Balteolandsch Overzicht.
omtrent den influenza-verwekker. Door dezo gecom
bineerde methode mooht het hem in betrok keiyk
korten tyd gelukken, te constateeren, dat de influenza
eene eenvoudige infectieziekte is, die veroorzaakt
wordt door een bacillus in buitengewoon kleinen staaf-
vorm, welke langs den weg van ademing wordt over
gedragen. Hij heeft zijne werkzaamheden reeds ten
einde gebracht en zal eerstdaags in een geneeskundig
tijdschrift de resultaten openbaar maken.
Het stelsel van den achturigen arbeidsdag is in
Engeland voor 't eerst op groote schaal toegepast te
Sunderland, op twee groote scheepstimmerwerven,
waar honderden werklieden arbeid vinden. Zij heb
ben bewilligd in een vermindering van loon met 5
pCt. en worden nu slechts foor acht uren arbeid per
dag betaald. Men verzekert dat die schikking hun
uitstekend bevalt eu dat zij, «oor tusschenkomst van
den «concilation board", ook de overige werkgevers
en werklieden van de werven te Sunderland trachteu
over te baleu, gelijke wijziging in de regeling van
den arbeid in te voeren.
Zooals men weet, ligt op de tafel van hot britscbe
Huis der Gemeente tijdens de vergaderingen een
plompe, zware, zwarte staf met een gouden kroontje
de tnace of Parlementsstaf. Dat is het symbool der
volksvrijhedon, 't welk ook voor den voorzitter wordt
uitgedragen, als deze zich naar het Huis der Lords
begeeft, en bij andere plechtige gelegenheden. De
britsche koloniën, die een eigen parlement verkregen,
schaften zich ook allen een tnace aan. Uit Melbourne
komt nu het bericht, dat de staf van het Parlement
der kolonie Victoria op geheimzinnige wijze is ver
dwenen. De reden voor den diefstal wordt eenigszius
duidelijk, als men weet dat het victoriaansche Par
lement zich de weelde veroorloofde er een massief
gouden staf op na te houden.
De Landbouwcotnraissie, bij Kou. Besluit inge
steld in Sept. 1886 heeft thans aan den minister
van Waterstaat verslag uitgebracht omtrent haar
onderzoek naar het pachtwezen en het gebruik van
den grond hier te lande.
Dit rapport is opgenomen in de Staatse, van 7
dezer.
Al de voorstellen, die in den laat9ten tijd door
deskundigen gedaan zijn, om tot een betere regeling
van pachtwezen en grondgebruik te komen, heeft de
commissie nauwkeurig onderzocht.
Doch zij is tot de slotsom gekomen, dat, behou
dens de verbeteringen die èn op fiscaal gebied èn
hier en daar op het gebied van het privaatrecht door
haar zijn aangegeven en behoudens den steun dien
de Staat aan het grondcrediet kan geven, van wet
telijke maatregelen in het algemeen tot verbetering
van de thans geldende rechtsverhoudingen ten aan
zien van het gebruik van den grond weinig heil te
wachten is, maar dat aan de ontwikkeling en het
beter inzicht van landbouwers, eigenaars en pach
ters, en aan de geleidelijke verbetering der agrari
sche toestanden moet worden overgelaten om mis
bruiken en onverstandige gewoonten, die thans zoo
te recht worden gewraakt, langzamerhand te doen
verdwijnen.
In het eerste deel van haar rapport betoogt de
commissie, dat zekerheid van bezit, wel een voor
waarde, doch niet de eenige voorwaarde is van voor-
deelig bedrijf.
Zekerheid van bezit, zegt het rapport, is een on
misbare voorwaarde voor een hoogen graad van ont
wikkeling.
Natuurlijk is deze zekerheid het grootst voor eige
naren van don grond op hen volgen de beklemde
meiers in Groningen en dan die pachters, die voor
langen termijn hebben gehuurd of die krachtens
looale gewoonteu of familietraditie, ook zonder vasten
rechtsband, mogen verwachten, dat zij en hun af
stammelingen op hun erf zullen blijven.
