dachten of gevoelens te openbaren behoudens ieders
verantwoordelijkheid volgens de wet:"
dat uit voormeld Grondwetsartikel volgtlo. dat
de Grondwet geen preventieve, maar slechts repres
sieve maatregelen toelaat ten aanzien van de open
baarmaking van gedrukte stukken, en 2o. dat die
repressieve maatregelen alleen vastgesteld kunnen
worden bij de wet
dat dus de gemeentebesturen in het algemeen on
bevoegd zijn, om ten aanzien van de openbaarmaking
en daaronder zal zeker moeten worden begrepen
openbare aankondiging en openbare verspreiding van
gedrukte stukkon bepalingen vast te stellen, speci
aal om te dien aanzien preventieve maatregelen te
nemen, gelijk bij art. 11a der Politieverordening van
's-Gravenhage zijn genomen
dat dit artikel dus als in strijd met art. 7 der
Grondwet bindende kracht mist.
Op grond daarvan zijn alle beklaagden ontslagen
van rechtsvervolging.
Staten-Generaal. Tweede Kamer. Zitting
van Donderdag 17 Maart 1892.
De militie-noodwet is voorloopig gereed gekomen,
doch niet zonder wyziging. Wel werd een voorstel
der antirevolutionairen om de wet geldig te verklaren
tot 1 Mei 94 in plaats vau 1 Mei 95 verworpen,
maar een amendemcut aangenomen van de commissie
van Rapporteurs, hoofdzakelijk den vorm beseffende
en om duidelijk te doen uitkomen dat op den 1
Mei 95 do 5 jarige diensttijd onmiddellijk weer
herleeft.
Belangrijker nog was een amendement van Houten,
dat aangeuomen werd ondanks krachtige bestrijding
door den minister. Daarbij werd een lichting min
der in dienst gehouden 7 inplaats van 8.
De goheele beraadslaging is geen fraai getuigenis
voor de beginselvastheid en de overredingskracht des
nieuwen ministers.
Dinsdag eindstemming.
Men meld uit 's Gravenhage dat Woensdag-avond
aldaar iu het Hotel De twee Steden een bijeenkomst
heeft plaats gehad van de katholieke leden der Tweede
Kamer. Het initiatief tot dé bijeenroeping was uit
gegaan van de heeren Vermeulen, Haffmaus en Mut-
•aers. Opgekomen waren een-en-twin'ig leden
afwezig Maren de heeren Van der Schrieck, Schaep-
mau, Van Berckel en Schreinemacher. In deze bij
eenkomst werd «Ie katholieke Kamerclub opnieuw
geconstitueerd. Als eere-president werd door de
aanwezige leden met acclamatie gekozen generaal Van
der Schrieck met groote meerderheid werden de heer
Vermeulen tot president en de heeren Haffman9 en
Walter tot bestuursleden gekozen. Laatstgenoemdo
zal de werkzaamheden vervullen van secretaris. Aan
de katholieke leden der Eerste Kamer zal officieel
van de genomen besluiten worden kennis gegeven.
De te Parijs verschijnende Soleil heeft een bericht
uit Bourges ontvangen, waaruit blijkt dat in het bij
deze stad gelegen dorp Grand-Metaire een brand is
uitgebrokeu, veroorzaakt door e#n meteoorsteen. De
meteoorsteen viel op het dak eener schuur, sloeg
hierin een gat en stak hetfc hooi, dat in de schuur
lag in brand. De schuur en een deel van het woon
huis van den eigenaar werden in de asch gelegd.
Verscheiden personen hadden gezien, hoe de rao-
afmattende lichaamsoefeningen en die vermoeienissen,
die je in je eerste jeugd hébben ontbroken, zie aau-
nemrn. Wees overtuigd, dat de geneeskunde een
grooto schrede voorwaarts zal hebben gedaan op den
dag, dat zij zonbaden zal aanbevelen en de gordijnen
en parasols zal verbiedeu.
Ik vind die lichaamsoefeningen prettig.
Niet waar?
