Balteolandsch Overzicht. omtrent den influenza-verwekker. Door dezo gecom bineerde methode mooht het hem in betrok keiyk korten tyd gelukken, te constateeren, dat de influenza eene eenvoudige infectieziekte is, die veroorzaakt wordt door een bacillus in buitengewoon kleinen staaf- vorm, welke langs den weg van ademing wordt over gedragen. Hij heeft zijne werkzaamheden reeds ten einde gebracht en zal eerstdaags in een geneeskundig tijdschrift de resultaten openbaar maken. Het stelsel van den achturigen arbeidsdag is in Engeland voor 't eerst op groote schaal toegepast te Sunderland, op twee groote scheepstimmerwerven, waar honderden werklieden arbeid vinden. Zij heb ben bewilligd in een vermindering van loon met 5 pCt. en worden nu slechts foor acht uren arbeid per dag betaald. Men verzekert dat die schikking hun uitstekend bevalt eu dat zij, «oor tusschenkomst van den «concilation board", ook de overige werkgevers en werklieden van de werven te Sunderland trachteu over te baleu, gelijke wijziging in de regeling van den arbeid in te voeren. Zooals men weet, ligt op de tafel van hot britscbe Huis der Gemeente tijdens de vergaderingen een plompe, zware, zwarte staf met een gouden kroontje de tnace of Parlementsstaf. Dat is het symbool der volksvrijhedon, 't welk ook voor den voorzitter wordt uitgedragen, als deze zich naar het Huis der Lords begeeft, en bij andere plechtige gelegenheden. De britsche koloniën, die een eigen parlement verkregen, schaften zich ook allen een tnace aan. Uit Melbourne komt nu het bericht, dat de staf van het Parlement der kolonie Victoria op geheimzinnige wijze is ver dwenen. De reden voor den diefstal wordt eenigszius duidelijk, als men weet dat het victoriaansche Par lement zich de weelde veroorloofde er een massief gouden staf op na te houden. De Landbouwcotnraissie, bij Kou. Besluit inge steld in Sept. 1886 heeft thans aan den minister van Waterstaat verslag uitgebracht omtrent haar onderzoek naar het pachtwezen en het gebruik van den grond hier te lande. Dit rapport is opgenomen in de Staatse, van 7 dezer. Al de voorstellen, die in den laat9ten tijd door deskundigen gedaan zijn, om tot een betere regeling van pachtwezen en grondgebruik te komen, heeft de commissie nauwkeurig onderzocht. Doch zij is tot de slotsom gekomen, dat, behou dens de verbeteringen die èn op fiscaal gebied èn hier en daar op het gebied van het privaatrecht door haar zijn aangegeven en behoudens den steun dien de Staat aan het grondcrediet kan geven, van wet telijke maatregelen in het algemeen tot verbetering van de thans geldende rechtsverhoudingen ten aan zien van het gebruik van den grond weinig heil te wachten is, maar dat aan de ontwikkeling en het beter inzicht van landbouwers, eigenaars en pach ters, en aan de geleidelijke verbetering der agrari sche toestanden moet worden overgelaten om mis bruiken en onverstandige gewoonten, die thans zoo te recht worden gewraakt, langzamerhand te doen verdwijnen. In het eerste deel van haar rapport betoogt de commissie, dat zekerheid van bezit, wel een voor waarde, doch niet de eenige voorwaarde is van voor- deelig bedrijf. Zekerheid van bezit, zegt het rapport, is een on misbare voorwaarde voor een hoogen graad van ont wikkeling. Natuurlijk is deze zekerheid het grootst voor eige naren van don grond op hen volgen de beklemde meiers in Groningen en dan die pachters, die voor langen termijn hebben gehuurd of die krachtens looale gewoonteu of familietraditie, ook zonder vasten rechtsband, mogen verwachten, dat zij en hun af stammelingen op hun erf zullen blijven. Overal daarentegen, waar de pachters weinig waar borgen hebben, om hun good na bet verstrijken van den pachttyd te blyven gebruiken, wordt do agra rische toestand onguustiger en wordt in gelijke mate de behoefte aan