Bultenlandscb Overzicht. ter bij de spoorwegmaatschappij Grand Central Beige" te Maastricht, ter zake dat hy in den avond ▼an 21 December 1891, door het kunstmatig doen omlaag houden van den hefboom, waardoor het signaal veilig toekende, oorzaak is geweest van eene botsing tusschen een raugeer- en een personentrein. By de behandeling dezer zaak is gebleken, dat beklaagde, tegen een loon van 2>/# frank 1.20) daags, van 's oohtenda 6 tot 's avonds 9 uur onaf gebroken 12 wissels en 7 signalen te bedienen had. Over den oplichter W., die te Amsterdam Don derdagavond werd aangehouden, schryft de N. Br. Ct. het volgende «Eenige neringdoende Bredanaars, die in hunne boeken nog verscheidene, jaren oude, onbotaalde posten hadden staan, die niet op de gewone wyze te innon waren, vertrouwden de buitengewone inning toe aan een meneer, die in Arasterdam op de «Kei zersgracht" woonde en zich «directeur" noemde eener «maatschappij tot het innen van sohulden." Of die goeie meneer nu directeur, commissaris, aandeelhou der en maatschappij tegelijk was, met de statuten in zyn hoofd, weten wij niet, maar zeker is het dat er wel schuld geïnd werd door hem, maar niet voor onze neringdoende goedgeloovigen. Althans zy kre gen niets. Eenigen tijd geleden hadden zy nu in een onzer café's eene vergadering met den «direc teur", welke bijeenkomst verliep als een Poolsche landdag en eindigde met behulp van politie. Van daar, dat W. na zyne inhechtenisneming naar Breda is vervoerd. Dr. J. Gunning J.Hzn te Leiden schryft in het Handelsblad onder het opschrift: nüet oudencetscke Notensckriff* het volgende: Wie bezorgt ons toch eindelyk eens eene uitgave onzer Psalm- en GeZangmelodiën in het gewone, he- dendaagsche notenschrift? Niemand leert meer piaoo of orgel spelen in den alt sleutel met zijn vierkante notenwaarom dan toch onze kerkelijke liederen niet op den vioolsleutel met het hedendaagsche noten schrift gezet? Voor zoover ik weet is in geen enkele Gerefor meerde kerk van het buitenland die oude vorm nog in zwang. Daar meent men de melodieën zóó te moe ten drukken, dat ze ook gebruikt kunnen worden. Waarom houden wij ze jaar in jaar uit op eene manier gezet, dat zij voor verreweg de meesten on bruikbaar zijn? 't Het is toch niet geestelijker vierkante noten in plaats van ronde te hebben 't Gezang wordt er geen haar beter door, eo allicht kon het dat wel worden, wanneer de groote menigte wie doet tegenwoordig niet aan muziek? ook zelfstandig mee kon zingen, in plaats van nu geheel van het orgelspel (en hoe treurig is dat vaak?) af te hangeD. Wie deelt deze opmerkingen Wie voelt iets voor deze mijne verzuchting? Eenige zeer merkwaardige documenten zijn gevon den over de onthoofding van Lodewijk XVI en op genomen in de Revue retrospective. Het zijn brieveD, geschreven door een zekeren Joseph Tremié, vrywil liger bij do 9de compagnie van het 2de bataljon te Marseille. Dit bataljon was naar Parijs opgeroe pen, ten einde bij de terechtstelling de troepen te versterken. De brieven zijn uit Parijs geschreven aan een «burger-president", zeker de voorzitter van de Volksvereeniging te Marseille. In den eersten brief zegt Tremié, dat de terechtstelling den 21ston Januari zou plaats hebben en dat hy zich verheugde op dien «feestdag". In den tweeden brief beschrijft hy de gebeurtenis: «Het hoofd van Gapet is afgehouwen hedenmorgen om half elf, op het Plein Louis XV, naast het voet stuk (jried <Testail noemt Tremié het in tyn gebrekkig Fransch), waarop