KENNISGEVING. Buitenlandse!) Overzicht. In Mei 1877 werden de pensioenen Tan de mili tairen bij de landmacht aanmerkelijk verhoogd, doch lij die op dat tijdstip reeds gepensionneerd waren deelden niet in deze gunstige wetswijziging, natuur lijk voor hen een grooto teleurstelling. Zy beproefden alles om nog in die wet begrepen te worden, doch te vergeefsch, toen besloten zij deze vereeniging te stichten om met medewerking ▼an natie en leger de meest hulpbehoevenden onder hen te steunen. Alhoewel dit niet afdoende is, heeft de vereeni ging toch reeds gedurende haar 12-jarig bestaan ruim f 100,000 kinnen uitkeeren en genieten in den regel 300 hulpbehoevende leden en 140 weduwen tweemaal per jaar eene uilkeering, doch slechts van f 12.50 per keer, en dat bedrag is onvoldoende. Daarom blijft meerdere hulp dringend gewenscht. daar de jaren en daarmede de behoeften van de oud-gepensionneerden toenemen. De afd. „Gouda" telt 4 beschermers, 53 dona teurs en 1 donatrice. Eere-voorzitter der afdeeling is - de heer A. K. van der Garden, Oud-Officier der Infanterie en Majopr-Commandant der rustende Schutterij, terwijl hot 'Bestuur bestaat uit de hh. H. J. Steenbergeu, voorzitter en L. de Boer, penningmeester. Staten-Generaal. Tweede Kamer. Zitting van Woensdag 16 December 1891. De begrooting van financiën bood weinig belang wekkends aan na de rede van den minister. Ver schillende replieken volgden en ook bij de artikelen werd weinig bijzonders te berde gebracht. Na aau- neming van Hoofdstuk VII volgde het leeuingsont- werp. De heer Pierson moet wel over «ene groote overredingskracht en niet minder groote mate kennis beschikken om zooals hij ifeed alle gemaakte be denkingen en bezwaren door eene eukele rede te doen verstommen. Er was aangevoerd dat men te gelijker tijd voor Indië moest leenen en dat het 3 pCt.type de voorkeur verdiende boven een 3Vi P^l« fonds. Doch nn den minister gehoord te hebben koos de kamer diens partij zonder verder tegenspartelen. Het ontwerp werd bekrachtigd met 76 tegen 10 stemmen. Ook de wet tot vaststelling der grondbelasting in 1892 en die op de Middelen gingen zouder stem ming door. In de avondzitting is de algemeene beraadslaging over het Hoofdstuk Oorlog afgeloopen. Het vergaan van het Engelsche driemastschip „Kuterkin," op do Galloper-bank, in den nacht van Zaterdag, bewijst overtuigend de nootlottige gevolgen van het gemis van gemeenschap t,usschen lichtschepen en den wal. Te Ramsgate is reeds sedert jaren aangedrongen op het leggen van eenen telegraafdraad naar het lichtschip op de Galloper; parlementsleden hebben er de noodzakelijkheid van aangetoond, doch de onverschilligheid waarmede de geheele zaak der kustwacht in Engeland behandeld wordt, is oorzaak dat het Galloper-lichtschip steeds zonder telegraphi- scbe verbinding is gebleven. Men houdt het 6r stellig voor, dat indien de stranding van de „Euterkin" bij tijds te Ramsgate bekend was geweest, de be manning gered had kunnen worden. Thans is van de dertig meuscheiilevens alleen behouden dat van een negentienjarigeu lichtmatroos, die op zijn hulp geroep door eene voorbijvarende visscherssmak met Ik dacht er niet aan. Trouwens moest het kapitaal door rente op renie ieder jaar vermeerderen. Hoe groot was het oorspronkelijk? Tachtig duizend gulden. En deedt gij in het geheel niets, om den rechtmatigen erfgenaam op te zoeken? Ik kon verwachten, dat hij wel zou komen. Ik geloofde eindelijk, dat hij uiet meer tot de leven den behoorde; eorst toen de papieren mij ontstolen waren, vernam ik, dat hij nog leefde. De inspecteur zag somber voor zich; bij kon na zulk een bekentenis dezen man niet meer achten, maar het hem geschonkeu vertrouwen wilde en mocht hij niet misbruiken. En die papieren? vroeg hij? Waaruit be staan zij? Het zijn drie documenten, antwoordde lioro- berg: de brief, waarin