Buiteulanüscb Overzicht.
Van April 1881 tot 1 April 1891 lpopt haar
eerste decennium.
Over dit tijdperk heeft nu de directeur der in
stelling, de heer Armand Ph. Sassen, een overzicht
bearbeid, dat tot in byzonderhederi, een nauwkeurig
beeld geeft van haar werking en invloed gedurende
dit tiental jaren.
Zooals wij reeds meldden is het jaarlijksch bedrag
der bij de postspaarbank ingelegde gelden van jaar
tot jaar aanzienlijk toegenomen.
Over het eersto jaar was dit bedrag nog slechts
858.000 eu op 1 April 1891 was het reeds ge
klommen tot de aanzienlijke som van bijna 22 rail-
lioen gulden.
Nu rijst bij deze cijfers al terstond de vraag of
dit hooger bedrag van inleg bij de Post-Spaarbank
niet verkregen wejd ten koste van den inlog bij de
Dog al talrijke particuliere Spaarbanken.
En als antwoord op deze vraag vinden wij dan
ook in het tienjarig overzicht enkele gegevens.
Melding wordt nl. gemaakt van een 49 tal par
ticuliere spaarbanken, die in het tijdvak 18801888
werden opgeheven omdat iu die plaatsen «door de
oprichting van een Rijkspostspaarbank voldoende ge
legenheid tot sparen" gegeven was.
Doch hiertegenover staat weer het feit, dat de
stijging van het aantal boekjes op 1000 zielen, voor
de Rijkspostspaarbank over het tijdvak 18851888,
slechts van 25 tot 44 en voor de particuliere banken
over hetzelfde tijdvak van 63 tot 72 bedroeg, terwijl
ook na 1881 nog eenige particuliere spaarbanken
zijn opgericht.
Hieruit blijkt dus, dnt in die jaren het bedrag
der ingelegde spaarpenningen in het geheei aan
zienlijk is toegenomen.
En dit verschijnsel is te belangrijker, daar uit de
desbetreffende statistieken met vrij groote zekerheid
kan worden geconcludeerd, dat de meerderheid van
deze inleggers, althans bij de postspaarbank, gevon
den wordt onder den z. g. derden stand, en voor
een klein deel ook nog onder den z. g. vierden
stand.
3C0, met 120 predikanten. Meer dan 100 oefenaars
zyn reeds door de olassikalo vergaderingen onder
zocht en toegelaten.
In de Duitsche «Reichsanzeiger" wordt nog eens
de aandacht gevestigd op het feit, dat ook in het
tijdvak van Nov. 1889 tot Nov. 1891 weer tal van
schepen voor de Duitsche Rijn scheep vaart op Neder-
landsche werven zijn gebouwd.
Vroeger geschiedde dit, omdat de Duitsche werven
niet tegen de Nederlandsche op konden, maar het
geschiedt ook thans nog nu de groote inrichtingen
in Duitschland, wat den bouw van Rijnscheper, be
treft, niet meer bij de Nederlandsche ten achter
staan.
Deze voorkeur in Duilschland aan de Hollandsclie
werven gegeven, is uiet alleen te danken aan het 1
gebruik van goedkooper materiaal, maar ook aan
de gemakkelijkheid in de betaling, die den kooper
in Holland toegestaan. De dadelijk te betalen som
is hier betrekkelijk gering. De rest van de koop-
som kan in termijnen worden betaald en het schip
wordt als pand gegeven of wél de bouwmeester
treedt als deelnemer in do reederij van het schip op.
Het blad geeft nu den raad, dat men ten minste j
bij bestelling van een schip aan een Nederlandsche
werf, de voorwaarde stelle, dat zooveel mogelijk
Duitsch materiaal voor den bouw worde gebruikt.
Het aantal doleerende kerkeu bedraagt thans
Men weet, zegt de Nederlander", hoe de heer
Mackay als Minister van Koloniën den Gouverneur
van Suriname, de Savprnin Lobman, door dik en
•dun verdedigde. Zijne tactiek daarbij was o. a. dien
Gouverneur voor te stellen als een man, die met
ijzeren wil de misbruiken op het gebied der belas
tingen aantastte- en daardoor zich den haat van velen
die op dat punt niet zuiver waren, op den hals
haalde.