Overal daarentegen, waar de pachters weinig waar
borgen hebben, om hun good na bet verstrijken van
den pachttyd te blyven gebruiken, wordt do agra
rische toestand onguustiger en wordt in gelijke mate
de behoefte aan hervorming levendiger govoeld.
Er zijn echter tal vau'gevallen, Waarin het pacht
wezen tot regeling van byzondei% toestanden niet
kan worden gemist.
Men denlee bijvoorbeeld aan ouders, die voor hun
minderjarige zoons eene plaats koopeu, om die te
verhuren tot aan hun meerderjarigheid; of een voogd,
die een hofstede, toebehooreude aan minderjarige
kinderen, moet verhurenof aan hot geval dat een
landbouwer niet in staat is zijn grond zelf te ge
bruiken, doch het gegrond vooruitzicht heoft, dat de
omstandigheden die hem dat beletten slechts van
tijdelijkeii aard zullen zijn.
Daarom zal, hoeveel voordeelon de eigen exploi
tatie ook biedt, landverhuring altijd een onmisbare
factor in ons laudbouwwezen blfjveu.
De commissie waarschuwt ook tegen de eenzijdige
opvattiug alsof zekerheid vau bezit de eenige voor
waarde voor verbetering zou zijn. Niet minder be
hoefte is er, zegi zij, voor dit doel aau kapitaal en
kennis.
Het rapport behandelt vervolgens de voornaamste
voorstellen, die door deskundigen zijn gedaan om
door wettelijke maatregelen het gebruik van den
grond door eigen gerechtigdeu te bevorderen.
Van het oordeel der commissie over die voorstel
len hopen wij iu een volgeud nummer het zakelijke
weer te geven.
Een medewerker van het N. v. d. D. heeft Bon-
netti, den eigenaar der gedresseerde katten, oen
Amsterdammer van geboorte, geïnterviewd en geeft
daarvan het volgende verhaal
Ik zat altijd in de beesten, vertelde hij, en als
jongen dresseerde ik ai hazen, marmotjes, kouijnen
'n aangeboren, grooto voorliefde voor dieren, weet
u? In den manufactuurwinkel ging 't daarom niet
al te best; bij 't meten van lint dacht ik aau mijne
katten, bij katoentjes aan mijn marmotten, bij 't flu
weel aan mijn duiven. 0" begrijpt, dat dit zoo spaak
liep als iets ter wereld spaak kan loopen, namelijk
met ontslag. Daar stond ik nu er voor. Mijn
ouders, dat kunt u begrijpen, waren alles behalve
ingenomen met miju groote voorliefde voor dieren
en nog minder met mijn omslag. Maar ik-wist toch
wel, dat er door en met mijn dieren een toekomst
voor me open lag, en ik zette door. Heimelijk
Miju vrienden hielden me altijd een beetje voor den
mal met miju diereuvriendschap, en ik vertelde hun
dus niets van mijn plan, om Buffon eens tot leuge
naar te maken. Heudrik (een zijner katten) was al
bewijs genoeg, dat men een kat wel degelijk alles
kan leeren wat mou wil.
Behoort Hendrik nog tot uwe peneionaires P
Neen, zes jaren geleden is hy te Brussel
5-hoog uit een venster gesprongon. Hij was dade
lijk dood.
Dat zal u aan 't hart gegaan zyn.
't Ging Bonnetti nog aan 't hart. Dat kon ik zien.
Wat zal ik u zeggeu? ging hy min of meer
ontroerd voort. Ik had aan dot dier alles te dan
ken. Met hem ben ik begonnen. Maar om op mijn
school terug te komen mijn eerste vraag was na
tuurlijk //wat zal ik 'n kat leerenP" Nu dan, ik
leerde Hendrik allereerst een wandeling maken over
de kurken van een rij flesschen.
Ging 't moeilyk?