mijn vriend een ontvangbe wijs van de aaudeelen vraagt, het testament en mijn quitantie. Blijkt uit die papieren den naam van den erf genaam? t\ x #l_ Ja, De erfgenaam woont in deze stad. rfat ik het vaste plaD had, het geld terug te geven, moet iedereen gelooven ik zou in een andor geval de pa pieren al lang vernietigd hebben. Dat is slechts een schijnbewijs, zeide de in specteur, en ik kan niet meer ontveinzen, dat het vermoeden van opzettelijke verduistering op u rusten blijft. Daartegen kunt gij u niet rechtvaardigen, mijn - veel moeite|[enJ gevaar gered werd. De schipper van de smak verhaalt, dat terwijl hy Zondagochtend in de nabijheid vau het wrak was, er eene sleep boot voorbijkwam, en te een unr 's middags ander maal eene, met de reddingboot achter zich. Waar schijnlijk was deze van Harwich gekomen, ten ge volge der seinen van het lichtschip, om het wrak te zoeken; doch door gemis van telegraphische ge meenschap kon de plaats der ramp niet aangeduid worden, en in de duistornis kreeg de boot evenmin het gestrande schip als het licht van de smak in het oor. De stranding gebeurde vyf mijlen Z.Z.W. van het lichtschip, te ougeveer zes uur's avonds, bij eenen storm uit W.Z.W. De redding van den lichtmatroos had plaats bij het aanbreken van den dag. Indien dus in deu vóórnacht, bij lichte maan, eene reddings boot in de nabijheid van het wrak had kunnen ko men, dan waren vermoedelyk de schipbreukelingen, die met reddiuggordels aan in het want gevlucht waren, zoo niet alle, dan toch meerendeels gered geworden. In de gisteren gehouden vergadering van don ge neeskundigen Raad tan Zuid-Holland is breedvoerig gesproken over den typhus te Scheveninggn. De inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht deelde mede, dat het aantal sterfgevallen aan die besmotte- lyke ziekte weinig is en dat de ziekte een goedaardig verloop heeftdat er vooruitzicht bestaat op plaatsing van eene barak te Soheveningen tot afzondering van lijders, en de onbewocnbaarverklaring van ongezonde krotten wordt onderzocht. Do bron der besmetting was niet niet opgespoord, verondersteld werd dat de kiem was overgebracht door visschers uit Engelaud. In den Haag waren ook eenige gevallen geconsta teerd, die vermoedelijk waren overgebracht uit Scheve- ningen. Er werd vertrouwen uitgesprokon in de wijze van handelen vau den inspecteur, doch van verschillende zijden werd aangedrongen op krachtige aanwending van desiufectie-maatregelen en het isoleer en der lijders. Eveueens werd in den Raad gewezeu op het gevaar lijke van het op elkaar begraven van te veel lijken. Het Haagsche gemeentebestuur zal hierover worden aangeschreven. De secretaris, dr. Tcllegen, bracht een voorloopig verslag uit omtrent het onderzoek naar de oorzaken der kindersterfte in het 1ste levensjaar. De conclusie was, dat de oplossing van deze belang rijke aangelegenheid ligt op den weg van den staat, niet van liet geneeskundig staatstoezicht, omdat hier sociale toestanden eene groote rol spelen. De vergadering benoemde eene commissie, om in de volgende vergadering een definitief besluit voor te stellen. Tot leden werden benoemd de rapporteur dr. Tellegen, dr. Vroesom de Haan, hot derde lid la.er aan te wijzen. Uit mededeeliugen omtrent het hoerschen van in fluenza bleek, dat die ziekte in den omtrek van Schoonhoven en Goriuchem vrij hevig heerscht, maar dat in andere steden der provincie weinig gevallen zijn geconstateerd. Maatregelen vau wege het staatstoezicht om de verspreiding tegen te gaan, werden nog niet noodig geacht. Op deze vergadering, meer bepaaldelijk op het punt der kindersterfte, zal nader worden teruggekomen. heer Romberg Het was uw plicht, aanstonds na den dood van uw vriend het gerecht er van kennis te geven, dat het vermogen van deu overledene u was toevertrouwden 'wanneer gij dit