Zoo deelde de Minister in de vergadering der
Tweede Kamer van 16 Januari 1891 met ophef mede,
dat de Gouverneur nu had woten gedaan te krijgen,
dat betere aaus'.agen voor de persoueele belasting
werden vastgesteld. «Eerst kort geleden", zeide de
heer Mackay, «heb ik de opgaven ontvangen en het
heeft mij getroffen, dat de aanslag voor allen 90 en
100 pet. hooger is dan vroeger het geval was. Daar
mede heeft de Gouverneur dan ook de «Corde Sen
sible" aangeraaktdoch ik breng hem hulde voor
hetgeen hij in die richting gedaan heeft."
Welk een man, die Gouverneur van Suriname l
zou men na zulk eeue mededeeling geneigd zijn uit
te roepen, en men verwachtte i.u natuurlijk, dnt de
opbrengst in het dienstjaar 1890, hetwelk de Minis
ter bij zijne mededeeling op het oog had, 90 a 100
pet. hooger zou blijken te zijn dan het vorige jaar.
Rn ziet, uit de mededeeling van den Gouverneur van
Suriname bij de begrooting voor 1892 bleek inte
gendeel, dat de personoele belasting nooit zoo weinig
had opgebracht als juist in dat beroemde jaar 189U.
Opheldering van dit verwonderingwekkend feit
werd bij de mondelinge behandeling der begrooting
voor 1892 in de Kolónialo Staten gevraagd, eu door
den administrateur van Financiën verstrekt. Het
bleek nu dat de Gouverneur aan den Minister had
medegedeeld, dat door de commissie voor de perso-
neele belasting 439 personen verhoogd waren en dat
de verhooging gemiddeld 91,7 pet. vaa het Aange
geven bedrag was geweest.
Men had hier dus te dotn met een gewoon ver
schijnsel, dat lolken jare voorkomteen aanslag tot
een hooger bedrag dan door sommige belastingschul
digen zeiven was aangegeven. Hoe de Minister
Mackay er echter toe ge kernen is, vooreerst om
mede te doelen, dat de aanslag 90 en 100 pet. hoo
ger was, dan vroeger het geval was, en ten tweede
om te zeggen, dat dit voor allen zoo was, blijft eeu
raadsel, ook al noemde de administrateur van Fi
nanciën het een zeer goed verklaarbaar en verschoon
baar misverstand.
De gunstigste verklaring voor den Minister Mac
kay is (leze, dat hij op buitengewoon vluchtige wijze
van het schrijven van den Gouverneur van Suriname
heeft kennis genomen. Maar dan treft dien Minis
ter toch de blaam, dat hij, zoo luchtig en vluchtig
to werk gaande, er geen bezwaar in zag, eene ern
stige beschuldiging tegen de ingezetenen van Suri
name uil te spreken, om den Gouverneur Lohman
te kunnen verheffen.
Zoo is dan gebleken, dat, terwijl van de zwarte
debetzijde van het bestuur van den Gouverneur Loh
man niets afgaat, de 'creditzijde, die zijne vrienden
er tegenover stelden, haar belangrijksten post heeft
verloren.
De rykstelogrnfen hebben sedert de vorhooging
van bet binnenlandïcK tarief in 1686 eene hooger©
opbrengst gegeven, liet voordeelig verschil was in
1890 lot ongeveer 2 ton gestegon.
Hieruit volgt intussohen geenszins, dat de hoogero
prys der telegrammen niet nadeelig heeft gewerkt
op het verkeer. De hoer Linckens, ambtenaar by
het departement van waterstaat, toont in het laatste
nummer van het JournalséUgraphique, dat door het
internationaal bureau te Bern wordt uitgogeven, uit
de officieele cijfers aan, dat bij het bicnenlaudsch
telegrafisch verkeer achteruitgang valt waar te nemen.