voorheen het borstbeeld van Lo- dewyk XV stond. «Men heeft hem in het rytuig van dep burge meester daar heen gevoerd, ouder het geleide van minstens 100,000 man. Twee beulen zaten ook in het rytuig. Niemand heeft iets in den weg gelegd. Om 9 uur is hy van de Temple vertrokken, nadat hy zioh zeer zorgvuldig had doen kappen. Aan den voet van het sohavot heeft de beul hem wat haar in den nek weggeknipt en de rest opgebonden. Zijn bruine overjas is hem uitgetrokken en toen is hij met vasten tred op het sobavot geklommen, waar hy geen zes minuten gebleven is. Hy hoeft met luide stem gozegd, dat hy onschuldig stierf en dat hy zyn vijanden vergiffenis schonk. Hy wilde nog wat zeggen, ms*r de drie beulen hebben hem bij den kraag gegrepen en hem stevig vastgebonden op de wipplank der guillotine. In oen minuut is toen het hoofd van den romp gescheiden." Tremié geeft daarop eenige bijzonderheden over de begrafenis enz. en voegt nog het volgende post scriptum aan den brief toe: «lk denk dat alle bijzonderheden u wel belang zullen inboezemen en voeg er dit stukje papier nog by om u te zeggen, dat ons bataljon reeds om 7 uur 's morgens uitgerukt is om het plein af te zetten en dat, terstond na de onthoofding, minstens 100 personen een rondedans om het schavot hebben uit gevoerd, terwyl zij het lied van Marseille zongen en riepen: «Daar ligt het hoofd van den tyrant" Voorts heeft men opgemerkt dat vele personen onder het schavot kropen om de handen in het bloed te doopen. Zijne vrouw (Tremié bedoelt Marie Antoi nette) heeft na het uitbreken der revolutie gezegd dat ze haar handen wel zou willen wasschen in het bloed der Franschen. Nu, de Frauschen hebben de handen gewasschen in het bloed van haar man. «Nog is het merkwaardig dat, toen de beulskar van het kerkhof terugkwam met de mand waarin het lichaam gelegdj was, die op den grond viel en het volk er zich aanstonds om verdrong, om allerlei voorwerpen over den bodem der mand te wryven, die vol bloed wap.' Zakdoeken, papier en zelfs een paar dobbelsteenbfi irerden daarvoor gebruikt, zoodat dit alles mét bet 1 bloed van den tyran bevlekt is en als herinnering kat worden bewaard." Dit verhaal komt geheel overeen met het verslag van den beul Sanson aan oen blad uit dien tijd, de Tkermomètre. 3 Nader wordt omtrent den moord door den Ame rikaan Parker op Abeille, die bekend stond als de minnaar van zyne vrouw, gemeld, dat hot eerste bericht, als zou hy beiden „eu flagrant délit" hebben verrast, onjuist moet zyn geweest. Er was sinds geruimen tijd groote oneenigheid tusschen de beide echtgenooten, zoodat mevrouw haar rnan verwittigd had, dat zy stappen tot echtscheiding wenschte te doen. De heer Emile Abeille was sinds lang een huisvriendof hij echter de gastvrijheid heeft ge schonden, blykt uit de nadere berichten geenszins. Hy was dien avond in haar salon, maar het nauw keurig onderzoek der justitie toont duidelijk aan, dat toen niets den echtgenoot recht gaf tot ernstig verwyt. Het was ook uiet te middernacht, dat het drama werd afgespeeld, maar eorst enkele minuten na half elf uur en het was ook een onjuist bericht, dat Deacon Parker om zyn vrouw te verrassen had voorgewend op reia te moeten*. integendeel, hy had met de zijnen aan de open^tafel deelgenomen, waar hij de aandacht trok door den onaangenamen toon, dien hy tot haar voerde. Hy was vervolgent in de vreemdelingonclub zyn avond verder gaan doorbrengen. Met luid geschreeuw is hy daarna in het salon zijner vrouw