BuitenlanM Overzicht. *ijne vroegere of voor eene andere betrekking geen I sprake kan rijn. Hoogstens staat men hier voor eene onzekerheidmaar op die onzekerheid kan de eischer zich niet beroepenhij moet bewijzen en in het leveren van bewijs is hij te kort geschoten. In die omstandigheden bepleitte mr. de Brauw de billijk heid van do door de gedaagde maatschappij gedane aanbieding. De rechtbank zal over vier weken uitspraak doen. Staten-Generaal. Eerste Kamer. Ziiting van Donderdag 28 Januari 1892. De begrooting is thans ook in Eerste Kamer af gehandeld alle hoofdstukken zijn zonder stemming goedgekeuhl. Bij Marine gaf de heer Van Alphen eenige wen ken voor de Indische schepen. Bij Financiën wis selde do Minister Pierson van gedachten mot den heer Van der Breggen over de vraag of afschaffing van den accijns op het geslacht dan wel die op de zeep de prioriteit verdiende. De minister verdedigde met klom hel meerdere nut van de afschaffing der zeepbelasting. Bij Oorlog bracht de heer Van Eysin- ga de oud-strijders van '80 ter sprake, die in be hoeftige omstandigheden verkeeren. Bij Waterstaat enkele locale belangen, maar ook de wenschelijkheid om door do Rijkspostpaarbank inschrijvingen op 't Grootboek verkrijgbaar te stellen. Bij Koloniën deed de he.r Van Dedem belangrijke modedeelingen, waarvan deze kamer de primeur had. De Minister van Koloniën gaf een volledig overzicht van 't ge beurde bij de aftreding van kolonel Pompe. De afgetreden Gouv. van Atjeb wilde blokkade en scheepvaartregeling laten varen en door veelvul dige licentiëu als 't ware allen invoer vrijlaten. Van zgn standpunt dat de oorlog niet tegen 't Atjeh- ■che volk werd gevoerd wilde hij blijkbaar langs don weg der verhooging van welvaart, door vestiging van een nieuw handelsceutrum op een eilandje nabij Olehleh, de bevolking tot^ons doen toenaderen. De Gouverneur-Generaal, die net stelsel, tot hiertoe ge volgd, in het belang van ons gezag meende te moe ten handhaven, werd door deu kommandaut der zeemacht bovendien versterkt in zijn verzet tegen de veranderde tactiek in Atjeh, daar de chef van onze marine de taak, die de Gouv. van Atjeh haar op leggen wilde, onuitvoerbaar verklaarde. Men kon 't dus niet eens worden en de Gouv.- Gen. weigerde toe te geven aan een uitbreiding van het licentie-stelsel. Daarop nam de kolonel Pompe zijn ontslag, om, waar overeenstemming zoo zeer noodzakelijk was, geen 'leiemraeringen in den weg te leggen aan de uitvoering der voorschriften van Jen Laud voogd. Voor die daad bracht de Minister hulde aan de vaderlandsliefde van kolonel Pompe. En de Kamer stemde daarmee zwijgende in. Er volgde geen debat over de teedere zaak. De kamer is tot nader order uiteengegaan. Van overheidswege is te Londen een lijst uitgege ven van voorzorgsmaatregelen tegen influenza. Vol gens de Times wordt ons kleine beetje wijsheid ten aanzien van de geheimzinnige ziekto er niet zeer door vermeerderd. Grootendeels is het stuk een beken tenis van onkunde en alleen in zoover mag men het beschouweu als eeu eersten «tap naar kenuir. Bovendien zijn niet alle raadgevingen aanbevelens- waardig. De raad tegen misbruik van sterken drank ia zonder twijfel goed, maar zou beter zijn, indien zij werd aangevuld door een raad tegen een onthou ding waaraan men niet gewoon is. In den tijd der pest bleef slechts een geneesheer in de stad, dr. Hodges. Hij ontkwam ongedeerd, waarschijnlijk door zijn geloof in een matig dagelijksch gebruik vau een soort