Absoluut niet. Een kat leert allesmet
geduld en goede woorden.
Moet u je pensionnaires wel eens slaan?
Nooit. Dat heb ik nooit gedaan en zal ik
nooit doen. Want hierin heeft Buffon toch gelykt
er zit in alle d'eren, maar vooral in de katten, een
groote onafhankelijkheidszin. Met slaan kan men
ze dompteereu, maar alleen het intellect wekt intel
lect, en met verstandige, vriendelijko woorden kan
men hun iets leuren. Want als een kat eenmaal
zegt: «ik doe't niet,"dan is er ook niets aan te doen.
Zijn alle katten even leerzaam?
Ik heb me altijd 't best by onze Hollandsche
katten bevonden. De Portugeesche zijü ook goed»
maar minder. Angora's kunnen valsch zijn. Ik
neem ze 't meest voor de kleur. Een Angora—kat
kan 100 jaar worden, zonder dat ze goed wordt.
Maur ik ging dan voort mot miju dressuur, eu Hen
drik whs al in gezolschap gekomen van 5 collega's,
die onberispelijk over en om flesschen marcheerden,
door atoelsporten, langs gespannen touwen; kortom
alles wat u van avond in het Circus heeft gezien.
Geduld, geduld, geduld, dal is iu drio woorden 't
geheim van mijn resultaten.
Waar dresseert u je katten
Iu een pakhuis buiten de Raampoort, of lie
ver een houten loods, die alleen de huur waard
was voor de ratten en muizen, die er waren. Dat
bracht me op 'n idée. Ik begon nu mijne katten te
dreseeren met een nest van 8 ratten, heel jong,
nauwolijks 12 dagen oud en elk zoo grool als een
halve vinger. Ik liet ze eerst wat groeien en bracht
ze toen bij mijn katten. U begrijpt, dat die er da-
lijk naar grepen, maar dat was de bedoeling niet.
Maar door voortdurende aanraking werden de katten
en de ratten aau elkaar gewend en bleef de instinc
tieve afkeer van ratten tegen katten latent. Niet bij
allen evpnwel. Want je kunt allicht een paar hon
derd ratten en muizen treffen, die uiet te temmen
zijn. Toch duurde dat katten- en rattenspel een vol
jaar en waren er al twee met mijn dressuur verloo-
pen. Maar ik ging voort. lederen dag, van 's mor
gens vroeg tot 's avonds laat, was ik in de loods
buiten de Raampoort bij mijn kwoekelingen, die ik
al volkomen met elkaar kon vertrouwen. Zoo ging
't ook met een nest jonge muizendezelfde ge
schiedenis.
Eu toen u zoover was gekomen, achtte u toen
uw zaak gewonnen?
O, nog lang niet! Toen ik er mijne kennis
sen eens over sprak, dat ik katten met ralten en
muizen getemd had, zeiden zo dat Meerenberg een
uitgangsdag had. Ze wilden 't niet gelooven 1 Maar
ik liet er hun niets van zien en zette de dressuur
door, nu met een kanarievogel.
Gij zoudt mij voorts zeer verplichten, mijn zoon
niets er van mede te deelen.
Moet ik u een ontvangstbewijs voor de effec
ten geven?
- Neen, antwoordde Romberg; u zult de ont
vangst niet ontkennen, en het is mij aangenamer,
wanneer u mij later een quitantie voor het geheele
bedrag geeft.
De kaptein verwonderde zich wel over het weige
ren van zijne quitantie, maar nam zijn pakje onder
den arm en ging heen, verheugd om Theodoor, dat
de zaak zoo aflirp.
Zijn weg voerde voorbij de woning van den in
specteur hij gevoelde behoefte, met den ouden man
over de nieuwste vermoedens omtrent Hobenhausen
te sprekon.
De inspecteur kwam hem gejaagd te gemoet.
Brengt u tijding van Hohenhausen vroeg hij.
Directe niet, antwoordde Gronauverwachtte
u iets gewichtigs?