Er zijn in 1890 155,000 binnenlandscho telegram
men meer gewisseld dan in 1886 en 213,000 meer
dan in 1881. Mnar bij do buitenlandsehe telegram
men was het gunstig verschil vau 1890 met 1886
357,000 en met 1881 539,000, dus een aanzienlij
ker stijging, zoowel volstrekt als betrekkelijk, want
het geheele aantal binnonlandsche bedroeg iu 1881
1,972,158 en die naar en van het buitenland ver
zonden slechts 1,057,697.
Op elke 1000 inwoners was het getal dépêches:
Binnenland. Buitenland.
1881 479 257
1886 462 282
1890 479 '49
Voor het buitenlandsch verkeer dus een zeer sterko
toeneming bij verlaagde tarieven, in het binnenland
volstrekt geen vooruitgang. Integendeel achteruit
gang. Want sedert 1881 is hier te lundo het getal
telegraafkantoren van 418 tot 754 vermeerderd, dus
met 336, waarvan 226 van de rijkstelegraaf. Die
nieuwe staatskantoren hebben in 1890 246,992 be
taalde depeches behandeld. Ware nu de omzet by
de 418 oude kantoren in gelijke evenredigheid als
de bevolking toegenomi n, dan zouden daar alleen in
1890 2,188,107 depeches moeten zijn verzonden. Maar
het gehoele aantal biunenlambche was slechts 2185116
zoodat er aau de oude kontoren ongeveer 250000
telegrammen minder zijn geweest dan in 1881. Wel
is de opbrengst per telegram door de tariofverhoo—
ging gestegen met ruim 1,6 cent, rauar de schat
kist zou in 1890 toch 38.500 meer hebben ont
vangen dan werkelijk het geval is gewoost, wanneer
het telegrafisch verkeer gelijken tred had gehouden
met de bevolking en het tarief niet ware verhoogd
De slotsom is dan ook volstrekt niet gewaagd, dat
het verhoogd telegramtarief belemmerend heeft ge
werkt op de ontwikkeling van hot telegrafisch ver
keer. De paar ton, die de Staat meer dan in 1886
ontvangt, komen dan ook bijna uitsluitend uit het
verkeer roet het buitenland.
Hoezeer ook iu het binnenland höt verkeer tóe-""
neemt als de tarieven laag blijven, toonen do pos
terijen. Het getal overgebrachte binnenlandsche brie
ven is van 1881 tol 1891 van 44 tot bijna 5lmil-
lioen vermeerderd, het getal briefkaarten zelfs van
15 tot 26 millioen. Zal nu de regeeriug weldra tot
het inzicht komon, dat verlaging van het binuen—
landsch telegramtarief noodzakelijk is?
Naar aanleiding van do uitzetting van den Fran-
schei» journalist Chadourne uit Bulgarije, herinnert
de Hamb. Corresp. aan een voorval, dat te Petersburg
voorviel met een Amerikaan tijdens de heer Curtin
daar gezant was,
Een correspondent van een der groote Amerikaan-
scho bladen bracht, pas in Rusland aangekomen, den
gezant een bezoek en verzocht dezen hem aan den.
klaren, terwijl we nu onze schulden allen stipt
betalen. Zal iemand vragen, van waar wij het geld
genomen hebben? Het succes beslist, Theodoor;
wie het succes aan zijn zijde heeft, die kan aan het
oordeel der openbare meening gerust het hoofd
bieden.
En wauner het eens mislukt is?
Ja, dan weet ik niet, wat ons de toekomst zal
baren. Voor jou ben ik niet bevreesd, jij zult wel
vooruit komenmaar Flora baart miju zorg.
Flora zou in betrekking moeten gaan, tot
Adlerberg een toereikend inkomen heeft.
Adlerberg? vroeg de bankier. Wat heeft hij....
Flora bemint hem.
Ik heb nog eeD woord mede te sproken, ant
woordde de bankier outevreden. Wie is die barou
Von Adlerberg? Ik ken zijn vader niet; zijn oom
bezit niets, en hij zelf wil als klerk bij mij in dienst
treden.
Wanneer hij een flink mensch is, dan zou ik
niet weten, wat op die verbuidtenis viel aan te
merken, zeide Theodoor kalm. En welke aanspraak
kunnen wij nu nog maken
Er werd geklopt, en Paul Vetter trad binnen, nog
altijd de oude, levendi: eu opgeruimd als altijd.