binuengedrongen, waar Abeille rustig op eene canapé wns gezeten en heeft nagenoeg a bout portaut driemaal geschoten, waarbij twee kogels dezen troffen en doodelijk verwondden. Het Vaderland schrijft: «Als do Kamer by een is, zal bet zaak zyn eindelyk eens een interpellatie te richten tot den minister vaa oorlog, hoe hut nu staat met het commando van het regiment grenadiers eo jagers. Daar men wel niet mag aannemen, dat do betrekking van commandant van dit korps een sinecure is, kan het niet anders, of de belangen daarvan lydeu sobade door den hoof- deloozen toestand, waarin het sinds maanden ver keert. Ook worden waarsohynlyk de belangen van tal van officieren benadeeld door de vertraging, die het onvervuld laten dezer betrekking in de promotie teweegbrengt. «Maar hoofdzaak is, dat het vertrouwen in den goe den constitutioneeleu gang der zaken geschokt wordt, als zulk een abnormale toestand eenvoudig van maand tot maand voortduurt en volstrekt niet blijkt, dat de Regeeering zioh er iets vaa aantrekt. De Minister van Oorlog in de eerste plaats is de verantwoordelijke persoon, maar met hem ie de geheele R< geering ver antwoordelijk, en een interpellatie alleen kan licht verschaffen, in hoeverre dc Regrering die verantwoor delijkheid gevoelt en het hare heeft gedaan of nog denkt te doen, om een oplossing te geven aan ds quaestie in den geest onzer constitutioaeele instel lingen. «Die geest onzer constitutioneele instellingen werd dezer dagen door De Tijd geïnterpreteerd op een wijze, waarmede wy ons volstrekt niet kunnen ver eenigen. (Jit het Grondwetsartikel ovor 's Koningi oppergezag over zee- eu landmacht, dat bepaalt«De militaire officieren worden door Hem benoemd- Zy worden door Hem bevorderd, ontslagen of op pen sioen gesteld volgens de regels door de wet te bepa len" leidt zy af, dat het hoofd van den Staat het recht heeft het initiatief te nemen tot de benoeming van officieren tot de verschillende bevelhebbersbe trekkingen in het leger. Nu de wetten regelen stellen ten deeie voor de eerste beooeming en verder voor de bevordering in de verschillende rangen, zou, be weert dit blad, de zinsnede«de militaire officieren worden door Hem benoemd" niets be toe kenen, als het Hoofd van den Staat in deze aanwijzing voor ver schillende betrekkingen niet zekere ruimte werd ge laten. Wel* zou de Minister zioh tegen een dergelijk* aauwijzing kunneu 'velzetten, als by kon aautooueo, dat de uitverkorene volstrekt onbekwaam was voor de hem loogodachte betrekking, maar overigens zou Ssuval was intusschen steeds gelukkigeralles wat hij ondernam slaagde. Was het onder deze omstandigheden geen dwaas heid, vast te houden aan zijn vooroordeel en te vol harden in den strijd, inplaats van gebruik te maken van de gelegenheid, die zich aanbood Dikwijls reeds had Sauval hem gesproken over proeven, herhaaldelijk in zijn laboratorium genomen, waartoe de stoffen zouden zijn getrokken uit koolteer. Op zekeren dag, dat Barinc den geleerde kwam raadplegen, zag hij verschillende repen rood, paars, geel, blauw en violet gekleurd katoen op tafel uit gespreid liggen. Ik zie, dat deze stalen u belang inboezemen, begon Sauval, die zijn blik gevolgd hadzij zul len u nog meer interesseeren, als ik u vertel, dat enkele van deze kleuren, na uitgestoomd te zijn, even weinig hebben geleden als de aniline. Hoewel Barinc geen scheikundige van beroep was en van kleurstoffen nooit zijn studie had gemaakt, wist hij toch wel, dat tot nog toe alleen