len tyd enz. Do heer Beelaerts wilde wettelijke regeling, dooh de Begeering antwoordde wijselijk dat dit haar plan niet is. Post- en telegraaf zullen den zone-tyd voor West-Europa volgen en voorts zijn de gemeentebesturen vrij de wijzers van hun klok te draaien zooals zy willen, gelijk ieder par ticulier. Het verstandigste advies lijkt ons dat van den heer Haffmans,die ongeveer zeide Alle geopperde bezwaren zyn hersenschimmig, men strijdt tegen wind molens. Wat zal den in Mei gebeuren leder verstandig man ofbestuur zet in den morgen van 1 Mei zyn klok of horloge 20 minuten achter. Wie 't niet doet is niet verstandig en voor onvorstandigen maakt men geen wetten. Spr. is overtuigd, dat van 't bestuur van Amsterdam tot 't kleinste dorp iu Limburg men de klok 20 minuten zal verzetten (en dan is alles in orde. Den lOu Mei zal men zich er (over verbazen, dat de Kamer zoolang over de zaak heeft gepraat en zichzelf en 't publiek zoo ongerust heeft gemaakt. Het wetsontwerp tot nadere schorsiug van het uitvoerrecht op suiker voor eeu jaar ondervond nogal tegenstand, niet alleen van de zijde des heeren Van Nunen en Bahlmann, maar ook van die des heeren Röell en Van Karnebeek. Intusscben in de ver heerlijking van uitvoerrechten stond de heer Bahl mann alleen, gelijk dan ook hij alleen kwam tot de besliste conclusie om bet wetsontwerp te verwerpen. De andere heeren namen acte van de verklaring des Ministers, dat het zijn voornemen in de suikerin dustrie op billijker wyze en meer naar evenredigheid der winsten te belasten, en zij gaven in beginsel toe, dat een andere belasting beter is. De heer Cremer hield een pleidooi tegen uitvoer rechten in eeno rede, die Vrijdag zal worden voort- gezel. Heden bijeenkomst der afdeelingen. van die persouen wijzigingen heeft kunnen maken. Uw broeder kan bijvoorbeeld, niet tevreden met het legaat, dat hij u of oen ander vermaakte, het be drag van die som hebben willen vermeerderen of verminderen. Dat zult ge toegeven, nietwaar Ja.... dat geef ik toe. Ik boboef u niet te zeggen, dat ik slechts van verminderen spreek om alle gevallen op te noemen. Ik houd mij integendeel overtuigd, dat hij er heeft willen bijvoegen, daar zijn toorn tegen u was gewe ken en hij, in het gezicht van den dood, ongetwijfeld zijn broederlijke liefde weder krachtiger heeft voelen worden. Helt gij niet tot het eene of tot het andere gevoelen over? Ge weet wel, dat ik Gaston's aarzeling om zich als den vader van Sixte te beschouwen voor de ware reden houd. Tëen er geen zoon meer was, trad de broeder op den voorgrond; ik ben zeker dat hij zich minder aan den kaptein zou hebben gehecht, indien uwe onderlinge genegenheid was blijven bestaan. Dit is zoo waar, dat hij, toen zijn vaderliefde door ons onbekende oorzaken verzwakte, zijn testament terugnam en vernietigde, opdat gij erfgenaam zoudt zijn. Hoe gaarne zou ik daar de overtuiging van hebben Rébénac, die zich in den waren zin van die woor den vergiste, dacht dat zij alleen betrekking hadden op den terugkeer der broederlijke genegenheid. Al twijfelt go aan mij on mijne verondorstel- verbeteren zal. De Hollandscho regeering kan nu zonder voel tegenstand te ontmoeten in 'l voordeel van het schoone Lombok tusschen beide komen en wel zonder wapens. Brengt men den troonopvolger aan het veratand, dat hy op den duur de verlie zende party zal zyn, zoo zyu Mahomedaansche on derdanen niet billijker wordeu behandeld, dan kan er een schikking tot stand komen, waardoor èn Mahomedaan èn Balinees in een betere verhouding komt te staan. Dat de onechte zoon van deU vorst eeu hekel heeft aan eenige tusschen komst der regeering, dit ligt voor de hand, want hij begrijpt, dat dan zijn rijk uit is. Zonder soldaten is het intusschen best mogelijk