Natuurlijk, zeide de oude levendig; de vrouw
uit Amerika is er hedenmorgen heengegaan. Gister-
avond is ze aangekomen.
Ik ging terstond naar bet logementmaar toen
ik er aankwam, zeide men mij, dat de dame ree,ds
naar Hobenhausen was vertrokken. Wie staat ons
borg, dat de graaf, na deze ontmoeting niet aanstonds
de vlucht neemt Eu wanneer wij te laat komen,
dan neemt do fortuinzoeker nog een aanzienlijke
dom mede. Wordt vervolgd.)
inslaan, om mij recht te verschaffen.
Ik geef u de verzekering, dat gij geen stuiver
zult verliezen.
Dezelfde verzekering zult u ook aan mijn va
der gegeven hebben, en hij schonk u vertrouwen.
Had hij in de toekomst kunnen zien, dan zou hij
het niet gedaan hebben.
De bankier zag in, dat hy met een vastberaden
persoon te doen had, die zich op geen dwaalspoor
liet brengen en zijn leugens doorzag.
En wat wilt ge nu doen vroeg hij.
Den rechterlijken weg opgaan.
Wanneer ik u zeg, dat gij niets zult verliezen,
dan moet gij als man van eer mij geloof schenken.
Laat mij twee ot drie dagen tijdzoodra ik hot
bewijs heb, dat men mij bedrogen heeft, stel ik de
som tot uw beschikking.
Wat mijn eer met die aangelegenheid te ma
kes heeft, weet ik niet, zeide Gronau, en uitstel kan
ik ook niet inwilligen. Op de nagedachtenis van
mijn vader rust de smet, dat hij zijn vermogen ver
kwist heeftik heb nu de middelen om die smet
uit te wisschen, en hoe eer ik het doe, hoe beter.
Het kapitaal bedroeg tachtig*duizend gulden rente
op rente krijgen wij een som van ruim twee ton.
Met u valt uiet verstandig te spreken antwoordde
Romberg.
Zeg liever, dat ik mij niet om den tuin laat
leiden. Wanneer gij eerlijk uw schuld wilde beken
nen, dan waren er middelen te vinden, om de zaak
in der minne te schikken.
Ik kan u het geld heden niet verstrekken.
Dit verlaugen heb ik nog niet uitgesproken.
Ik zal u wissels geven.
Het spijt mij, doch daarmede weet ik niets
te beginnen: ik ben geen koopman.
Mijn wissels zijn net zoo goed als klinkende
munt, zeide hij.
Daar twyfel ik niet aan, antwoordde Gronau
maar ik kan ze nie* aan den man brengen.
Goeft u de voorkeur aan effecten?
Het is er naar, welke....
Romberg verliet het salon en kwam na eenige
oogenblikken terug met eenige pakketten.
Hier is tachtig duizend gulden in solide obli-
gatiën, zeide hij. Ik stel u deze papieren ter hand,
met de voorwaarde, dat gij ze niet verkoopt; gij
zult ze mij over eenige dagen weder overhandigen
ik betaal u dan de waarde in klinkende munt uit.
De voorwaarde neem ik aan, zeide de kaptein.
Het overige ontvangt u eveneens binnen eenige
dagen, vervolgde de bankier; ik kan een zoo aan
zienlijke som niet in eens aan de zaak onttrekken
het zal mij toch al moeilyk vallen. Gij hebt nu
het kapitaaf; met de rente zult gij wel eenige dagen
geduld hebben.
Wanneer u op dezen toon spreekt, dan kom
ik u gaarne te gemoot, zeide Gronaubepaal slechts
den termijn.
Ik zal bij u komen en u zelf het geld brengen.
Jong zeker?
Niet al te jong. Kanarievogels zijn heel in
telligente dierendaar zit wat iu om te leerenIk
wende mijn kanarievogel eerst aan mij zelf, zoodat
hy bij mij bleef en me heelemaal vertrouwdo. Ein
delijk bracht ik hem bij do katten.