de aniline aan geen verkleuring onderhevig was, en dat alle andere kleuren, uit koolteer gelrokken, geen van al len vast waren gebleken. Sauval beweerde dus een belangrijke ontdekking te hebben gedaan, die een geheelen omkeer in de industrie zou teweegbrengen en den uitvinder schatten moest opbrengen. Gelooft ge ook uiet, mijn waarde Barinc, dat ge beter zoudt hebben gedaan, u wat meer op prac- tische dingen toe te leggen, dan zoo te blijven rond. spartelen met onvruchtbare ideëen? sprak Sauval. O, indien ik, inplaats van een geleerde, inplaats van de zoon en de kleinzoon van een geloerde, oen handelsman was, en niet door myn betrekking werd teruggehouden, maar vry was te doen wat ik wilde, wat een geld zou ik dan kunnen verdienen Terwijl ik mij nu moet laten gebruiken en ten slotte plukken door die schurken, die mij nog uitlachen op den koop toe. Had ik maar een schoonzoon, die inden handel was. Er zijn oogenblikken waarin ik my afvraag, of ik, met het oog op de toekomst mijner dochters, niet te kort doe aan mijn verplichtingen als vader, door mijn betrekking te behouden en mijn octrooien door anderen te laten exploiteeren. Aldus begonnen, kwam het gesprek weldra neder op oen meer bepaald voorstel. Sauval zou zijn brevet aan Barinc afstaan, die iu zijn oogen de groote verdienste had, geen handelaar van beroep te zijn, en die hem volkomen vertrouwen inboezemde. Op deze wijze verzekerde hij de toekomst zijner dochters en tevens die van een jongen man, voor wien hij evenveel vriendschap als achting gevoelde. Do voorwaarden waren uiet bezwarend: tweehon derd-duizend gulden als prijs voor de brevetten en zoolang als zij duurden tien percent van de bruto ontvangst voor de verkochte artikelen. Daar hetgeen van de hand gezet werd voor vijf-en-zeventig of honderd gulden het kilogram aan grondstof slechts een of twee gulden zou koston, waren de groote winsten gemakkelijk na te rekenen. Waar zou Barinc evenwel de benoodigde som vandaan halen Zijn eenige kapitaal bestond uit de honderddui zend gulden, hem door zijn vader nagelatenwant al wat hij met zyn uitviudingeu had verdiend was weder verzwojgen door nieuwe proefnemingen en processen. Wat voor hem een bezwaar, een onmogelijkheid scheen, was voor Sauval van geen beteekenis. Sauval zelf zou wel meuschen weten te vinden, die geneigde waren de brevetien, door Barinc geno men, te koopen, tegen een kleinen prijs, veel te goedkoop, dat is waar, ver beneden de werkelijke waarde zelfs, dat erkende bij zelf, maar zy zouden contant betalen, wat niet uit het oog mocht worden verloren. Dan zou hij hem eon vrouw bozorgen met een bruidschat van twoe-bonderdduizend gulden in baar gold. Vervolgens wist hij, dfit er op de meest voordoe- lige voorwaarden een sedert lang bestaande fabriek van kleurstoffen te koop was. Eindelijk zou hij een contract sluiten met een fabriek, waarmede hij in relatie stond, waarbij deze zich verbond, de benoodigde stoffen, gedurende tien jaren, te leveren ver benoden den marktprijs. Het was een eigenaardigheid van Sauval, dat hij alles, wat hij ondernam, flink aanpakte. fVordt vervolgd.) de Minister zioh naar de Koninklijke voorkeur moe ten schikken. Deze uitlegging stuit te eenenmale af op het artikel, dat alle bepalingen omtrent de Koninklyke macht en ons geheele Staatsrecht beheurscht, het artikel, dat voor alle llegeeringsdaden den Minister verantwoor delijk maakt. «De benoeming van een pfficier is een Regeerings- dnad als elke andere en de verhouding