Buiteolandsch Overzicht. deagdea, roor mij, wien loo'n gewichtig embt als opvoeder is toevertrouwd. A.&U deu Edelachtbareu Raad der gemeente ver vocht ik beleefd doch dringend om eenige verhooging mijner karige jaarwedde. Niettegenstaande ik mijne hoofdakte verkreeg, werd hierop afwjjaend beschikt. Nn komt er in den Volktondervyzer van October een stnk voor onder het opschrift (Aan de kaak", waaraan mijn naam onafscheidelijk verbonden is want daarin wordt grove kritiek uitgeoefend op de handelwijze van den Edelachtbaren Raad van Wad dingsveen, in sake mijn verzoek om verhooging mijner jaarwedde. Om der waarheid getronw te blijven, moet ik zeg gen, dat ik mijne toestemming gaf om mijnen naam in het stuk te gebruiken, om zoodoende de zaak van de veel te laag gesalarieerde onderwijzers te dienen, wijl ik met grond verwachtte, dat dit op waardige wijze zou geschieden. En dit is op de grofste, meest beleedigende wijze gebeurd. Ik spreek dan oók mijne verontwaardiging, mgne groote afkeuring uit over de wijze waarop men de xaak van de veel te laag gesalarieerde onderwijzers heeft gediend Redactie van den Volksonderwijzer, of wie ook de steller van het stuk moge zijn, gij hebt haat gezaaid, en gg moest overtuigen. Gij hebt bitter gekrenkt, en gij hadt op moeten wekken tot edele daden Gij weet toch, dat eigen belang eene groote drijf veer is in de maatschappij, ja dat het egoïsme van alle menschelijke handelingen, wanneer wg deze gaan ontleden, de grondoorzaak blijkt te zgn. Het moest u daarom niet verwonderen, dat personen, die de macht bezitten om de maatschappelijke ver houdingen te regelen, het meest voor zichzelf zorgen. Al zgn dergelgke praktijken niet zedelgk te noemen, strafbaar zijn ze stellig niet. De machthebbenden regelen de verhoudingen zoo, dat zg zelf te veel en anderen te weinig krijgen, en zgn overtuigd, dat zij goed handelen, ja zij kunnen selfs niet begrijpen, dat niet anderen ontevreden worden met hun lot. Wg onderwijzers staan in die positie tegenover de regeering. Wg vragen om verbetering van onzen toestand en laten zien, hoe ellendig die is, en hebben de recht vaardigheid aan onze zijde. Doch wij behartigen onze zaak niet, door in bit terheid des gemoeds anderen op onredelijke wgze verdacht te maken, hen diep te krenken en te ver onderstellen dat zij boos opzet hadden. Niemand ter wereld wil uit innerlijken drang het kwade. Bij degenen, die do macht bezitten, de maatschap pelijke verhoudingen te regelen, is minder boos op- set, dan wel vooroordeel in het spel. Volksonderwijzer, gij hebt verkeerd gehandeld, op onwaardige, op onredolgke wijze hebt gij gekrenkt, verbitterd. Ik roep u als mijne ernstige meening toe overtuig De redactie van den Volksonderwijzer verzoeken wg hierbij tevens wel te willen melden, dat niemand uit Waddingsveen de steller van het stukje is. Mijnheer de Redacteur, u zeer vriendelijk dank zeggende voor de verleende ruimte, heb ik achtend de eer te zijn, Uw dienstw. E. ten Broekb. Waddings veen, 12 Oct. '91. Gisteren werd door het bestuur dor Vereeniging van burgemeester en secretarissen in Zuid-Holland, bestaande uit de heeren A. P. Zaalberg, burgemeester van Alfen, P. C. Stoop van Goudswaard, burgemees ter van Zevenhuizen, Bleiswgk en Moercapelle, C. L. J. Bos, burgemeesters van Zegwaart en Benthui zen, P. J. A. de Bruine, burgemeester van Zwgn- drecht, en P. Lamaison van Heen vliet, secretaris van