Bultenlandscb Overzicht.
ter bij de spoorwegmaatschappij Grand Central
Beige" te Maastricht, ter zake dat hy in den avond
▼an 21 December 1891, door het kunstmatig doen
omlaag houden van den hefboom, waardoor het
signaal veilig toekende, oorzaak is geweest van eene
botsing tusschen een raugeer- en een personentrein.
By de behandeling dezer zaak is gebleken, dat
beklaagde, tegen een loon van 2>/# frank 1.20)
daags, van 's oohtenda 6 tot 's avonds 9 uur onaf
gebroken 12 wissels en 7 signalen te bedienen had.
Over den oplichter W., die te Amsterdam Don
derdagavond werd aangehouden, schryft de N. Br.
Ct. het volgende
«Eenige neringdoende Bredanaars, die in hunne
boeken nog verscheidene, jaren oude, onbotaalde
posten hadden staan, die niet op de gewone wyze
te innon waren, vertrouwden de buitengewone inning
toe aan een meneer, die in Arasterdam op de «Kei
zersgracht" woonde en zich «directeur" noemde eener
«maatschappij tot het innen van sohulden." Of die
goeie meneer nu directeur, commissaris, aandeelhou
der en maatschappij tegelijk was, met de statuten
in zyn hoofd, weten wij niet, maar zeker is het dat
er wel schuld geïnd werd door hem, maar niet voor
onze neringdoende goedgeloovigen. Althans zy kre
gen niets. Eenigen tijd geleden hadden zy nu in
een onzer café's eene vergadering met den «direc
teur", welke bijeenkomst verliep als een Poolsche
landdag en eindigde met behulp van politie. Van
daar, dat W. na zyne inhechtenisneming naar Breda
is vervoerd.
Dr. J. Gunning J.Hzn te Leiden schryft in het
Handelsblad onder het opschrift: nüet oudencetscke
Notensckriff* het volgende:
Wie bezorgt ons toch eindelyk eens eene uitgave
onzer Psalm- en GeZangmelodiën in het gewone, he-
dendaagsche notenschrift? Niemand leert meer piaoo
of orgel spelen in den alt sleutel met zijn vierkante
notenwaarom dan toch onze kerkelijke liederen niet
op den vioolsleutel met het hedendaagsche noten
schrift gezet?
Voor zoover ik weet is in geen enkele Gerefor
meerde kerk van het buitenland die oude vorm nog
in zwang. Daar meent men de melodieën zóó te moe
ten drukken, dat ze ook gebruikt kunnen worden.
Waarom houden wij ze jaar in jaar uit op eene
manier gezet, dat zij voor verreweg de meesten on
bruikbaar zijn? 't Het is toch niet geestelijker
vierkante noten in plaats van ronde te hebben
't Gezang wordt er geen haar beter door, eo allicht
kon het dat wel worden, wanneer de groote menigte
wie doet tegenwoordig niet aan muziek?
ook zelfstandig mee kon zingen, in plaats van nu
geheel van het orgelspel (en hoe treurig is dat vaak?)
af te hangeD.
Wie deelt deze opmerkingen Wie voelt iets voor
deze mijne verzuchting?
Eenige zeer merkwaardige documenten zijn gevon
den over de onthoofding van Lodewijk XVI en op
genomen in de Revue retrospective. Het zijn brieveD,
geschreven door een zekeren Joseph Tremié, vrywil
liger bij do 9de compagnie van het 2de bataljon
te Marseille. Dit bataljon was naar Parijs opgeroe
pen, ten einde bij de terechtstelling de troepen te
versterken. De brieven zijn uit Parijs geschreven
aan een «burger-president", zeker de voorzitter van
de Volksvereeniging te Marseille. In den eersten
brief zegt Tremié, dat de terechtstelling den 21ston
Januari zou plaats hebben en dat hy zich verheugde
op dien «feestdag". In den tweeden brief beschrijft
hy de gebeurtenis:
«Het hoofd van Gapet is afgehouwen hedenmorgen
om half elf, op het Plein Louis XV, naast het voet
stuk (jried <Testail noemt Tremié het in tyn gebrekkig
Fransch), waarop voorheen het borstbeeld van Lo-
dewyk XV stond.
