Rultenlanilscti Overzicht.
verdiepingen hooge voorgevel stortte in, zoodat een
▼iertal voorbijgangers twee jongens en twee dienst
meisjes eerst naar de overzijde geworpen en al
daar onder roolcend puin bedolven werden.
E"n deel der ruïne kwam terecat in de winkel
kast van den banketbakker hoek Keizersgracht en
Huidenstraat, waardoor een paar knechts gekwetst
werden.
Op hetzelfde oogenblik sloegen de vlammen hemel
hoog uit het half ingestorte perceel 33 en tastten
weldra de banketbakkerij aan de overzijde en het
belendende perceel, een sigarenwinkel, mede hoek
Keizersgracht, aan.
Terwgl hulpvaardige personen in het irigestorte
en brandende perceel 33 drongen om de gewonden
onder het puin weg te halen, rukte de brandweer
met veel materieel aan. Terstond werdeu een paar
stoomspuiten en de in de nabijheid zijnde brandkra-
nen in werking gebracht om den vuurpoel zooveel
mogelijk te bedwingeu.
Met het blusschingswerk ging het reddingswerk
gepaard. Verschillende personen werden gebonden,
in het geheel 10, die allen naar het gasthuis ver
voerd werden. Eenigen hunner, die lichte kwetsu
ren hadden bekomen door het breken van glasruiten
of vallende stukken bout of steeu, werden door de
in de nabijheid wonende geneesheeren of apothekers
spoedig geholpen. Hoe groot het getal is, kan moei
lijk worden opgegeven.
Van 15 huizen in de Huidenstraat zijn de voor
gevels beschadigd en meest alle ruiten verbrijzeld.
Ook aan do achterzijde van vele perceelen is veel
schade aangericht. In enkele dezer huizen bleven
de klokken op 7 uren 45 min. stilstaan. In vijf
belendende gebouwen werden verschillende meubelen
als bij eene aardbeving door de vertrekken geslin
gerd, in sommige werdeu kozijnen losgerukt.
Inmiddels wierpen stoomspuiten en brandkranen
eene groote massa water op de drie brandende ge
bouwen, en gelukte het tegen half tien het vernielend
element te keeren, zoodat de stoorabarkas Jan van
der Htyden alleen nog het smeulend puin bleef bfl-J
sproeien. fl
Omstreeks 10 uur werden de beleudendo perceelen;
en die aan (Ie overzijde op last der brandweer ont-
rnirad en werdeu de gevels der verbrande gebouwen
omlaag gehaald. Deze maatregel vas noodzakelijk
omdat nog vier personen vermist waren, nl. de vrouw
en het kind van Eupen, den drogist bij wien de
brand ontstond, voorts de heer Weidrager, de siga
renhandelaar hoek Keizersgracht en de weduwe Wijle,
die den kelder bewoonde onder den banketbakkers
winkel aan de overzijde
Eene oude juffrouw van 83 jaren die op de be
nedenste verdieping en een juffrouw die op de tweede
verdieping woonden, werdeu met nog 9 anderen
personen en kinderen naar het gasthuis vervoerd.
Aldaar aangekomen was een knaapje bezweken. 5
hunner konden na verbonden te zijn het gasthuis
weder verlaten.
Het tooneel der verwoesting is niet te overzien.
l)e ontsteltenis in heel de stad is groot. Van alle
kanten stroomen honderden nieuwsgierigen aan, die
echter door tie politie op een afstand worden gehouden.
De burgemeester, wethouders en vele raadsleden
waren geruimen tijd op de plaats des onbeils tegen
woordig. Te 11 uren 30 was de brandweer bezig
de verbrandende gebouwen te ontruimen. Men zou
trachten de vermiste personen op te sporen.
Te 12 pren werden de weduwe Wjjlc, en kort
daarna ook de vrouw Van Eupen beide misvormd
en geheel verkoold vah onder het puin weggehaald.
Zij werden in aeen groote zwarte Gasthuis-mand
naar het Binnengasthuis vorvoerd.