Toen zal hij toch wel gepiept hebben.
Niet zoo'n beetje Vogels hebben voor katten
een fijn instinct. Als er boven op een dak een kat
loopt en op de straat een rauscli, dan is die al op
zijn hoede en waarschuwt de vrienden, 't Kostte
me dus lang geduld, eer. ik mijn kanarie aau de
katten gewend had. Ik. zette den vogel op een ge
spannen koord, en toen ik Hendrik, die alles 't eerst
deed, over dat koord liet loopen eu over dén kana
rievogel heen zooals ik al met de ratten en
muizen geleerd had eu mijn andere katten volg
den, toon vloog de vogel niet weg en was al dade
lijk mijn toer gelukt.
En. wat verder?
Welnu, u weet: katten zijn fameuze springers.
Ik drosseerde mijn katten dus op het springen
maar wat moeite kostte, dat was het leeren spriugen
door deu vloeipapieren hoepel 1
Hoe zoo?
Wol, de dieren doen niet graag een sprong
in 't onbekende, evenmin als de menschen. Miju
katten wisten niet, wat achter dat papier zat en
wilden er dus uiet doorheen.
O, dat was niets! Ik liet zo'eerst over ecu
smal reepje vloei springen. Daar hadden zo natuur
lijk niots tegen. Maar den volgenden dag nam ik
't reopje wat breeder, en zoo voort, en zoo voort,
eiken dag wat breeder, tot ze er niet meer Qver
heen konden zonder het papier te scheuren. Toen
waren ze uan het papierscheuren gewend eu begon
ik met een papieren hoepel, waar ik een groot gat
in had gemaakt. Maar dat gat werd eiken dag
kleiner en eindelijk, eindelijk sprong Hendrik
nu letterlijk «but eu blauc" door den hoepel
heen. Dat kostte me vijf maanden.
En de vlammende hoepels
Op dezelfde manier eerst een klein vlammetje,
eindelijk de vlammen die u eiken avond in 't cifcus
kan zien. Zachtheid, geduld, vasthoudendheid, daar
mee kreeg ik alles gedaan.
En toen trad u op
Nog niet. Ik wilde myn toeren steeds per-
fectionneeren. Maar ik begon er nu toch aan te
deuken. Intusscheu leerde ik een kat, heel in de
hooffie over een Uug touw loopen. Dat deed ik
met Blondin, ook al een Hollander. Sommige den
ken, dat dat gemakkelijk gaat. O, 'n kat, zeggen
ze, die loopt over do smalste dakgoten. Goed,
maar alleen wanneer 't haar bevalt en niet op com
mando. Maar Blondin doet 't wèl op commando,
en als u nu deukt, dat ik hein dat tusschen van
daag en morgen geleerd heb dan heeft u 't mis
want 't duurde twee jaar, en ik kon er eerst te Ma
drid moe opkomen.
Ik zei, dat geen haar op mijn hoofd, zoo on
verstandig was om te denken, dat Blondiu zijn ge
vaarlijk kunstje zoo licht geleerd had. Maar dat
hij 't nu ook goed kent, dat had ik gezion.
Het onvoorzichtig spelen met vuurwapens heeft
weer een treurig ongeluk veroorzaakt te Saint-Lou-
Thaverny, Seine et üise. Zekere Ollivier, hovenier
stond gereed om uit te gaan met eenen spoorwegbe
ambte Bouliard. Dezo had eene karabijn in de hand.
In den loop van hun gesprek zeide de hovenier
lachend tot zijnen vriend «Leg eens op mij aan om
myne vrouw bang te maken!" Niettegenstaande het
verzet van mad. Ollivier mikte Bouliard op den
hovenier, meenende dat het wapen niet geladen was.
Op hetzelfde oogenblik weerklonk een schot en Ol
livier viel ter aarde, terwijl een stroom van bloed
uit zynen mond kwam. Eenige oogenblikken later
stierf hij.