Men ziet u in 't geheel niet meer, zeide hij
tegen Theodoor. Maar ik kom wegens een kleine
geldzaak, heeron Gij weet dat ik geërfd heb. Een
gedeelte heb ik in de zaak van mijn schoonmoeder
gestoken, maar nu weet ik niet, wa* met het
andere gedeelte moet aanvangen.
Koop staatspapieren, zeide Theodoor dat is
tegenwoordig de beste geldbelegging.
Dat kan zjjn, maar voordeelig is het niet, want
ze staan hoog. De Beurscouraut bevat oen zeer
gunstig bericht omtrent da Bouwbank. De aandoe-
len staan zeer laag, en als het dividend inderdaad
goed uitvalt....
Om 's Hemels wil, blijf buiten dien zwendel,
riep Theodoorgij zoudt uw kapitaal reddeloos zien
verloren gaan.
Nu, dan Diet! Maar ik zit met mijn veertig
duizend gulden, voor u een bagatel, maar voor mg
een vermogen. Het zou mij aangenaam zyr., wan
neer u de goedheid wilde hebben, u met het koopen
van papieren te belasten.
Wij houden ons daarmede niet gaarne bezig,
antwoordde Theodoor schielijk.
De oude heer schudde afkeurend het hoofd.
Waarom wees Theodoor de zaak vau de hand Het
was gereed geld, dat in do tegenwoordigo crisis de
zinkende hulk boven water kon houden.
Maar Theodoor wilde Paul's vermogen niet aan
het zinkende vaartuig toevertrouwen, daar het mot
de schipbreuk ten gronde kon gaan.
Wanneer je heden namiddag aan de beurs
wilt komen, dan zal ik je gaarne een handelsvriend
aanbevelen, op wiens rechtschapenheid je staat kunt
maken, zeide hij. Hij zal je wei raden, welke pa
pieren je moet koopen.
Hartelijk dank, antwoordde Paul. En nu wil
ik u niet larigur storen, hoeren; tiid is geld.
Theodoor volgde zijn vriendiu den corridor bleef
Paul staan.
Je vader was erir afgemeten, zeido hjj; waa
mijn bezoek hem onaangenaam?
Ik zou daarvoor geen reden weten, antwoordde
Theodoor; maar je weet dat iodere zaak hare be
slommeringen medebrengt.
Eu jij bent ook niet meer de oude!
Ik? Nu ja, die beslommeringen treffen ook
mij; maar laten we daarover niet spreken. Hoe
bevalt je het echtgerootschap?
Opperbest! Weet je wat: trouw ook, rcge
waarde; dan kan jo zingen: wie een lief vrouwtje
heeft verworven, dio is gelukkig op deez' aard. Je
hebt geen moed, dat is de fout. Dus tot heden
middag aau de beurs, tot ziens.
Die man is een dwaas, zei'Je de bankier, die
zijn ergernis nog niet was te boven gekomen.
Hij was altijd zoo, antwoordde Theodoor be
daard maar ik benijd zijn geluk en zijn humor.
Kom. geluk is vergankelyk....
Zeker, wij hebben er het bewijs van gegeven,
zeide Theodoor op bitteren toon.
Je hadt het geld moeten aannemen. Wij kun
nen evengoed als ieder ander de papieren koopen.
Wordt vervolgd.)
Czaar voor te stellen. De gezant antwoordde, dat
dit niet kou gebeuren, maar do keizer was to zien
als hij 's morgens uitreed. Den volgenden dag be
vonden zich de beide Amerikaansche heeren op <ie
plaats, waar de keizerlijke sleden moesten voorbijko
men. Reeds te voren boog de Czaar vriendelijk toen
hij Curtin zag. Deze boog diep en nam zijn hoed
af, maar zijn landgenoot bleef met bedekten hoofde
staan. «Waarom hebt ge uw hoed niet afgenomen
vroeg de gezaui. «Ik gevoel mij niet verplicht, mijn
hoed af to nemen voor iemand die ik niet ken", ant
woordde de journalist.