tussoheu (le Ministers en de Kroon ten opzichte van deze daad verschilt in geenen deele van die verhouding, waar het andere Rugeeringsdaden geldt. Of oen Minister in casu verstandig handelt door zich tegen een ver langen der Kroon te verzetten, knn «oue quaestie zyn dat hij verplicht is zioh te verzetten, als hy vervul ling van dat verlangen in stryd oordeelt met de hem toevertrouwde belangen, is buiten quaestie." Prof. Mansvelt, sinds drie maanden super-intendant van onderwys in de Trausvaalsche republiek, heeft bij de regeering een hervormingsplan ingediend waarmede de Uitvoerende Raad zich voorloopig heeft vereenigd. Het ontwerp zal binnenkort officieel wor den openbaar gemaakt; maar het blad Zk Pers, te Pretoria, deelt reeds eenige hoofdtrekken W uit mede in een hoofdartikel, waarin het onder anderen zegt: «In het algemeen kan men reeds thans zeggen, dat niemand, die het recht meent met eene ge- wenschto ontwikkeling van ons volk, sterke objeotie in de schaal zal kunnen werpen tegenover de wei- doorwrochte reformatie-voorsteilen van ouzeu super- intendant. De taalquaestio is zeer voorzichtig aan geroerd maar schoon eenige tegenstand op dit punt wel te voorzien is, men zoude zich toch moeilijk een outwerp kunneu denkon, dat mindere tegenkanting zou orvaren. Het geheele voorstel van den heer Mansvelt ademt eenen geest van begeerte naar een beteren, meer degeiykeu standaard van onzen ge middelden scholier, die tot nog toe uitgenomen in een paar dorpsscholen 1niet wijzen kan dan op allertreurigste resultaten. Dat meisjesscholen van waarde in enkele dorpen den zegen zullen ervaren van de milde hand des bestuurders, en dat er eens degelijk de aandacht bepaald is by het kindergarten- systeem, zyn feiten, die slechts eenen welgemeenden lach van tevredenheid kunnen verwekken. In het schema des heeren Mansvelt komt evenwel iets voor, dat in belangrykhoid alles overschaduwtde onder wijzer» zullen in de toekomst behoorlijk moeten voorzien zyn van een gewaarborgd certificaat, voor zooverre als wy wèl verstaan het dorpsscholen gekiten in do buitenscholen zal deze regel gelden, iftdien de ouders het verlangen, in welk geval het onderwijs-departement genegen is, boogere toelage te geven. Het stelsel van bonus uitreiking aan enkele gezochte onderwijzers zal worden losgela ten maar instodo van deze oogendienerij-geschiede- nis of toepassing van persoonlijke sympathieën, zullen er gelden aan hon verstrekt wordon, die korter of langer tijd als ooderwyzer werkzaam waren. De regel dor aneienniteit zal gehuldigd worden, onder erkenning van een behoorlijk minimum. Al moge deze bepaling de positie van deu onderwijzer niet ten volle verzekeren, zij zal toch veel bijdragen, om wat meer attractie te verleonen aan het ambt van schoolmeesterdan tot nog toe geschiedde. Het is een goed plan van den heer Mansvelt, dat hy zekerheid wensoht omtrent de bekwaamheid van den onderwyzer, van het buitenland inkomende, eu deze zullen hunne diploma's hebben in te dienen bij den Raad van examinatoren om van dezen een ver vangend document in handen te krijgen. «Er zijn nog tal van kleinigheden meer, die deel .uitmaken van het ontwerp; evenwel, daarover later. «De taalquaestie blijft altijd een hinderpaal. Voor- oordeelen en gevoelens van zeer onderscheidenen aard hebben het hunne te zeggen, en hot is te veel gevergd, te verlangen, dat iedere nationaliteit zich voldaan zal gevoelen door het schikkingsvoorstel van den heer Mansvelt. De thans