verzuimde, om redenen waarover ik geen kritiek wil uitoefenen, dan moest gij den erfgenaam opzoeken en het aan hem overlaten, of "hij het geld terugnemen of het beheer daarvan ook verder aan uw zorg wilde toever trouwen. Ik ontken dat niet, bracht de bankier half luid in het raidden. De toenmalige tijdsomstandig heden.!. Verontschuldigen u niet, evenmin als de dief zich daarmede kan verontschuldigen, dat hij uit hon ger gestolen heeft. Gij hebt het geld, behouden en in uw eigen belang besteed, en wanneer de justitie daar van kennis kreeg, dan moest zij u volgens al de ge strengheid der wet bestraffen. De bankier liet het hoofd op de borst zinken; hij had dit alles tot zich-zelven gezegd, en een vermoeden rees bij hem op, dat hij beter zou ge daan hebben, als hij zijn geheim niet bad prijsge geven. Ik vertrouw op uw belofte, zeide hij. Gij hebt my stiizwijgen beloofd. En ik zal uw vertrouwen niet teleurstellen, maar Bob en zijn handlanger kunnen dit geheim onthullen, en dan zijt ge, zooals ge zelf zegt, ver loren. Juist daarom mag ik niets doen, wat de dieven Dinsdag is voor het Hof van gezworenen van Namen het proces begonnen tegen een menschelijk ondier, Gustave van dor Auwera geheeten, den oud sten reeds gehuwden zoon van boerenarbeiders te Ligny, die vyf zijner broeders en zusters achtereen volgens met rattekruid vergiftigd heeft, ten einde by den dood zijner ouders eenig erfgenaam te zyn van een kleiu huisje en weinige aren bouwland. Zijne ouders zijn oppassend en godvruchtig; ook de be schuldigde was om zijne vroomheid bekend on sloeg geen mis over, maar zoomin vóór zijne schuldbeken tenis als daarna heeft hij ooit door eenige gemoeds beweging ook maar een eukel spoor van gewetens wroeging getoond. De zoon van een armen boer in Wicselburg (W.- Hougarije), die zestien jaar geleden zijn geluk in Amerika was gaar. beproeven, keerde dezer dagen in het ouderlijk huis terug met een aardig spaarduitje, ongeveer 3000 dollar op zak. Hij maakte zich echter voorloopig niet aan zijn ouders bekendzijn vader herkende den zoon niettemin, doch hield het geheim voor zich, om de verrassing voor de moeder des te grooter te doen zijn. Tegen het vallen van deu nacht legde de gast zich to slapen. Zijn moeder werd aangegrepen door een alles ovprheerschende begeerte naar het goed van den vreemde; sloop diros slaapvertrek binnen on sneed hem den hals af. Toen haar man haar ontdekte, dat zij haar eigen zoon had vermoord, viel zij dood neder. Dr. Bertillon heeft op het laatste te Londen ge houden congres van hygiene eenige mededeelingen gedaan betreffende den invloed van het beroep op den leveusduur, waaraan wij het volgende outleenen: Van alle beroepen is dat van koetsier het gevaar lij ltste. De sterfte is voor een deel toe te schrijven aan alcoholisme, maar in hoofdzaak zijn het long aandoeningen, die deu dood teu gevolge hebben. Gedwongen werkeloosheid en gebrek aan beweging werken daartoe mede. Bij karrevoerders althans, die ook aan deu alcohol verslaafd zijn, is de sterfte min der groot, omdat zij, uuast hunne paarden loopeude, beter tegen de koude bestand zyn dan koetsiers, die steeds op den bok zitten. Ook bij wijnhandelaren komt een hoog sterftecijfer voor, maar dit geldt meer voor Zwitserland en Engeland dau Frankrijk. In 't bijzonder zijn die beroepen gevaarlijk, waarin stof en voorn! hard stof ingeademd wordt, zoouls door slotenmaker» steenhouwers, metselaarsbij bakkers, die een zacht stof iuademen, is de 3terfte Tets minder. Dal de sterfte opÜer kleeder- en schoenmakers te Parijs groot is, is misschien daaraan toe te schry ven, dat deze beroepen door minder krachtig gebouwde en ziekelijke mannen gekozen wordenby smeden is de sterfte gering, wellicht omdat deze reeds forsch en gehard zijn bij bet aanvaarden van hun beroep. Het langst leven landbouwers, tuinlieden, onder