Onderscheidene pejrsonen worden nog vermist,
onder wie het eenige' dochtertje Van Eupen, 2 jaar
oud. De man, die den ganschen avond zijn vrouw
zocht, is wezenloos van smart en schrik.
Even na middernacht werd de oude vrouw Broek
man gevonden, die in het voorhuis van perceel 33
den laatsten adem uitblies.
Het Handelsblad meldt nog 'het volgende
De meest waarschynlyke lbzing van de oorzaak
is deze, dat een vat met bezine lekte, althans de
hulp van juffrouw Van Wijle werd ingeroepen om
te helpen bij het schoonmaken van den winkel. Naar
men zegt, is de dienstftode toen met reu licht ge
komen om bij i te lichten, waardoor de ontploffing
ontstoud.
De snelle uitbreiding van .den brand is daargan
te wijten, dat in den gemeen«jnappelyken ipuur tüs-
schen deu dfto^istwinkil enlïon sigarenwinkel een
gat van omstreeks zes vieifjjjraton raëter geslagen
werd. Het Ipuid viel j»
den winkel, welke kamer In
stond. 1 Gelukkig was de vroi
wezijj, anders tiware het aantal*
ter geweest. J
huiskamer achter
'en Oogwenk in vW
dés buizeflOjuiit Ipfj-1
^lachtoffers |og gijpojty
7 'i J,
Statqn-Generaal. Tweede Kamb
van Djnsdag 22 Maart 189$. i!
In éftf*chting van dringentflr bezigheded, alé^xle
finaucierlje ontwerpen ia staat vah wijzen riju|ijkort de
kamer jpch den tijd ipet interpelJatiën. Het Wordt
eene wfyre epidemie., In deze zitting zijneer weer
twee aangekondigd: e<fn van den heer Keuchenius
over hik ^nieuwe Billiton contract en een van'den
heer Havelaar over een paar spoorwegen (Eindhoven
Eischen en VenlooSittard).
Alvorens de reeks der interpellatiëu1 begon hadden ta
melijk breede discussiën plaats over de vraag der amb
tenaren bij de Rijkspostspaarbank om al» leges-trek
kende ambtenaren te worden beschouwd, en ovér de
motie van den heer Schepel tot instelling van een
departement van landbouw, terwijl de eindstemming
over de militaire noodwet den heer Seijffardt een
overwinning bezorgde. Een overwinning toch zal
men dit wel mogen noemen, nu de Minister, door
zich bij de aangebrachte wijziging neer te leggen,
getoond heeft, dat hï met zeven lichtingen tevreden
kan zijn. Zoo beséhouwde het blijkbaar de over-
groote meerderheid, die zich bij het ontwerp neer
legde. Alleen de anti-revolutionairen en een paar
liberale eD katholieke anti-militaristen stemden tegen.
Ten aanzien van bet adres der ambtenaren bij
de Rijkspostspaarbank volgde de kamer niet de
leiding der commissie in wier handen do inlich
tingen der (vorige) Regeering waren gesteld, maar
die van den hoor Roell, die turecht voor de inmen
ging der kamer in zaken, die niet op baar terrein
liggen, terugdeinsde.
De interpellatiën hadden geen practisch resultaat.
De heer Schepel trok de zijne in, nadat hij gelegen
heid had gevonden, de belangen van den landbouw
bij de Regeering aan te bevelen eu nadat duidelijk
was gebleven, dat do instelling van een departement
voor landbouw volkomen overbodig was.
Meer kennis van de landbouwbelangen werd alge
meen noodig geacht, maar toen de Minister nogmaals
toezegde, dat een raad |jöor landbouwzaken spoedig
rgesteld, en odk in andere
landbouwbelangen beloofde
worden ingetrokken,
was de rede, waarmede de
;en inleidde aangaande het-
:o de krankzinnigengestich-
r moge zijn van de onthul-
m, dit is zeker, dat er oen
waarvan meerdere belang-
•ehartiging vau het lot der
en verwacht, /.{elder zejte
welke fouten en gebreken
ukrinnigpn-verpleging aan-
de vraag, of de Regeering,
udeerde verslagen der inspec-
ekend, voldoende bij machte
ngen. tiet blqek uit 'a Mi-
vraag in ernstig onderzoek
oorlf de uitslag zal worden
;oe|. in dejse- ingesteld, rtiet
Joor de inspecteurs,
idëk, dat was noodig geafjüt.