om nu invloed uit to oefenen op de Bali- neesche dynastie, die van het eiland niet veel meer bezit dan de versterkte plaatsen en tegenover een groote meerderheid van Mahomedaneu op den duur geen tegenstand zal kunnen bieden. De vraag is nu maar, boe dieu oneehieu zoon er uit te krijgen, want zyn invloed op den kroonprins is verbazend groot. Op een vaartuig lokken, daartoe zal hij niet ie bewegen zijn, daar dat kunstje bij de iulandsche vorsten overbekend is. Men zou hem kunnen be weger., op. een der aan Chiueezen van Singapore toebehoorendo sc/iepen te komen pret makende Engelsche kapiteins zullen voor zoo iots wel te vin den zijn, want ook zij hebben schade bij den tegen- woordigeu toestaud. De Regeoring zinne dus op een middel om een einde te maken aan een strijd, die wel eens op een godsdienstoorlog kan uitloopeu. Wel is waar is de Balinees, zooals ik reeds ineer dan eens zeide, ver draagzaam: maar ook die verdraagzaamheid heemt een einde, waar een ander geloof de overhand heeft en er misbruik van maken zul. En dat de Islam onverdraagzaam is, behoeft niet gezegd te worden. ffBataviasche wijsheid brenge thans reddiug aan." De boomen hebben eene hoogte van veertig tot vijftig Engelsohe voeten en zijn in den oogsttijd, van Juli tot September, vol beladen met vruchten, vele blank of geel, doch het meerendeel rood van kleur. Iemand, die in 't midden van dezen boomgaard staat, kan mijlen ver om zich zien en niets zal zich aan zyn oog yertoonen, dan een uitgestrekt veld uppel- boomen met rijpe en kleurende vruchten. De tak ken buigen zich door de menige vruchten naur den grond. De oogst van dezen appelboomgaard, welken do natuur in deze eenzame woestenij plautte, zou een vlooi vau honderd stoomschepen kunnen vullen. Deze boomgaard strekt zich over eeu strook gronds uit, ter breedte van vijf tot tien en ter leugte van twintig mylen en vele van de grootste boomen dra gen meer dan honderd bushels appelen (36 H.L.) {Hort. Time».) Het gev&arlijde van ougekookte koemelk. Eeu geneesheer te Parijs, Ollivier, deed onlangs aan de Academie van Geneeskunde mededoeling van het volgende geval. Geroepen bij een jong meisje, constateerde hij vliegeude tering. Een veertien .daifen te voren was de patient nog gezondtoon dr. Ollivier kwam, was haar eiude reeds nabij. Beide ouders waren volko men gezondin de familie kwam geen tering voor. Doch wat bleek bij onderzoek Ëenigen tijd geleden werd door den veearts in bet abbattoïr te Chartres een koe afgekeurd wogens parelziekte (tuberculose). Het beest, dat er uitwen dig zeer gezond uitzag, was afkomstig van de meis jeskostschool, waarin bovenbedoelde jongedame was opgevoed. En toen men een nader onderzoek in stelde, bleek, dat binnen driejaren II der kostschool meisjes door tuberculose aangetast en reeds 4 over leden waren. Dusdrinkt nooit anders dan gekookte melk. En laat ze goed koken ookniet eventjes, maar flink doorkoken. Als melk zg. «overkookt", is baar kook punt nog niet bereikteerst daarna begint bet wer kelijke koken, dat, evenais bij water, kalm, mei kleine belletjes geschiedt; en dat' moet eenigen tijd duren, wil men zeker zyu dat de bacillen bezwyken- Dinsdag diende voor de arrondisseraonts-reehtbauk te Breda (civiele kamer) de zaak van dr. Bruinsma uit Steenbergen contra den heer Rover en 3 andere ingezetenen dier gemeente, betreffende eeu eiscb tot het betalen vun 10,000 door den beer Rovers, 2000 door twee andereu ieder en 1000 door een vierde, strekkende deze sommen tot herstel van schade, geleden' in eer en goeden naam. De zaak had zich volgenderwijze toegedragen Tegen den ln Juni van het vorige jaar zou in Steenbergen de herbenoeming plaats vinden van eefl geneesheer voor de armenpraktijk. Bij den Raad der gemeente kwam nu een adres in, geteekend door 55 inwoners van het tot Steenbergen behoorende gehucht Kruisland, waaain gezegd word dat men twijfelde aan de kunde en de plichtsbetrach ting van dr. Bruinsma (een der gemeentegeneesheeren) en dat er geruchten liepen teu nudeele van dieu me dicus, welke geruchten adressanten meenden dat ge grond waren. Dit adres stond daags voor de be handeling er van in De Grondweteene te Roozeudaal verschijnende courant. 