wijzers en geestelijken. Dit geldt eveneens voor Zwitserland en Engeland. Evenwel winnen het de Entreische geestelijken van de Katholiekenwier sterftecijfer merkwaardigerwijze belangrijk grooter is. Engelsche on Zwitsor»che geneeskundigen worden met zoo oud als hunne collega's in Frankrijk (Parijs). Natuurlijk oefeneu vele geueesheereu hunne pracrijk op het land uit en vertcecren dan onder dezelfde omstandigheden als koetsiers, d. w. z. zij zijn evenals tegeu mij kan ophitsen. Ik moet zwijgen. En de rechtmatige erfgenaam der u toevertrouwde som vroeg de inspecteur. Ik zal hem zijn vermogen terugbetalen. Dan spreekt vau zelfge hadt het terstond moeten doen, toen gij vernaamt, dat hij bier woonde. Al die verwijten troffen den trotschen man als speldeprikkenhij zou zich nimmer tot zulk een bekentenis vernederd hebben, wanneer niet de wanhoop hem daartoe genoodzaakt had. De omstandigheden zijn nog niet gunstig, zeide hy van de nieuwe onderneraingeu, hebben het de meeste niet kunnen volhouden vele zijn reeds ban kroet andere staan aan den vooravond van een fail lissement, en dat de groote bankiers daarbij betrok ken zijn, spreekt van ze!f. De solide firma's hebben mot dien zwendel niets te maken, bromde de inspecteur, wien het ver droot, dat hij in een zoo vuile ztiak zijn bijstand moest 1 verleenen. j Ook de soliedste bankier kon er zich niet ge- heel van ^onthouden, antwoordde Romberg ik ben er ondanks mijn "oorzichtigheid iügeloopen, zonder zelf te weten hoe. Ia deze omstandigheden mag zulk een groote som niet aan de zaak onttrekken ik zou daardoor mijn geheelen ondergang bewerken^ Wordt vervolgd deze veroordeeld het beste deel van hun leven te paard of in een rytuig door te brengen. vorigen verslagtijd. De stand der beri-beri is dus gunstiger. Het sterftecijfer is hooger. bindmiddel der nationale eenheid zeide by, moest behouden blijven. Overigens verklaarde Bismarck dat gewichtiger redenen noodig waren dan deze om hem te bewegen in den Rijksdag tegen de regeoring een strijd te aanvaarden. De douane-coromissii/ der Frausche Kamer heeft den minister van buitenlandsche zaken gohoord over het onlangs vermeld! wetsontwerp betreffende Fraukrijks positie tegeVover verschillendo landen, welker handelsverdragen kijn opgezegd, en vervolgeus heeft zij zich verklaard\jroor een nieuwen tekst, waarbij^de Regeering gemachtigd wordt om geheel of gedeeltelijk voorloopig te verlengen 1. De op 1 Fobruari aanst. verstrykende handels- en scheepvaartverdragen, behalve wat de bepalingen betreft een tarief inhoudende voor bepaalde koop waren 2. de op genoemden datum verstrijkende over eenkomsten betreffende weerkeerigen waarborg voor de litterairon, artistieken of'iudustrieelen oigendom, onder voorbehoud evenwel, dat Frankrijk die kunnen doen ophouden door daarvan twaalf maanden te voren kennis te geven. Voorts wordt de Regeering gemachtigd om geheel of gedeeltelijk het aanhangig minimum-tarief toe te passen op de voortbrengselen van of de koopwaren herkomstig uit do landen, voor welke thans het conventioneel tarief van kracht is en welke hunner zijds er in toestemmen op Fransche waren de behan deling naar den wet van meest begunstigde natie toe to passen ook dit onder het voorbehoud, dat de Fransche Regeering er door eene kennisgeving, twaalf maanden van te voren, een einde aan kunne maken. De heer Móline is tot rapporteur benoemd. Tot de weinige benijdenswaardige staten mag men in de eersto plaats de Zwitsersche republiek rekenen. Niet dat hot ook hier niet aan biunenlandsehe moei lijkheden ontbreekt, maar dank zij de door en door gezonde vrijzinnige staatsinstellingen en het gezond verstand der bavolking, ontwarren zich deze gewoon lijk langs geleidelijken weg en blijft de kalmte in het land bewaard. Zoo is het mogelijk, dat thans een wijziging in den bondsraad