Ik geloof wel, dat u dit aan mij kunt zien.
Je hebt dus geen spijt, dat ik je tot dit leven
heb gedwongen
Ik hel) er mij zoo goed en zoo spoedig aan
gewend, dat ik niets anders zou willen, al kon ik
kiezen.
Wel* een verschil tusschen heden en enkele
maanden geleden
Het is juist bij het maken van deze vergely-
king, dat ik mij dikwijls heb afgevraagd, of de
arme, moedige, maar toch zoo diep ongelukkige we
zens in het arme kluisje op Montmartre wel werke-
ïijk dezelfden zijn als zij, die dit kasteel bewonen.
Denk niet meer aan het verleden.
Waarom niet Is liet niet juist het beste
middel om do aangenaamheid van dit uur naar
waarde te schatten 't Ia niet alleen wanneer ik
ben gezeten zooals op dit oogenblik, inet dit onver
gelijkelijk schouwspel voor oogen, te raidden van
dit scbooue landschap, omringd door heerlijke geu
ren en iu vertrouwelijk gesprek met u, dat ik a! de
weelde ondervind van het gelukkige leven, dat de
teoorsteen nederviel, het dak vernielde en hoe ver
volgens de vlammen uit het gebouw sloegen.
De zaak kan zioh, zegt de Dam. Ztg.t volgens
dezo schildering hebben voorgedaan. Meteoorsteenen
zijn vaste lichamen, die bij hun val door de atmos
feer door den tegenstand dor zamengedrukte lucht
gloeiend worden, gedeeltelijk verbranden en verdam
pen, maar ook gedeeltelijk zooals de groote mete
oorsteenen in onzen dampkring uiteenbarsten of zon
der te springen op aarde neervallen. Te Grand-Me
taire viel de gloeiende meteoorsteen op een gebouw
en stak dit in brand. Op het riddergoed Miszhof
by Riga viel den lOden April 1891 een meteoor
steen van by na 6 K. g. neder en drong tot onge
veer 75 cM. in de aarde.
Toen men het lichaam te voorschijn haalde, was
het reeds afgekoeld. Op 18 Augustus 1889 vjel bij
Ochausk in het gouvernement Perm een meteoorsteen
neer. Onder geknal spatte hij in vyf stukken uiteen,
die in den grond drongen. Het grootste stuk, ou-
geveer 300 KG. zwaar was zoo beet, dat men bet
eerst na verloop van 10 uur kon aanraken. Door de
groote hitte was aan de oppervlakte ongoveor een
laag van 8 mM. dikte gaan smelten. Nog dient op
gemerkt te worden dat deze meteoorsteenen in
grootte en gewicht veel verschillen. Do in het
museum te Parijs bewaarde meteoorsteen weegt 625
KG., een in Siberië gevondene 800 KG., een in
1802 by Trier ontdekte 1650 KG., eeu iu Baliia
(Brazié) gevonden meteoorsteen weogt 8 tot 9000
KQ., terwijl oen bij Otunga in de La Platastateu
ontdekte 15000 KG, weegt.
De regeering heeft, zooals eergister is meegedeeld,
besloten, den nieuwen tijd iu te voeren, en de ge
meentebesturen ziju uitgenoodigd hetzelfde te doen.
Inderdaad, schrijft het Hbl.> i9 niets gemakkelijker
dan in den nacht van 30 April op 1 Mei alle klok
ken in Nederland 20 minuteu te doeu slilstaan, om
zoo mogelijk te komen tot den West-Europeeschen
tijd. Schijnbaar gaat dit gemakkelijk, maar 't komt
ons voor, dat de maatschappij te veel van minuten
afhangt, om zulk een maatregel zonder meer te
kunnen invoeren.