hervorming levendiger govoeld. Er zijn echter tal vau'gevallen, Waarin het pacht wezen tot regeling van byzondei% toestanden niet kan worden gemist. Men denlee bijvoorbeeld aan ouders, die voor hun minderjarige zoons eene plaats koopeu, om die te verhuren tot aan hun meerderjarigheid; of een voogd, die een hofstede, toebehooreude aan minderjarige kinderen, moet verhurenof aan hot geval dat een landbouwer niet in staat is zijn grond zelf te ge bruiken, doch het gegrond vooruitzicht heoft, dat de omstandigheden die hem dat beletten slechts van tijdelijkeii aard zullen zijn. Daarom zal, hoeveel voordeelon de eigen exploi tatie ook biedt, landverhuring altijd een onmisbare factor in ons laudbouwwezen blfjveu. De commissie waarschuwt ook tegen de eenzijdige opvattiug alsof zekerheid vau bezit de eenige voor waarde voor verbetering zou zijn. Niet minder be hoefte is er, zegi zij, voor dit doel aau kapitaal en kennis. Het rapport behandelt vervolgens de voornaamste voorstellen, die door deskundigen zijn gedaan om door wettelijke maatregelen het gebruik van den grond door eigen gerechtigdeu te bevorderen. Van het oordeel der commissie over die voorstel len hopen wij iu een volgeud nummer het zakelijke weer te geven. Een medewerker van het N. v. d. D. heeft Bon- netti, den eigenaar der gedresseerde katten, oen Amsterdammer van geboorte, geïnterviewd en geeft daarvan het volgende verhaal Ik zat altijd in de beesten, vertelde hij, en als jongen dresseerde ik ai hazen, marmotjes, kouijnen 'n aangeboren, grooto voorliefde voor dieren, weet u? In den manufactuurwinkel ging 't daarom niet al te best; bij 't meten van lint dacht ik aau mijne katten, bij katoentjes aan mijn marmotten, bij 't flu weel aan mijn duiven. 0" begrijpt, dat dit zoo spaak liep als iets ter wereld spaak kan loopen, namelijk met ontslag. Daar stond ik nu er voor. Mijn ouders, dat kunt u begrijpen, waren alles behalve ingenomen met miju groote voorliefde voor dieren en nog minder met mijn omslag. Maar ik-wist toch wel, dat er door en met mijn dieren een toekomst voor me open lag, en ik zette door. Heimelijk Miju vrienden hielden me altijd een beetje voor den mal met miju diereuvriendschap, en ik vertelde hun dus niets van mijn plan, om Buffon eens tot leuge naar te maken. Heudrik (een zijner katten) was al bewijs genoeg, dat men een kat wel degelijk alles kan leeren wat mou wil. Behoort Hendrik nog tot uwe peneionaires P Neen, zes jaren geleden is hy te Brussel 5-hoog uit een venster gesprongon. Hij was dade lijk dood. Dat zal u aan 't hart gegaan zyn. 't Ging Bonnetti nog aan 't hart. Dat kon ik zien. Wat zal ik u zeggeu? ging hy min of meer ontroerd voort. Ik had aan dot dier alles te dan ken. Met hem ben ik begonnen. Maar om op mijn school terug te komen mijn eerste vraag was na tuurlijk //wat zal ik 'n kat leerenP" Nu dan, ik leerde Hendrik allereerst een wandeling maken over de kurken van een rij flesschen. Ging 't moeilyk? Absoluut niet. Een kat leert allesmet geduld en goede woorden. Moet u je pensionnaires wel eens slaan? Nooit. Dat heb ik nooit gedaan en zal ik nooit doen. Want hierin heeft Buffon toch gelykt er zit in alle d'eren, maar vooral in de katten, een groote onafhankelijkheidszin. Met slaan kan men ze dompteereu, maar alleen het intellect wekt intel lect, en met verstandige, vriendelijko woorden kan men hun iets leuren. Want als een kat eenmaal zegt: «ik doe't niet,"dan is er ook niets aan te doen. Zijn alle katten even leerzaam? Ik heb me altijd 't best by onze Hollandsche katten bevonden. De Portugeesche zijü ook goed» maar minder. Angora's kunnen valsch zijn. Ik neem ze 't meest voor de kleur. Een Angora—kat kan 100 jaar worden, zonder dat ze goed wordt. Maur ik ging dan voort mot miju dressuur, eu Hen drik whs al in gezolschap gekomen van 5 collega's, die