plaats vindt zonder dat er naar buiten r.f veel ophef van deze verande ring van regeeringspersoon gemaakt wordt. Den 17 Dec. a. komen steudenraad en nationale raad bijeen om oen bonds-president en vice-president voor 1892 en een bondsraad voor den op 1 Jan. a. aftreden- den bondspresident Welti te kiezen. Omtrent de redenen, welke den bondspresident Welti bewogen zijn ontslag te nemen, verneemt men nader, dat hij voor zich z«lf overtuigd was, dat hij na het verwerpen door het referendum van den aan koop van den centraal-spoorweg voor jaren machteloos zou zijn in zijn departement, dat der spoorwegen, en hij dientengevolge zich in een on vruchtbaren stryd zou afbeulen. A&n de eene zijde zou hy te doen hebben met de spoorwegmaatschappijen en haar raad gevers, die de instructies van het departement ran spoorwegen zoo goed als van nul en geener waarde beschouwen, waar tegenover dat departement bijna machteloos staal. Aan deu anderen kant staat hy bloot aan de critiek var. het publiek, dat afdoende maatregelen eischt van zijn bestuur tegenover de spoorwegmaatschappijen en dat ten slotte ongeduldig en ontevreden wordt, wanneer alles bij het oude blijft. Nog langer dezen strijd voort te zetten, daartoe ont breekt den heer Welti de moed en de kracht, waarom hij besloot zijn ambt neer te leggen. Door de studenten te Bern, met uitzondering der ultra-Roomsch-kavholieken, is den afgetreden bonds president een schitterende ovatie gebracht, waarmede duizenden en duizenden menschen uit do bevolking hun instemming betuigden. „Wij waren zoo trotscli op u riep de woordvoerder der studenten den lieer Welti toe. Gy hebt ons Zwitserland in de moeilijkste tijden waardig en beleidvol tegenover het buitenland vertegenwoordigd. Gij hebt in het bin nenland flink en onverschrokken de banier van het geheele vaderland omhoog gehoudeu. Geloof ons, uw beeld heeft zich onwrikbaar vastgeworteld in ons hart,, het zal ons als maiinen eenmaal als het ideaal van een Zwitsers eeu republikeinsch staatsman voor oogen staan!" In hot autwoord van den aftredewden bonds-pre sident schermde het leedwezen en de teleurstelling over den oudervonden tegenspoed door, doch dank baar toonde hy zich voor de warme deelneming, die hem gegeven werd om hem zijn gemoedsrust weder te schenken en alle bitterheid van hem af te nemen. Als vermoedelyk plaatsvervanger van den bondsraad Welti wordt genoemd dr. Roth, Zwitsersch gezant te Berlijn, wiens candidatuur in vrijzinnige kringen gun stige beoordeeÜDg vindt. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda, brenger, ter kennis van de ingezetenen; dat het le aanvallings kohier der plaatselijke di- Uit Kolham, wordt van 13 December gemeld Hedeu naoht is bier een verschrikkelijk ongeluk gebeurd. B. Kolhek, die iu eene slechte verhouding met zijne vrouw leefde, sliep alleen, en had de ge woonte een lampje op zijn beddeplank neer te zet ten, terwijl hij de deuren van het bed sloot. Te middernacht werd een zijner kindoren wakker van den rook, dien het meende te ruiken. De vrouw staat op en gaat eerst tiaar den zolder, «vaar een paar kinderen sliepen, om te zien of alles in orde was. Na dit goed bevonden te hebben, gaat zij naar het bed van haar man en doet een deur open. Meteen sloegen de vlammen haar in het gezicht. Zoo spoedig mogelijk trachtte men daarop den man aan de vlammen te ontrukken, maar te laat. Naar alle waarschijnlijkheid is hij spoedig gestikt. Het lampje is van de beddeplapk gevallen. Hut lijk is erg gehavend. De buren, die op den kreet om hulp toeschoten', bluschten den baand, zoodat het huis bewaard ge bleven is. Door de S. S. Maatschappij is besloten, dat de werklieden der voormalige Rijnspoormaatschappij, die met behoud vau rechten bij eerstgenoemde Maat schappij ziju overgegaan, en verplicht worden, meer dan 12 uur dienst per dag te verrichten, voor die overuren een extra belooning zullen ontvangen. De werklieden der Staatsspoorweg-maatschappij, die ook deze meerdere diensten moeten bewijzen, zijn echter van deze gratificatie buitengesloten. (4vp) „Zijne schaapjes op hei droge brengen."