«Men heeft hem in het rytuig van dep burge
meester daar heen gevoerd, ouder het geleide van
minstens 100,000 man. Twee beulen zaten ook in
het rytuig. Niemand heeft iets in den weg gelegd.
Om 9 uur is hy van de Temple vertrokken, nadat
hy zioh zeer zorgvuldig had doen kappen. Aan den
voet van het sohavot heeft de beul hem wat haar
in den nek weggeknipt en de rest opgebonden. Zijn
bruine overjas is hem uitgetrokken en toen is hij
met vasten tred op het sobavot geklommen, waar
hy geen zes minuten gebleven is. Hy hoeft met
luide stem gozegd, dat hy onschuldig stierf en dat
hy zyn vijanden vergiffenis schonk. Hy wilde nog
wat zeggen, ms*r de drie beulen hebben hem bij
den kraag gegrepen en hem stevig vastgebonden op
de wipplank der guillotine. In oen minuut is toen
het hoofd van den romp gescheiden."
Tremié geeft daarop eenige bijzonderheden over
de begrafenis enz. en voegt nog het volgende post
scriptum aan den brief toe:
«lk denk dat alle bijzonderheden u wel belang
zullen inboezemen en voeg er dit stukje papier nog
by om u te zeggen, dat ons bataljon reeds om 7
uur 's morgens uitgerukt is om het plein af te zetten
en dat, terstond na de onthoofding, minstens 100
personen een rondedans om het schavot hebben uit
gevoerd, terwyl zij het lied van Marseille zongen en
riepen: «Daar ligt het hoofd van den tyrant"
Voorts heeft men opgemerkt dat vele personen onder
het schavot kropen om de handen in het bloed te
doopen. Zijne vrouw (Tremié bedoelt Marie Antoi
nette) heeft na het uitbreken der revolutie gezegd
dat ze haar handen wel zou willen wasschen in het
bloed der Franschen. Nu, de Frauschen hebben de
handen gewasschen in het bloed van haar man.
«Nog is het merkwaardig dat, toen de beulskar
van het kerkhof terugkwam met de mand waarin
het lichaam gelegdj was, die op den grond viel en
het volk er zich aanstonds om verdrong, om allerlei
voorwerpen over den bodem der mand te wryven,
die vol bloed wap.' Zakdoeken, papier en zelfs een
paar dobbelsteenbfi irerden daarvoor gebruikt, zoodat
dit alles mét bet 1 bloed van den tyran bevlekt is
en als herinnering kat worden bewaard."
Dit verhaal komt geheel overeen met het verslag
van den beul Sanson aan oen blad uit dien tijd, de
Tkermomètre. 3
Nader wordt omtrent den moord door den Ame
rikaan Parker op Abeille, die bekend stond als de
minnaar van zyne vrouw, gemeld, dat hot eerste
bericht, als zou hy beiden „eu flagrant délit" hebben
verrast, onjuist moet zyn geweest. Er was sinds
geruimen tijd groote oneenigheid tusschen de beide
echtgenooten, zoodat mevrouw haar rnan verwittigd
had, dat zy stappen tot echtscheiding wenschte te
doen. De heer Emile Abeille was sinds lang een
huisvriendof hij echter de gastvrijheid heeft ge
schonden, blykt uit de nadere berichten geenszins.
Hy was dien avond in haar salon, maar het nauw
keurig onderzoek der justitie toont duidelijk aan,
dat toen niets den echtgenoot recht gaf tot ernstig
verwyt. Het was ook uiet te middernacht, dat het
drama werd afgespeeld, maar eorst enkele minuten
na half elf uur en het was ook een onjuist bericht,
dat Deacon Parker om zyn vrouw te verrassen had
voorgewend op reia te moeten*. integendeel, hy
had met de zijnen aan de open^tafel deelgenomen,
waar hij de aandacht trok door den onaangenamen
toon, dien hy tot haar voerde. Hy was vervolgent
in de vreemdelingonclub zyn avond verder gaan
doorbrengen.