lenoeraipg vjm een
ta Jagert Aad het vrarli
Men moet ;(le' naïjvj
eg^nwobrdigeiFl uit
▼lijn ttrrgelijlr opdelen
iftnister nam g#n n«
•tij! ontkende datUr
dW wal aan BenigSttunjUbolang' en uaj
eïl'jzaai', vooi4] zfijne yfyjpnt^onrdinrt Mcèll
leert staan, raft^di
>r won LobXnfpik e
fachlige houding
k|mer den minister li
uraogelijke motien j
door hem zou worden
opzichten behartiging
kon de motie gevoeglijk
Hoogst bel ngwekkei'
heer Borgesius zijn
geen de Regeoring in L
ten hnd gedaan. Wati!
lingeu van mevr. S|f
beweging door is gew
stelling in en beter^I
krankzinnigen raag wp
dè heer Borgesius ui|j
over 't geheel pnze| i
kleven, en vanzé^f ril
blykena de te weinig bfl
teurs, met een en aud,^
is verbetering aan te ji
ulsters antwoord, datj
I komeu, maar dn
wacht van het onï
|eii, naar wij verrit
k het gerëchtelijk
e interpellatie oi
idant bij Grenad
ij voprspeld
jeugdigen
lland heb[
te verw^jhten.^
peperen
gerote
een iff
versprei
.|j. voonqyne
de Jieetft |Tjjdep^
;nofgen
De eerste dresseur, die mper dan twanlf paarden
te zamen in vrijheid voorstelde, was Albert Schu
mann, met zyn bekende caroussel op hem volgden
zijn vadër G. Schumann, Paul Busch en Cinisfelli.
Het „non plus ultra" op dit gebied heelt tot nog
toe de bekende circus-directeur Ed. Wulff te Brus
sel bereikt, die der» 5n Maart een «grand tableau
équest,re" met 50 paarden uitvoerde. Welk kunst
stuk thans te Rotterdam te zien is. Het nummer
werd ingeleid met het voorstellen van 12 Trakehner
hcugsten. De heer Wulff commandeerde deze vanaf
eene verhooging, aan zijn zjjde stond een schrandere
Schotsche pouny. De verhooging waarop hij siond,
gelijkt veel op een ronde trapsgewijze pirarayde. Nu
werden drie raphengsten in de manége gelateu, die
zonder eenige hulp op de bot dichtst bij den heer
Wulff zijnde trap sprongen en terstond in de rondte
gingen loopen. Daarop volgdon vijf voshengsten,
die op de onderste trede in tegenovergestelde rich
ting van hunne drie voorgaugers hunne wandeling
l>egonnen. Onmiddellijk op elkander verschenen
daarna 8 schimraelhengsten, daarna weer 10 schim-
raelhengsten, vervolgens 12 raphengsten, welke alle
in tegenovergestelde richting van de vorige paarden
galoppeerden en over barrières sprongen. Het aan
tal werd voltallig gemaakt door 12 ponnies, die op
den rand van de manége eene wandeling maakten.
tengewoons was voorgevallen.
Na de sullen te hebben bezocht, reed hij te paard
vit om toezicht te gaan houdeu bij het werk.
Op den top van een heuvel, bij een kromming
van den weg, lag plotseling bijna de gebeele bezit
ting van Ourteau voor hem, met zijn grasvelden,
zijn bouwlanden en zijn bosschen. Barinc haalde de
schouders op bij de gedachte, dat hij oen oogenblik
de mogelijkheid had kunnen aannemen, dat alles te
verlaten.