1 In den Raad werd dat adres verdedigt door het De Soer. Ct. heeft weder eenige vertrouwbare berichten omtrent Lombok ontvangen, waaruit, naar bet blad meent, duidelijk blijkt, dat het voor onze Regeering te Batavia noodzakelijk is, om tot een besluit te komen ton opzichte van de houding, die zij heeft aan te nemen jegens de zaken aldaar. Het blad schrijft: De broeder van den op Lombok gedooden Said Abdoellah is met oen Hollandsch vaartuig van daar gevlucht en bevindt zich thans geruimen tijd te Boleleng, maar zijn vrouw en kindereu zijn nog op Lombok. Wat hij, die te Soemonep thuis hoort, op Lombok kwam doen, is moeilyk te zeggen. Hij was vroeger nakoda (handelaar, scheepskapi tein) en kwam nu en dan op Lombok rijst kalen en zijn broeder bezoeken. Hij had toen reeds een zeer ongunstige meening over de Lomboksche regee ring, zeggende dat hij ouder de Hollanders veilig was en vrouw eu kinderen te Soemcoep achterlaten kon, zonder eenige ongerustheid aangaande hen te hebben. Waarschijnlijk heeft zijn broeder hem naar Lombok gelokt in de stellige meening, dat het hem gelukken zou aldaar een mahomedaanscbeii staat te vestigen. «Hoe het zij, zou het nu niet van belang zijn, dat de Hollanders tusschen beide komen Want daar do troonopvolger iemand is, van wiens troonsbeklim ming niet veel verwachting kan wordeu gekoesterd, omdat hy verlamd is en alles op zijn oneebten broeder laat aankomen, is het te voorzien, dat de toestand bij den dood van den ouden vorst niet veel Te Parijs is weer een moord gepleegd in den- trant der misdaden van Prado en Pranzinni. Een vrouw van slechte zeden, Lucie Dubois, is in hare woning, de Rue Taitbout, vermoord gevonden, waar schijnlijk door iemand die geld van haar machtig wilde worden. Al« medeplichtige wordt de zuster van het slacht offer, Anaïs Dubois, verdacht. Toende justitie on derzoek deed naar de diumanteu oorhangers, welke Lucie altijd droeg, en naar een biljet van 1000 fres., .dat dezo den dag van den moord in haar bezit had gehad, kwam Anai* aandragcu met de diamanten, zeggende, dat zij dié op den bodem van een koffer had gevonden het geld was daar echter niet. Om dat Lucie gewoon was de oorknoppen te dragen, en 'indien zij ze niet droeg ze wog te brengen in een Japansch kistje, maar niet in oen koffer, moest de verklaring van Anaïs wel achterdocht verwekken. Zij heeft dau ook reeds bekend, de oorknoppen en het geld zich te hebben toegeëigend toen zij zag, dat bare zuster vermoord was, omdat zij bang was, dat de justitie er beslag op zou leggen maar van den moord of den dader zegt zij niets te weten. Zij is in hechtenis. Een wilde appelboomgaard. In de wildernis van Koolan op de Sandwichs-Eilanden, treft meo een boscb vau wilde appelboomen aan, welker aantal ontelbaar is en dat zich van de zee tot aan de bergen uitstrekt. lingen, de feiten spreken voor zichzelven. Het tes tament is vernietigd, uietwaar? Wat wilt ge meer? X. Indien het vernietigd ware geweest, zou hij zeker niets meer hebben kunnen weuscbenmaar dat was nu juist zoo niet, en dit gesprek verleende er in tegendeel iqy meer gewicht aan, want inplaats vau meer licht te verschaffen, werd do zaak er nog in gewikkelder door. Er was een bijna ongeloovige, slechts door per soonlijk belang te verklaren verblindheid toe noodig, om zich te verbeelden, dat