Met luid geschreeuw is hy daarna in het salon
zijner vrouw binuengedrongen, waar Abeille rustig
op eene canapé wns gezeten en heeft nagenoeg a
bout portaut driemaal geschoten, waarbij twee kogels
dezen troffen en doodelijk verwondden.
Het Vaderland schrijft:
«Als do Kamer by een is, zal bet zaak zyn eindelyk
eens een interpellatie te richten tot den minister vaa
oorlog, hoe hut nu staat met het commando van het
regiment grenadiers eo jagers. Daar men wel niet
mag aannemen, dat do betrekking van commandant
van dit korps een sinecure is, kan het niet anders,
of de belangen daarvan lydeu sobade door den hoof-
deloozen toestand, waarin het sinds maanden ver
keert. Ook worden waarsohynlyk de belangen van tal
van officieren benadeeld door de vertraging, die het
onvervuld laten dezer betrekking in de promotie
teweegbrengt.
«Maar hoofdzaak is, dat het vertrouwen in den goe
den constitutioneeleu gang der zaken geschokt wordt,
als zulk een abnormale toestand eenvoudig van maand
tot maand voortduurt en volstrekt niet blijkt, dat de
Regeeering zioh er iets vaa aantrekt. De Minister van
Oorlog in de eerste plaats is de verantwoordelijke
persoon, maar met hem ie de geheele R< geering ver
antwoordelijk, en een interpellatie alleen kan licht
verschaffen, in hoeverre dc Regrering die verantwoor
delijkheid gevoelt en het hare heeft gedaan of nog
denkt te doen, om een oplossing te geven aan ds
quaestie in den geest onzer constitutioaeele instel
lingen.
«Die geest onzer constitutioneele instellingen werd
dezer dagen door De Tijd geïnterpreteerd op een
wijze, waarmede wy ons volstrekt niet kunnen ver
eenigen. (Jit het Grondwetsartikel ovor 's Koningi
oppergezag over zee- eu landmacht, dat bepaalt«De
militaire officieren worden door Hem benoemd- Zy
worden door Hem bevorderd, ontslagen of op pen
sioen gesteld volgens de regels door de wet te bepa
len" leidt zy af, dat het hoofd van den Staat het
recht heeft het initiatief te nemen tot de benoeming
van officieren tot de verschillende bevelhebbersbe
trekkingen in het leger. Nu de wetten regelen stellen
ten deeie voor de eerste beooeming en verder voor
de bevordering in de verschillende rangen, zou, be
weert dit blad, de zinsnede«de militaire officieren
worden door Hem benoemd" niets be toe kenen, als het
Hoofd van den Staat in deze aanwijzing voor ver
schillende betrekkingen niet zekere ruimte werd ge
laten. Wel* zou de Minister zioh tegen een dergelijk*
aauwijzing kunneu 'velzetten, als by kon aautooueo,
dat de uitverkorene volstrekt onbekwaam was voor
de hem loogodachte betrekking, maar overigens zou
Ssuval was intusschen steeds gelukkigeralles
wat hij ondernam slaagde.
Was het onder deze omstandigheden geen dwaas
heid, vast te houden aan zijn vooroordeel en te vol
harden in den strijd, inplaats van gebruik te maken
van de gelegenheid, die zich aanbood
Dikwijls reeds had Sauval hem gesproken over
proeven, herhaaldelijk in zijn laboratorium genomen,
waartoe de stoffen zouden zijn getrokken uit koolteer.
Op zekeren dag, dat Barinc den geleerde kwam
raadplegen, zag hij verschillende repen rood, paars,
geel, blauw en violet gekleurd katoen op tafel uit
gespreid liggen.
Ik zie, dat deze stalen u belang inboezemen,
begon Sauval, die zijn blik gevolgd hadzij zul
len u nog meer interesseeren, als ik u vertel, dat
enkele van deze kleuren, na uitgestoomd te zijn,
even weinig hebben geleden als de aniline.