Kralingen, op het stadhuis te Rotterdam aan den naar Amsterdam vertrekkendec burgemeester mr. 8. A. Vening Meinesz namens de genoemde vereeniging als blgk van sympathie en hoogachting aangeboden een zilveren eerebeker. Deze beker, die uitmunt door zinrijke uitdrukking, schoonen vorm en prachtige bewerking, is geleverd door de heeren J. M. van Kempen Zonon te Rot terdam, en ontworpen en vervaardigd in hunne fa briek te Voorschoten. \Jit een zeer gracieus gevormd en goorneerd voet stuk verheft zich de prachtig bewerkte beker. Aan de voorzgde van dien beker prgkt het wapen schild der provincie Zuid-Holland, omgeven van een jarretière, die het inschrift draagt: Provinciale Ver- eeniging van burgemeesters en secretarissen. Aan de achterzijde is het wapen aangebracht der gemeente Rotterdam, terwijl beido wapenschilden met lauwer en eikenloof zijn versierd. Op het deksel vertoont zich een schoon gevormd en kunstig gecisoleerd boeld, dat met de rechterhand den presidentshamer voert, terwgl de linkerhand een pijlenbundel, symbool der gezamenlijke gemeenten in Zuid-Holland, onvat, en rust op een schild, waarop de gemeentewet is voorgesteld. Op den voet prgkt nog in fraaie letters de inscrip tie „Mr. Vening Meinesz, voorzitter 18801891.' Bg vonnis van de arr.-rechtbank te 's-Gravenhage werd gisteren Jan Boom, die den 1 en October terecht stond, beklaagd van moord op zgn zwager M., tot 12 jaren gevangenisstraf veroordeeld ter zake van doodslag. H. H. M. M. de Koningin-regentes hebben eene gift van 300 geschonken voor het herstellingsoord voor drankzuchtigen //Hooghuilen.» Uit Berg-Ambacht schrijft men ons De zoogenaamde Kerkweg is de kortste der drie wegen, welke Belg-Ambacht met Schoonhoven ver binden. Maar daar deze weg slechts een polderweg is, was hij tot léór enkele maanden slechts in den somer begaanbaar'. Het polderbestnur evenwel heeft aan den weg eene groote verbetering aangebracht, door hem te doen koolaaschen. Nog slechts 5 minuten weegs moeten deze verbetering ondergaan. Daaren boven ia het vroegst gekoolaschte gedeelte ook ge zand. Dit zal achtereenvolgens met den geheelen weg plaats hebben. Is dit zoover dan zal genoemde Kerkweg een uitstekende binnenweg zgn. Men schrijft ons uit 's Hage In uwe courant van 6 Oct. 11. komt een uit De Tijd overgenomen verhaal voor van vreemde midde len welke soms gebruikt worden om aan geld te komen. In dat verhaal wordt melding gemaakt van iemand die middelen zegt te kennen om bg het spel onfeilbaar zeker te winnen en geld vraagt om voor gezamelijke rekening te spelen en eenige millioenen te verdienen. De Tjjd zegt aan 't slot van zgn ar tikeltje i,hoe zonderling het ook sohgnen moge, toch „schijnen hij (de geldzoeker) en zijn confraters van „tgd tot tjjd nog dupes onder ons, Nederlanders, „aan te treffen." Dit is, helaas, maar al te waar;* vergun mij een ernstig geval meê te deelen, dat kort geleden alhier voorviel. Iemand uit 's Hage ge- makshalve zullen we hem maar B. noemen leest zoo'n advertentie in het flieum van den Pag. B. een eenvoudig man die in zgn brieven blgk geeft niet bizonder geletterd of ontwikkeld te zgn,schrjjft op die advertentie, niet uit gekheid maar in allen ernst, en ontvangt uit de omstrekeu van Parjjs eon brief in het Hollandsch geschreven van iemand dien we gemakshalve maar S. zullen noemen. Deze vriend vangt zgn brief aldus aan„Ouder de ingekomen „brieven op mgne annonce