zaak gebracht zou worden en zou iuzien
„dat wg met alle gerustheid de toekomst kunnen
„tegemoet gaan en die der onzen zullen verzekeren."
B. neemt die propositie niet dadelijk aan, doch
stelt zgnerzijds voor om te 's Hage bijeen te komen,
hetgeen 8. echter verijdolt door te beweren dat zijne
lessen in de wiskunde hem beletten langer dan één
dag hoen en weer van huis te gaan en stelt nu voor
dat B. naar Parijs zal komen om zich te overtuigen
van de vertrouwbaarheid der zaak en personen en
wordt dag, uur en plaats der samenkomst voorloo
pig bepaald, terwgl de gepensioneerde broeder zich
inmiddels in de correspondentie had gemengd en
zgne diensten bad aangeboden met meêdeeling dat
bg bij de conferentie te Parijs zou tegenwoordig
zijn.
Na lang aarzelen besluit B. naar Parijs te gaan
met het stellig voornemen zich voorloopig niet te
binden maar oenroudig te hooren naar hetgeen men
hem zal vertellen en laten zien.
H\j arriveert ter aangeduidor plaatse. De betrok
ken personen zgn buitengewoon voorkomend en maken
geen ongunstigen indruk op hen; alleen ia de pressie
die uitgeoefend wordt hem wat te sterk naar zijn
zin. Onder anderen vertelt 8. dat hij reeds met het
oog op de groote onderneming het doceeren in de
wiskunde heeft laten varen, dat de operatie geschie
den moet aan de speelbank in het vorstendom Monaco
bij Nizza, dat het onder zoo'n klimaat zeker aange
naam wezen zal „ons vermogen dagelgks te zien aan-
„groegen", dat stipte geheimhouding dringend nood
zakelijk is, dat hg een schema van overeenkomst zal
maken en toezendenen deze „meer op wederzijds
„vertrouwen en oprechtheid dan wel op schriftelijke
„bepalingen gebaseerd moet zgn" terwgl hg eindelijk
na verzocht te hebben „mgn respect aan Mevrouw
„uwe echtgenoote aan te bieden en de verzekering
„aan te nemen van mijne oprechte toegenegenheid"
voorloopig afscheid neemt van B., die thans besluit
zgne zaak over te doen en de ouderneming te zullen
wagen.
Kort na terugkomst van B. in de residentie onb-
vangt doze van 8. de mêedeeling dat hij zoo zeker
is van het succes der onderneming dat hg plan heeft
voorloopig drie maanden déar (te Nizza) te blijven
„om daarna mijne familie daarheen over te brengen."
Intu8schen zoo vervolgt bij „kunnen wg reeds
„een aardige voorraad verzameld hebben", zendt een
concept-contract toe en zegt zooveel vertrouwen te
stellen in de rechtschapenheid van B, dat hij zonder
overeenkomst hem het geheim reeds durft toever
trouwen, hetgeen S. dan ook werkelgk doet.
B., door zooveel genoten vertrouwen overstelpt,
verkoopt zgne zaak, spoort naar Parijs en vervolgens
met de beide heeren 8. naar Nizza; met welk
succes P
Onder de bepalingen van het contract („voorloopig
aangegaan voor den tgd van twee jaren") komto.a.
voor: dat de bodrijfmiddelen steeds in contanten
in kas aanwezig moeten zijn, dat de winst dagelijks
afgedragen of verdeeld wordt, dat S. verplicht is
de werkzaamheden op zich te nemen en B. gerech
tigd deze bg te wonen en te helpen bestieren doch
daartoe niet verplioht worden kan alsmede dat 8.
bg afwezigheid van B. de werkzaamheden voortzet
en dozen dagelgks zijn aandeel in de winst doet
toekomen.
Van die bepalingen heeft 8. een ijverig gebruik
gemaakt. Den eersten dag te Nizza zag B. dat S.
'hu ën dan ihet zilveren stukken niet met goüden
munt speelde. Getrouw hield hg hem in hot
oog. En ofschoon hij zioh niet begrijpen kon dat
8. die toen men eenmaal te Nizza was, gezorgd
had dat hy alleen de gehoele 2500,speelgeld
in zijn portefeuille had mot zoo'n kleinen inzet in
korten tijd zooveel wiunen kon, liet hij dezen begaan
en ontving s' avonds van den eersten dag de over
eengekomen „winst." Den volgenden dag mocht de
gepensioneerde broeder meê-spelen en liet men B.
ook eens meê spelen, doch ieder afzonderlijk,
de winst werd 's avonds weer behoorlijk afgedragen. En
den daarop volgenden dag Toen waren 's morgens al
vroeg de beide gebrooders S. in sombere stemming het
groote woord moest er uitde gepensioneerde broe
der „had de zaak verknoeid en het geheele bedrgf-
„kapitaal- verspeeld." Een heftig tooneel volgde
B. die de vaste, innige overtuiging had das onmo
gelijk meer dan eenige honderden francs zoek ge
maakt kon zijn', achtte zich opgelicht en totaal
geruïneerd doch kon wat er in hem omging niet
meêdöelen aan anderen omdat hij zich niet in
't Fransch verstaanbaar kon maken en moest zich
behelpen met de heilige beloften van den wiskunstenaar
8. die hem later voorthelpen en de geheele 2500.