nog vigeerende wet is op het punt van talen-gebruik al heel vaag, te vaag. De nieuwe wet voyrziet er in, dot Hol- landsoh het uitsluitend medium van onderwijs zal Syn iu gevallen, waarin meer dan een vierde der leerlingen of liever der ouders Hollandsch- sprekeuden zijn. In scholen, waar driekwart der leerliugen gewoon is, eene andere taal te gebruiken, zal doze vreemde taal, onder zekor voorbehoud wor den toegelaten. In ,den eerston standaard zal die vreemde taal dan recht verkrijgen als medium va\i onderwys, op voorwaarde, dat vyf uren in de woeK? besteed worden aan de beoefening van het Hollandseh; 10 den tweeden standaard zal die periode uitgebreid worden tot twee uren per dag; in don derdon stau- daard zal gedurende de helft van don schooltijd on derricht moeten worden gegeven in Hollandseh terwijl in de hoogore, standaarden het Hollandseh uitsluitend raag gebruikt worden, uitgenomen gedu rende vier uren, die toegewezen kunnen worden aan eenige vreemde taal. «Ziedaar waarover de Volksraad 'al hebben te beslissen. Wy erkennen het gaarne, dat zy, die aan Hollandsoh alléén, en aan niets meer, recht willen geven in onze scholen, zioh verzetten zullen tegen eenige wijziging van de oude wet; terwyl anderen, die meeuen dat de tijd gekomen is, om aan het Engelsch wat meer ruimte in te schikken, «dankbaar, maar niet voldaan" zullen zijn. De eersten zullen ten slotte tooh moeten toegeven, dat met de oude wet niet meer te werken viel, terwijl de laatsten dienen te erkennen, dat hunne kinderen kunnen genieten van staatssubsidie, zonder dat de algemeene ontwikkeling der kleinen iets van beteekenis in den weg wordt gelegd. Elke jongen in Zuid-Afrika van twaalf jaar oud, van ivelko nationaliteit dan ook, moest bekend zijn met het Hollandseh, eu te eeniger tijd zal zich er gelegenheid voordoen, waaruit hy moet bemerken, dat die kennis hem zeker niet geschaad heeft. Het antwoord aan dezulken als er nog zijn die niet wenschen, dat hunne kinderen vertrouwd zullen zijn met de taal des lands, is al heel eenvoudig. Die hebben het dan muar te doen zonder staats subsidie." Uit «Curacao*, schryft men aan de N. R. Ct. In December van het vorige jaar deelden wjj u mede, dat de heer J. A. May tot armendokter in het 3de, 4de en 5de district van dit eiland was be noemd, en schetsten wij (le- blydschap van de bewo ners dier districten over het vooruitzicht, dat zy eindelyk een geneesheer in hun midden zouden kry- gen. IJdele hoopVoordat do benoemde zijne be trekking aanvaardde, vroeg hy verlof om tot herstel zyner gezondheid zich een jaar naar Nederland te bogeven. Dit werd hem door den gouverneur ver leend. De bewoners der gemelde buitendistricten zyn er op deze wyze ongelukkig aan toe. Er is immers weinig kans, da' er een plaatsvervanger voor den geneesheer zal komen, zoolang deze zijn verlofs traktement geniet. De berichten, welke omtrent den gezondheidstoe stand op he| tot deze kolonie behoorende eiland Bonaire tot ons komen, zijn verre van rooskleurig. Naar ^nen ous mededeelt, heerschen daar tegenwoor dig kwaadaardige koortsen, die veroorzaakt worden door uitwasemingen, tengevolge van de zware regens welke er gevallen zyn. Vlak bij Kralendijk, de hoofdplaats van Bonaire, hebben zich groote water plassen gevormd, die, omda^ er geen behoorlijke af loop naar zee bestaat, slechts door verdamping kun nen verdwijnen. Het is 'jpgrypelijk, dat er onder de loodrechte stralen der tropische zon allerlei, al les behalve liefelyk», geuren