Hoewel Barinc geen scheikundige van beroep was
en van kleurstoffen nooit zijn studie had gemaakt,
wist hij toch wel, dat tot nog toe alleen de aniline
aan geen verkleuring onderhevig was, en dat alle
andere kleuren, uit koolteer gelrokken, geen van al
len vast waren gebleken. Sauval beweerde dus een
belangrijke ontdekking te hebben gedaan, die een
geheelen omkeer in de industrie zou teweegbrengen
en den uitvinder schatten moest opbrengen.
Gelooft ge ook uiet, mijn waarde Barinc, dat
ge beter zoudt hebben gedaan, u wat meer op prac-
tische dingen toe te leggen, dan zoo te blijven rond.
spartelen met onvruchtbare ideëen? sprak Sauval.
O, indien ik, inplaats van een geleerde, inplaats
van de zoon en de kleinzoon van een geloerde, oen
handelsman was, en niet door myn betrekking werd
teruggehouden, maar vry was te doen wat ik wilde,
wat een geld zou ik dan kunnen verdienen Terwijl
ik mij nu moet laten gebruiken en ten slotte plukken
door die schurken, die mij nog uitlachen op den
koop toe. Had ik maar een schoonzoon, die inden
handel was. Er zijn oogenblikken waarin ik my
afvraag, of ik, met het oog op de toekomst mijner
dochters, niet te kort doe aan mijn verplichtingen
als vader, door mijn betrekking te behouden en mijn
octrooien door anderen te laten exploiteeren.
Aldus begonnen, kwam het gesprek weldra neder
op oen meer bepaald voorstel.
Sauval zou zijn brevet aan Barinc afstaan, die iu
zijn oogen de groote verdienste had, geen handelaar
van beroep te zijn, en die hem volkomen vertrouwen
inboezemde.
Op deze wijze verzekerde hij de toekomst zijner
dochters en tevens die van een jongen man, voor
wien hij evenveel vriendschap als achting gevoelde.
Do voorwaarden waren uiet bezwarend: tweehon
derd-duizend gulden als prijs voor de brevetten en
zoolang als zij duurden tien percent van de bruto
ontvangst voor de verkochte artikelen. Daar hetgeen
van de hand gezet werd voor vijf-en-zeventig of
honderd gulden het kilogram aan grondstof slechts
een of twee gulden zou koston, waren de groote
winsten gemakkelijk na te rekenen.
Waar zou Barinc evenwel de benoodigde som
vandaan halen
Zijn eenige kapitaal bestond uit de honderddui
zend gulden, hem door zijn vader nagelatenwant
al wat hij met zyn uitviudingeu had verdiend was
weder verzwojgen door nieuwe proefnemingen en
processen.
Wat voor hem een bezwaar, een onmogelijkheid
scheen, was voor Sauval van geen beteekenis.
Sauval zelf zou wel meuschen weten te vinden,
die geneigde waren de brevetien, door Barinc geno
men, te koopen, tegen een kleinen prijs, veel te
goedkoop, dat is waar, ver beneden de werkelijke
waarde zelfs, dat erkende bij zelf, maar zy zouden
contant betalen, wat niet uit het oog mocht worden
verloren.
Dan zou hij hem eon vrouw bozorgen met een
bruidschat van twoe-bonderdduizend gulden in baar
gold.
Vervolgens wist hij, dfit er op de meest voordoe-
lige voorwaarden een sedert lang bestaande fabriek
van kleurstoffen te koop was.
Eindelijk zou hij een contract sluiten met een
fabriek, waarmede hij in relatie stond, waarbij deze
zich verbond, de benoodigde stoffen, gedurende tien
jaren, te leveren ver benoden den marktprijs.
Het was een eigenaardigheid van Sauval, dat hij
alles, wat hij ondernam, flink aanpakte.
fVordt vervolgd.)
de Minister zioh naar de Koninklijke voorkeur moe
ten schikken.
Deze uitlegging stuit te eenenmale af op het artikel,
dat alle bepalingen omtrent de Koninklyke macht en
ons geheele Staatsrecht beheurscht, het artikel, dat
voor alle llegeeringsdaden den Minister verantwoor
delijk maakt.