van sherry als voorbehoedmiddel tegen besmetting, dat hg ook zguen patiënten aanbeval. Met het gebruik van alcohol op te houden zonder het te vervangen door een middel, dat een gelijksoortige werking oefent, of zelfs ook in dat geval, is onvoor zichtig. Men moet zijn paarden niet verwisselen als men in het midden van den stroom is. Eén raad echter kan ieder volgen wie influenza heeft of pas er van hersteld is, moet zich niet in openbare plaatsen vertoonen. Dit even gevaarlijk voor hemzelven als voor anderen. Men vermgde kouvatten, begeve zich uiet naar plaatsen waar de lucht onzuiver is, enz. enz., maar vooral denke men aan influenza zoo weinig mogelgk. In de groote Andesketen, die Zuid-Amerika van het Noorden naar het Zuiden doorsnijdt, zijn vul kanische uitbarstingen zeer meuigvuldig, en bij de eerste uitbarstingen worden in deu regel groote massa's water, die tal van visschen bevatten, opge worpen. Drie bekende vulkauen, de Cotopayi, de Tanguratma en de Sanguy, werpeu van tijd toi tijd verbazende hoeveelheden visschen uit, dan eens uit de verschillende kraters der toppen, dan weer uit reteu of scheuren. De Indianen beweeren, dat die visschen nog levend langs de bergwanden neerstorten en inderdaad hoeft men bevonden, dat vari de tal- looze visschen, die de Cotopayi uitbraakt, er slechts weinige verminkt zijn. De verklaring van deze merkwaardige feiten is zeer eenvoudig. Gedurende de tijdruimte tusschen tWee uitbarstingen, die dik wijls eene eeuw duurt, worden de kraters verstopt, en in deze soort van bassins verzamelen zich onder- aardsche wateren, die door kanalen met elkander in verbinding staan, waardoor visschen van het eene bassin in het andere komen en dit bevolken. Wan neer na 50 of 100 jaren de vulkaan ontwaakt, is zgn eerste werk het dek van den krater met het water en de visschen, die zich daarin bevinden, uit te werpen. Te Weenen begon gisteren 't geuiug tegen Frauz Schneider en zgn vrouw, die beschuldigd worden dienstmeisjes, ouder voorspiegeling van goede dien sten, naar buiten bobben gelokt, om haar its be- rooveu en te vermoordeu. Drie lijken zijn in een bosch opgegraven: Vrouw Schneider, die een mis lukte poging tot zelfmoord deed, erkent schuldig te zijn aan die drie moorden. Schneider meende dat zijn vrouw dood was en bleef de moorden ont- kenneutoen hij hoorde, dat zijn vrouw hersteld was en de misdaden had bekend, viel hij in zijn schrik door de mand. Hij beweert nu, dat ziju vrouw hein tot de misdadeu dreef. Eene commissie van studenten uit Leipzig is aan prins Bismarck op Friedriehsruh bet diploma als eerelid van de Leipzigor „Akaderaisch-drarnatische Verein" komen overhandigen. Bij die gelegenheid heeft de kanselier het volgende gezegd 1 «Ik verheug mij zeer antwoordde hij op de tot hem gerichte opdracht over elk blijk van waar_ doering dat ik van de jongelingsscliAp ontvang. Op> mijnen leeftijd stelt men zijne hoop meer dan vroeger op de komende geslachten, eu ik ben niet onvor- schillig voor het oordeel dat deze na mguen dood ovor mij zullen vellen. Het zij mij geoorloofd ten opzichte der kunstlievende oogmerken, die gij na. streeft, iets „pro domo" te /eggen. Ik ben ouder de verdenking geraakt dat ik voor kunst geen ge voel hebtik heb dit nog kort geleden moeten boo- ren, eu dat nog wel ten opzichte van muziek, waar ik zeer veel van houd. liet gaat met de poft. tiek echter als met alle menschelijke hartstochten: wanneer men hun den vinger geeft, nemen zij de hand, en evenals