De ongelukkige laat behalve zijne vrouw vier
iflinderjarige kinderen achter, welke door zijnen dood
in ellende vervallen. De pleger van dezen onwille-
keurigen moord is in vrijheid gelaten.
Nieuw-York is aan eene vergiftiging in het groot
ontkomen. Na een brand in een magazijn, waarvan
de bovenste verdiepingen waren vernield, zou eeae
belangrijke hoeveelheid koffie, speceryeu, tamarinde,
enz. als door het water beschadigd, verkocht worden.
Toevallig zat in den trein een der assurantiemake
laars met eenen inspecteur van het gezondheidscomité,
en over het geval sprekende, maakte hij de opmer
king, dat de brand veel erger had kunnen zijn, om
dat boven de koffie en specerijen vitriool en arseni
cum geborgen waren.
De inspecteur deed terstond onderzoek en het
bleek, dat dertig vaten arsenicum en eenige honder
den groote flesschen blauwe vitriool op de verdieping
boven de koffie eu tamarinde vernield waren.
De te koop gestelde voorraad werd onderzocht
en alles bleek doortrokken te zijn van tergift, genoeg
om duizenden menschen te dooden.
Een adres uit Twenthe. Door een zestal
Kamers van Koophandel en Fabrieken is aan de
Koningin-Regentes een adres gericht, inhoudende
klachten over het koninklijkffiesluit van 15 Juli 1891,
8trekkende'ora, ter uitvoering van art. 4 der arbeids
wet, in fabrieken of werkplaatsen voor jeudige per
sonen of vrouwen voorwaardelijk of onvoorwaardelijk
te verbieden bepaalde soorten van arbeid, welke ge
vaar opleveren voor hunne gezoudheid of hun leven.
Dit adres heeft op het Sociaal /Tee/lMarf een pijn
lijk en indruk gemaakt.
Het 8. Wbegint met te zeggen, waardoor die
pijnlijke indruk niet veroorzaakt is. Namelijk uiet
door bedenkingen tegen sommige der in het besluit
opgenomen voorschriften. Dat zulke bedenkingen,
van meer of min erustigen aard, door industrieelen
worden gekoesterd, begrijpt het S. fV. Zij komen
trouwens van verschillende kanten b. v. ook van
de «Vereeniging ter voorkoming van ongelukken in
fabrieken eu werkplaatsen", welke echter op don
voorgrond stelt, dal het allerminst den schijn wil
wekken, «als vond die Regeeringsmaatregel als zoo
danig niet de volle wuardeering, waarop hij aan
spraak kan maken."
«Wat ons botreft, zegt het S. IV., deskundig ge-
uorg zijr. wij niet om te betwisten, dat er onder
de gewraakte voorschriften kunnen zijn, welke of
onduidelijk en reeds daardoor bedenkelijk, of noode-
loos bezwarend moeten worden geacht. Wij kunnen
slechts hopeu en er op aandringen, dat de Rogeering
al heoft zij stellig den plicht, de al of niet juist
heid van geoefende critiek, onder voorlichting door
der zake kuudigen, nauwgezet ie overwegen niet
te scheutig moge zijn in het zich gewonnen geven;
iudachiig aan de les in de geschiedenis van alle
arbeidswetgeving te vinden, dat heel wat beperkende
bepalingen, nadat er bij voorbaat ach en wee over
was geroepen, ten slotte zonder ernstig bezwaar ble
ken te kunnen worden nageleefd."
Evenmin is die pijnlijke iudruk bij hettf. W. ge
maakt doordat het adres afkeurt de regeling, vol
gens welke, bij een geschil tusschen don fabrikant
en den inspecteur van den arbeid over een uitspraak
of een bevel van dezen laatste, het beslissende wo rd
moet worden gesproken door den minister, en dat
men meer waarborgen wenscht voor ommezien naar
de belangen der nijverheid. Dien wensoh acht het
S. Wwel voorbarig, zoolang niet de feiten toonen,
dat er aanleiding voor bestaat. Doch deden zich
zulke feiten voor, dan zou het S. IV. het wikken
van hot voor en tegen eener gewijzigde regeling niet
outraden. Mits in geen geval de beslissing werd
gegeven iu handen van partijdig belanghebbenden.