«De benoeming van een pfficier is een Regeerings-
dnad als elke andere en de verhouding tussoheu (le
Ministers en de Kroon ten opzichte van deze daad
verschilt in geenen deele van die verhouding, waar
het andere Rugeeringsdaden geldt. Of oen Minister
in casu verstandig handelt door zich tegen een ver
langen der Kroon te verzetten, knn «oue quaestie zyn
dat hij verplicht is zioh te verzetten, als hy vervul
ling van dat verlangen in stryd oordeelt met de hem
toevertrouwde belangen, is buiten quaestie."
Prof. Mansvelt, sinds drie maanden super-intendant
van onderwys in de Trausvaalsche republiek, heeft
bij de regeering een hervormingsplan ingediend
waarmede de Uitvoerende Raad zich voorloopig heeft
vereenigd. Het ontwerp zal binnenkort officieel wor
den openbaar gemaakt; maar het blad Zk Pers, te
Pretoria, deelt reeds eenige hoofdtrekken W uit mede
in een hoofdartikel, waarin het onder anderen zegt:
«In het algemeen kan men reeds thans zeggen,
dat niemand, die het recht meent met eene ge-
wenschto ontwikkeling van ons volk, sterke objeotie
in de schaal zal kunnen werpen tegenover de wei-
doorwrochte reformatie-voorsteilen van ouzeu super-
intendant. De taalquaestio is zeer voorzichtig aan
geroerd maar schoon eenige tegenstand op dit punt
wel te voorzien is, men zoude zich toch moeilijk een
outwerp kunneu denkon, dat mindere tegenkanting
zou orvaren. Het geheele voorstel van den heer
Mansvelt ademt eenen geest van begeerte naar een
beteren, meer degeiykeu standaard van onzen ge
middelden scholier, die tot nog toe uitgenomen
in een paar dorpsscholen 1niet wijzen kan dan op
allertreurigste resultaten. Dat meisjesscholen van
waarde in enkele dorpen den zegen zullen ervaren
van de milde hand des bestuurders, en dat er eens
degelijk de aandacht bepaald is by het kindergarten-
systeem, zyn feiten, die slechts eenen welgemeenden
lach van tevredenheid kunnen verwekken. In het
schema des heeren Mansvelt komt evenwel iets voor,
dat in belangrykhoid alles overschaduwtde onder
wijzer» zullen in de toekomst behoorlijk moeten
voorzien zyn van een gewaarborgd certificaat, voor
zooverre als wy wèl verstaan het dorpsscholen
gekiten in do buitenscholen zal deze regel gelden,
iftdien de ouders het verlangen, in welk geval het
onderwijs-departement genegen is, boogere toelage
te geven. Het stelsel van bonus uitreiking aan
enkele gezochte onderwijzers zal worden losgela
ten maar instodo van deze oogendienerij-geschiede-
nis of toepassing van persoonlijke sympathieën, zullen
er gelden aan hon verstrekt wordon, die korter of
langer tijd als ooderwyzer werkzaam waren. De
regel dor aneienniteit zal gehuldigd worden, onder
erkenning van een behoorlijk minimum. Al moge
deze bepaling de positie van deu onderwijzer niet
ten volle verzekeren, zij zal toch veel bijdragen,
om wat meer attractie te verleonen aan het ambt
van schoolmeesterdan tot nog toe geschiedde.
Het is een goed plan van den heer Mansvelt, dat
hy zekerheid wensoht omtrent de bekwaamheid van
den onderwyzer, van het buitenland inkomende, eu
deze zullen hunne diploma's hebben in te dienen bij
den Raad van examinatoren om van dezen een ver
vangend document in handen te krijgen.
«Er zijn nog tal van kleinigheden meer, die deel
.uitmaken van het ontwerp; evenwel, daarover later.