Welk een dwaasheid zou dat geweest zijn
En evenwel had hij de voldoening, bij zicbzelven
te kunnen zeggeu, dat hij, geloof hechtende aan dit
tesUment, dat verlies zon hebben geleden, hoe ver
schrikkelijk ook de gevolgen zouden geweest zijn,
voor hemzelveu, maar meer nog voor zijn huisge
zin, voor Anie, wier huwelijk zou worden verbro
ken, voor zijn vrouw, wier bevende toon hem nog
in de ooren klonk, toen zij tot hem zeide«Zoo
lang het goed gaat, houd ik mij staande maar als
het slecht gaat, zal ik de nieuwe schokken niet meer
kunneu weerstaan."
Hoe ontzettend zwaar zou hot zijn gevallen, dit
kasteel te verlaten, dat hem nooit aangenamer en
schooner had toegeschenen, dat hem nooit zoo lief
was geweest als op het oogenblik, nu de mogelijk
heid hem voor oogen stond, gedwongen te worden
het te verlaten.
Hij hield zijn paard in en bleef in teedere be
wondering voor zijn eigen landgoederen stilstaan
een oogenblik later liet hij de rijzweep lustig zwie
pen en vervolgde met luchtigen tred zijn weg.
Nooit had men hem zoo welgemoed en in zoo
goeden luim gezien, als toen by binnentrad om te
ontbijten.
Toen mevrouw Barinc met langzaraen, slependen
tred aankwam, riep bij haar reeds van verre toe
Kom, mama, ik heb een verbazenden honger
En naar tafel gaande, hief hij een oud liedje aan,
uit een of andere vaudeville.
Welaan, sprak mevrouw Barinc, ik zie je zoo
liever dan zooals gisteren.
Hetgeen bewijst, dat de ongesteldheid, die
je mij hebt toegeschreven, niet van ernstigen aard was.
Je waart er toch vannacht tamelijk onrustig
door; ik hoorde je zoo keeren en wenden in je bed,
dat ik van plan ben geweest op te staan, om to
zien wat je scheelde.
Ik herwon mijn eetlust.
Doe dat dan voortaan maar mot wat minder
beweging.
Den geheelen dag behield hij zijn opgeruimdheid
en zijn kalmte, en telkens herhaalde hij bij zich-
zelven
Klaarblijkelijk heeft dit testament geenerlei
waarde; het kan geen waarde hebben
Maar ten laatste deed juist deze horhaling de
vraag in hem opkomen, of men zich. indien een
zaak zoo onbetwistbaar zeker is, wel zoo met die
zekerheid bezig houdteenmaal erkend en bewezen,
is het ook uit; wanneer de zon is opgegaan, denkt
men ör niet meer aan om te zeggen «het blijkt
duidelijk, dat do dag is aangebroken." Waarom dan
telkens herhalen Herhalen is geen bewijzen.
En nog iets.
Indien niet de kaptein, maar Anie tot legataris
benoemd was geworden, hoe zou hij er dan over
oordeolen
Of wel, indien Rébénac het testament had gevon
den, hoe zou dio er over denken?
Zou hij het van onwaarde hebben verklaard
Deze vraag, die zich plotseling aan zijn geest op
deed, trof hem diep; zijn rust was verstoord, zijn
kalmte verdwenen, en andermaal kon hij den slaap
niet vatten.
Honderden malen besloot hij Rébénac te gaan
raadplegen maar dan kwam de twijfel bij hem op
of hij bij den no'.aris wel die rechtschapenheid, on
afhankelijkheid en onpartijdigheid van oordeel zou
vinder», die hij in zichzriven niet in voldoende mate
vond
Hot was niet meer of minder dan de rust van
allen, hun geluk, het leven zijner vrouw, de toe-
komst zijner dochter, die hij in handen gaf van een
man, wiens karakter hij niet genoegzaam kende.
En zou Rébénac misschien in zijn hoedanigheid van
notaris in het testament, dat hij in handen hield,
niet meer de acte zien, dan do bedoeling van den
erflater.
[Wordt vervolgd.)
Bet regelmatig elkander passeeren, springer, en ga-
loppeeren der paarden in een ruimte van 13 meter
ontrek, zonder een enkele fout of verwarring, slechts
gehoorzamend aan <le geweldige zweep ran hun
meester leverde een onbeschrijfelijk boeiend schouw
spel op. Dit nummer had Eduard Wulff in ca. zes
weken geleerd.