Maar de reden van den pijnlijken indruk, dien
het adres op S. IV. gemaakt heeft, ligt, zegt het,
in den ganschen toon van het adres, in den geest
en de stemming, die het vorraadt. Het ademt, naar
het oordeel van het S. tf., eene schromelijke over-
dry ving.
En daar.tan acht het S. W. het dan ook vermoe
delijk toe te schrijven, dat het adres niet onder
teekend is door de Kamer van Koophandel en Fa
brieken vau Hengelo, de plaats, waar méér dan op
eenige andere iu Twente voor do belangen en de
ontwikkeling der fabrieks-arbeiders wordt zorg ge
dragen.
Als oen voorbeeld van die overdrijving noemt het
S. IV. wat het adres te lezen geeft over de bevoegd
heid van den inspecteur, in tal van gevallen, om
behoudens eens ieders recht op eene uadero minis-
terieele beslissing over het al of niet gevaarlijke
van den arboid, met het oog op den toestand der
werktuigen of op andere omstaudigheden, een oordeel
uit te spreken, en daardoor den betrokken arbeid
te stempelen als niet geoorloofd voor de beschermde
personen. Die macht des inspecteurs wordt er als
bijna absoluut voorgesteld. Er wordt bijv. gezegd,
dat de inspecteurs in hun district «het bewind
VoeiW, eu dat zij zelfs «door deze regeling de
grootste machthebbers in ons land" worden.
En dat alles, zegt het 8. fV., terwijl van opper
machtige beslissingen door den inspecteur geen sprake
is, aangezien uitdrukkelijk tegen elk van diens uit
spraken of bevelen beroep is toegekend op den, door
alle gewenschte bescheiden en adviezen voor te lich
ten minister.
Het S. ft. begrijpt niet, hoe de adressanten van
de hooggeplaatste vrouw, tot wie zij zich hebben
gewend kunnen verwachten, dat zij toegankelijk zal
zyn voor zulke «argumenten", of van de Regeering,
dat zulk een pleidooi ingang by haar vinden zou.
De Khedive is gislerenavond te zeven uur aan
longontsteking, een gevolg van de influenza, over
leden.
Mehemed Tewfik, khedive van Egypte, souverein
van Nubië, Soedan, Kordofan en Darfour, was gebo
ren in 1852. Hij is de zoon vau den khedive
Ismail, die op 26 Juni 1879 afstand deed van den
troon. Bij firman van 8 Aug. 1879 tot khedive
benoemd, werd hij op 14 Aug. daaraan volgenden in
zijn ambt bevestigd. Hij was in Jan. 1873 gehuwd
met de prinses Emineh Hanem. De uit dit huwelijk
gesproten oudste zoon is prins Abbus, geboren 14 Juli
1874. Verder heeft hij nog een zoon, Mehemet-Ali,
eu drie dochters. Beide zoons voltooiden hun op
voed in: in Europa.
hrankrijk was in den laatsten tyd op minder
goeden voet met het Vaticaan maar de hooge poli
tiek bracht mee, dat er vrede gesloten werd. Beide
partijen wilden dat wel en volgens de «Times" is
dat ook geschied. De Fransche gezant bij den H.