de groote loofvisschen do kleintjes opslokken, zoo verhinderen ook onze sterksto nei gingen de andere op te komen. Ik heb mij door de politiek geheel in beslag laten nemen en voor het tooceel of do kunst geen tijd overgehouden. Thans, nu ik met den dienst niets meer te maken heb, zou ik gaarne mijne schade in willou halen en dikwijls naar den schouwburg te Hamburg rijden, wanueer de Hamburgers eerst wat aan mijn gezicht gewend zullen zijn en mij vrijlaten om rond te loo- pen als een hunner, wat ik krachtens mijn stads- burgerschap immers ben. In den goeden tijd van het jaar hoop ik stellig meer in den schouwburg te komen. „Aanvaardt, mijne heeren, mijne beste wenschen voor deu bloei uwer Vereeniging. Ik verheug er mij over, dat gg uwe liefde voor de kunst ook toont door haar zelf te beoefenen. Goethe stelde hd\too- Doelspelen op prgs als eene voorbereidende school voor ons optreden in het leven, en ik geloof dat het vooral voor den Duitscher nuttig is, om hem te dégourdir, hem af te leeren „bleu" te ziju. Het maakt iemand zijn leven lang vrij en gemakkelijk in zijue bewegingen." De studonteu bleven op Friedriehsruh ontbijten. Toen het gesprek een oogenblik naar de politiek zwenkte, zeido de oude heer, op zijne schilderachtige manier: „Ziet ge, dat alles is mij volkomen onver schillig. Om politiek bekommer ik mij niet meer, Het gaat mg als iemand die verdwaald is in d# sneeuwhij begint langzamerhand te verstijven, bij zinkt ter aarde en de sneeuwvlokken overdekken hemhet is eene aangename gewaarwording. Zoo verstijf ook ik trapsgewijs, mijne belangstelling voor de politiek vervliegt, maar ik voel mij daar goed hg." {^N. R. Ct.) j Do „Frankfurter Zeitung" bovat een merkwaardige beschrijving vau de brandweer te Rome, naar aan leiding van den grooten brand, waardoor het hui» van Prof. Corropi met al zijn kuustschatten geheel vernield is. Beeds lang wist men dat de Romeiusche brandweer allerslecht» was ingericht fn bij dezen brand is dit opnieuw gebleken. Ma don brand vaa het paleis Ode&calchi werd een onderzoek ingesteld naar do organisatie der brand woren in andere Itali- aansche steden. Het rapport, dat toen werd uitge bracht, beval de aanschaffing van brandladders en dergelijk ma'riaal, wat te Romo nog altijd ontbrak. Het stadsbestuur be*tolde daarop al de uoodige bluscbcn reddingsmiddelen, maar nooit wordt dit materiaal anders gebruikt dan hg inspecties of bg gelegenheid vau eeu revue voor hooggeplaatste per sonen. Do hervormingen, die werden aanbevolen, zijn geen van alle ingevoerd en zullen zeker na de laatste ervaringen evenmin worden ter hnnd genomen, te worden." „Ik heb nooit gehoord van iemand, die in 't moe ras viel en er bij de haren uitgetrokken werd," zegt zij koel. „Luister eeiis goed, Dulcie," en hij plakt haar op eeu vermolmde rustbank, „laten we hem een naam geven. Eyre is de na»ra van dien moeras-man. En ik vermoed, dat hij je een beetjo het hot heeft ge maakt he?" „Hij is in elk geval niet als t sommige andere menschen roept zij uit en fronst hare wenkbrauwen. „Hij leest rne ten minsto niet de les en scheldt niet op me van den ochtend tot den avond „We zullen verder gaan en ook een naam geven aan dengeen die scheldtAnketellEn nu wil je Ankeiell laten varen en met Eyre trouwen Komt het daar niet op neer?" „N.... een. Niet precies." „Dan wil je Anketell laten varen en Eyre niet huwen. Is het dat?" „Neen ook niet." „Maar was is het dan? Als je zoo goed woudt zijn oin een tipje van dien