Zooals bekend, is hy du oudste zoon van deu
oirou8-directeur Lorenz Wulff eu doet sedert 1879
telfstandig de zaken. Zijn eerste lauweren als dres
seur verwierf hij zich met den percheron-hengst
«Minimus."
In Amerika is eene maatschappij gevormd tot
vervoer van reizigers por «onderaardsche schietblaas-
balg," nl. door pneumatische buizen.
De cylinder, waardoor de reizigers zullen passee
ren, zal ptn meter diameter hebben en geslotep
worden onmiddellijk nadat de reizigers hebben plaats
genomen. De noodigo versche lucht zal doof een
reservoir verschaft worden.
^en gelooft, door dit vervoermiddel eene snelheid
van i'10 kilometer in 'ft uur te verkrygen, d. i. iets
meer dan die der «grande vitesse" sneltreinen, ter
wijl de reizigers weinig van de bo weging zullen
ontwaren.
De 'jZutferuche Coufant onfvangt vai^ haren Ha»»g-
schen correspondent het? volgende schrijven over de
belastingvoorstellen J i
IZeldon heeft een pdeellhgsonderzoek zooveel tijd
gevorderd als dat over tie bplastingvoorstellen va» den
minister Pierson, maar, naat' ik verneem, is het gisteren
f toch giudelijk afgeloopen. kis men vraagt, hoe het
i onderzoek is uitgevallen, krngt menf vrij algemeen ten
1 ahtwooriJiNiet ongunstig ontvaugen, zelfs piet door
de ledew der rechterzijde, kaar teg» n de onderdeelen
1 heeft men tal tap bozwareni Nu daarvoor kan dan
de schielijke gedachten wisseling ^dienen om dje
bezwaren zooveel mogelijk uit den weg te ruimen.
i> Eu van geen liheraul is het toch zeker te verwachten,
dat hij din bezwareu van ondergeschikten aard de plan-
.nen der regeering iii duigen zou willen laten vallen.
Volmaakte wetten zijn zeker ook van deze regee
ring niet te wachten, maar is eenmaal de grondslag
gelegd, dan kan later daarop worden voortgebouwd.
De meest algemeene grief is wel deze, dat de mi
nister nog slechts een deei van zyu plan van belas
tinghervorming in uitgewerkte wetten bij de Tweede
Kamer heeft aanhangig gemaakt, eu de andere ont
werpen nog slechts heeft aangekondigd, zonder in
byzondorheden aap te geven, welke de inhoud zal
zyn. Maar in ernst kan van den minister niet ver
wacht worden, dat hij nu reeds met alles gereed
zou zijn. Wnt niet wegneemt, dat enkele van de
toegevoegde ontwerpen zoo nauw met de ingediende
samenhangen, dat zij zeker binnen korten tijd zullen
worden ingediend. Waar de minister voorstelt, een
bedrag van tien millioen nieuwe of verhoogde belas
tingen te gaan heffen, daar spreekt het eigenlijk van
zelf, dat tegelijkertijd voor datzelfde bedrag belas-
tingen behooren te worden afgeschaft. De vermin
dering van de zoutbelasting en de vermindering van
de grondbelasting op dit oogenblik nog niet in-
gedieod behooren dus wel degelijk tot die cate
gorie van belastingvoorstellen, die ook uit een fiscaal j
oogpunt met elkaar één geheel vormen. Maar de
herziening van het personeel eu met de bedrijfsbe
lasting is dat geheel anders. Zonder eene nieuwe i
bedrijfsbelasting zou natuurlijk nog slechts half werk
zijn verricht, omdat dau wel de inkomsten uit ver- j
mogen, maar nog niet de inkomsten uil arbeid
voorzoover ze niet vallen onder de patontbolasiing -- j
afzonderlijk belast zouden zijn, maar is dat nu een
onoverkomelijk bezwaar? Worden de inkomsten uit
arbeid niet het meest getroffen door het persoueel?