Den volgenden dag kreeg don heer Curtin een
hoffelijken brief van vorst Gortschakoff, met het
verzoek aan het Ministerie van Buitenlandsehe Zaken
te komeu. «Mijnheer Curtin", zeide de vorst, «gis
teren is opgemerkt, dnt de heer, die bij u was, zijn
hoed ophield toen de Czaar voorbijkwam. Dit is
zeer zeker uit verstrooidheid geschied?" De ver
tegenwoordiger der Unie, te trotsch en te eerlijk om
verontschuldigingen te maken, antwoordde «Uwe
Doorluchtigheid 1 Deze heer heeft zijn hoed opge
houden, omdat hij dat verkoos J" Vier en Twintig
uui later ontving de Amerikaan een ambtelijk stuk
in du Russische taal hij ging hiermede naar deu
gezant om het te laten vertalen. «Waarde vriend",
zeide Curtin, hierin wordt u eenvoudig medegedeeld,
dat gy «verlof" hebt, Rusland binnen enkele uren te
verlaten en ik kan u niet beter raden, dun dadelijk
te vertrekken!" «Ik? Nooit!" riep du journalist.
«Ik ben een vrij Amerikaansch burger en zal blijven
zoolang het mij bevaltDenzelfden middag hield
voor zijn woning een slede stil, door gendarmen ge
ëscorteerd, de politiebeambten pakten er den Ameri
kaan inet zijn pagage mot geweld iu en vooruit ging
hét naar het station, waar andere gendarmen voor
de verdere begeleiding naar de grenzen zorgden."
Het merkwaardigste blad van Amerika is zeker
wel ^e Broadax te Pittsburg in Penrisylvauië ver
schijnend, welk blad de langdurigste abonnementen
ter wereld heeft. Volgens do Kölnische Volkszeitung
wordt dit blad door een neger van denzelfden naam
uitgegeven, dio tegelijk redacteur, zetter, corrector,
drukker en expediteur i9. Het wordt verzonden al
naar den lust van den uitgever. L)e Broadax is een
politiek republikeinsch blad en kost jaarlijks 1 dollar.
Daar de zotter over zeer onvoldoend materiaal be
schikt, ziet het blad er zeer vermakelijk uithij
begint met een zekere lettersoort en gebruikt tot
alle letters op zijn, daarna neemt hij eeri volgende
soort en zoo door. Is de courant afgedrukt dan lijkt
het meer een proefblad vau een letterfabriek. Op
spelling en juiste schrijfwijze wordt niet gelet. Is
er weinig nieuws medo te deeleu, dan doopt de
redacteur eenvoudig zijn hand in den drukkersinkt
en muakt zoo een afdruk op het papier. Het is ge
beurd, dat maanden lang het blad niets anders dan
dezen afdruk bevatte, zonder dat- een der lezers zich
beklaagde.
Zij waren met dit teekon van leven tevreden. De
abonaés die betalen ontvangen het blad nooit, liet
wordt daarentegen kosteloos ondor de negerbevolking
van enkele streken verspreid. De Broadax bezit
onder do negers voel invloed.
Vele politici te Washington steunen daarom dan
ook den redacteur. Deze neemt echtor nooit Cribes
(omkoopingsgelden) aan. zooals vele andere bladen,
maar stelt den senatoren en andere politici, die door
hem weuschon te worden aanbevolen, voor, een abon
nement voor langen tijd op zijn blad te nomeu, te
gen vooruitbetaling natuurlijk.
Op deze wijze heeft liet blad abonnementen voor
100, 200, 300, 400 en 500 jaar. De senator Quay
heeft echter het langdurigste abonnementhet vorige
jaar heeft lig zich voor 900 jaren geabonneerd, welk
feit met waardeering iu de kolommen van do cou
rant werd vermeld en als een navolgenswaardig voor
beeld werd geprezen.
Tijdgordels. De Nederlandsche spoorwegmaat
schappijen hebben verlof gekregen met den zomer
dienst den inwendigen dienst te regelen naar den
zoogenaamden zóuentijd, hetgeen voor ons land den
localen tijd van Greenwich zou wezeu. De dienst
regeling voor het publiek zal echter evenals tegen
woordig den Am8terdaraschen tijd ten grondslag
hebben.