in het „Nieuws van den „Dag" trok de uwe wegens beschaafden vorm en „eigenaardige kortheid iu de eerste plaats mijne „aandacht. Bij ontstentenis van audere gegevens „moet ik wel oordeelen naar het bekende gezegde „van Buffon Nle style c'est tout l'/iomme" en ik neem „dus gaarne in dit geval aan dat de eigenschappen „van ernst en logauteit welke ik van een associé „verlang, bij u naar wensch gevonden worden. Het „zal u zeker wel bevreemden dat iemand in het „buitenland gevestigd een associé in zijn vaderland „zoekt en tevens dat eeno zaak welke op zoo verren „afstand moet geëxploiteerd worden geene voldoende „zekerheid kan aanbieden. Bij een nader ouderhond „of wanneer ik het genoegen zal hebben persoonlijk „keDuis met u te maken, zullen de bezwaren welke „daaromtrent bij u mochten opkomen blgken onge- „grond te zijn. Immers wanneer men laugen tijd in „bet buitenland vertoefd heeft, komt men spoedig „tot de ervaring dat de gezegden omtrent Holland- sche trouw eu degelijkheid geen ijdele klanken tijn, „en bij nadero kennisname mijner zaak zal het u „aanstonds blgken zg niet alleen onfeilbaar is maar „bovendien alle gewenschte waarborgen voor u aan biedt." S. vraagt verder ia zgn brief of B. „in allen ernst" op zijue offerte geschreven heeft en of B. onverwgld over fl. 8000 kan boschikken. „Daarna" schrijft 8. verder in dienzelfden brief „wil ik mg „gaarne nader met u omtrent deze gewichtige zaak „onderhouden welke ik met alle bescheidenheid aan „uwe goedkeuring zal onderwerpen." Nadat 8. nog verzekerd had dat hg „zoowel langs „theoreiischen als ompirischen weg" aan B. de overtuiging zou schenken dat de onderneming op „absoluut zekere wijze groote winsten moet opia- „veren", en „opdat u zich van mijne bonorabilitnk „zoudt kunnen vergewissen" zich aan A. had voor gesteld als een man van pl. ra. 60 jaar oud, „ruim „80 jaar gehuwd", met 6 kinderen en dat hg zich onledig hield met het geven van lessen in de wis kunde, eindigt S. dezen brief met stipte geheimhou ding te verzoeken alsmede om spoedig antwoord „daar ik mij voorloopig alleen met u in correspon- „dentie stel." B. beantwoordt dezen brief weder in allen ernst en eenvoud, deelt raeê dat 't bem niet meê liep in zaken en met hét oog op zijn zeer talrijk gezin gaarne zgne financiën wilde verbeteren, dat hg zijne affaire wel wilde en zou kunnen verkoopen en daarmede 2000 a 2500 zou kunnen overhouden doch dat hg geen 3000 zou kunnen fourneeren en alvorens een besluit te nemen meerdere securiteit vraag ik allereerstmeeDt gij overtuigd te zijn, dat de jager dien knop werkelijk op de aangeduide plaats gevonden heeft? Ja, Goed. En hoe is uw oordeel omtrent den graaf? Hij maakt op mg den indruk van een man, die zijn waar gelaat achter een masker verbergt. Ik heb van het eerste oogenblik af weerzin tegen hem gevoeld. Hebt gij hem vroeger gekend Neen, antwoordde Gronau, ik ben eerst sedert een jaar bier. Het is waar, daar dacht ik niet aan, knikte de inspecteur. Destgds was ik nog in dienst; ik herinner mij den jongeling nog slechts zeer flauw. Zou het niet mogelgk zijn, een portret van hem uit dien tijd te krijgen? Moeiljjk, zeide de kaptein. Ge zult u herin neren, dat de photografie vóór achttien jaren ter nauwernood was uitgevonden indien er dus werkelijk eeo photografie van den graaf uit dien tijd bestond.... Dan kan meD toch niet hopen, daarin een gelgkend portret te vinden. Maar kan zich niet