qit zu,lke moerasachtige plekken opstygen* e», voor 4# gezondheid zeer na- deelige dampen zich door de lucht verspreiden. Maar het ergste is, dat #r op Bonaire totaal go- brek aan geneeskundige hulp bestaat. De gouverne- ments-geneeskundige, die op dat eiland gevestigd was, is reeds meer dan een jaar met verlof in Ne derland en wordt eerst in April of Mei terugver wacht. Het zou hoogst wenschelyk zyn, dat er tijdelijk in den geneeskundigen dienst op Bonaire werd voorzien. Naar aanleiding van de offers, welko de koorts reeds geëischt heeft, en met het oog op de lijders die bij spoedige hulp nog gered kunnen worden, hebben een groot aantal ingezetenen van Bonaire in de vorige week een adres by den gouverneur onzer kolonie ingediend, waarin op dien ongunstigeu toe stand wordt gewezen en verzocht, dat onze land voogd het daarheeu moge leiden, dat gedurende de afwezigheid van den gouvernements-geneesheer van Bonaire diens functiën door een ander worden waar genomen. Mou hoopt dat het adres in gunstige overweging zal worden genomen. Dezer dagen heeft eene gefortuneerde dame op Bonaire, die ernstig ongesteld is, voor eigen reke ning een dokter van Curaoao bij zich laten komon. Behalve vrye passage, huisvesting, enz. moest zij dien geneesheer voor zijn bezoek, dat niet langer dan vijf dagen duurde, duizend gulden betalen. Dit slechts als een staaltje, om te doen zien, dat er thans voor onvermogende zieken aldaar geen deuken aan is hulp te krijgen, en dat er alle termen voor zyn, om den afwezigeu gouvernements-geneesheer, zoo spoe dig als doenlijk is, tijdelijk door een ander le doen vervangen. Het goede denkbeeld van Alexandre Dumas om gasten aan feestelijke maaltijden iu de gelegenheid te stellen eene vaste premie voor de armen te be talen, zal waarschijnlijk ook in ons land wel vasten grond krijgen, in plaatsen waar de een of ander bij voorkeur eene dame daartoe het initiatief neemt. In die verwachting wordeu wy versterkt door het geen een onzer berichtgevers ons mededeeli. Sinds jaren worden te Amsterdam en Rotterdam door de Israelietische instellingen bij velschillende festiviteiten, zooals bruiloften enz., bussen tot stij ving harer kas gezonden. De bussen bij zulke ge legenheden gebracht, zijn zoo groot in aantal, dat ook hier «vele varkens maken dunne spoeling" een waarheid is. Feestviereuden zitten met zoodanige bu8sencollectie zóó verlegen, dat zy verzoeken er van verschoond te blyven of bereid zyn alléén de butsen te plaatsen van die instellingen, welke hun grootste sympathie wegdragen, ofschoon alle instellingen allen even loffelijk zyn. Men denke aan de weeshuizen, oude mannenhuis, arm besta ur, weldadigheidsfonds, enz. Van het bovenstaande wordt men het beste overtuigd als men, om slechts een staaltje te noemen, ziet, dat de bussen door de Vereeniging tot hulp van minvermogende weezen bij festiviteiten geplaatst, ge durende het jaar 1891 opbrachten de som van 18.02'. De bussen welke deze vereeniging ook op kantoren van verschillende ingezetenen plaatst brachten daarentegen in dien tyd op 203.00». De bussen door Weldadigheidsfonds op kantoren ge plaatst over hetzelfde tijdvak 140 ruim, zoodat kantoren misschien een nog geschikter plaats zouden zijn om bussen voor minvermogenden, te plaatsen. (drnk. Ct.) In de tweede helft der vorige eeuw heerschte in Engeland een ongehoorde speolwoede in den vorm van verlotingen op elk gebied. Zoo verschenen in 1772 te Londen eenige bladen, die uitsluitend ge wijd