Gaston bij de wijziging alleen aan zijn zoon kon hebben gedacht. Kon hij niet even goed den broeder hebben willen onterven De eeuige manier om zoo mogelijk licht te ver schaffen omtrent de veranderlijke gevoelens van Gas ton tegenover zijn zoon, was, de brieven van Léontine en Sixte door te lezen. Tot heden had by het pakket niet geopend, uit een zekeren eerbied voor de nagedachtenis zijns broeders; maar nu moesten deze bezwaren plaats maken voor <le noodzakelijkheid. Na het oulbijt stak hij de brieven iu zijn zak en begaf er zich mede uuar een afgelegen plaats iu het bosch, teneinde zeker te zijn, dat zijn vrouw of dochter hem tiet zouden komen overvullen. Het eerste pakket, dat hij opende, was van Léon tine het bevatte een veertigtal brieven, door Gas ton naar de datums genummerd, en die duidelijk sporen droegen, dat zij dikwijls gelezen waren. En toch bleek bot spoedig, dat zij meerendeels te onbeteekonend waren, om te veronderstellen, dat Gas ton ze voor zijn genoegen zoo ^érhaalde malen zou hebben gelezen en herlezen. Hij moest on blijkbaar iets anders in hebben gezocht, dan hetgeen zy wer kelijk bevatten. Wat de herinnering aan een liefde, die hem dierbaar was gebleven -• of de opheldering van een geheim, dat hem zonder ophouden kwelde De reden daarvan moest hij vinden, of ten minste zoeken, zonder bijgedachte, met oen helderen zin, vastbesloten zich te laten leiden tot de waarheid. De eerste brief begon bij de vestigiug vau Léon tine tc Bordeaux, iu een woning op deu quai de la Souys, op korten afstand van hot station du Midi, waar Gaston aankwam en weder vertrok. Het huisje werd zoo duidelijk beschreven, dat men het gemakkelijk zou kunnen vinden, indien het nog bestond slechts met enkele woorden belaaagde zij zich over het treurig bestaau, dat haar te wachten stond, ver van haar zuster, ver van haar land, op gesloten in die eenzame woning, waar haar eonige afleiding zou bestaan in het voorbij stoomen der treinen over de brug en het gezicht van de rivier schepen, die af- eu aanvoeren maar dat was een opoffering, die zij aan haar liefde bracht, en zy wilde zich niet beklagen. {tfordt vervolgd.) raadslid Rovers, dooh de lieer Bruinsma werd her benoemd. Van de 55 onderteekenaars van het adres boden 52 den heer Bruinsma hunne verontschuldigingen sanzij hadden niet goed geweten wat er eigenlijk itond in dat' adres. Velen meenden geteekend te bobben onder een verzoek tot aanstelling van een derden geneesheer voor Kruisland. Tegen de 3 overigen diende de heer Bruinsma een klacht in, benevens tegen den heer Rovers voor noemd, die het adres had gesteld, naar hij beweert op verzoek van anderen. Do rechtbank voud echter geene termen tot straf rechterlijke vervolging, waarop de heer Bruinsma zich civiele partij stelde en bovengenoemden eisch deed, met de bedoeling, bij toewijziug van dieu tisok. het geld te geven aan de armen. Voor den eischor werd gepleit door mr. C. D. Pels Rijcken, voor lie audere partij door mr. Hei- neken uit Amsterdam. Na langdurige en herhaalde plqjdboieu conclu deerde de heer mr. Pel9 Rijaken tot niet-outvan- kulijkverklaring van den eisoh, subsidiair tot toela ting van de verwerende partij tot het leveren van bewijs voor de feiten, op grond waarvan het adres in het leven was geroepen. De heer mr. Heineknn concludeerde tot toewijzing van den eisch. Bohalve eenjge advocaten op de gereserveerde tri bune volgden een aantal nieuwsgierigen op dn pu blieke tribune het dobat tusschen de beide scherp zinnige rechtsgeleerde woordvoerders. In den loop van zijn preidooi had de heer Pels Rijeken in het midden gebracht dat de heer Bruins ma reeds vroeger, o. a. in 1883, was aangevallen door deskundigen, die op zekere punten zijn medi sche kennis