geheimzinnigen sluier op te lichten, zou ik er misschien achter komen." „Nu ik zal zeggen wat het is," roept ze met plot8elingen hartstocht uit. „Ik wil me niet laten bevelen om iemand te trouwen, en zeker niet zoo'n tiran als sir Balph O, als je hem gisteren gehoord hadtMaar dat komt er niet op aah" (Wordt vervolgd?) „U doet mr. Eyre onrecht als u zoo over hem spreekt," zegt zij openhartig. Een sprankel van het vuur, dat in haars vaders oogen fonkelt, schittert op dit oogenblik ook in de hare. „Luistert goed," zegt de oude Mc. Dermot woe dend „je kunt je verbeelden, dat je verliefd bent op wien je wilt, maar Anketell zal je trouien, dat staat vast. Je hebt hem je woord gegeven et ik zal zorgen, dat je bet houdt." „Ik zal hem niet trouwen, als ik het zelf niet wil," zegt zijne dochter met minachting. Eu toen barst de oude Mc. Dermot op eeu vreeselijke manier los en zegt allerlei krenkende dingen tot het meisje, dat op hare manier kookt van woede, de deur wgdt opengooit en den tuin inloopt, om daar rust te vin den en hare g-dachten te verzamelen. Zij vindt in den tuin niemand dan haar neef. „Andy!" roept ze, „Andy!" Hij is aan het an dere eind van den tuin en hoort haar eerst niet. „Andy 1" „Hé!" zegt bij midden in een bed met kool staande. „Kom hier! Kom dadelijk hier! 't Is hoog uoodig." Dit brengt hem bij haar. „Wel, wat is er nu weer?" „Een heele boel!" „Dat wil bij een meisje gewoonlijk zeggen niets! Maar ik moei bekennen, je ziet er uit alsof er dit maal wat aan de hand is. Wat is er?" „Als ik zeker wist, dat ik je vertrouwen kon, Andy," zegt zij wanhopig; „maar je zult natuurlijk j wpl niet zijn partij willen kiezen." „Wiens partij?" „Wel, je moet weten!" zij aarzelt „'tis dan zoo," er volgt een doodelijke stilte. „Oga toch door. Als je iets op 't gemoed hebt, breng het er dan af! Je ziet er uit als een ziek kuiken. Iets nieuws? of is het weer het oude spel- letje! is onze welbeminde oom aan den gang geweest?" 1 „Ja! en dezen keer met een wraakoefening!" zegt Dulcinea toornig. „Hij staat er op, dat ik met Sir Ralph verloofd zal blijven, hoewel ik er voor bedank „Jij!" (Andy zwijgt en draait zich om, zoodat hij haar goed in 't gezicht kan zien.) „Hoe heb ik bet nu?" vraagt hij. „Wil jij je engagement met Sir Balph verbreken? Waarom? Wat is er dan met Sir Ralph gebeurd?" „Dat is de vraag niet!" zegt zij heftig. „Ik wil noch met jou, noch met iemand anders over Sir Balph praten. Het eenige, (lat in aanmerking komt is, of ik verkucht zal worden ja, togen mijn wil verkocht zal worden aan oen ander!" i „Hou je bedaard," zegt haar neef zachtzinnig. „Daar steekt iets anders achter,» niet waar? Ik heb nooit iets van diep aard vernomen voordat die jonge man in het moeras zakte en door den een of den ander ondoordacht bij de haren er uitgetrokken werd en thuis werd gebracht ora door jou verzorgd want verontwaardiging en geestdrift gaan hier spoe dig voorbij. Evenals vroeger zal de brandweer oen uur na het uitbreken van den brand met een paar kleine spuiten aanrukken, zij (1e brandkraan niet kunden vinden en eindelijk gelukkig ziju als zij uit een naburige fontein het noodige water kan halen. Natuurlijk is er dan nog kans, dat de kleiue spuiten geen dienst kunnen doen en wel de straat onder water zetten, maarde vlammen niet bereiken. De Romeinen bezitten ook een stoomspuit, maar niemand kan daarmede werken eu bovendien is deze spuit zoo groot, dat zij in de smalle straten geen dienst kan doen. De brundwachts