onberispelijk over en om flesschen marcheerden, door atoelsporten, langs gespannen touwen; kortom alles wat u van avond in het Circus heeft gezien. Geduld, geduld, geduld, dal is iu drio woorden 't geheim van mijn resultaten. Waar dresseert u je katten Iu een pakhuis buiten de Raampoort, of lie ver een houten loods, die alleen de huur waard was voor de ratten en muizen, die er waren. Dat bracht me op 'n idée. Ik begon nu mijne katten te dreseeren met een nest van 8 ratten, heel jong, nauwolijks 12 dagen oud en elk zoo grool als een halve vinger. Ik liet ze eerst wat groeien en bracht ze toen bij mijn katten. U begrijpt, dat die er da- lijk naar grepen, maar dat was de bedoeling niet. Maar door voortdurende aanraking werden de katten en de ratten aau elkaar gewend en bleef de instinc tieve afkeer van ratten tegen katten latent. Niet bij allen evpnwel. Want je kunt allicht een paar hon derd ratten en muizen treffen, die uiet te temmen zijn. Toch duurde dat katten- en rattenspel een vol jaar en waren er al twee met mijn dressuur verloo- pen. Maar ik ging voort. lederen dag, van 's mor gens vroeg tot 's avonds laat, was ik in de loods buiten de Raampoort bij mijn kwoekelingen, die ik al volkomen met elkaar kon vertrouwen. Zoo ging 't ook met een nest jonge muizendezelfde ge schiedenis. Eu toen u zoover was gekomen, achtte u toen uw zaak gewonnen? O, nog lang niet! Toen ik er mijne kennis sen eens over sprak, dat ik katten met ralten en muizen getemd had, zeiden zo dat Meerenberg een uitgangsdag had. Ze wilden 't niet gelooven 1 Maar ik liet er hun niets van zien en zette de dressuur door, nu met een kanarievogel. Gij zoudt mij voorts zeer verplichten, mijn zoon niets er van mede te deelen. Moet ik u een ontvangstbewijs voor de effec ten geven? - Neen, antwoordde Romberg; u zult de ont vangst niet ontkennen, en het is mij aangenamer, wanneer u mij later een quitantie voor het geheele bedrag geeft. De kaptein verwonderde zich wel over het weige ren van zijne quitantie, maar nam zijn pakje onder den arm en ging heen, verheugd om Theodoor, dat de zaak zoo aflirp. Zijn weg voerde voorbij de woning van den in specteur hij gevoelde behoefte, met den ouden man over de nieuwste vermoedens omtrent Hobenhausen te sprekon. De inspecteur kwam hem gejaagd te gemoet. Brengt u tijding van Hohenhausen vroeg hij. Directe niet, antwoordde Gronauverwachtte u iets gewichtigs? Natuurlijk, zeide de oude levendig; de vrouw uit Amerika is er hedenmorgen heengegaan. Gister- avond is ze aangekomen. Ik ging terstond naar bet logementmaar toen ik er aankwam, zeide men mij, dat de dame ree,ds naar Hobenhausen was vertrokken. Wie staat ons borg, dat de graaf, na deze ontmoeting niet aanstonds de vlucht neemt Eu wanneer wij te laat komen, dan neemt do fortuinzoeker nog een aanzienlijke dom mede. Wordt vervolgd.) inslaan, om mij recht te verschaffen. Ik geef u de verzekering, dat gij geen stuiver zult verliezen. Dezelfde verzekering zult u ook aan mijn va der gegeven hebben, en hij schonk u vertrouwen. Had hij in de toekomst kunnen zien, dan zou hij het niet gedaan hebben. De bankier zag in, dat hy met een vastberaden persoon te doen had, die zich op geen dwaalspoor liet brengen en zijn leugens doorzag. En wat wilt ge nu doen vroeg hij. Den rechterlijken weg opgaan. Wanneer ik u zeg, dat gij niets zult verliezen, dan moet gij als man van eer mij geloof schenken. Laat mij twee ot drie dagen tijdzoodra ik hot bewijs heb, dat men mij bedrogen heeft, stel ik de som tot uw beschikking. Wat mijn eer met die aangelegenheid te ma kes heeft, weet ik niet, zeide Gronau, en uitstel kan ik ook niet inwilligen. Op de nagedachtenis van mijn vader rust de smet, dat hij zijn vermogen ver kwist heeftik heb nu de middelen om die smet uit te wisschen, en hoe eer ik het