Alle door wetten en verordeningen of contracten
aangegeven tijdstippen zouden 20 minuten later val-
leu. De beurs zou naar den tegenwoordigen tyd
gerekend 20 min. later aanvangen eu eindigen;
met de scholen is het evenzoo gesteld, en dit nu
komt ons voor, nogal bezwaarlijk te zijn, te meer
daar de spoorwegdieystregeling feitelijk niet veranderd
is. Als het beursuufr niet voranderd wordt, kan de
noteering niet meer in de bladen. En de honderd
duizenden lezers van nieuwsbladen zijn meer dan
iemand gedupeerd. In 't noorden zal men 's avonds
geeu couranten uit Holland meer kunnen ontvangen,
en in bet zuiden evenmin. Den uitgevers van de
bladen zal dit minder hinderen, omdat allen door
den maatregel getroffen worden, maar de lezers, niet
de uitgevers zijn het, die der pers de eigenaardige
plaats in de maatschappij geven, en daardoor aan
spraak hebber, op voorkomendheid en zorg voor haar
belangen. Het Nederlandsch publiek wil nu eenmaal
's avonds zijoe courant lezen, en het belang van
honderdduizenden oischt dus, dat de overheid zorgt
dat dit mogelijk wordt.
Zeven weken scheiden ons van den dag, waarop
een groot deel der klokken een anderen tijd zal
gaan aanwijzen, en van dien tijd zal het geraeente-
l fortuin ons onverwacht in den schoot heeft gewor
pen 't is ook wanneer ik in de kalme ochtendstilte
zit te werken aan mijn schets, dat ik vergelijkingen
maak tusschen hetgeen ik nu op doek brengen het
geen ik eertijds maakte, en vooral tusschen de ver-
1 schillende omstandigheden waaronder ik schilderde
toen vol strijd, afgunst, kuiperij en koortsachtige
gejaagdheid van het atelier; iniou ik u had verteld
i hoe dikwijls ik mij vernederd, bedroefd, driftig en
wanhopig gevoelde, hoe zoudt ge daaronder hebben
geleden
j Arm kind
Ik zeg dat niet, opdat ge mij zult beklagen,
vooral niet omdat de tijd van klagen voorbij is
maar alleen omdat ge zult begrijpen, uit welk oog-
j punt ik het geluk beschouw, dat wy te danken
j hebben aan do erfenis van oom Gaston. Eu die
vergelijkiugen maak ik ook voor u. Voor mij het
atelier Julian, voor u het Wereldbureau, waar gij
de lompheden van Wellevend en de aanmatiging van
mijnheer Chnberton hadt te dulden. Hè, indien wij
eens werden teruggebracht, gij naar uw kantoor,
mama naar de rue de l'Abreuvoir, ik naar mijn atelier!
Wil je wel zwijgen?
Waarom? Er is niets verschrikkelijks in om
zich rampen voor te stollen, die ons toch niet kunnen
treffen, integendeel. Wij kunnen er ons mede ver-
I maken, dunkt mij.
Zeker.
Zo'fs al brachten uw werken niet op, wat gij
bestuur gebruik moeten maken om te overwegen
wat te doen staat.
Ons komt het voor, dat Amsterdam mooilijk zal
kunnen achterblijven, nu de Staat eu de spoorweg
maatschappijen voorgaan. Eeu afzonderlijke spoortijd
zou nog kunnen bestaan, maar een staatstijd naast
een stadstijd zou te veel bezwaren opleveren.
Maar dan? Moet men nu alle verordeningen
stuk voor stuk herzien. Die op de beurs, die op
de scholon, die betreffende bruggen en sluizenaudere
uren vaststellen voor het kloppen van kleeden, voor
het sluiten der koffiehuizen, enz. enz.? Of kau men
bij algemeene verordeningen bepalen, dat overal waar
in eenige verordening of besluit van B en W. oen
of ander uur is aaugegeven, van af l Mei dit uur
twintig minuten vroeger zal moeten worden gelezen
Ziedaar een vraag, van veel belang, welke rijpo
overweging verdient, en jammer genoeg is daarvoor
de tijd wel wat kort. Toch zal het moeten geschieden.