Was hot niet voornamolyk te doen om opheffing van
het privilege van het roerend goed Zal eenig minister,
als de vermogenbola8tiug tot stand is gekomen, de om
werking vau do patentbelasting kunnen laten liggen
Kan half werk niet voortreffelijk werk zijn, indien
het levens den weg aanwijst, die moet worden ver
volgd Is vooral op belastinggebied het betere niet
maar al te dikwyls de vijand van het goede? Het
toont misschien weinig politiek doorzicht, maar als
ik mee moest stemmen, zou ik voor de eindstem
ming mij eerst afvragen Wordt er een stap iu de
goede richting gedaan door den zeepaccijns af te
schaffen, den zoutaccijns te verminderen, de mutatie-
rechten tot eon klein percentage terug te brengen,
de hoofdsom der grondbelasting lager te stellen, de
njkstollen te doen verdwijnen en in plaats van
dat alles e'ene vermogensbelasting iu te voeren en
den jeneveraccijns iels te verhoogen en van hot
antwoord op die vraag zou ik mijne stem laten af
hangen. En als men nu zegtover dat alles kun
nen wo niet oordeolen, voordat we de bedrijfsbelas
ting voor ons bobben, dan ligt dat natuurlijk aau
mijne geringe politieke omwikkeling, dat ik dat niet
begrijp. Maar dit is toch zeker, dat de politiek van
alles of niets ons reeds veel kwaad heeft berokkend.
Moest daarop ook dit werk weder afstuiten, de libe
rale party zou toonen nog niets te hebben geleerd.
Omtrent «Londenaohe zwendelaars in het groot en
klein" schrijft men aan de Arnh. Ct. het volgende:
l)o «Suburbau photographer" is oen ander sujet,
die de arme vrouwen tracht te bedriegen. Wanneer
hij speiende kinderen in den tuin ontwaart, geeft
hij voor ze voor eene kleinigheid te willen photo-
grafeeren, omdat er op 't oogenblik ia hun vak,
waar de arglistige bedrieger hoegenaamd niets van
afweet, zeer weinig is te verdienen. Wanneer hem
dan na veel moeite toestemming verleend is, maakt
hij allerlei hok us pokus, om de moeder te overtuigen,
dat hy de groep werkelijk gephotografe?rd heeft.
Hij vraagt vervolgens om een voorschot, dat hij ge
makkelijk verkrijgt en belooft de portretten van de
kinderen, die volgens hem uitstekend getroffen zijn,
binnen eenige dagen iu goeden staat af te leveren.
HJi recommandeert zich, geeft zelfs eene gefingeerde
adreskaart en men ziet hem nooit weder.
De koopvrouw in oude kleeren is ook eene van
die wezens, voor wie de bewoners van de Loudensche
vojrsteden zich niet genoeg kunnen wachten. Inde
meeste gevallen is zij eene oudachtige, helder go-
kleede vrouw, die op| den rug een zak en in de
hand een paar goedkoop waterkannen draagt. «Niets
te handelen vraagt zij rustig en beleefd, waarna
zij do zaken, die men haar voorlegt, op haar gemak
beschouwt. Zij kiest zich het beste uit, doet het in
héren zak met de mededeeling dat zij haar wagen,
die om den hoek staat, oven zal halen, om de rest
op te laden, waarna zij dan togelijkertijd hare reke
ning zaï vereffenen do waterkannen mogen wel voor
een oogenblik in de gang blijven staan en kunnen
tevens als patid dienen. Dat zij nooit terugkomt,
behoef ik hier nauwelijks mede te deelen. De ach
tergelaten waterkaonou vertegenwoordigen nauwe
lijks het tiende gedeelte vau do waarde van het
gestolen goed.