doe, hoe beter. Het kapitaal bedroeg tachtig*duizend gulden rente op rente krijgen wij een som van ruim twee ton. Met u valt uiet verstandig te spreken antwoordde Romberg. Zeg liever, dat ik mij niet om den tuin laat leiden. Wanneer gij eerlijk uw schuld wilde beken nen, dan waren er middelen te vinden, om de zaak in der minne te schikken. Ik kan u het geld heden niet verstrekken. Dit verlaugen heb ik nog niet uitgesproken. Ik zal u wissels geven. Het spijt mij, doch daarmede weet ik niets te beginnen: ik ben geen koopman. Mijn wissels zijn net zoo goed als klinkende munt, zeide hij. Daar twyfel ik niet aan, antwoordde Gronau maar ik kan ze nie* aan den man brengen. Goeft u de voorkeur aan effecten? Het is er naar, welke.... Romberg verliet het salon en kwam na eenige oogenblikken terug met eenige pakketten. Hier is tachtig duizend gulden in solide obli- gatiën, zeide hij. Ik stel u deze papieren ter hand, met de voorwaarde, dat gij ze niet verkoopt; gij zult ze mij over eenige dagen weder overhandigen ik betaal u dan de waarde in klinkende munt uit. De voorwaarde neem ik aan, zeide de kaptein. Het overige ontvangt u eveneens binnen eenige dagen, vervolgde de bankier; ik kan een zoo aan zienlijke som niet in eens aan de zaak onttrekken het zal mij toch al moeilyk vallen. Gij hebt nu het kapitaaf; met de rente zult gij wel eenige dagen geduld hebben. Wanneer u op dezen toon spreekt, dan kom ik u gaarne te gemoot, zeide Gronaubepaal slechts den termijn. Ik zal bij u komen en u zelf het geld brengen. Jong zeker? Niet al te jong. Kanarievogels zijn heel in telligente dierendaar zit wat iu om te leerenIk wende mijn kanarievogel eerst aan mij zelf, zoodat hy bij mij bleef en me heelemaal vertrouwdo. Ein delijk bracht ik hem bij do katten. Toen zal hij toch wel gepiept hebben. Niet zoo'n beetje Vogels hebben voor katten een fijn instinct. Als er boven op een dak een kat loopt en op de straat een rauscli, dan is die al op zijn hoede en waarschuwt de vrienden, 't Kostte me dus lang geduld, eer. ik mijn kanarie aau de katten gewend had. Ik. zette den vogel op een ge spannen koord, en toen ik Hendrik, die alles 't eerst deed, over dat koord liet loopen eu over dén kana rievogel heen zooals ik al met de ratten en muizen geleerd had eu mijn andere katten volg den, toon vloog de vogel niet weg en was al dade lijk mijn toer gelukt. En. wat verder? Welnu, u weet: katten zijn fameuze springers. Ik drosseerde mijn katten dus op het springen maar wat moeite kostte, dat was het leeren spriugen door deu vloeipapieren hoepel 1 Hoe zoo? Wol, de dieren doen niet graag een sprong in 't onbekende, evenmin als de menschen. Miju katten wisten niet, wat achter dat papier zat en wilden er dus uiet doorheen. O, dat was niets! Ik liet zo'eerst over ecu smal reepje vloei springen. Daar hadden zo natuur lijk niots tegen. Maar den volgenden dag nam ik 't reopje wat breeder, en zoo voort, en zoo voort, eiken dag wat breeder, tot ze er niet meer Qver heen konden zonder het papier te scheuren. Toen waren ze uan het papierscheuren gewend eu begon ik met een papieren hoepel, waar ik een groot gat in had gemaakt. Maar dat gat werd eiken dag kleiner en eindelijk, eindelijk sprong Hendrik nu letterlijk «but eu blauc" door den hoepel heen. Dat kostte me vijf maanden. En de vlammende hoepels Op dezelfde manier eerst een klein vlammetje, eindelijk de vlammen die u eiken avond in 't cifcus kan zien. Zachtheid, geduld, vasthoudendheid, daar mee kreeg ik alles gedaan. En toen trad u op Nog niet. Ik wilde myn toeren steeds per- fectionneeren. Maar ik begon er nu toch aan te deuken. Intusscheu leerde ik een kat, heel in de hooffie over een Uug touw loopen. Dat deed ik met Blondin, ook al een Hollander. Sommige den ken, dat dat gemakkelijk gaat. O, 'n kat, zeggen ze, die loopt