hem vergoeden zou zoodra S. een nieuwen associé
gevonden had, terwijl B. dan toch immers nog eene
borgtocht had ten laste van den gepensioneerde die
immers als borg aansprakelijk was
Nadat B. den goeden raad ontvangen had om aan
het gebeurde geene ruchtbaarheid te geven, „stil
„naar vrouw en kindereu in Holland, terug to gaan" en
daar te wachten op de dingen die komen zouden,
zijn de beide heeren S. in ongeloofelijken korten tijd
aan de waakzame oogon van B. ontsnapt en in ver
schillende richting naar het midden van Frankrijk
afgereisd. Wat nu te doen Hoo langer B. er
over nadenkt komt hij meer en meer tot de over-
tniging te zijn opgelicht, en besluit hij dadelijk naar
Pargs terug te gaan en die heeren S. achter slot on
grendel te laten zetten. Hij gaat zich bij den straf
rechter beklagen, doch vindt geen gehoor omdat hij
zich niet in 't Fransch verstaanbaar kan maken, en
gaat daarna naar een hooggeplaatst landgenoot aldaar
die hem wél verstond doch zeer weinig troost gaf.
Deze verzekerde hem vroeger reeds eene klacht van
een ander slachtoffer van 8. te hebben ontvangen,
doch dezen man (oen Duitscher) evenmin te hebben
kunnen helpen hoe gaarne bij ook gewild had. In
wanhopigeu toestand gaat B. naar zijn vaderland
terug, totaal geruineerd, want de gepensioneerde
borg bleek voor geen dubbeltje goed te zijn.
De wiskuusteuaar S. liet niets meer van zioh hoo
ren totdat na herhaald onbeantwoord schrijven, B.
met behulp van een fransch woordenboek telegra
feert „Vous voleurs. Retournez moi mon argent."
Dit telegram werd beantwoord door een brief van
zoo lagen inhoud eu waarin aan B. zulke allerge
meenste verzinselen naar het hoofd werden geslin
gerd als middel, vermoedelijk, om te beworkeo
dat B. de zaak nooit meer zou aanroeren dat
men reeds daaraan kan merken met welk 90ort van
individu's B. te doen heeft gehad.
Er terwgl oonerzijds 8. bezig is met in deze dagen
een Engolschman te verlokkeu om door middel van
zgn geheim schatrijk te worden, is anderzgds B.
zonder brood en zonder vooruitzichten, aan het ma
len geraakt, bedlegerig geworden en thans stervende.
Uit deze haast ongeloofelijke maar toch volkomen
ware feiten moge ieder die dit leest deze looriug
trekken laat u nooit verleiden om, zelfs aau land-
genooten, uw groot of klein fortuin uit handen te
geven aan hazardspelers als bovenbedoeld, want ge
komt altijd bedrogen uit.
De Tijd bevestigt het bericht dat de leden van het
z. g. centrum in de Tweede Kamer oen uitnoodiging
hebben gericht tot de andere Roomsche leden, om
zich bg hen aan te sluiten.
Het blad voegt daar nog aan toe
„Daar wg echter meenden te weten, dat de publicatie
van het bedoelde schrgven vooralsnog niet door de
onderteekenaars gowenscht wordt, hebben wij over de
zaak gezwegen en vinden ook voor het oogenblik nog
geen vrijheid om.een tekstueelea inhoud bekend te
maken. Wij verwachten evenwel dat over enkele
dagen alle bezwaren tegen de volledige openbaarma
king zullen vervallen zijn. Bladen, welke de eendracht
onder de khatolieke afgevaardigden wepschen te be
vorderen, zullen, naar het ons voorkomt, wèl doen,
zich eveneens van Voorbarige publicatiën of beschou
wingen te onthoudon."
Men schrgft aan de Amsterdammer
Zondag hield de Centrale Raiad van den Soc.-Dem.
Bond, vertegenwoordigd door de hh. Coltof en Rot
van Amsterdam, te Heerenveen eene vergadering mot
de Afdeelingen van den sociaal-Democratiachen Bond
in Friesland, om te besluiten zioh al of niet van
de Volkspartij te scheiden. De vergadering, die
voor de pers niet toegankelijk was, werd geleid door
den heer Rot. Er waren 13 afdeelingen. Van Fra-
neker, St. Anna parochie en Gorredijk waren brieven
ingekomen houdende raedodeeling, dat zijgeen vertegen
woordigers gezonden hadden, van oordeel, dat af
scheiding niet gewenscht was. De afgevaardigden
van Leeuwarden en Heerenveen bepleitten sterk, dat
afscheiding noodzakelijk was, doch met 11 tegen
twee stemmen werd besloten zich niet af te scheiden.
Vooral de afdeelingen Appelscha eu Lippenhuizen
waren sterk tegen afscheiding. De Centrale Raad
hield zich onzijdig.