betwistten. Onder het mocietyk ingehouden gelach van de rechters eu verdere aanwezigen deed mr. Heineken een dier «deskundigen" kennen als een dokter of apo theker, die handelende in Hollewaypillen en Haar lemmerolie, desniettegenstaande later arrondisseitients- schoolopziener werd en van wiens hand hij pleiter, gedachtig zeker aan Buffou's woordle style c'est tout t'homme, oeno aanbeveling voorlas van zeker ge neesmiddel, (een soort van panacée voor ulle kwa len), van welkeu bombastischen onzin do reclamebil jetten van Sequuli waardige tegenhangers zijn, zoo wel wat taal als stijl betreft. Pleiter wees er verder op hoe de heer Bruinsma, als oud-voorzitter der vereeniging tegen du kwak zalverij, als publicist en polemist aan meerdere aan vallen in de pers had blootgestaan. (IV. B. C.) Door een handelsfirma te Amsterdam is naar het Soc. Weekbl, bericht, vuor haar geheele personeel - haar eigen deelhebbers daarin begrepen, evengoed als de loopjongen een stelsel van deelen in de winst ingevoerd op den grondslag der kapitaal-waarde, die naar dentelfden rer.te-maatstaf als voor het in de zaak gestoken geld, aan de daarin werkzame arbeidskrachten wordt toegekend. Gegeven een zaak, die gedreven wordt met een kapitaal van f 500.000, dau moet zij, vóórdat er sprake kan zijn van deelen der winst, opbrengen 25.000, zijnde 5 pci. rente van 500.000 ertegenw. een kap. van - 5.000 salaris van den eonon firniaut 100.000 - 4.000 tweeden - 80.000 - 1.500 chef de bureau - 30.000 - 1.200 le bediende - 24.000 - 1.000 le correspond. - 20.000 - 800 2e - 16.000 - 80fl r ff jongste bediende - 6.000 500 een knecht - 10.000 - 500 - 10.000 - 200 den loopjongen - 4.000 f 40.000, zijnde 5 pet. van 800.000 Wordt er nu 65.000 verdiend, dan heeft de verdeeling der overschietende 25.000 pondsponds gewijze plaats overeenkomstig het bovenstaande, en ontvangen dus het hieronder vermelde aantal twee- hoaderste gedeelten van dat bedrag: het kapitaal :125 15.625 (waarmee reserve wordt gekweekt) de eorste firmant 25 3 125 u tweede h chef de bureau n eerste bediende n h correspondent ii tweede h jongste bediende een kneoht ii h de loopjongen Het ademhalen door den mond behoort nog altijd o°. verk°ord° gewoonten vau'velen. De Huisvrouw schrijft daaromtrent: 20 ss - 2.500 VI, s - 937.50 6 - 750 5 ss - 625 =s - 600 l - 137.50 2'/,= - 312.50 21/.= - 312.50 1 c - 125 «De ontdekking der influenza-bacil heeft de mee ning bevestigd, dat wij de kiem dezer ziekte door de ademhaling in ons opnemen. Een waarschuwing te meer om te waken, dat stoffige, verontreinigde lucht niet tot onze ademhalingsorganen doordringe- Er is niets gemakkelijker dan dat, wanneer wij er maar voor zorgen, dat onze ademhalingswegen zich steeds iu gebonden toestand bevinden. Do beste en doelmatige stofvanger is ieder raenseh door de na tuur verleend. Het is niets anders dau de neus. Deze heeft een drievoudige taak te vervullen de inademingslucht inet waterdamp te vermengen, haar te verwarmen en haar van stofdeeltjes te reinigen. Deze drie plichten kan de neus echter alleen dan vervullen, wannéér hy gezond is, dat wil zeggen, wanneer hij in zijn beide helften te allen tijde van den dag en den nacht voor de inademingslucht zoo wol als voor de uitademing volkomen vrij is, en alzoo de neusluchtwug nooit verstopt of vernauwd is. Wie steeds gewoon is door den neus te ademen, kan gemakkelijk aan zichzelve waarnemen, dat zijn mond of zijn huls geen gevoel vuu droogheid ver- toonen, wat wel in hoogeu graad het geval is nyjt de ademhaling door den mond. Die droogheid is reeds een aanduiding, dat het daarbinnen niet goed gesteld is. Bij de minste beschadiging nu vau de slyrahuid in mond en keel vinden de ziektekiemen daar een uiterst gunstigen ontwikkelingsbodem. Zij