En hoe zal het rijk handelen, zoowel ten opzichte
van zijne eigen wettelijke bepalingen, als ten aanzien
van in contracten aangewezen uren? Zooals de za
ken nu 9laan, kan de verordening van den officieelen
tijd, zonder wettelijke rogeling, een onoverzienbare
bron van verwarring, twist en processen worden.
Ton bewijze, dat de geneeswijze van pastoor Kneipp
hoe langer hoe meer bekend wordt eu zich steeds
meer personen aan den kuur onderwerpeu, kan een
bericht dienen uit hot jongste orgaan der Kneipp-
vereeniging te Wörishofen. 't Luidt aldus
Van 1 tot 23 Februari zijn in Wörishofen 476
Kurgasten aangekomen. Behalve dezo nieuwe hebben
in 't loopeude jaar nog 1845 Kurgaslen bij pastoor
Kr.eipp hulp gezocht.
Een volgend bericht luidt woordelijk
„In de laatste dagen komt een aanzienlijke toe
vloed vau hulpbehoevende opdagen. Het aantal
vreemdelingen bedraagt thans reeds pl. m. 900 per
sonen. De logementen beginnen zich reeds zoodanig
te vullen, dat het zeer moeilijk is, een behoorlijk
onderkomen te vinden. Het grootste deel der Kur
gasten zyn Polen, Russen, Franscben en Galiciërs;
in het bijzonder is de Poolscbe adel sterk vertegen'
woordigd".
Onder het groot aantal buitengewone genezingen
door den pastoor verkregen, verdient het volgende
vormelding
Den 22n Februari werd, na een in het Kurhaus
gehouden voordracht, een meisje, Fanny Leidner
uit Peilsteiu in Üpper-Oostenrijk, voorgesteld, dat,
ten gevolge van een ruggemergkwaal en verlamming
der stembanden, sedert vijf jaren noch gaan noch
spreken kon.
Zij onderging sedert Augustus 1891 do Kneippkuur
en kon nu roeds niet alleen overluid spreken, maar
ook zonder eenige hulp of ondersteuuing gaan.
In druk is verschenen het vorslag der Enquête
commissie, in zake de maatschappelijke toestanden
der arbeiders, in verhand met zieken-, begrafonis- en
andere verzekerings- en onderstandsfondsen, niet aan
eenige onderneming of inrichting van nijverheid ver-
bonden.
De beide deelen bevatten de sjetuigenverhooren
afgenomen te Gravenhage van half October tot
Februari jl. Ooder de personen, die ten beboeve van
dit onderzoek voor de Commissie versohenen, hetsj
er van verwacht....
Dat zullen zij wol doen, en meer zelfs dan ik
had berekendde ondervinding die ik heb opgedaan,
waarborgt mij voor hetgeen wij oven eenige jaren
zullen trekken.
Zelfs al bleef het, zooals het nu is, hebben
wij niets van de fortuin te vreezen, en ik ben over
tuigd, dat ge, waaneer ik trouw....
Wat? als go trouwt!
Ilc beu overtuigd dat ge, wanneer ik trouw,
zulke voorzorgen zult nemen, dat ik nooit tot armoede
kan vervullen.
Wees daar gerust op.
Dat ben ik; en juist daarom lach ik nu met
rampen, die geheel denkbeeldig zijn; in het ongeluk
houdt men van romans die goed afloopen, in voor
spoed mogen zij droevig zijn.
VI.
Op zekeren dag, toen zij weder bij elkander zaten
te praten onder een wilgeboschje, waarvan de wortels
door de Gave werden gedrenkt, terwijl het landvolk
in groepjes ron lom hen verspreid het middagmaal
gebruikte en de ossen, voor de hooiwagens gespan
nen, met hun kop gulzig in het dorre gras woelden,
zagen zij iu de verte Manuel in gezelschap van
iemand, dien zij niet herkenden, over het kort afge-
maaido grasveld naar hen toekomen.
(fTordt vervolgd.)