-— Niet een, ieder is het waarschijnlijk bekend, dat genoemde uitdrukking eigenlijk niets met „schaapjes" to maken heeft. Oorspronkelijk luidde zy „zijn seheepken op 't droge brengen", het geen ook wel aan te nemen is met het oog op onze vroeger zoozeer bloeiende scheepvaart op de koloniën. Waarschijnlijk is het woord „seheepken" in den mond van het volk lang zamerhand tot „schaapjes" verbasterd. Aan liet verslag over Atjoh van 11 tot en met 24 October jl. is uet volgende ontleend: Gedurende dezen vefslairfijd was in de 26 Moekims eenige meerdere bedrijvigheid bij den vijand, waar nemen. In don avond vau 20 October bespeurde eene brigade marechaussee, die tusschen do verster king Tjot Iri en het blokhuis aan de Kroeng Ling- kar in hinderlaag lag, dat eene Aijehsche bende over de spoorbaan binnen de linie kwam. Eenige salvo's deden de bende uit elkaar stuiven en ver dwijnen. Toen kort na hot gebeurde eeno patrouille, die, onder bevel van den commandant van Tjot Iri, den lsten luitenant der infanterie J. H. Cornelissen, uit de versterking naar het blokhuis aan de Kroeng Liugkar gegaau was, terugkeerde, word deze onver wachts door den vijand aangevallen, waarbij de lste luitenant Cornelissen sneuvelde. De patrouille hield stand en verdreef den vijand door haar vuur, doch bekwam vier gevonden, waardoor één zwaar. Volgens later ingekomen berichten werd de vijandelijke bende aangevoerd door Ten koe Sahah en bestond zij uit volgelingen van Habib Samalanha en vau Po Tjoet Mat Tahir. Noordkust. Onze versterking te Segli werd op enkele dagen zwak en gedurende eenig dagen in het geheel niet beschoten. De verdrijving van Teng- koe Moeda Latief van Merdoe door zijn broeder, het hoofd van genoemd landschap, had teugevolge, dat eerstgenoemde metplm. 3000 van zijne volgelingen de wijk nam naar de IX Moekims Kembangan, terwijl zijne twee zonen, Teugkoe Soeltan en Teugkoe Rin- Pakan, met hunne vrouwen en kinderen en een tach tigtal volgolingen naar de zeezijde gevlucht, zich bij een onzer oorlogschepen meldden en naar Segli over gebracht werden. Van hieruit begaf het grootste deel dor vluchteliogeu zich naar het gebied van Teug koe Bintara Kembangan. Toen het stoomschip „Reael" der Paketvaart-Maatschappij den 2Isten dezer door de cederpa8sage naar Oloh-leh stoomde, werd het van uit Poelau Augkassa vruchteloos door eenige lieden beschoten. Oostkust In het Edische was het door het gan- sche land zeer rustig. Beoosten Edi heerscht rijst- gobrek. Roofpartijen in Edi, Tjoet en Bagoh werden door de hoofden dier landschappen krachtdadig ou- dordrukt. Aan de monding der Soeugei Raja-rivier werd een vaartuig door Langsareezon aangevalleu en daaruit voor eene jyaarde van plra. 1500 Lire geroofd. Westkust. Niets byzouders. Er woeien oosten winden, gepaard met regens drukkende warmte. De gezondheidstoestand is over het algemeen gun stiger. Het gemiddelde ziektecijfer per dag in het groot militair hospitaal to Kota Radja is 22.4 tegen 24.5 en dat beri-beri 7.6 tegen 8.6 gedurende den In het dorpje Oosterbierum (Fr.) schijut tusschen de twee daar bestaande kerkgenootschappen een wedstrijd te beslaan op het gebied der weldadigheid. Zoo hield o. a. deze week een wagen, beladen met aardappelen, voor de woning van een behoeftige stil, om dieus kelder te vullen. Ofschoon zeer dankbaar, moest de man evenwel de gift van de hand wijzen, daar hij even te voren dooi de andere partij zoo goed was bedacht, datzijn kelder reeds geheel was gevuld, en bij dus de nieuwe gift met kon ber gen. Dezer dagen heeft een blad van Madrid, de „Li beral", een