vermeerderen zich daar ongestoord en dringen ver der door in het lichaam, waar zij een ziektetoestand teweeg brengen. Een oud Engelsch spreekwoord zegt zeer treffend „sluit den mond en red uw lichaam/' Het heeft echter iu liet geheel guen nut, wanneer men dit zóó verstuat, dat men een zoogenaaraden respirator draagt of bijvoorbeeld een zhkdoek voor den mond houdt.De respirators zijn in onzen tijd reeds lang algemeen veroordeeld. Den zakdpek voor den mond te houden wordt echter nog altijd door velen als iets goeds beschouwd. Ten onrechte echter, want men verhindert daardoor het uitdrogen van deslijm- huid van den mond en den hals en al de gevolgen daarvan volstrekt niethet verhindert ook niet het indringen van stof en van ziektekiemen. Ook zijn er velen, die bij koud of ongunstig weer angstig er naar streven om ook de neusholte voor het onge hinderd indringen van de buitenlucht te beschutten door er deu zakdoek voor te houden. Dat is ook weder verkeerd, want de neus is zoo ingericht, dat ile buitenlucht hem ongehinderd toestroomon mag, ja zelfs moet Terwyl de buitenluchten neps doorstroomt, hech ten zich aan zyne vochtige wanden bijna alle vaste bestanddeelen, die de lucht bevat, en terwijl dit ge schiedt, wordt op de slijmhnid van den neus een meer of minder sterko prikkel uitgeoefend, zoodat de afscheiding barer klieren vermeerdert. Met die afscheiding worden dan alle vaste bestanddeelen der ademingslucht, en bijgevolg ook alle daaronder zich bevindende ziektekiemen, naar buiten gevoerd en onschadelijk gemaakt, zoo dikwijls men don neus snuit. En al dringt ook eeu deel dier vaste be standdeelen van de buitenlucht verder door, het wordt ook daar door het vocht, dat de klieren ten gevolge van do prikkeling afzonderen, onschadelijk gemaakt en naar buiten gevoerd. In een gezonden steeds »olkomen vrijen neus bezitten wij niet alleen een natuurlijken stofvanger, maar ook een zelfwer kend reiniginswerktuig tegen ingedrongen ziekte kiemen." Er heerspht, zoo schrijft «Jan Holland" (Dr. A. Vi- tringa) iu de Tijd, bekommering in den lando over den aanwas der in de geneeskunde studeerenden. Iu oen tijdvak van twaalf jaren, sedert '78 i& het getal haast verdrievoudigd, en daar schijut nog geen staking te kornen. Men maakt zich angstig over al de teleur gestelde verwachtingen en er wordt reeds gesproken vun een «medisch proletariaat". Zoo'u proletariaat is gevaarlijker dan eenig ander in de geleerde wereld. Een jurist zelfs, een theoloog is altijd nog tot iets anders bruikbaar. Maar een tot wanhopige stappen gebracht medicuswee den landzaten veel hon den zijn des hazen dood De schuld wordt nu geworpen op de bezorgde Landsrogeering, die, inziende dat het geslacht der plattelands heelmeesters eerlang moest uitsterven, de ledige plaatsen 'dacht vervuld te krijgen door den toegang tot de medische studiën gemakkelijker te maken. Maar «Jan Holland" betwijfelt of hierin de ware oorzaak ligten voor zijn oordeel put hij hoofdzakelijk zijn arguinonten uit de ervaring van vroegere tijdm. Onmogelijk bijna kon niet alleen de toegaDg, maar waar 't eigenlijk op aan komt het behalen van de bevoegdheid als geneeskundige gemakkelijker gemaakt worden dan onder de voormalige wet. Er bestonden toen wel een half dozijn klinische scholen, tot in kleinere plaatsen too, als in Middelburg, Alkmaar en Hoorn. De toelating was doodeenvou dig twee, desnoods één jaar aan een der in alle steden aanwezige latynsche scholen werd voldoende geacht. Het student zijn aan die klinische scholen wus zoo goedkoop mogelijk de jengeus werden leer ling bij een apotheker, gewoonlijk, nevens de staefs- dokters, een van het korps der «professoren." Lieptjb deze kosten nog te hoog, dau kou men ook on dorp klaarkomen door