Zooals bekend is worden onze maatschappijen door
den Verein Deutscher Eisenbahn-Verwaltungen, dat
dé invoering vau gordel- of zönentijd voor hare leden
verplichtend stelde, tot dezen maatregel gedwongen.
De aswenteling van onze aarde veroorzaakt, dat
elke graad verschil in lengte een tijdverschil tenge
volge hoeft van 4 minuten. Te Berlijn is het dus
ongeveer 34 minuten later, te Parijs omstreeks 10
minuten vrorger dan te Amsterdam.
Hel is duidelijk dat dit tijdverschil groote bezwn-
ren oplevert bij spoorweg- en telegraafdieest. Europa
eu Noord-Amerika hielden er tal van spoorwegtijden
op na. Dit verschil in spoorwegtijd was niet alleen
lastig, vooral op overgangsstatious, maar ook gevaar
lijk. Het herleiden van* den spoorwegtijd tot den
localen tijd gaf dikwijls aanleiding tot belangrijke
fouten, waurvau ongelukken of verwarring het gevolg
waren. Om deze moeilijkheden nu in het vervol*
te voorkomen, werd voorgesteld oen wereldtyd aan
te nemen Iu 1883 werd deze zaak dan ook op het
congres voor graadmeting te Rome behandeld en
werd besloten deu localen tijd van Greenwich als
wereldtijd aau te nemen. Aan "dit voorstel waren
echter groote practische bezwaren verbonden, zoodat
hut nimmer ten uitvoer is gebracht. Het tijdver
schil is op plaatsen, ver oostelijk of westelijk van
Greenwich gelegen te groot, om het gebruik van deu
tijd van Greenwich in deze plaatsen toe te laton.
Was liet bijv. te Greenwich 12 uur, dan zou het te
Weeuen 1 uur b*/* min. zijn, te Petersburg 2 u.
1 m., te Melbourne 9 u. 40 ra^; te San Francisco
echier 3 u. 50 m. des morgens, te New-Orleans 5 u.
59 min. en te New-York 7 u. 4 m. in den morgen.
Overtuigd van deze bezwaren kwamen gelijktijdig
het Meteorologisch Genootschap te New-York en de
heer Sandford Fleming, hoofdingenieur van den Ca
nadian-Pacific met het voorstel voor den dag om de
aarde iu tijdgordels te verdoelen en den tijd binnen
doze gordels te regelen naar don localon tijd der
plaatsen gelegeu ouder een meridiaan, die midden
over het gordelgebied loopt.
Nog werd voorgesteld 24 van deze gordels aan
te nomen, ieder 15 graden breed, zoodat de tijd in
twee aangrenzende gordolgebieden juist 15 X m-
60 min. zou verschillen en dus de klokken over
de geheelo aarde altijd hetzelfde aantal minuten zou
den aangeven. Op de oostgrens van het gordelge
bied zou dus de tijd oen half uur na, op de west
grens een half uur voor gaan op den locaaltijd. In
do praktijk zou het natuurlijk ondoenlijk zijn de
gordels juist langs de meridianen te trekken, men
zal dus met de politieke en uatuurlijke grenzen,
bergen en rivieren enz., Tekening moeten houden,
in Europa zouden dus gowooulijk slechts nationali
teiten van elkander gescheideu woruen. Alleen zal
in dit geval het feitelijk tijdsverschil binnen eon
gordel wol eons meer dan één uur bodragen.
De tijd in den eersten gordel, do wereldtijd, zou
bepaald worden door den meridiaan van Greenwich
van hieruit zou deze tijd dagelijks over de geheele
wereld bekend kunnen worden gemaakt.