«De taalquaestie blijft altijd een hinderpaal. Voor-
oordeelen en gevoelens van zeer onderscheidenen
aard hebben het hunne te zeggen, en hot is te veel
gevergd, te verlangen, dat iedere nationaliteit zich
voldaan zal gevoelen door het schikkingsvoorstel van
den heer Mansvelt. De thans nog vigeerende wet
is op het punt van talen-gebruik al heel vaag,
te vaag. De nieuwe wet voyrziet er in, dot Hol-
landsoh het uitsluitend medium van onderwijs zal
Syn iu gevallen, waarin meer dan een vierde der
leerlingen of liever der ouders Hollandsch-
sprekeuden zijn. In scholen, waar driekwart der
leerliugen gewoon is, eene andere taal te gebruiken,
zal doze vreemde taal, onder zekor voorbehoud wor
den toegelaten. In ,den eerston standaard zal die
vreemde taal dan recht verkrijgen als medium va\i
onderwys, op voorwaarde, dat vyf uren in de woeK?
besteed worden aan de beoefening van het Hollandseh;
10 den tweeden standaard zal die periode uitgebreid
worden tot twee uren per dag; in don derdon stau-
daard zal gedurende de helft van don schooltijd on
derricht moeten worden gegeven in Hollandseh
terwijl in de hoogore, standaarden het Hollandseh
uitsluitend raag gebruikt worden, uitgenomen gedu
rende vier uren, die toegewezen kunnen worden aan
eenige vreemde taal.
«Ziedaar waarover de Volksraad 'al hebben te
beslissen. Wy erkennen het gaarne, dat zy, die aan
Hollandsoh alléén, en aan niets meer, recht willen
geven in onze scholen, zioh verzetten zullen tegen
eenige wijziging van de oude wet; terwyl anderen, die
meeuen dat de tijd gekomen is, om aan het Engelsch
wat meer ruimte in te schikken, «dankbaar, maar niet
voldaan" zullen zijn. De eersten zullen ten slotte
tooh moeten toegeven, dat met de oude wet niet
meer te werken viel, terwijl de laatsten dienen te
erkennen, dat hunne kinderen kunnen genieten van
staatssubsidie, zonder dat de algemeene ontwikkeling
der kleinen iets van beteekenis in den weg wordt
gelegd. Elke jongen in Zuid-Afrika van twaalf jaar
oud, van ivelko nationaliteit dan ook, moest bekend
zijn met het Hollandseh, eu te eeniger tijd zal zich
er gelegenheid voordoen, waaruit hy moet bemerken,
dat die kennis hem zeker niet geschaad heeft. Het
antwoord aan dezulken als er nog zijn die
niet wenschen, dat hunne kinderen vertrouwd zullen
zijn met de taal des lands, is al heel eenvoudig.
Die hebben het dan muar te doen zonder staats
subsidie."
Uit «Curacao*, schryft men aan de N. R. Ct.
In December van het vorige jaar deelden wjj u
mede, dat de heer J. A. May tot armendokter in
het 3de, 4de en 5de district van dit eiland was be
noemd, en schetsten wij (le- blydschap van de bewo
ners dier districten over het vooruitzicht, dat zy
eindelyk een geneesheer in hun midden zouden kry-
gen. IJdele hoopVoordat do benoemde zijne be
trekking aanvaardde, vroeg hy verlof om tot herstel
zyner gezondheid zich een jaar naar Nederland te
bogeven. Dit werd hem door den gouverneur ver
leend. De bewoners der gemelde buitendistricten
zyn er op deze wyze ongelukkig aan toe. Er is
immers weinig kans, da' er een plaatsvervanger voor
den geneesheer zal komen, zoolang deze zijn verlofs
traktement geniet.
De berichten, welke omtrent den gezondheidstoe
stand op he| tot deze kolonie behoorende eiland
Bonaire tot ons komen, zijn verre van rooskleurig.
Naar ^nen ous mededeelt, heerschen daar tegenwoor
dig kwaadaardige koortsen, die veroorzaakt worden
door uitwasemingen, tengevolge van de zware regens
welke er gevallen zyn. Vlak bij Kralendijk, de
hoofdplaats van Bonaire, hebben zich groote water
plassen gevormd, die, omda^ er geen behoorlijke af
loop naar zee bestaat, slechts door verdamping kun
nen verdwijnen. Het is 'jpgrypelijk, dat er onder
de loodrechte stralen der tropische zon allerlei, al
les behalve liefelyk», geuren qit zu,lke moerasachtige
plekken opstygen* e», voor 4# gezondheid zeer na-
deelige dampen zich door de lucht verspreiden.