zijn goed, maar de hoo- gere beambten ziju grootendeels voor hun betrekking ongeschikt. Daar het stadsbestuur hierin wel geen verandering zal brengen, zal het ivenschelijk zijn zegt het Duitsche blad dat de regeering eens wat orde in dezen chaos bregt. Zeer nieuwsgierig ben ik zegt de correspondent of men gravin Raewska, die geplaagd door slape loosheid in een toestand vaninervösiteit een branden de lucifer op het tapijt werpt en zoo leven en eigen dom van van hare buren in gevaar brengt, ter ver antwoording zal roepen Waarschijnlijk niet, want deze dame is de tante van den Smdacus Caetani, hertog van Sermoneta. en aan dergelijke personen waagt men zich liever niet. Misschien wil de gravin echter wel de schade, die zij acugericbt heeft her stellen. Een welk een schade I De woning van prof. Corrodi, te Rome, beroemd wegens de pracht en de onvergelijke inrichting, met al de kostbnarhe- en schilderijen, door den professor in Azië en Afii- ka verzameld, is eeu prooi der vlammen geworden. Toen het scheen, dat de brand niet tot dit huis zou blijven beperkt, waarschuwde de politie do buren en verzocht deze hunne woning te verlaten. Prof. Quidde, chef van het Pruisische historisch iustituut te Rome. in wiens woning, naast het brandende huis gelegen, de bibliotheek van dit instituut wordt be waard, trachte met twee leden van het inslituut, de hoeren 8chellhaas en Liliencron, zijn documenten te redden. Hij werd hierin door de politie verhinderd en eerst met groote moeite gelukte het hem van een hoogered beambte verlof te krijgen het reddings werk voort te ze'ton. Was werkelijk da brand evorgeslagon, dan zou door dit oponthoud ook prof. Quidde. evenals prof. Corrodi geheel en al van de vruchten van zgn arbeid zijn beroofd. I)e „Ligue internationale de l'onseignement," waartoe ruim drie jaren geledon tijdens de Parijs- sche lentooustelling de eerste grondslagen zijn gelegd, zal dit jaar te Parijs haar eerste congres houdon. Wij herinueren, dat deze bond is opgericht door het bekende lid vau den Franschen Senaat, Jean Macé, den schrijver van „Een hapje brood" en andere populaire geschriften. Het doel is „een band van broederschap aan to kuoopen tusschen allen die zich, in welk laad ook, aan de zaak van het volks onderwijs wijden, en hun een gelegenheid te ver schaffen voor vriendschappelijke betrekkingen en ouderlingen steun, op den grondslag van gemeen schappelijke wenschen en pogingen." In het 2do bulletin der Lique wordt haar doel aader uiteengezet. Men vindt daar do aandacht gevestigd op de groote zorg die thans in alle beschaafde landen wordt besteed aan het volksonderwijs. De Staatszorg op dit gebied hoeft zich ontzaglijk uitgebreid honder den millioonen worden, gelukkig, op de Staats- en gemeentelijke begrootingen voor dat doel aangewe zen en de personen die tot het openbaar ouderwijs behooren, vormen een aanzienlijk leger dat de on kunde bestrijdt. Daarnaast vertoont zich tevens allerwege, ofn allerlei redenen, eeu zeer merkwaardig streven van particuliere personen om het ouderwijs te bevorde ren, 't zij door scholen in hun eigen geest te stich ten, hetzij op andere wgze voor de ontwikkeling der menigte werkzaam te zijn. „Zoo vindt men thans over de geheele wereld een ander leger verspreid van vrijwilligers, mannen en vrouwen, die door geldelijken steun of eigen daad deelnemen aan de taak om de onkunde te be strijden. Dat leger strijdt veelal bij k'eine groepjes, die elkander niet kennen. Zij zouden elkander