over do smalste dakgoten. Goed, maar alleen wanneer 't haar bevalt en niet op com mando. Maar Blondin doet 't wèl op commando, en als u nu deukt, dat ik hein dat tusschen van daag en morgen geleerd heb dan heeft u 't mis want 't duurde twee jaar, en ik kon er eerst te Ma drid moe opkomen. Ik zei, dat geen haar op mijn hoofd, zoo on verstandig was om te denken, dat Blondiu zijn ge vaarlijk kunstje zoo licht geleerd had. Maar dat hij 't nu ook goed kent, dat had ik gezion. Het onvoorzichtig spelen met vuurwapens heeft weer een treurig ongeluk veroorzaakt te Saint-Lou- Thaverny, Seine et üise. Zekere Ollivier, hovenier stond gereed om uit te gaan met eenen spoorwegbe ambte Bouliard. Dezo had eene karabijn in de hand. In den loop van hun gesprek zeide de hovenier lachend tot zijnen vriend «Leg eens op mij aan om myne vrouw bang te maken!" Niettegenstaande het verzet van mad. Ollivier mikte Bouliard op den hovenier, meenende dat het wapen niet geladen was. Op hetzelfde oogenblik weerklonk een schot en Ol livier viel ter aarde, terwijl een stroom van bloed uit zynen mond kwam. Eenige oogenblikken later stierf hij. De ongelukkige laat behalve zijne vrouw vier iflinderjarige kinderen achter, welke door zijnen dood in ellende vervallen. De pleger van dezen onwille- keurigen moord is in vrijheid gelaten. Nieuw-York is aan eene vergiftiging in het groot ontkomen. Na een brand in een magazijn, waarvan de bovenste verdiepingen waren vernield, zou eeae belangrijke hoeveelheid koffie, speceryeu, tamarinde, enz. als door het water beschadigd, verkocht worden. Toevallig zat in den trein een der assurantiemake laars met eenen inspecteur van het gezondheidscomité, en over het geval sprekende, maakte hij de opmer king, dat de brand veel erger had kunnen zijn, om dat boven de koffie en specerijen vitriool en arseni cum geborgen waren. De inspecteur deed terstond onderzoek en het bleek, dat dertig vaten arsenicum en eenige honder den groote flesschen blauwe vitriool op de verdieping boven de koffie eu tamarinde vernield waren. De te koop gestelde voorraad werd onderzocht en alles bleek doortrokken te zijn van tergift, genoeg om duizenden menschen te dooden. Een adres uit Twenthe. Door een zestal Kamers van Koophandel en Fabrieken is aan de Koningin-Regentes een adres gericht, inhoudende klachten over het koninklijkffiesluit van 15 Juli 1891, 8trekkende'ora, ter uitvoering van art. 4 der arbeids wet, in fabrieken of werkplaatsen voor jeudige per sonen of vrouwen voorwaardelijk of onvoorwaardelijk te verbieden bepaalde soorten van arbeid, welke ge vaar opleveren voor hunne gezoudheid of hun leven. Dit adres heeft op het Sociaal /Tee/lMarf een pijn lijk en indruk gemaakt. Het 8. Wbegint met te zeggen, waardoor die pijnlijke indruk niet veroorzaakt is. Namelijk uiet door bedenkingen tegen sommige der in het besluit opgenomen voorschriften. Dat zulke bedenkingen, van meer of min erustigen aard, door industrieelen worden gekoesterd, begrijpt het S. fV. Zij komen trouwens van verschillende kanten b. v. ook van de «Vereeniging ter voorkoming van ongelukken in fabrieken eu werkplaatsen", welke echter op don voorgrond stelt, dal het allerminst den schijn wil wekken, «als vond die Regeeringsmaatregel als zoo danig niet de volle wuardeering, waarop hij aan spraak kan maken." «Wat ons botreft, zegt het S. IV., deskundig ge- uorg zijr. wij niet om te betwisten, dat er onder de gewraakte voorschriften kunnen zijn, welke of onduidelijk en reeds daardoor bedenkelijk, of noode- loos bezwarend moeten worden geacht. Wij kunnen slechts hopeu en er op aandringen, dat de Rogeering al heoft zij stellig den plicht, de al of niet juist heid van geoefende critiek, onder voorlichting door der zake kuudigen, nauwgezet ie overwegen niet te scheutig moge zijn in het zich