Maar het ergste is, dat #r op Bonaire totaal go-
brek aan geneeskundige hulp bestaat. De gouverne-
ments-geneeskundige, die op dat eiland gevestigd
was, is reeds meer dan een jaar met verlof in Ne
derland en wordt eerst in April of Mei terugver
wacht. Het zou hoogst wenschelyk zyn, dat er
tijdelijk in den geneeskundigen dienst op Bonaire
werd voorzien.
Naar aanleiding van de offers, welko de koorts
reeds geëischt heeft, en met het oog op de lijders
die bij spoedige hulp nog gered kunnen worden,
hebben een groot aantal ingezetenen van Bonaire in
de vorige week een adres by den gouverneur onzer
kolonie ingediend, waarin op dien ongunstigeu toe
stand wordt gewezen en verzocht, dat onze land
voogd het daarheeu moge leiden, dat gedurende de
afwezigheid van den gouvernements-geneesheer van
Bonaire diens functiën door een ander worden waar
genomen. Mou hoopt dat het adres in gunstige
overweging zal worden genomen.
Dezer dagen heeft eene gefortuneerde dame op
Bonaire, die ernstig ongesteld is, voor eigen reke
ning een dokter van Curaoao bij zich laten komon.
Behalve vrye passage, huisvesting, enz. moest zij
dien geneesheer voor zijn bezoek, dat niet langer
dan vijf dagen duurde, duizend gulden betalen. Dit
slechts als een staaltje, om te doen zien, dat er thans
voor onvermogende zieken aldaar geen deuken aan
is hulp te krijgen, en dat er alle termen voor zyn,
om den afwezigeu gouvernements-geneesheer, zoo spoe
dig als doenlijk is, tijdelijk door een ander le doen
vervangen.
Het goede denkbeeld van Alexandre Dumas om
gasten aan feestelijke maaltijden iu de gelegenheid
te stellen eene vaste premie voor de armen te be
talen, zal waarschijnlijk ook in ons land wel vasten
grond krijgen, in plaatsen waar de een of ander
bij voorkeur eene dame daartoe het initiatief
neemt.
In die verwachting wordeu wy versterkt door het
geen een onzer berichtgevers ons mededeeli.
Sinds jaren worden te Amsterdam en Rotterdam
door de Israelietische instellingen bij velschillende
festiviteiten, zooals bruiloften enz., bussen tot stij
ving harer kas gezonden. De bussen bij zulke ge
legenheden gebracht, zijn zoo groot in aantal, dat
ook hier «vele varkens maken dunne spoeling" een
waarheid is. Feestviereuden zitten met zoodanige
bu8sencollectie zóó verlegen, dat zy verzoeken er van
verschoond te blyven of bereid zyn alléén de butsen
te plaatsen van die instellingen, welke hun grootste
sympathie wegdragen, ofschoon alle instellingen allen
even loffelijk zyn. Men denke aan de weeshuizen,
oude mannenhuis, arm besta ur, weldadigheidsfonds,
enz. Van het bovenstaande wordt men het beste
overtuigd als men, om slechts een staaltje te noemen,
ziet, dat de bussen door de Vereeniging tot hulp van
minvermogende weezen bij festiviteiten geplaatst, ge
durende het jaar 1891 opbrachten de som van
18.02'. De bussen welke deze vereeniging ook
op kantoren van verschillende ingezetenen plaatst
brachten daarentegen in dien tyd op 203.00».
De bussen door Weldadigheidsfonds op kantoren ge
plaatst over hetzelfde tijdvak 140 ruim, zoodat
kantoren misschien een nog geschikter plaats zouden
zijn om bussen voor minvermogenden, te plaatsen.
(drnk. Ct.)