(ingevolge van eene oproeping, hetzij omdat zij zieh-
jllf hadden aangemeld tot het geven van inlichtin-
«n, behooren voornamelijk bestuurders en agenten
isa verzekeringsmaatschappijen, zieken- en begrafenis
fondsen en geneesheeren, eu voorts een aantal werk
lieden uit verschillende deelon des lands, zoowel
sibrieksarbeidors als boerenknechts en anderen.
Niet genoeg kau de opmerkzaamheid gevestigd
«orden op de kwade praktijken van landverhuiiers-
egenten. Thans weder verhaalt eeu landverhuizer
zit Yorkshire droevige ervaringen, bij zijn reis naar
Brazilië opgodaan. Hij, met nog 140 personen, wer
den onder prachtige beloften van land en werk van
Liverpool naar Rio de Janeiro gebracht en het bleek
ipoedig, dat zij schandelijk bedrogen werden. Zij
kregen voedsel dat onmogelijk to eten was. Zij
werden opgejaagd en gedreven als schapen en wer
den aan wind en regen blootgesteld. Koorts en ge
brek sloopten hun krachten en slechts de helft van
de lijders is het gelukt naar Engeland terug te
keeren. {Hand.)
Ds. Von Bodelschwingh heeft voor zijn gesticht
„Bethel" (bij Bielefeld), waar thans 3000 epileptici
van allerlei stand en geloofsbelijdenis verpleegd wor
den, waaronder ook velen uit Nederland, 10 000
mark noodig. De uitbreiding van het gesticht maakte
eene nieuwe waterleiding noodig, die 50 000 mark
kostte. Daarvoor ontving hij feeds 40 000 mark
van Duitsclie vrienden de ontbrekende 10 000 mark
hoopt hij thans uit Nederland te ontvangen.
Aangaande het vinden van het lijk eener vrouw,
verborgeu in cement onder den baard in eene ka
mer van eoa onbewoond huis in eene voorstad vau
Melbourne, wordt nader het volgende gemeld. De
vermoorde vrouw was niet eene bijzit, maar de
echtgenoote van den gevangen genomen Williams,
daar gobloken is dat hij in September van verleden
jaar met haar te Rainhill, Lancashire, Engeland,
huwde. In December kwam hot paar te Melbourne
aan en Williams huurde en betrok mot zijne vrouw
het huis, waarin nu eeuige dagen geleden haar lijk
werd gevonden. Hij ging echter al spoedig, od
zonder zijne vrouw, naar Westolijk Australië op reis,
waar hij dezer dagen in hechteuis genomen werd,
juist toen hij aanstalten maakte een derde huwelijk
te sluiten. Want nu is ook aan het licht gekomen,
dat hij vroeger reeds gehuwd was en Sydney
woonde.
Hij is dezelfde Williams, wions vrouw en twee
kinderen eenige jaren geleden aldaar' op geheimzin
nige wijze verdwenen. Men vermoedde toen, dat
die verdwyning met eene misdaad in verband 9tond,
maar daar geen lijken gevonden werden en geen
sporen van misdaad te outdekken waren, is tot dus
verre niet gebleken wat er van die eerste vrouw en
twee kinderen geworden is. Later vertrok Williams
naar Engelaud.
In De Frabieksbode, het orgaan van de Ned. Gist
en Spiritusfabriek te Delft, kwam een hoofdartikel
voor, waarin gewezen werd op het feit, dat de ont
wikkeling van plichtsgevoel bij ieder lid van het
personeel geen gelijken tred heeft gehouden met de
uitbreiding der rechten en voordeelen, die in de fa
briek aan den arbeid is toegekend, en de verklaring
van dit feit wordt gezocht in de omstandigheid, dat
de meerdere rechten zijn toegekend, opgedrongen
als 't ware door de directie, geenszins gevraagd, ver
worven, bevochten door het persoueel. De directie
heeft voor den werkman de behoefte aan die rech
ten erkend, en die rechten ingewilligd, alvorens de
werkman zelf tot het bewustzijn van (lie behoefte
is gekomen en hare vervulling heeft gezocht. Daarna
werd in het artikol do vraag gesteld„Is onze
werkman weerbaar gewordenin staat zich te ver
dedigen, als 't noodig mocht ziju, tegen den werk
gever?"