Stoel De Béhain had een belangrijk onderhoud met
den Paus, waarbij hij in naam zijner regeeriug drie
vragen stelde. De eerste betrof de Fransche bis
schoppen, die in woord en schrift de handelingen
van mgr. Gouthe Soulard in het openbaar verdedigen;
de tweede hield het verzoek in, dat de Paus elke
betooging van geestelijken, met betrekking tot de
kerkelijke politiek, zou verbieden, en ten slotte werd
er op aangedrongen, dat het hoofdstuk over plichten
van Katholieke kiezers, door vele bisschoppon aan
den catechismus, die op de Scholen wordt gebruikt,
toegevoegd, daaruit weder verwijderd werd. Het
onderhoud moet tot het gewenschte resultaat geleid
hebben. De beide eerste punten werden door den
Paus toegegeven ton opzichte van het laatste kwam
men tot een vergelijk, 't Is de vraag hoe lang deze
vredq zal duren. Do officiouse Temps publiceert
twee brieven van het jaar 1883. De eerste werd
door don Paus aan Jules Grévy geschreven, en
daarin wordt uiting gegeven aan het leedwezen over
de vijandelijke politiek op godsdienstig gebied. De
tweede brief bevat het antwoord van Jules Grévy.
Dezo verklaart, dat bij evenzeer die vijandelijke ge
voelens betreurt, maar dat het noodzakelijk is dat
de geestelijkheid ophoudt met haar verzet tegen
de republiek.
De Fransche regeering tracht uit de schipbreuk,
die zij leed met het geval Chadourne, te redden wat
er nog te redden valt
Aan al hare gezanten in de Europeesche hoofd-
sloden heeft zij, volgons een correspondent der Daily
News, een vertrouwelijk schrijven gericht, waarin zij
hun gelast aan de onderscheidene regeeringen te
betoogen in welk eene valscho positie het ministerie
Ribot zou komen, wanneer Bulgarije in 't geheel geene
verontschuldigingen maakte. Te Petersburg en zelfs
te Weenen en Londen is, volgens den correspondent,
toegegeven dat Bulgarije een soort van voldoening
moet geven, opdat de zaak niet tot Frankrijk's ver
nedering afloopt. De regeeriugen van Duitschland
en Italië blijven zich hare meening voorbehouden.
De Fransche regeering zelf schijut de zaak liefst zoo
spoedig mogelijk vau de baan te willen schuiven.
Meer en meer dreigend wordt de houding der
oproerige staramen in Marokko. De beste Britsche
oorlogsschepen, die werden afgezonden om de belan
gen der Britsche onderdanen te beschermen, hebben
voor Tanger het anker uitgeworpen eu de Britsche
gezant heeft den gouverneur gewaarschuwd, dat, als
hij de veiligheid in de stad niet kan waarborgen,
Eugelsche troepen aan land gezet zullen worden.
Ook een Fransche kruiser is naar Tanger ver
trokken.
De rechterzyde van den Belgischen Senaat be
raadslaagde eergisteren over de Grondwetsherziening,
bij wolke gelegenheid de Minister-president Beernaert
het stelsel van het Kabinet ontvouwde. De samen
stelling van den Senaat zal verraoedelyk gewijzigd
worden met het oog op de vertegenwoordiging van
verschillende belangen.
De leactionnairen te St. Petersburg eü Moskou
onvermoeid voert elk niet-Russisch element binnen
het rijk met wortel en tak uit te roeien. De joden
de Duitschers, de niet-orthodoxen weten wat dezen
oorlog tegen hot anti-Slavisch ras beteekent maar
ook de Finnen ervaren, hoe moeilyk de stryd voor
eigen reoht tn eigen vrijheid valt. Wat geen Alex
ander I, wat geen keizer Nicolaas waagde, stelt
czaar Alexander III zich voor te doen de laatste
penne8treek te halen door de Finsche constitutie en
het groothertogdom eenvoudig in te lijven bij het
Russische keizerrijk. Te St. Petersburg is een uit
de hoogste ambtenaren en staatsliedeu bestaande
commissie bijeengekomen om een nieuwe grondwet
voor Finland te ontwerpen.
Omtrent het ontstaan dezer commissie wordt het
volgende medegedeeld. De tegenwoordige gouver
neur-generaal van Finland, graaf Heiden, had in den
aanvang van zyn ambtsbeheer een Finschm onder
daan in strijd met de wet laten arresteeren en zich
tegenover den keizer wegens dezen misslag ermede
verontschuldigd, dat hij de Finsclio grondwetsbepa-