Het stoffelijk overschot van Paruell is Zondag aan
het station te Dublin te 7 uur 's morgens aangekomen.
Een zeer groote menigte wachtte het op. De hou
ding van het volk was zeer eerbiedig. De kist werd
in een Igkwagen geplaatst en eene groote stoet werd
gevormd door verscheidene Parnellistische leden van
het Lagerhuis, afdeelingen van de Nationale Liga en
andere vereenigingen Zoo trok men naar het Stad
huis daar werden te 10 uur de deuren geopend en
eene ontzaglijke menigte drong naar binnen. Do
kist was op oene verhevenheid geplaatst en bedolven
ouder kransen en bloomen.
Onophoudolijk kwamen er extra-treinen aan uit
alle streken van Ierland. Het volk kwam van alle
kanten aanstroom n naar het stadhuis, niettegen
staande er voortdurend stortbuien vielen. De orde
werd geen oogenblik gestoord.
Eveu vóór drieën toch de indrukwekkende optocht,
zeker een mijl laug, naar bet kerkhof van Glasnevin.
De lijkwagen werd door zes paarden getrokken. Daar-
op volgenden de Parnellistische deputatiëu, vele leden
van de Nationale Liga en andere vereenigingen, de
gemeentelijke autoriteiten van Dublin, Cork en andere
steden en ten slotte verscheidene muziekkorpsen.
Langs den geheelen weg had zich eene deelnemende
menigte geschaard, uit alle deelen van Ierlaud saam-
gekomen. Eenige anti-Parnellistische deputatiën hiel
den zich op een eerbiedigen afstand. Ook gedurende
dezen tocht werd de orde niet verstoord. Over vijven
kwam de stoet op het kerkhof aan. De onafzienbare
menigte verzamelde zich voor het hek en slechts een
oogenblik had er eene onbeduidende rustverstoring
plaats. De kist werd ten slotte op een verheven
heid geplaatst en hot volk trok blootshoofds voorbij.
Fjen indrukwekkende lijkdienst, die te zes uur begon,
eindigde bij maanlicht.
De liberale oud-Minister sir W. Harcourt wees iu
een groote rede te Glasgow op de treffende sterfge
vallen van den Minister Smith en den heer Parnell,
en weidde uit over de tactiek der politieke partijen,
Gladstone, zijn bestrijders enz., maar over zijn denk
beelden betreffende een regeling van Ierlands zelfre-
geering weigerde hij in bijzonderheden te treden, niet
wenschende, zeide hij, te doen als lieden „die het hart
op de mouw dragen, zqodat alle kraaien er in kun
nen pikken." Dit wordt hem door de Pall Mali
Gazette, die anders met zijn reede zeer iugenomen is,
kwalijk genomen. Zolfs een Paus, meent het blad,
zou zich schamen zulk blind geloof van zijn volge
lingen te vergen.
De Oostenrijksche Staats begrooting is bij de Kamer
ingediend. De uitgaven zijn geraamd opfl 584.620.378
het totaal der inkomsten is fl. 585.238.262. De ge
raamde vermeerdering der inkomsten is fl. 16.862.741,
die der uitgaven 11.19.767.351. De gemeenschappe
lijke uitgaven zgn fl. 3.035.734 hooger. De Minister
van Financiën verklaarde, dat de begrooting met
voorzichtigheid en. nauwgezetheid werd opgemaakt.
Hij betoogde de noodzakelijkheid van een budget
zonder tekort. Tot eeu leening moot slechts worden
overgegaau voor dotatiën en subsidiën. Verhoogiüg
der indirecte belastingen moest vermeden worden.
De Regeering zal hervormingen voorstellen in de
directe belastingen, teneinde den kleinen belasting
schuldige te ontheffen. De Minister verklaarde ver
der, dat alle bevoegde overheden zich bezighouden
met de regeling van deu omloop van papierengeld.
Om zich goud te verschaffen zou men een gunstiger
stand der markt moeten afwachten. De Kamer ver
zond de Staatsbegrootiug naar do budgetcommissie.
De Regeering heeft een wetsontwerp aangeboden tot
aankoop van den Karel-Lodewijk-spoor weg in Galicië
door den Staat.
Uit Konstantinopel werd getelegrafeerd: Von der
Goltz-Pacha heeft een eigenhandigen brief van den
Sultan naar Keizer Wilhelm te Berlgn overgebracht.
In dit schrijven verklaart de Sultan, dat de veran
dering van ministerie geen wijziging brengt in de
staatkundige richting van Turkije, er. geeft hg voorts
de verzekering van zijn vriendschappelijke gezind
heid jegens Duitschland. Keizer Wilhelm zond daarop
een telegram, waarin hij zijn dank betuigde en de
verzekering gaf van zijn vriendschappelijke gevoelens.
Niet al de Framche pelgrims, die in het Pantheon
te Rome hun pen niet in bedwang konden houden,
werden door de politie over de grenzen gezetslechts
met twee is dit geschied en de derde, de hootd-