De spoorwegen in de Veroenigdo Staten hebben
dit stelsel reeds in 1883 aangenomen en rekenen nu
slechts naar den Eastern time (oostelijkeu tijd), den
Central time (centralen tijd), den Mountain time
(Rotsgebergte tijd) en den Pacific time (Groote Oceaan
tijd), welke tijdeu door de meridianen op 60, 75,
90 en 105 graden W. L. vanj Greenwich worden
bepaald. Zweden eu Japan hebben het systeem ook
reeds ingevoerd. De Oostenrijksche spoorwegen
eveneens sedert 1 October, tie Duitsche alleen voor
den inwendigen dienst sodert Juai. Met April zullen
de Zuid-Duitsche spoorwegen het voor den in- en
uitwendigten dienst aannemen, eji Beieren en Wur-
tenberg zullen het voor den post- en telegraafdienst
invoeren. De Belgische staatsspoorwegen nemen het
systeem met Mei aan.
De namen aan de verschillende gordols te geven,
zullen nog wel eenige moeilijkheden veroorzaken
het beste zal zijn een congres voor dat doel bijeen
te roepen. Waarschijnlijk zal de Zvvifsorsche regee
ring zich met deze taak belasten.
In ons land zou het verschil van den Amsterdara-
schen en dien van Greenwich met den localen tijd
vau Sluis bedragen respectievelijk 58/4 m. en 13s/4
voor Vlissingen 5J/8 en 14' '6, Rotterdam lV»enl8,
Amsterdam 0 en IS'/g, Arfthera 4 en 20,/8 en Gro
ningen 68/4 en 261/, minuten. Voor het westen
bedraagt dus het grootste verschil ongeveer 138/4,
voor het Oosten ongeveer 27 minuten. Bij dit voor
stel voegde de heer Fleming nog een ander, om
nnmelijk voortaan de uren niet »an 1 tot 12, maar
van 1 tot 24 te tellen, zooals reeds in Canada en
gedeeltelijk ook in de Unie geschiedt.
De ingenieur Waller, aan wiens artikel iu het
Handelsblad wij het bovenstaande o ïtloenden, dringt
er op aan dat de Nederlandsche regeering mede zal
werken het bedoelde systeem 'van tijdgordels ep
doorloopende dagverdeeling in te voeren.
Bij dit systeem zoudm Groot Brittannië, België,
Frankrijk met Corsica, Spanje, Portugal, Marokko,
Algiers en Tu»i9 denzelfden tijd hebben als Ne
derland, die volgens het voorstel van den heer Flo-
ming de Greeuwich- of wereldtijd zou heeten.
Het bericht van het VI. Bid., dat op vermoeden
van vergiftiging dezer dagen Amsterdam een lijk
zou zijn opgegraven, is, volgens het N. v. d. D.,
volkomen onwaar. De eenige grond, welke tot het
praatje kan aanleiding gegeven hebben, is het vrij
plotseling sterven van den bedoelden persoon eenige
weken geleden.
üe Fransche Senaat heeft voor de tweede maal
zijne beslissing omtrent bet recht op de petroleum:
25 fr. op de gezuiverde on 18 fr. op de ongezui
verde, met 223 steramen tegen 18 gehandhaafd. Het
is dus ten derden male, dat hij dit recht hoeft
vastgesteld. Maar ditmaal heeft hij daaraan eene
bepaling verbonden, ten einde tot eene schikking
met de kamer van afgevaardigden te komen. Over
eenkomstig het voorstel der commissie, waarmede
de regeering zich heeft veroenigd, heeft hij namelyk
bepaald, dat dit recht van toepassin-» zal zijn tot
1 October. In dien tusschentijd kan de regeering,
na rijp onderzoek, een nieuw voorstel indienen.
Ee minister van financiën, daaraan zijne goed
keuring schenkende, verklaarde dat de regeering bij
het nieuwe voorstel rokening zal houden met de ver
langen der Kamer (die een recht aangenomen van
12 én 7 fr.)
Deze verklaring gaf den heer Dauphiu, rapporteur,
aanleiding om te kennen te geven, dat de commissie
zich door deze regeling niet wil verbinden om de
door de Kamer vastgestelde cijfers aan te nomen.