waren aan het loterij-spel en de kanebereke ningen daarmee. Kleedingstukken, keukengeriof, meubels, levensmiddelen en andere, ook minder huishoudelijke artikelen werden dagelijks in groote hoeveelheden verloot. Zelfs wanneer men zioh liet scheren, ontving men een lot, dat kans gaf op een. prys. Voor een uiterst goringen prijs kon men des middags eten, en kreeg bovendien Dog een lot, kans geveude op een prijs van 60 pond sterling; het behoeft nauwlijks gezegd te worden, dat de kwali teit der op deze wijze verkochte waren in den regel peer veel te wenschen overliet. Een en ander wa9 natuurlijk zeer ten nadeole der soliede kooplieden en winkeliers, die hun deoiet door dezen loterij- zwendel op onrustbarende wijze zagen verminderen, daar de speelwoede het volk blind maakto voor de slechte kwaliteit, die men in de winkels met ver loting voor zyn geld kreeg. Deze speel- en loterij woede ging nog veel ver der. Wanneer bijvoorbeeld een rijk en aanzienlijk man ziek werd, dan werden verzekeringen op zijn levon gesteld, waariu iedereen aandeel kou nemen naarmate de ziekte verminderde of verergerde, ver anderde de koers- dier aandeelen. Deze verzeke ringen werden zelfs in de dagbladen gepubliceerd, zoodat niet zelden een zieke in de courant kon lezen, dat men op de beurs zijn leven niet onder de 90 pet. wilde verzekeren. Zelfs op politieke gebeurtenissen, zooals kabinets- veranderingen, oorlog, volksoproertjes werd gespeeld, waarbij men zelfs zoover ging verzekeringen te slui ten op belogerde vestingen. Zoo verzekerde o." a. tijdens den zevenjarigen oorlog de Spaausche gezant te Londen het eiland Minorca voor 30 000 pond sterling hoewel hij reeds de tijding ontvangen had, dat het eiland was genomen. Aan deze speel woede werd eerst in 1825 door eer. wet een einde gemaakt. Op het hachelijkst oogenblik, terwijl de openbare meening ongeduldig begint te worden, heeft president Carnot den algetreden minister van financiën Rouvier bereid gevonden, zioh met de vorming van een mi nisterie te belasten. Zooals men verwachtte, keeren de voornaamste mannen teiug behalve Rouvier zul len Ribot, Constans en, wat voor het buitenland het belangrijkst is, ook De Freycinet, als minister van oorlog in bot nieuwe ministerie zitting nemen. In Frankrijk's staatkunde komt dus waarschijnlijk uocb wat buiten- noch wat binnenland betreft, eenige verandering. Een landbouw-comité heeft onlangs het voorstel,' gedaan om den heer Méline, dien men den vader van het protectionistische tarief kan noemen, uit er kentelijkheid een geschenk en tevens een feestmaal aan te bieden. Een 350 landbouwers hebben aan die oproeping voldaan en Zijn gisteren in het „Ho tel Continental" aan den disch bijeengekomen. De heer Jonneau, die het voorzitterschap waarnam, bood hij het nagerecht, toen de tijd voor do losse tafelkout ten einde was en het oogenblik voor ern stiger woorden was gekomen, den heer Méline eene medaille aan, wier eene zijde zijn welgelijkend por tret vertoont en wier andere zijde eene zinnebeeldige voorstelling van de vereeniging van landbouw en nijverheid te aanschouwen geeft. Bij do medaille waren eeuige kunstvoorwerpen in brons gevoegd. De heer Méline, na dank betuigd te hebben voor die bewijzen van vereering, hield eene rode ter ver heerlijking der tut stand gukomene beschermende rechten, die hij zeer gematigd noemde en die, naar hij zeide, door zijne tegenstanders overdreven waren voorgeste1'1

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2