groot gedeelte der bevolking doodelijken schrik op het lijf gejaagd. Onder den titel „De ramp van dezen nacht. Spanje in rouw" deel le het blad tot in zijne minste bijzonderheden de vernieling door brand mee van hot beroemde Museum van schilderijen te Madrid. Spoedig was het ni uws door geheel de stad verspreid eji heele benden vulks stroomden naar den Prado, velen met tranen van spijt in de oogen. Zelfs toen men het Museum daar on beschadigd zag staan, kon men toch niet gelooven dat het nieuws valsch was. Die ramp was door eenen dagbladschrijver uitge vonden, om de aandacht der overheden in te roepen op het groote brandgevaar waariu het Museum gedu rig verkeert. Het uitgestrekt gebouw, waarin het ge vestigd is, wordt tevens bewoond door talrijke familiën. Hoe licht kan een voukjö geheel het gebouw in vlam zetten en welke meesterstukken van „Velasquez, Murillo, Rafiël, Rubens, Van Dijck, Rembrandt, Titiaan" enz. zouden vernield worden. Daar nu al de vermaningen vau de Pers, om een einde te maken aan dien gevaarlijken toestand tot niets dieuden, heeft de „Liberal ifl een verdicht verhaal een brand en zijne gevolgen beschreven, evenals de groote verantwoordelijkheid dio op de overheden rust. Het blad zal ongetwijfeld zijn doel bereiken, want reeds heeft de minister van Onderwijs persoonlijk een ondsrzoek ingesteld Uit Kedotig Rauteng schrijft men, d.d. 5 Nov.: Toon gisteren namiddag, circa 10,/9 uur, de heer Th. d« Roy van Zuijdewijn, administrateur van de onderneming Kedong-Banteng, na een vormoeiden rit van zijn werk terugkwam en zich op weg naar naar huis begaf, werd Jiora dejmedodeoling gedaan, dat een kolossaal groóte tijger iu do nabyheid van zijn woning was. Het beest scheen door deze lang durige droogte z jn heil in de lagere streken te heb ben gezocht Op dit Tjericbt wapende de heer de Roy van Zuijdewijn zich met eer. buks en spoorde den tijger na, welke zich in een hol naast een brug schuilhield. Verschrikt door het hondengeblaf en de menschenstemmen hief het beest een vervaarlijk gebrul aan. Als een onverschrokken ja?er, wiens schot nimmer mist, naderde de heer de Roy van Zuijdewijn den woudkoning tot op 'circa 15 pas, en vóór de tijger lot den'sprong overging, trof hem de kogel tusschen zijne beide oogen. In groote» triomf werd de buit naar huis gebracht, terwijl de bevolking blijde was van een dergelijken gevaarlijken eu onnoodigen gast verlost te zijn. De heer Tb. do Roy van Zuijdewijn staat in Solo en Madioen bekend als een uitstekend en moedig jager Prins Bismarck heeft tot eene deputatio uit Sio- gen, die hem het eereburgerschap der stad kwam aanbieden, zijne meaning uitgesproken over do han delsverdragen. Zyn voornaamste indruk was, dat ook nu weder blijkt dat de landbouw het stiefkind der bureaucratie is. Tevens echter zullen ook ver soheiden takken van nijverheid door de nieuwe voor stellen benadeeld worden. Bismarck kon niet zeggen welke voordeelen uit de vordrageu zouden voort vloeien eu begieep niet, hoe de Rijksdag in enkele dagen zou kuuneu oordeelen over hetgeen de „hee- ron van de groene tafel" in een jaar in het geheim hebben uitgowerkt. Wie hebben de verauderingen ontworpen Uitsluitend verbruikers, van wie be weerde de oude rijkskanselier het bijbelwoord zegt„zy zaaien niet, zij maaien niet en zamelen niet iu de schuren". De bureaucratie was schuld. Hij (Bismarck) zou den moed uiet gehad hebbon voor een duur van 12 jaren een sprong in het duis ter te doen. Spoedig genoeg zouden de slechte ge volgen der verdragen bljjken. Bismarck keurde af dat de verdragou zoolang ge heim waren gehouden, waardoor de bcoordeeling er van bempeielijkt werd, eu beweerde dat de Rijks dag bevoegd was het betwistbare in de verdragen te veranderen. Het gezag van den Rijksdag het

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1891 | | pagina 2