gewonnen geven; iudachiig aan de les in de geschiedenis van alle arbeidswetgeving te vinden, dat heel wat beperkende bepalingen, nadat er bij voorbaat ach en wee over was geroepen, ten slotte zonder ernstig bezwaar ble ken te kunnen worden nageleefd." Evenmin is die pijnlijke iudruk bij hettf. W. ge maakt doordat het adres afkeurt de regeling, vol gens welke, bij een geschil tusschen don fabrikant en den inspecteur van den arbeid over een uitspraak of een bevel van dezen laatste, het beslissende wo rd moet worden gesproken door den minister, en dat men meer waarborgen wenscht voor ommezien naar de belangen der nijverheid. Dien wensoh acht het S. Wwel voorbarig, zoolang niet de feiten toonen, dat er aanleiding voor bestaat. Doch deden zich zulke feiten voor, dan zou het S. IV. het wikken van hot voor en tegen eener gewijzigde regeling niet outraden. Mits in geen geval de beslissing werd gegeven iu handen van partijdig belanghebbenden. Maar de reden van den pijnlijken indruk, dien het adres op S. IV. gemaakt heeft, ligt, zegt het, in den ganschen toon van het adres, in den geest en de stemming, die het vorraadt. Het ademt, naar het oordeel van het S. tf., eene schromelijke over- dry ving. En daar.tan acht het S. W. het dan ook vermoe delijk toe te schrijven, dat het adres niet onder teekend is door de Kamer van Koophandel en Fa brieken vau Hengelo, de plaats, waar méér dan op eenige andere iu Twente voor do belangen en de ontwikkeling der fabrieks-arbeiders wordt zorg ge dragen. Als oen voorbeeld van die overdrijving noemt het S. IV. wat het adres te lezen geeft over de bevoegd heid van den inspecteur, in tal van gevallen, om behoudens eens ieders recht op eene uadero minis- terieele beslissing over het al of niet gevaarlijke van den arboid, met het oog op den toestand der werktuigen of op andere omstaudigheden, een oordeel uit te spreken, en daardoor den betrokken arbeid te stempelen als niet geoorloofd voor de beschermde personen. Die macht des inspecteurs wordt er als bijna absoluut voorgesteld. Er wordt bijv. gezegd, dat de inspecteurs in hun district «het bewind VoeiW, eu dat zij zelfs «door deze regeling de grootste machthebbers in ons land" worden. En dat alles, zegt het 8. fV., terwijl van opper machtige beslissingen door den inspecteur geen sprake is, aangezien uitdrukkelijk tegen elk van diens uit spraken of bevelen beroep is toegekend op den, door alle gewenschte bescheiden en adviezen voor te lich ten minister. Het S. ft. begrijpt niet, hoe de adressanten van de hooggeplaatste vrouw, tot wie zij zich hebben gewend kunnen verwachten, dat zij toegankelijk zal zyn voor zulke «argumenten", of van de Regeering, dat zulk een pleidooi ingang by haar vinden zou. De Khedive is gislerenavond te zeven uur aan longontsteking, een gevolg van de influenza, over leden. Mehemed Tewfik, khedive van Egypte, souverein van Nubië, Soedan, Kordofan en Darfour, was gebo ren in 1852. Hij is de zoon vau den khedive Ismail, die op 26 Juni 1879 afstand deed van den troon. Bij firman van 8 Aug. 1879 tot khedive benoemd, werd hij op 14 Aug. daaraan volgenden in zijn ambt bevestigd. Hij was in Jan. 1873 gehuwd met de prinses Emineh Hanem. De uit dit huwelijk gesproten oudste zoon is prins Abbus, geboren 14 Juli 1874. Verder heeft hij nog een zoon, Mehemet-Ali, eu drie dochters. Beide zoons voltooiden hun op voed in: in Europa. hrankrijk was in den laatsten tyd op minder goeden voet met het Vaticaan maar de hooge poli tiek bracht mee, dat er vrede gesloten werd. Beide partijen wilden dat wel en volgens de «Times" is dat ook geschied. De Fransche gezant bij den H. Stoel De Béhain had een belangrijk onderhoud met den Paus, waarbij hij in naam zijner regeeriug drie vragen stelde. De eerste betrof de Fransche bis schoppen, die in woord en schrift de