De vele inbraken, die in allo deelen van Londen
in den laatsten tijd zijn voorgekomen, gaven aan
leiding tot de stichting van verzekeringsmaatschap
pijen tegen inbraak, die overal agenten aanstelden,
om zooveel mogelijk loden aan te werven. Met de
verzekeringsmaatschappijen vermeerderden echter op
merkwaardige wijze de pogingen tot inbraak, en dit
had zijn roden. Eenige der agenten kwamen name
lijk op het wel wat te vernuftige denkbeeld om
de deuren van hen, die zij als leden trachtteu te
verkrijgen, 's nachts met een Itjoper te bearbeiden,
vervolgens eeu helsoh lawaai fe maken en dan op
de vlucht te gaan, als waren zij in hunne nage
maakte pogingen tot inbraak verijdeld. Eene week
of veertien dagen na de z. g. vruchtelooze poging
to» inbraak, kwam de agent zeer netjes gekleed terug
en gewoonlijk eindigde dit bezoek in eene verze
kering, dio volstrekt niet noodig was, omdat niemand
aan eene inbraak gedacht, laat staan haar uitgevoerd
had. De verzekeringsmaatschappijen «isteu natuur
lijk niets van de knoeierijen van hunne «ijverige"
agenten af en zouden er volstrekt niet mede inge
nomen ziju, wanneer zij wisten op welke wijze deze
zwendelarij voor hunne leden tot onnoodige uitgaven
leidde.
Do man, die op den publieken weg door krampen
aangetast wordt, wieu het schuim op den mond komt
6D die verschrikkelijk om zich heen slaat, is ook
een figuur uit Londen.
Wanneer hij na 5 of 10 minuten weder tot be
wustzijn komt, dan vertelt hij, dat hij half verhon
gerd i9. De goedhartige vrouwen geven hem brood,
kaas en een stukje pudding en ook eene kleino som
geld, dat zij op geene meer nuttelooze wijze hadden
kunnen uitgeven. Dezo man is een doortrapte zwen
delaar, die zoo gezond is als een visch in koud water,
en die zijn «vak" op uitstekondo wijze verstaat. Het
schuim stijgt hem uit den mond, omdat hij er zeep
in heeft. Wanneer men oen politieagent haalt, zal
men tot zijne verwondering bemorkon, dat de man,
dien men nog oen oogenblik te voren als doodziek
waando, zelfs wanueer hij in de zwaarste krampen
ligt, plotseling opspringt en het hazenpad kiest.
Wil men dit niet doen, dan gelieve men den «goe
den man" tot de naastbijzijnde «pub" te volgen en
eens op te letten op welke wijze hij het schuim met
eeu pint «half-four" (ale) naar beneden wascht.
«Een pak voor X., 2 sh. 3 d. vracht", aldus sprak
een als voerman gekleed zwendelaar mijne hospita in 1
de Kerstweek aan. De laatste tilde het pak op,
bracht hot naar haren lodger", die de vracht be
taalde, omdat het adres overeenkwaqa, hoewel do
plaats van afz -nding door vochtigheid onleesbaar was
geworden. Mijn collega was «er in geloopen", in
het pak waren slechts steenen. De geadresseerde was
daarom aan den zwendelaar bekend, omdat deze
zijn slachtoffer wellicht eens zijn adres van een brief
had zien wegwerpen
Ik zou u nog veelmeer over de Londensche zwen
delaars kunnen raedodeelen; zoowel wat de grooten
als wat de kleinen betreft, doch ik geloof, dat deze
weinige voorbeelden u de overtuiging 'ziHlen schen
ken, dat in Londen zeer veel gebeurt, waaraan de
Engelschen met hunnen nationalen trots en hunne
wereldwijsheid niet gaarne herinnerd willen wor
den.