reeds sinds lang hebben gevonden, als zij elkander zochten, maar het eigenaardige van zulke menschen van eigen initiatief is, dat zij liefst zelfstandig werkenzij ge voelen niet de behoefte van aaneensluiting. Het doel is dan ook niet, dien vrijwilligers de handen van "een geregeld legerkorps aan te leggen. Reeds de zoo' gevoelige snaar der nationale eigenliefde ver zet zich daar tegen. „Maar men kan wat anders doen. Men kan elkan der inlichten over hetgeen men verricht, met volle dig behoud van de eigen zelfstandigheid. Men kan elkander steunen door gemeenschappelijk overleg men kan zich laten inschrijven in een algemeen regis ter ten dienste van do volksontwikkeling, om elkan der te vinden als men het noodig heeft." Daartoe te geraken, is het streven van de „Ligue" en het congres, dat dit jaar op een nader te bepalen tgd" zal worden gehouden, zal strekken ora over de middelen tot bereiking van dat doel te spreken en de grondslagen van den Boud vast te stellen. Wij leeren uit het Bulletin tevens, dat zich reeeds een aantal letten hebben aangesloten, hetzij „stichters (membres fondatuers" die 100 franc9 storten) of „gewone leden (membres adhérents" die 20 fr. 's jaara bijdragen), hetzij correspondenton, die niets betalen maar door hun persoonlijken arbeid den Bond steunen. Reeds heeft de Ligue aldus 6000 francs ontvangen. Het bestuur bestaat thans uit den heer Macé als voorzitter en uit 9 vice-presidenten van verschillen de landen van Europa en Amerika. Van Europa zijn vertegenwoordigd België (door den Couveur), Zwitserland, Spanje, Portugal, Italië, Duitsohland (door Max Nordau) eu Nederland (door mr. Ver kouteren) Secretaris is de heer Louis Macon, direc teur der „Corr. Helvétique te Parijs. Het regelingscomité telt ook een groot aantal corres pondenten van buitenlandsche bladen onder zijne leden. Sinds wanneer is de suiker bekend Wanneer deze stof ontdekt is, weet men niet; dit feit ver liest zich in de grijze oudheid. De Chineezen ken den de suiker waarschijnlijk al een 300 1 jaar gele den en 200 jaar voor Christus werd de stof ongetwij feld reeks gefabriceerd. De Indiërs hebben de kunst vermoedelijk van de Chineezen geleerd en verder westwaarts verbreid. In hot jaar 315 voor Christus zond Alexander de Groote Nearchus met een groote vloot den Indus af om hem over de omliggende landen inlichtingen te verschaffen. l)ezo veldheer bracht het boricht naar Griekenland, dat de Aziaten zoDder de hulp van bijen oen soort van honig (suiker) uit riet wisten te verkrijgon. Dit was de eerste raededeeling die de Westersche volken verkregen omtrent do suiker; tot dusver was zij den Joden, den Egyptenaars en don Babyloniërs niet bekend. Anderhalve eeuw na Christus werd de stof door den arts Galanus als geneesmiddel voorgeschreven. Voor de ontdekking van Amerika was suiker iets zeer kostbaars en een pond van die stof was een ont- zaglijk geschenk. Er werd dan ook zeer weinig van gebruikt. Het raffineeren van de suikers, dat om streeks 1669 in Engeland bekend werd, is waarschijn lijk een uitvinding der Arabieren. Van de Saraceenen op Sicilië leerde een Venetiaansche koopman het geheim eu verkocht het voor de toenmaals enorme som van 100.000 kronen. De Berlijnsche ministerpresident Beernaert heeft gisteren in de Kamer van Vertegenwoordigers aange kondigd, dat de beraadslaging over de grondswet- herziening op aanstaanden Dinsdag is bepaald. De Kamer heeft het Duit9ch Belgisch handels verdrag met 76 tegen 17 stemmen