in net slot een portret in olieverf bevinden? Dan moest gij er heen gaan, om het te zien. Gaarne. Maar ons geheim O, wees geheel onbezorgdde graaf zal geen vermoeden hebben van het doel van mgn bozoek. I Wanneer ik mij met die taak belast, dan kant gij mg haar ook geheel toevertrouwen. Ik moet dan slechts deze ééne voorwaarde stellen: dat gij, zoo wel als de jager, n onvoorwaardelijk znlt schikken in de maatregelen, welke ik noodig oordeel. Zonder bezwaar nemen wij die voorwaarde aan. Weet ge geen middel om ons een stak schrift van den graaf uit vroeger tijd te verschaffen? Daarover kan ik met mijn oom spreken. Met baron Von Buchenau? Dat zou ik niet wenschen. Wanneer men in Amerika inlichtingen kon inwinnen.... Daar ginds, mgnheer? Weet ge dan, waar de graaf woonde? En tot wien moeten wg ons wenden Langs dien wog zouden wg in het geheel niets bereiken, tenzg een toeval ons ter hulp kwam. Gronau kon daartegen niets inbrengenhet was immers met zekerheid te voorzien, dat zulke infor- matiën geen het minste gevolg zouden hebben. Maar kan er dan in het geheel niets geschie den, wat eenigszins schielijker tot het doel kan lei den vroeg hij. Bestaat er dan geen middel, om ons zekerheid te verschaffen De inspecteur was in gepeins verzonkenreeds maakte hij het ontwerp zijner plannen. Een portret en een stuk schrift, zeide hg na een poos, indien ik die kon bekomen, dan zon daar mede wellicht reeds veel zijn gewonnen. En wat kan het u baten Wellicht zeer veel, wellicht ook in 't geheel nietsmen moet iedere mogelijkheid aannemen, wan neer men eens met den argwnaa wil rekening houden dieo de jager heeft uitgesproken. Die argwaan kan geheel ongegrond zgnik geloof zelfs, dat hij het ismaar met zulk een argwaan is het eigenaardig gesteld. Heeft men hem eenmaal uitgesproken, dan moet men er zich ook aan houden en weten wat waarheid en wat laster is. En ge zult mij ook toegeven, dat de zaak van een zeer ingewikkelden aard is, zoodat men haar met de grootste voorzich tigheid Zeker! Maar gij zult het best weten, hoe er gehandeld moet worden. Hebt ge nn voor mg soms het een of ander te doen? Voor 't oogenblik niet. Wanneer de jager u Jen tweeden knop brengt, dan zgt ge wel zoo vriendelijk, mij dien te bezorgen. Onverwgld. Mag ik den jager mededeelen, dat de zaak in uwe handen is Neen, doe dat niet, zeide de inspecteurlaten wij het geheim bewarenzoo is het beter. Ik wensch alles vermeden te zien, wat ons .voornemei kon verraden. De kapitein was opgeitaao. v En wanneer wenscht ge mij weer té zien? vroeg hij. Ik zou u wel verzoeken, my in myw woning een bezoek te brengen, maar ik vrees dat dit. Wordt vervolgd wen8chtte, B. ontvangt daarop weer een uitvoerigen brief van S. waarin allereerst over de capaciteiten van den schrijver uitgebazuind wordt (b. v. hij schrijft dat hij als wiskunstenaar zich niet door ohimères laat verblinden, dat hg onlangs bij het uitwerken van het théorema van Bernouilli tot eene bizondere ontdekking kwam, dat wat men tot nu toe voor willekeurig had gehouden, „door mij „aan een bepaalde wiskunstige wet werd ge bonden," dat het vermoeden dat zoodanige wet op spoorbaar was reeds sprak uit de onderzoekingen van Laplace en anderen, otc. etc.,) waarna de schrij ver verzekert dat het hier geene zaak geldt die aan kansen van verlies en winst zgn blootgesteld maar eene ondernoming waarvan de winsten vooraf met zekerheid kunnen bepaald