Een Ketjoepartij te Poendoeng. Hierover schrijft
de Mataram van 19 Februari het volgende: Ketjoe-
partijen bij Europeanen hebben wij gelukkig in lang
niet te vermelden gehad en wij dachten dat die tot
het veriedene behoorden, doch helaas wy hadden
het misdezer dagon had er weder eene plaats op
groote 9chaal on hebben de heeren inbrekers het ro-
vaal aangelegd. De heer A. Birzaak, tuinopziener
op de onderneming Poendoeng, werd Zaterdagnacht
gewekt door een yreeselijk leven verschrikt opsprin
gende, ontdekte hij dat eene groote rooversbende be
zig was zijn woning open to breken, hetwelk maar
al te spoedig gelukte. De heer Birzaak baalde zijn
geladen jachtgeweer om op de roovers te schieten,
doch waarschijnlijk door eone zeer natuurlijke zenuw
achtigheid bevangen, kon hij het geweer niet afschie
ten en alvorens hij zijne gewone bedaardheid terug
had, hadden de roovers hem gegrepen en mishan
deld en kon hij slecht6 met moeite de vlucht nemen,
ook de eenige waker die ziju toean to hulp was ge
sneld, kon nauwelijks door de vlucht het leven red
den. Al wat or aan waarde in de woning was, werd
buit gemaakt en voor ongeveer 2000 aaD kostbaar
heden medegenomen. De dieven, 16 in getal, schy-
nen met de omstandigheid dat er veel te halen was,
bekend goweest te zijn, daar zij uitstekend op de
hoogte waren van do plaats waar de kostbaarheden
geborgon waren. Des te brutaler is deze ketjoepartij,
daar genoemde ondernoming zeer bevolkt is, en aller
treurigst voor den heer B., die jaren lang van een
goring traktement gespaard heeft en nu in eens al
het gespaarde moet verliezen. Politie was den vol
genden morgen reeds aan het onderzoeken, doch tot
nu toe is er geen spoor van de sloebers gevonden.
De krokodil, die den vijver in den plantentuin te
Singapore bewoont, geeft het B: Hbld. van 19
Febr. verhaalt in den laatsteu tijd reden tot on
tevredenheid. Hij begon met op den 22en Januari
een tuinman in den arm te bijten, die water uit
den vijver schepto. Dit was een bedenkelijk geval,
daar een krokodil, die een man aanvalt, or natuurlijk
geen bezwaar in zal zien oen der vele kinderen, die
gewoon zijn bij den vijver te spelen, op te peuze
len. Het doodvonnis werd dus over hem uitgespro
ken maar de uitvoering daarvau heeft zwarigheden
in, daar het bee9t zeer Ü9tig is. Er werd dus be
sloten den vijver ledig te pompen en hem dan te
vangen dit gebeurde, en op den 25on Jan. was er
alleen op de diepste plaat9 in het midden nog wa
ter het droogmaken daarvan zou te voel mooilyk-
heden hebben opgeleverd. Dit was echter niets, want
daar men by het afloopen van het water niets van
den krokodil bemerkt had, moest hy juist in dat
diepe gedeelte zitten en zoo werd dus in den namid
dag ten aanschouwe van een uitgelezen publiek de
drijfjacht daar gehouden. Een tennisuet werd dwars
door het water gespanneu, veertig iulanders en Chi-
neezen deden met lange stokken dieust als drijvers
om het listige reptiel daarheen te jagen en de heer
R'dly, directeur van den plantentuin, stond in krijgs
haftige houding in een schuiije, geroeid door andere
heeren varf het bestuur, gereed om het dier, zoodra
het zich vertoonde, een doodelyken kogel toe te
zenden.
Deze optocht trok tweemaal het restantje vijver
op en neer, maar van den krokodil geen spoor. Het
publiek trok dus teleurgesteld af en de jacht werd
voor dien dag opgegeven, maar 's avonds laat wan
delde het ongure dier wedor kalm langs den rand
van den vijver alsof er niet gebeurd was. Een sterk
aftreksel van «ak.tr toba", dat den volgenden dag
in het water gegooid werd en de visscheu bij hoo-
pen doodde, liet den krokodil even koud als de
drijfjacht, en daar de operatiën tegen hem voorloo-
pig gestaakt zijn, blijft hij aan het langste einde
trekken.
Aan de Engelsche kolenmarkt gaat op het oogen
blik niets in ora.
In het graafschap Leioester zijn de mijnwerkers
weer aan den arbeid gegaan, maar de toestand der
putten zal heu morgen nog tot werkloosheid dwingen.
De Belgische minister voor de spoorwegen, poste
rijen en telegraphie hoeft der Kamer aangekondigd,
dat op I Jan. a. s. de werken aan het telephoonet
hervat zullen worden, en dat een groote uitbreiding
aan het net zal worden gegeven.
Verder zeide de miuister, dat belangrijke vermin
dering van vrachtprijzen voor nijverheid- en land-