De memorie van de Bulgaarsche Regiering over
het Chadourne- geval is verzondeu aan de Porte,
naar 't schijnt niet aan do Mogendheden. De ons
reeds bekende feiteu worden meegedeeld, o. a. ook
het onderhoud, dat de Minister Grekow met deu
Franschen gezant Lanel over Chadourno had deze
werd verzocht aan zijn Rogeering mee te deelen,
dat Chadourne bedreigd werd met uitzetting. In de
memorie wordt uiteengezet, dat de Capitulaties met
dit geval niet te maken hebben, daar in de Turksche
drukpers wet van 1865 perszaken niet daaronder
gebracht worden. Verder wordt gewezen op vroe
gere gevallen van soortgelijken aard, waarbij Dooit
hét recht der Bulgaarsche Regeering in twijfel is
getrokken ook Rumenië en Servië hebben, toen d«
Capitulaties daar no<z van kracht uwen, van het
uitzetting8recht op dezelfde wijze gebruik gemaakt.
Do memorie besluit mot den wensch, dat Frankrijk
zijn onrecht zal inzien en de diplomatieke betrek
kingen hervatten.
Sir Charles Dilke bespreekt in het Januari-nuramer
der Fortnightly Review de buitenlandsehe politiek
der conservatieven.
Vau belang zijn zijne opmerkingen in zoover, dat
sir Charles minister van buitenlandsehe zaken \va8
ondor Gladstone.
In de eerste plaats betoogt hij, dat de Tory-Re-
geering, zonder een bepaald doel voor oogon te heb
ben en zender eenig resultaat, aan Duitschland te
voel heeft toegegeven. «Ze heeft aan Duitschland
zocveel gegeven als ze maar kon. Zo heeft Duitsch
land geholpen qra de Triple Alliantie tot stand te
brengen door in Italië den indruk te wekken, dat
Engeland, in geval van een oorlog met Frankrijk,
Italië zou helpen, hoewel, zooals iedereen weet, het
Lagerhuis zoo iets nooit zou toestaan. Frankrijk
denkt er niet meer aan, de wereldlijke macht van
den Paus te verdedigen en het zou Italië niet bedreigd
hebben wanueer dit laad zicii uiet bij het Drievou
dig Verbond had aangesloten. Sir Charles Dilke kan
bovendien niet goedkeuren dat Helgoland aan Duitsch
land is afgestaan en beweert dat wanneer Gladstone
dit gedaan had, do Tories hem daarover zeker hefti*
hadden aangevallen. Voorts acht hij het ook een
misslag dat de regeering Frankrijk iu Madagascar
vry spel liet. «Zij offerde daarmede een klein dap
per, christenvolk op, dat vast besloten was tot het
uiterste verzet tegen de heerschappij eener buiten
landsehe mogendheid, en gaf tevens groote belanden
prijs, zoowel van de Britsche zendelingen als van
den handel." Sir Charles Dilke zou zelfs voor een
oorlog met Fraukrijk niet terugschrikken, wanneer
daarmede de schande aan de Engelsche zending be
wezen, kon worden gewroken
Het geheele artikel is oen nieuw bewijs hoe ijverig
het pogen der oppositie is om wapenen te vinden
tegen het bevind van lord Salisbury.
Een kabinetscrisis staat in de Vereenigdo Staten
voor rie deur. Als aanleiding wordt opgegeven het
geschil met Chili. President Harrison keurt de
houding van den minister Blaine in deze quaestie
af en volgens te Londen ontvangen berichten, zou de
heer Blaine voornemens zijn, deswege ontslag te nemen.
Gelijk men weet was Blane's houding tegenover
Chili zeer ruw en uitdagend in de bladen die hem
door dik en dun volgen, werd Chili zelfs herhaalde
lijk met een oorlog gedreigd. President Harrison
heeft zich echter volstrekt niet afkeerig getoonJ van
dit krijgsgeschreeuw, dat, naar de regeering hiopte,
indruk zou maken op de repubiikeinsche kiezers. In
de presideuts-Boodschap stelde Harrison zich dan
ook geheel aan de zijde van Blaine, zoodat ieder
dacht dat beiden het volkomen eens waren.
Wellicht is daarom de Chileensche quaestie maar
een voorwendsel en is de eigenlijke oorzaak persoon
lijke naijver. Blaine wil ook den presidentszetel wel