worden en de uitkomst steeds hetzelfde moet zijn, eu zijn brief voortzet met de meêdeeling„mijn broederdie in ver- „band hiermede onlangs pensioen aanvroeg dat op bepaald werd, zal hierbij gaarne als borg „optreden zoodat de bedrijfgelden bohoorlijk en „solide gewaarborgd zullen zgn. De dagelijks te „maken winsten bedragen 150 gulden welke dage- „lijks afgerekend worden en zullen u zóólang in „zijn geheel toegekend worden totdat do inlegsom „weder in uw bezit is teruggekeerd. Daarna ont- vangt u de helft der verder te maken baten," enz. De schrijver eindigt dezen brief met de wensche- lgkheid te uiten om deze zaak nader te bespreken, en stelt voor om te Brussel eene conferentie te hou den, waarbg A. in enkele uren volmaakt op de hoogte der zaak gebracht zou worden en zou iuzien „dat wg met alle gerustheid de toekomst kunnen „tegemoet gaan en die der onzen zullen verzekeren." B. neemt die propositie niet dadelijk aan, doch stelt zgnerzijds voor om te 's Hage bijeen te komen, hetgeen 8. echter verijdolt door te beweren dat zijne lessen in de wiskunde hem beletten langer dan één dag hoen en weer van huis te gaan en stelt nu voor dat B. naar Parijs zal komen om zich te overtuigen van de vertrouwbaarheid der zaak en personen en wordt dag, uur en plaats der samenkomst voorloo pig bepaald, terwgl de gepensioneerde broeder zich inmiddels in de correspondentie had gemengd en zgne diensten bad aangeboden met meêdeeling dat bg bij de conferentie te Parijs zou tegenwoordig zijn. Na lang aarzelen besluit B. naar Parijs te gaan met het stellig voornemen zich voorloopig niet te binden maar oenroudig te hooren naar hetgeen men hem zal vertellen en laten zien. H\j arriveert ter aangeduidor plaatse. De betrok ken personen zgn buitengewoon voorkomend en maken geen ongunstigen indruk op hen; alleen ia de pressie die uitgeoefend wordt hem wat te sterk naar zijn zin. Onder anderen vertelt 8. dat hij reeds met het oog op de groote onderneming het doceeren in de wiskunde heeft laten varen, dat de operatie geschie den moet aan de speelbank in het vorstendom Monaco bij Nizza, dat het onder zoo'n klimaat zeker aange naam wezen zal „ons vermogen dagelgks te zien aan- „groegen", dat stipte geheimhouding dringend nood zakelijk is, dat hg een schema van overeenkomst zal maken en toezendenen deze „meer op wederzijds „vertrouwen en oprechtheid dan wel op schriftelijke „bepalingen gebaseerd moet zgn" terwgl hg eindelijk na verzocht te hebben „mgn respect aan Mevrouw „uwe echtgenoote aan te bieden en de verzekering „aan te nemen van mijne oprechte toegenegenheid" voorloopig afscheid neemt van B., die thans besluit zgne zaak over te doen en de ouderneming te zullen wagen. Kort na terugkomst van B. in de residentie onb- vangt doze van 8. de mêedeeling dat hij zoo zeker is van het succes der onderneming dat hg plan heeft voorloopig drie maanden déar (te Nizza) te blijven „om daarna mijne familie daarheen over te brengen." Intu8schen zoo vervolgt bij „kunnen wg reeds „een aardige voorraad verzameld hebben", zendt een concept-contract toe en zegt zooveel vertrouwen te stellen in de rechtschapenheid van B, dat hij zonder overeenkomst hem het geheim reeds durft toever trouwen, hetgeen S. dan ook werkelgk doet. B., door zooveel genoten vertrouwen overstelpt, verkoopt zgne zaak, spoort naar Parijs en vervolgens met de beide heeren 8. naar Nizza; met welk succes P Onder de bepalingen