aangenomen. Twintig leden namen aan de stemming geen deel. Hot handelsverdrag met Oosten rijk-Hongarije is goedgekeurd met 68 tegen 15 stemmen; 6 leden onthielden zich. Niemand weet nog hoe 't te Berlijn met de on- wijswet zal afloopeu. Do Keizer werd eergisteren 33 jaren en is steeds druk bezig in de politiek. Z. M. gaf bg gelegenheid van zgn verjaardag aan den Mi- nistor van Onderwijs, graaf Zedlitz, een ridderorde eu sommigen willen daaruit afleiden, dat de Vorst besloten is met behulp van de conservatieven en ultramontanen de onderwijswet door te drijven. Dat is echter nog zoo zeker niet. Vooreerst is de Keizer uiterst mild met het schenken van portretten met bijschriften, ridderorden, titels en andere zaken van dien Aard, ou men kan evengoed de gevolg- trokking maken, dat de Keizer don heer Zedlitz er op wil voorbereiden, dat hij straks in „volle genade" ontslagen zal worden, nadat behoorlijk geconstateerd is, dat het beoogde doel met dit ontwerp niet te bereiken is. Verschillende, in den regel nog al be trouwbare berichtgevers toch stemmen daarin overeen dat het niet de wonsch is vau den Keizer do on derwijswet door te zetten tegen den uitdrukkelijken wen8ch van de nationaal-liberalen. Is dit werkelijk het geval, dan heeft men een omkeering in de hou ding der conservatieven te verwachten, althans van het gros der partij. De wind zal dan eenigen tijd waaien in de richting vau een vergelijk tusschen de conservatieven en nationaal-liberalen, maar toch zoo dat het Centrum niet met ledigen zak wordt weg gezonden. De conservatieven, zoo wordt gezegd, zou dan wel terstond een anderen toon hebben aange slagen, indien zg niot bevreesd waren geweest, dat een verwerping van de onderwijswet een wijziging van het Ministerie in meer nationaal liberalon zin tengevolge zou hebben van^die vrees bevrijd en op de hoogte gebracht van 's Keizers verlangen, zou er dus spoedig een gansche verandering van tooneel kunnen komen. Onder den titel 1'enters fTune intrigue deelt een schijnbaar goed ingelichte en met do nuntiatuur te Parijs welbekende persoonlijkheden het een en ander mede, dat eenig meerder licht op het veelbesproken manifest der kardinalen werpt. Er wordt beweerd, dat dit document in de plaats is gesteld van den pauselijken brief aan den aartsbisschop van Parijs, zonder dat de paus daartoe zijn toestemming heeft gegeven of zelfs van rfft voornemen kennis droeg. Met deze daad van „eerbiedigen tegenstand tegen de personeels politiek van Leo XIII" hoopte men de belangen der kerk en lier monarchie, welke men in Frankrijk niet scheideV kan en wil, te blijven ver- eeuigen. Hoe meu hierbij te wegging leeren de onthullin gen in den Figaro verder^r^adat de paus, die de triple alliantie ondanks haar ijveren niet wilde nade ren, besloot na de onhandige agitatie van mgr. Gou- the-Soulard in Frankrijk tusschenbeide te komen, schreef hg aan den aartsbisschop van Parijs. Hoewel de medewerker van den Figaro verklaart dezen brief niet gelezen te hebben, weet hij eenige interessante mededeelingen over het schrijven van den Heil. Vader te doen. Leo XIII ging veel verder op den weg der verzoening dan de kardinalen hij verzocht de oppositie de wapens neer te leggen hij ging zoo ver, dat de regeering geen voorwendsel meer zou vinden om voor de eischen der radicalen te zwichten. Naar 's pausen bedoeling moest deze brief gepubliceerd wordon. Wat gebeurde echter Na lezing van het pauselijke schrijven bovond de aartsbisschop van Parijs