De heer Van Marken, komt in het laatste nummer
van De Fabrieksbode tegen den inhoud op en bepaal
delijk tegen het stellen van de bovenstaande vraag;
by vindt zulks bedenkelijk, want de vraag onderstelt
de noodzakelijkheid, ook in den kring der gistfabriek,
van weerbaarheid in den strijd tusschen werkgever
en werkman. En het streven van do directie, zegt
de hoer Van Marken, is altijd geweest de belangen
van kapitaal, arbeid en directie in zoodanige innige
harmonie te vereenigen, dat aan oefening in weer
baarheid van den werkman allerminst behoefte is.
Het stellen van do vraag komt hem voor te zijn in
strijd mot het standpunt, dut steeds zoowel door de
directie als door de redactie van De Fabrieksbode
ia ingenomen en verdedigd.
Het proces tusschen Prins Clovis Bonaparte en
zijne echtgenoote is geëindigd met eene sohikking.
Do afhandig geinaakto juweelen zijn teruggegeven,
de gemaakte kosten zyn vergoed en de beschuldigde
met zijn twee heerschersuameu is evenals zijn vriend
Thompson vau alle rechtsvervolging ontslagen.
Zaterdag heeft te Mans de terechtstelling plaats
gehad van den moordenaar Emmouet. Emmouet
werd den I2den December 1891 ter dood veroor
deeld, daar hij op wreede wijze zijn grootouders
had vermoord. Volgens Art. 13 van den Coile Pe
nal zal hij, die wegens vadermoord ter dood is ver
oordeeld, tor strafplaats worden gebracht in het hemd,
barrevoets, en met een zwarten sluier over hot hoofd.
Hij zal op het schavot te pronk staan, terwijl een
deurwaarder het strafvonnis den volke zal voorlezen
vervolgens zal hem de rechterhand afgekapt, en hij
onmiddellijk daarop ter dood gebracht worden. Wer
kelijk is Emmouet dan ook op bedoelde wijze naar
liet schavot gevoerd; er wordt vermeld, dat ook zijn
rechterhand is afgekapt. In elk geval is het onbe
grijpelijk, dat een dergelijk mid(leleeuw9ch gebruik
nog aan het einde der 19e eeuw onder de derde
Franechc republiek is blijven bestaan,
Door het spoorweg-personeel in Nederlaud werd
onlangs een adresbeweging aan de verschillende di-
rectiën op 't touw gezet, waarbij gevraagd werd 1°
afschaffing der boeten2° invoering van een regel-
matigwerkend participatie-stelsel of aandeel in de
winst (dit ter vervanging der bestaande premiën);
3° algemeene loonsverhoogingvoor de loouen be
neden 1000 tot een bedrag, gelijkstaande met
20 procent, voor boven 1000 tot 1500 met
10 procent, geheel vrij van inhouding voor fondsen
enz.; 4° invoering van een arbeidsdag van 12 uur
voor het geheelo personeel (bij dag) en van 10 uur
bij nacht.
Verder werd verzocht om bespreking vau den
tijd voor het zoogenaamd „stilliggen", d. i. het op
onthoud voor trein- of locomotief-personeel op hoofd
stations buiten hun .standplaats, verbeterde inrichting
der wachtlokalen vpw het personeel overal waar die
noodig blijkt; vasffitelling vau minstens één vrijen
dag per week voorliet geheele personeel; beperking
van den Zondagsdienst; algeheele opheffing van het
goederenvervoer op Zondag en van den personen-
dienst, voor zoover de belangen van het publiek
daarbij geen schade ondervinden.
Naar men ons meldt, heeft de heer J. L. Cluijse-
uaer, directeur-generaal van (Ie Maatschappij tot
exploitatie van Staatsspoorwegen, aan een vijftal on-
deriei kenaars toestemming gegeven het request nader
toe te lichten en het mondeling antwoord nader te
komen vernemen. Deze deputatie bestaat uit de
heeren H. Riddering, conducteur, te Groningen, K.