van het contract („voorloopig aangegaan voor den tgd van twee jaren") komto.a. voor: dat de bodrijfmiddelen steeds in contanten in kas aanwezig moeten zijn, dat de winst dagelijks afgedragen of verdeeld wordt, dat S. verplicht is de werkzaamheden op zich te nemen en B. gerech tigd deze bg te wonen en te helpen bestieren doch daartoe niet verplioht worden kan alsmede dat 8. bg afwezigheid van B. de werkzaamheden voortzet en dozen dagelgks zijn aandeel in de winst doet toekomen. Van die bepalingen heeft 8. een ijverig gebruik gemaakt. Den eersten dag te Nizza zag B. dat S. 'hu ën dan ihet zilveren stukken niet met goüden munt speelde. Getrouw hield hg hem in hot oog. En ofschoon hij zioh niet begrijpen kon dat 8. die toen men eenmaal te Nizza was, gezorgd had dat hy alleen de gehoele 2500,speelgeld in zijn portefeuille had mot zoo'n kleinen inzet in korten tijd zooveel wiunen kon, liet hij dezen begaan en ontving s' avonds van den eersten dag de over eengekomen „winst." Den volgenden dag mocht de gepensioneerde broeder meê-spelen en liet men B. ook eens meê spelen, doch ieder afzonderlijk, de winst werd 's avonds weer behoorlijk afgedragen. En den daarop volgenden dag Toen waren 's morgens al vroeg de beide gebrooders S. in sombere stemming het groote woord moest er uitde gepensioneerde broe der „had de zaak verknoeid en het geheele bedrgf- „kapitaal- verspeeld." Een heftig tooneel volgde B. die de vaste, innige overtuiging had das onmo gelijk meer dan eenige honderden francs zoek ge maakt kon zijn', achtte zich opgelicht en totaal geruïneerd doch kon wat er in hem omging niet meêdöelen aan anderen omdat hij zich niet in 't Fransch verstaanbaar kon maken en moest zich behelpen met de heilige beloften van den wiskunstenaar 8. die hem later voorthelpen en de geheele 2500. hem vergoeden zou zoodra S. een nieuwen associé gevonden had, terwijl B. dan toch immers nog eene borgtocht had ten laste van den gepensioneerde die immers als borg aansprakelijk was Nadat B. den goeden raad ontvangen had om aan het gebeurde geene ruchtbaarheid te geven, „stil „naar vrouw en kindereu in Holland, terug to gaan" en daar te wachten op de dingen die komen zouden, zijn de beide heeren S. in ongeloofelijken korten tijd aan de waakzame oogon van B. ontsnapt en in ver schillende richting naar het midden van Frankrijk afgereisd. Wat nu te doen Hoo langer B. er over nadenkt komt hij meer en meer tot de over- tniging te zijn opgelicht, en besluit hij dadelijk naar Pargs terug te gaan en die heeren S. achter slot on grendel te laten zetten. Hij gaat zich bij den straf rechter beklagen, doch vindt geen gehoor omdat hij zich niet in 't Fransch verstaanbaar kan maken, en gaat daarna naar een hooggeplaatst landgenoot aldaar die hem wél verstond doch zeer weinig troost gaf. Deze verzekerde hem vroeger reeds eene klacht van een ander slachtoffer van 8. te hebben ontvangen, doch dezen man (oen Duitscher) evenmin te hebben kunnen helpen hoe gaarne bij ook gewild had. In wanhopigeu toestand gaat B. naar zijn vaderland terug, totaal geruineerd, want de gepensioneerde borg bleek voor geen dubbeltje goed te zijn. De wiskuusteuaar S. liet niets meer van zioh hoo ren totdat na herhaald onbeantwoord schrijven, B. met behulp van een fransch woordenboek telegra feert „Vous voleurs. Retournez moi mon argent." Dit telegram werd beantwoord door een brief van zoo lagen inhoud eu waarin