handelingen van mgr. Gouthe Soulard in het openbaar verdedigen; de tweede hield het verzoek in, dat de Paus elke betooging van geestelijken, met betrekking tot de kerkelijke politiek, zou verbieden, en ten slotte werd er op aangedrongen, dat het hoofdstuk over plichten van Katholieke kiezers, door vele bisschoppon aan den catechismus, die op de Scholen wordt gebruikt, toegevoegd, daaruit weder verwijderd werd. Het onderhoud moet tot het gewenschte resultaat geleid hebben. De beide eerste punten werden door den Paus toegegeven ton opzichte van het laatste kwam men tot een vergelijk, 't Is de vraag hoe lang deze vredq zal duren. Do officiouse Temps publiceert twee brieven van het jaar 1883. De eerste werd door don Paus aan Jules Grévy geschreven, en daarin wordt uiting gegeven aan het leedwezen over de vijandelijke politiek op godsdienstig gebied. De tweede brief bevat het antwoord van Jules Grévy. Dezo verklaart, dat bij evenzeer die vijandelijke ge voelens betreurt, maar dat het noodzakelijk is dat de geestelijkheid ophoudt met haar verzet tegen de republiek. De Fransche regeering tracht uit de schipbreuk, die zij leed met het geval Chadourne, te redden wat er nog te redden valt Aan al hare gezanten in de Europeesche hoofd- sloden heeft zij, volgons een correspondent der Daily News, een vertrouwelijk schrijven gericht, waarin zij hun gelast aan de onderscheidene regeeringen te betoogen in welk eene valscho positie het ministerie Ribot zou komen, wanneer Bulgarije in 't geheel geene verontschuldigingen maakte. Te Petersburg en zelfs te Weenen en Londen is, volgens den correspondent, toegegeven dat Bulgarije een soort van voldoening moet geven, opdat de zaak niet tot Frankrijk's ver nedering afloopt. De regeeriugen van Duitschland en Italië blijven zich hare meening voorbehouden. De Fransche regeering zelf schijut de zaak liefst zoo spoedig mogelijk vau de baan te willen schuiven. Meer en meer dreigend wordt de houding der oproerige staramen in Marokko. De beste Britsche oorlogsschepen, die werden afgezonden om de belan gen der Britsche onderdanen te beschermen, hebben voor Tanger het anker uitgeworpen eu de Britsche gezant heeft den gouverneur gewaarschuwd, dat, als hij de veiligheid in de stad niet kan waarborgen, Eugelsche troepen aan land gezet zullen worden. Ook een Fransche kruiser is naar Tanger ver trokken. De rechterzyde van den Belgischen Senaat be raadslaagde eergisteren over de Grondwetsherziening, bij wolke gelegenheid de Minister-president Beernaert het stelsel van het Kabinet ontvouwde. De samen stelling van den Senaat zal verraoedelyk gewijzigd worden met het oog op de vertegenwoordiging van verschillende belangen. De leactionnairen te St. Petersburg eü Moskou onvermoeid voert elk niet-Russisch element binnen het rijk met wortel en tak uit te roeien. De joden de Duitschers, de niet-orthodoxen weten wat dezen oorlog tegen hot anti-Slavisch ras beteekent maar ook de Finnen ervaren, hoe moeilyk de stryd voor eigen reoht tn eigen vrijheid valt. Wat geen Alex ander I, wat geen keizer Nicolaas waagde, stelt czaar Alexander III zich voor te doen de laatste penne8treek te halen door de Finsche constitutie en het groothertogdom eenvoudig in te lijven bij het Russische keizerrijk. Te St. Petersburg is een uit de hoogste ambtenaren en staatsliedeu bestaande commissie bijeengekomen om een nieuwe grondwet voor Finland te ontwerpen. Omtrent het ontstaan dezer commissie wordt het volgende medegedeeld. De tegenwoordige gouver neur-generaal van Finland, graaf Heiden, had in den aanvang van zyn ambtsbeheer een Finschm onder daan in strijd met de wet laten arresteeren en zich tegenover den keizer wegens dezen misslag ermede verontschuldigd, dat hij de Finsclio grondwetsbepa-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2