In de tweede helft der vorige eeuw heerschte
in Engeland een ongehoorde speolwoede in den vorm
van verlotingen op elk gebied. Zoo verschenen in
1772 te Londen eenige bladen, die uitsluitend ge
wijd waren aan het loterij-spel en de kanebereke
ningen daarmee. Kleedingstukken, keukengeriof,
meubels, levensmiddelen en andere, ook minder
huishoudelijke artikelen werden dagelijks in groote
hoeveelheden verloot. Zelfs wanneer men zioh liet
scheren, ontving men een lot, dat kans gaf op een.
prys. Voor een uiterst goringen prijs kon men des
middags eten, en kreeg bovendien Dog een lot, kans
geveude op een prijs van 60 pond sterling; het
behoeft nauwlijks gezegd te worden, dat de kwali
teit der op deze wijze verkochte waren in den regel
peer veel te wenschen overliet. Een en ander wa9
natuurlijk zeer ten nadeole der soliede kooplieden
en winkeliers, die hun deoiet door dezen loterij-
zwendel op onrustbarende wijze zagen verminderen,
daar de speelwoede het volk blind maakto voor de
slechte kwaliteit, die men in de winkels met ver
loting voor zyn geld kreeg.
Deze speel- en loterij woede ging nog veel ver
der. Wanneer bijvoorbeeld een rijk en aanzienlijk
man ziek werd, dan werden verzekeringen op zijn
levon gesteld, waariu iedereen aandeel kou nemen
naarmate de ziekte verminderde of verergerde, ver
anderde de koers- dier aandeelen. Deze verzeke
ringen werden zelfs in de dagbladen gepubliceerd,
zoodat niet zelden een zieke in de courant kon
lezen, dat men op de beurs zijn leven niet onder de
90 pet. wilde verzekeren.
Zelfs op politieke gebeurtenissen, zooals kabinets-
veranderingen, oorlog, volksoproertjes werd gespeeld,
waarbij men zelfs zoover ging verzekeringen te slui
ten op belogerde vestingen. Zoo verzekerde o." a.
tijdens den zevenjarigen oorlog de Spaausche gezant
te Londen het eiland Minorca voor 30 000 pond
sterling hoewel hij reeds de tijding ontvangen
had, dat het eiland was genomen. Aan deze speel
woede werd eerst in 1825 door eer. wet een einde
gemaakt.
Op het hachelijkst oogenblik, terwijl de openbare
meening ongeduldig begint te worden, heeft president
Carnot den algetreden minister van financiën Rouvier
bereid gevonden, zioh met de vorming van een mi
nisterie te belasten. Zooals men verwachtte, keeren
de voornaamste mannen teiug behalve Rouvier zul
len Ribot, Constans en, wat voor het buitenland het
belangrijkst is, ook De Freycinet, als minister van
oorlog in bot nieuwe ministerie zitting nemen.
In Frankrijk's staatkunde komt dus waarschijnlijk
uocb wat buiten- noch wat binnenland betreft, eenige
verandering.
Een landbouw-comité heeft onlangs het voorstel,'
gedaan om den heer Méline, dien men den vader
van het protectionistische tarief kan noemen, uit er
kentelijkheid een geschenk en tevens een feestmaal
aan te bieden. Een 350 landbouwers hebben aan
die oproeping voldaan en Zijn gisteren in het „Ho
tel Continental" aan den disch bijeengekomen.
De heer Jonneau, die het voorzitterschap waarnam,
bood hij het nagerecht, toen de tijd voor do losse
tafelkout ten einde was en het oogenblik voor ern
stiger woorden was gekomen, den heer Méline eene
medaille aan, wier eene zijde zijn welgelijkend por
tret vertoont en wier andere zijde eene zinnebeeldige
voorstelling van de vereeniging van landbouw en
nijverheid te aanschouwen geeft. Bij do medaille
waren eeuige kunstvoorwerpen in brons gevoegd.
De heer Méline, na dank betuigd te hebben voor
die bewijzen van vereering, hield eene rode ter ver
heerlijking der tut stand gukomene beschermende
rechten, die hij zeer gematigd noemde en die, naar
hij zeide, door zijne tegenstanders overdreven waren
voorgeste1'1