aan B. zulke allerge meenste verzinselen naar het hoofd werden geslin gerd als middel, vermoedelijk, om te beworkeo dat B. de zaak nooit meer zou aanroeren dat men reeds daaraan kan merken met welk 90ort van individu's B. te doen heeft gehad. Er terwgl oonerzijds 8. bezig is met in deze dagen een Engolschman te verlokkeu om door middel van zgn geheim schatrijk te worden, is anderzgds B. zonder brood en zonder vooruitzichten, aan het ma len geraakt, bedlegerig geworden en thans stervende. Uit deze haast ongeloofelijke maar toch volkomen ware feiten moge ieder die dit leest deze looriug trekken laat u nooit verleiden om, zelfs aau land- genooten, uw groot of klein fortuin uit handen te geven aan hazardspelers als bovenbedoeld, want ge komt altijd bedrogen uit. De Tijd bevestigt het bericht dat de leden van het z. g. centrum in de Tweede Kamer oen uitnoodiging hebben gericht tot de andere Roomsche leden, om zich bg hen aan te sluiten. Het blad voegt daar nog aan toe „Daar wg echter meenden te weten, dat de publicatie van het bedoelde schrgven vooralsnog niet door de onderteekenaars gowenscht wordt, hebben wij over de zaak gezwegen en vinden ook voor het oogenblik nog geen vrijheid om.een tekstueelea inhoud bekend te maken. Wij verwachten evenwel dat over enkele dagen alle bezwaren tegen de volledige openbaarma king zullen vervallen zijn. Bladen, welke de eendracht onder de khatolieke afgevaardigden wepschen te be vorderen, zullen, naar het ons voorkomt, wèl doen, zich eveneens van Voorbarige publicatiën of beschou wingen te onthoudon." Men schrgft aan de Amsterdammer Zondag hield de Centrale Raiad van den Soc.-Dem. Bond, vertegenwoordigd door de hh. Coltof en Rot van Amsterdam, te Heerenveen eene vergadering mot de Afdeelingen van den sociaal-Democratiachen Bond in Friesland, om te besluiten zioh al of niet van de Volkspartij te scheiden. De vergadering, die voor de pers niet toegankelijk was, werd geleid door den heer Rot. Er waren 13 afdeelingen. Van Fra- neker, St. Anna parochie en Gorredijk waren brieven ingekomen houdende raedodeeling, dat zijgeen vertegen woordigers gezonden hadden, van oordeel, dat af scheiding niet gewenscht was. De afgevaardigden van Leeuwarden en Heerenveen bepleitten sterk, dat afscheiding noodzakelijk was, doch met 11 tegen twee stemmen werd besloten zich niet af te scheiden. Vooral de afdeelingen Appelscha eu Lippenhuizen waren sterk tegen afscheiding. De Centrale Raad hield zich onzijdig. Het stoffelijk overschot van Paruell is Zondag aan het station te Dublin te 7 uur 's morgens aangekomen. Een zeer groote menigte wachtte het op. De hou ding van het volk was zeer eerbiedig. De kist werd in een Igkwagen geplaatst en eene groote stoet werd gevormd door verscheidene Parnellistische leden van het Lagerhuis, afdeelingen van de Nationale Liga en andere vereenigingen Zoo trok men naar het Stad huis daar werden te 10 uur de deuren geopend en eene ontzaglijke menigte drong naar binnen. Do kist was op oene verhevenheid geplaatst en bedolven ouder kransen en bloomen. Onophoudolijk kwamen er extra-treinen aan uit alle streken van Ierland. Het volk kwam van alle kanten aanstroom n naar het stadhuis, niettegen staande er voortdurend stortbuien vielen. De orde werd geen oogenblik gestoord. Eveu vóór drieën toch de indrukwekkende optocht, zeker een mijl laug, naar bet kerkhof van Glasnevin. De lijkwagen werd door zes