Huizinga, timmerman bij weg en werken, te Gro
ningen, W. van der Berg, machinist te Zwolle, S.
Draisma, Jadiugmeester, te Zwolle en F. P. Oudens,
stationschef te Arnemuiden, waardoor zooveel moge
lijk elke groep is vertegenwoordigd en iedere afge
vaardigde de belangen vau zijn groep kan bepleiten.
Door het personeel der Exploitatie-Maatschappij
werden 38 formules met circa 2000 handteekeningen
verzonden. De requestranteu hebbou zich tevens bo-
klaagd over de tegenwerking, die zij van sommige
hunner superieuren moesten ondervinden bij het
aanwenden van dit wettig middel om langs den weg
des vrede8 verbetering te verkrijgen.
Het dagelijksch bestuur van de Zuiderzee-veroeni-
ging heeft thans de laatste technische nota (no. 8
van de reeks) in het licht gegeveu. Zij is van de
hand van den heer O. Lely, thans minister van wa
terstaat, die dus het gansche technisch onderzoek
nog heeft kunnen voltooien.
Deze nota bevat eene vergelijking van verschillende
ontwerpen tot afsluiting en droogmaking van de Zui
derzee. De verschillende ontwerpeudie daartoe in
aaumerking kunnen komen, kunnen tot de volgende
drie oplossingen van het Zuiderzeevraagstuk worden
teruggebracht, waarvan
de eerste oplossing bevat de ontwerpen tot af
sluiting van de Zuiderzee met iusluiting vau den
IJsel, waarbij behooren partieele indijking en droog
making biunen de afsluiting met behoud van een
binnenmeer, en op zich zelf staande indijking der
vruchtbare gronden buiten die afsluiting
de tweede oplossing bevat de ontwerpen tot af
sluiting van de Zuiderzee met vrijlating van den
IJsel, waarbij behooren de droogmaking der afgeslo
ten oppervlakte ineens en op zich zelf staande in
dijking der vruchtbare gronden buiten de afsluiting;
de derde oplossing bevat de ontwerpen tot par
tieele indijking en droogmaking der Zuiderzee zonder
afsluiting.
Aan het slot van de nota wordt het resultaat van
liet technisch onderzoek betreffende het Zuiderzee
vraagstuk in eenige stellingen samengevat, die het
volgende inhouden
1. Van het gebied der geheele Zuiderzee, de
Waddeu en de Lauwerzee komeu voor iudyking en
droogmaking in aanmerking a. het zuidelijk gedeeelt
der Zuiderzee, b. het gedeelte ten noorden van Urk,
c. het Wieriugerraeer, d. een gedeelte nu de Frnsc he
Wadden, e. de Lauwerzee.
2. Eene afsluiting vau Noord-Holland over Wie-
ringen naar Friesland verdient de voorkeur boven
eene meer noordelijke afsluiting.
3. Bij eene afsluiting over Wieringen kunnen de
Friesche Wadden en de Lauwerzee buiten verbaud
met de oplossing van het eigenlijke Zuiderzee-vraag-
stuk worden ingedijkt en drooggemaakt.
4. Voor het eigenlijke Zuiderzee-vraagstuk komen
drie oplossingen in aanmerking, naraeulijk
a. afsluiting over Wieringen, gevolgd door ge
deeltelijke indijking in vier gedeelten nfet partieele
droogmaking van elk dezer gedeelten
b. indijkiug en droogmakiug van het zuidelijk
gedeelte gevolgd door op zich zelf staande indijking
van het gedeelte ten noordoosten van Urk en van
het Wieringermeer
c. partieele indijking en droogmaking van de bo
vengenoemde gronden, zonder voorafgaande afsluiting.
5. De oplossing a verdient de voorkeur boven
de oplossing b.