zich in (1e grootste verlegenheid. Dit was de tormeele ver loochening van de huichelachtige, onverzoenlijke po litiek, welke hij met ziju autoriteit bekrachtigd had door oprichting van het Comité de la France chré- tienne. Hij stelde een prelaat van den tweeden rang ia kennis met den brief, die hem onmiddellijk aan den vertegenwoordiger van den graaf van Parijs, baron d'Hausonville, en de overige royalistische lei ders mededeelde. Dezon begrepen zeer goed de ber doelingen van den Heil. Vader en verheelden zich er de strekking niet van. - De paus heeft zich opge worpen als de hervormer der democratie, waarvoor bij veel gevoelt 1 De vertrouwelingen van den aarts bisschop van Parijs zagen in dat de publicatie van 's pausen brief hun verkieziezingsverwachtingen mee- doogenloos den bodera zou inslaan. Men besloot het schrijven geheim te houden en het te vervangen door een verklaring van de kardinalen, die eenerzijds vol doening zou schenken aan den paus en anderzijds de beteekenis van de aansluiting bij de republiek zou verminderen door een nitvoerig en scherp requisitoir tegen de republikeinsche regeering. Zoo zag het manifest der kardinalen het licht. Ter wille van hun vrienden, de royalisten, en hun politieke belangen verstoutten de Fransche prelaten zich dus tot een kabaal tegen het hoofd der kerk 1 Belangstellend zien wij de verdere ontwikkeling en hot einde dezer clericale intrige te gemoet. Het nieuwe Fransche tarief zal nu binnen 8 dagen in werking treden, nadat Maandag a. s., het oude 31 jaar bestaan heeft. Met bijna alle mogendheden zijn de onderhandelingen nu haast geëindigd. Volgens de „Indépendancê Beige" hebben de vol gende landen, in ruil voor het Fransche minimum tarief, bijzondere voorrechten toegestaanEngeland, Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, Bulgarije, Chili, Denemarken, Egypte, Griekenland, Honduras, Haïti, Mexico, Montenegro, Nederland, Rusland, Dominica, Ecuador, Servië, Zwitserland, Zweden en Noorwegen, Turkije. Hetzelfde blad weet ook mede te deelen, dat het maximum-tarief zal worden toegepast tegenover Italië, Rumenië en de overzeesche landen, die hierboven niet genoemd zijn. Wat de overige landen betreft, is nog niets bekend. Het is de vraag, of de „Indépendance Beige" op een Fransch standpunt niet wel wat optimistisch is. De bijzondere voorrechten, die Zwitserland zal toe staan voor het hooge, voor den Zwitserschen handel zeer nadeelige minimum tarief zullen niet zeergroot zijn. In allen geval zullen de handelsbetrekkingen tusschen Zwitserland en Frankrijk op l Februari aanzienlijke veranderingen ondergaan. Do regeering heeft aan den Bondsraad voorgesteld, gebruik te maken van de buitengewone micldeleu waartoe de Bondsraad in bijzondere gevallen gerechtigd is. De Bondsraad zal afwachten of Frankrijk zijn stand punt, dat zeer vijtmdig is tegenover den Zwiiserschen handel, nog zal verlaten m. a. w. het minimum tarief zrfl verlagen, voor Zwitserland behandeling op den voet der meest begunstigde natie verleent. Sedert eenige dagen houdt de Italiaansche Kamer van afgevaardigden zich bezig met een wetsontwerp tot oprichting van scheidsgerechten ter beslechting van geschillen tusschen patroons en werklieden. De eerste pogiug tot het in het leven roepen van zulke lichamen werd in 1883 gedaan door den toenmaligen minister van koophandel, den heer Miceelo. Zijn opvolger Chimeri, onlangs tot minister van justitie

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2