paarden getrokken. Daar- op volgenden de Parnellistische deputatiëu, vele leden van de Nationale Liga en andere vereenigingen, de gemeentelijke autoriteiten van Dublin, Cork en andere steden en ten slotte verscheidene muziekkorpsen. Langs den geheelen weg had zich eene deelnemende menigte geschaard, uit alle deelen van Ierlaud saam- gekomen. Eenige anti-Parnellistische deputatiën hiel den zich op een eerbiedigen afstand. Ook gedurende dezen tocht werd de orde niet verstoord. Over vijven kwam de stoet op het kerkhof aan. De onafzienbare menigte verzamelde zich voor het hek en slechts een oogenblik had er eene onbeduidende rustverstoring plaats. De kist werd ten slotte op een verheven heid geplaatst en hot volk trok blootshoofds voorbij. Fjen indrukwekkende lijkdienst, die te zes uur begon, eindigde bij maanlicht. De liberale oud-Minister sir W. Harcourt wees iu een groote rede te Glasgow op de treffende sterfge vallen van den Minister Smith en den heer Parnell, en weidde uit over de tactiek der politieke partijen, Gladstone, zijn bestrijders enz., maar over zijn denk beelden betreffende een regeling van Ierlands zelfre- geering weigerde hij in bijzonderheden te treden, niet wenschende, zeide hij, te doen als lieden „die het hart op de mouw dragen, zqodat alle kraaien er in kun nen pikken." Dit wordt hem door de Pall Mali Gazette, die anders met zijn reede zeer iugenomen is, kwalijk genomen. Zolfs een Paus, meent het blad, zou zich schamen zulk blind geloof van zijn volge lingen te vergen. De Oostenrijksche Staats begrooting is bij de Kamer ingediend. De uitgaven zijn geraamd opfl 584.620.378 het totaal der inkomsten is fl. 585.238.262. De ge raamde vermeerdering der inkomsten is fl. 16.862.741, die der uitgaven 11.19.767.351. De gemeenschappe lijke uitgaven zgn fl. 3.035.734 hooger. De Minister van Financiën verklaarde, dat de begrooting met voorzichtigheid en. nauwgezetheid werd opgemaakt. Hij betoogde de noodzakelijkheid van een budget zonder tekort. Tot eeu leening moot slechts worden overgegaau voor dotatiën en subsidiën. Verhoogiüg der indirecte belastingen moest vermeden worden. De Regeering zal hervormingen voorstellen in de directe belastingen, teneinde den kleinen belasting schuldige te ontheffen. De Minister verklaarde ver der, dat alle bevoegde overheden zich bezighouden met de regeling van deu omloop van papierengeld. Om zich goud te verschaffen zou men een gunstiger stand der markt moeten afwachten. De Kamer ver zond de Staatsbegrootiug naar do budgetcommissie. De Regeering heeft een wetsontwerp aangeboden tot aankoop van den Karel-Lodewijk-spoor weg in Galicië door den Staat. Uit Konstantinopel werd getelegrafeerd: Von der Goltz-Pacha heeft een eigenhandigen brief van den Sultan naar Keizer Wilhelm te Berlgn overgebracht. In dit schrijven verklaart de Sultan, dat de veran dering van ministerie geen wijziging brengt in de staatkundige richting van Turkije, er. geeft hg voorts de verzekering van zijn vriendschappelijke gezind heid jegens Duitschland. Keizer Wilhelm zond daarop een telegram, waarin hij zijn dank betuigde en de verzekering gaf van zijn vriendschappelijke gevoelens. Niet al de Framche pelgrims, die in het Pantheon te Rome hun pen niet in bedwang konden houden, werden door de politie over de grenzen gezetslechts met twee is dit geschied en de derde, de hootd-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 2