6. De oplossing a. verdient de voorkeur boven
de oplossing c. met het oog op de belangen der
provinciën langs de Zuiderzee, alsmede uit een finan
cieel oogpunt, het laatste vooral w-nnuer er op ge
rekend kan worden jaarlijks gemiddeld ongeveer
10,000 H.A. drooggem. akt land in cultuur te brengen.
7. De oplossing c geeft het voordeel, om zonder
verhooging der kosten per hectare na elke indijking
de uitvoering der overige achterwege te laten, het
geen bij de oplossing a tot eene belangrijke verhoo
ging dor kosten per hectare zou leiden, wanneer
namelijk daarbij de kosten der afsluiting ten laste
der droogmaking worden gebracht.
Al zijn de middelen tot beveiliging van reizigers
zoowel als van spoorwegpersoneel en materieel reeds
talrijk, toch vallen er nog leemten aan te wijzen.
Zoo b. v. worden bij sneeuwjacht de gekleurde sig-
naalglazen in den top der seinpalen in een minimum
tijds met sneeuw bedektterwijl de daar achter ge
plaatste lantarens, dié trouwens alleen des avonds
branden, geen warmte genoeg voortbrengen om de
sneeuw op gemelde glazen onmiddellijk te doen
smelten. Dientengevolge kan het machinepersoneel,
zelfs al steken zij daartoe het hoofd buiten de kap
van de locomotief, onmogelijk waarnemen of de weg
veilig is of niet. Zou zich ouder genoemde omstan
digheden dus een ongeluk voordoen, dan zal wel
geen rechter ter wereld den machinist kunnen ver-
oordeelen wegen9 plichtsverzuim.
Aan de spoorwegmaatschappijen is dit groote, en
niet zelden voorkomende, gevaar voldoende bekend;
maar tot heden sohijnt men er niet in geslaagd een
middel te vinden, waardoor zulks voorgoed wordt
afgewend.
In de menagerie van Hagenbeek te Hamburg had
eenige dagen geleden een belangwekkend gevecht
tusschen eeuige slangen plaats. Tegelijk grepen twee
reuzenslangen een dood konijn, dat voor deze dieren
tot voedsel ilieude, aan. De grootste slang behaalde
spoedig in zooverre de overwinning, dat zij het
kleinere digr zoo drukte, dat het den buit moest
loslaten. Op dit oigenblik ochter kwamen de bejde
andere slangeu uit de k oi eu grepeu gelijktijdig
het konijn vast. De drie dieren waren plotseling
in eeu grooten, heen en weer rollenden bal veran
derd, waarbij de kop van een der slangen zoo door
een tweede werd orakronkeld, dat do oppassers den
heer Hagenbeek te hulp riepen, om de dieren te
scheiden; (lit was echter onmogelijk, want alle drie
kwamen tegelijk met wijd opengesperden bek op den
hoer Hagenbeek en zijn helpers af, zoodat men niets
anders kon doou, dan het gevecht op zijn beloop te
laten.
Nil drie uren schenen allen vermoeid te ziju en
lieten elkaar los. Iutusscheu was de eerste kleinere
slang weder naar het konijn gekropen en juist wilde
zij het dier verslinden, toon een der andere nader
kwam, eenige malen zich om haar hais kronkelde
en zoo hevig drukte dat de eerste hel konijn weder
moest loslaten. Hiermede was de groote niet tovreden
en zij deed alle mogelijke moeite om de kleine slang
buiten gevecht te stellen, wat dan ook gelukte.
Vervolgens verslond zij zonder stooruis het konijn.
Nu echter liet zij de kleinere slang, die tot dus
ver vastgekneld was, los, waarop deze met een snelle
beweging op het grootere dier afkwam, het orakron-
kelde en uit alle macht begon te drukken, zoouat
de groote slang kermende geluiden liet hooren. Alle
pogingen de dieren te scheiden mislukten. De strijd,
I die '8 morgens te 11 uur was begonnen, duurdere*
avonds te 10 uur nog voort. Do ht-er Hagenbeek,
die zich er reeds op had voorbereid den volgenden
dag eenige slaogeu dood le vinden, was niet weinig