bij een plattelauds-heelnflester in de leer te gaan. Ik heb er gekend, zegt de sclï ver in de ljijd% die daarmee een niet onwelkom stuivertje verdienden. Na een jaar of drie doorston- deu de volleerden 't provinciale examen, dat iu sommige gewesten den naam had van al heel oog luikend te wordeu afgenomen. En wien dit te moei lijk leek, die vergenoegde zich met den nog lichter te behaion graad van scheepsdokior en vestigdo zich na een paar reizen later toch ton plattelande. De bolleboozen van bet niet gegradueerde gild werdeu stadschirurgijns, do anderen moesten in dorpen blijven. Was nu. zoo vraagt „Jan Holland" verder, bij al deze inschikkelijkheid, om in het beroep van me dicus een bestaan te vinden, de toeloop ooit zoo bijzonder groot Och neen de klinische scholen te Hoorn, te Alkmaar, te Middelburg kwijnden. Do ervaring trouwens, ook in andere vakken, leert, dat aanmoediging van regeeringswege wei tijdelijk een aandrang kan veroorzaken, maar dat zij op den duur de menschen niet tot het kiezen van een beroep vermag te bewegen Er moeien heel audere redenen zijn, die tot beroepskeus nopen. En 't zit 'em ook niet in de financieele lokmiddelen. Hiervan «levert het schitterendste bewijs de vruch- telooze moeite eö de geldelijke opoffering tot het kweeken van protestautsche predikanten." Neen, de ware drijfkracht is do geost des tijds. De hoofden staan tegenwoordig niet naar afgetrokkeno eu bespie gelende wetenschap. Wij leven in den tijd der scien ces exactes. Alles, tot zelfs de meest bespiegelende der wetenschappen, de philosofie, richt zich op em pirie, op zinnelijke waarneming, 't Is ook zoo aan lokkelijk, to zien wat men doet, proeven te nemen, oogeublikkelijkc resultaten te krijgen, 't Lijkt zoo dor en troosteloos om in theorieën te leven, alleen het hoofd en niet ook de zintuigen en handen te gebruiken. De jurist getroost zich dezen dwang om aan eeu familietraditie getrouw to blijven en een deftige carrière te vinden. Miju gevoelen is dus eindigt Jan Holland een tweede artikel dat de stroom, welks geweld men duclit, vanzelf zich binnen zijn oevers zal terugtrek ken, zooals wij dit reeds bij zooveel andere richtin gen in de maatschappij hebben waargenomen. Dit neemt evenwol niet weg, dat de w« tgovende macht wijs zal bandelen, als zij de sluipwegen om tot de medische studie te genaken afsnijdt. Niet omdat het iets za! baten om den stroom te sluiten maar alleen omdat er voor de zonderlinge bevoor rechting als de zaak dezen naam mag dragen geen or.kele geldige reden kan aangevoerd worden. In bijna alle Drentsche dorpen bestaaan nog zoo genaamde ongescheideu marken, uit bossclien, wegen, perceelen veld, en veelal uit een woonhuis met laud bestaande, welk laatste bewoond word door den dorpsschaapherder of «scheper". Bij een goed be stuur worden alle wegen met opgaand boutgewas bepoot, en jaarlijks een gedeelte der bosschen als Bchilhout verkocht, welks opbrengsten onder do aan deelhouders verdeeld worden. Daar de aandeelhou ders van sommige marken vele voordeelen trekken, zijn de aandeelen in die marken soms zeer hoog in prijs. Zij zijn echter niet iu don handel, maar alleen bij publielcen verloop oener boerderij verkrijgbaar. Dat do ongescheiden marken in minig dorp de twist appelen zijn, waaromtrent vaak veel oneonigheid be staat, is dikwijls gebleken, en de scheiding van de marken van Tinaarloo heeft dit jaar aangetoond, dat verdeeling van zulkon raarkegrond niet wouschelijk is. Te Borger denkt men daar anders over, want om de ongescheiden marken nog moer winstgevend te maken, wordt daar voortdurend grond aangekocht, om voor de boschculruur te worden ontgonnen. Behalve dat de ongescheiden raarke daar goede ren ten oplevert, is zij ook een middel tot werkverschaf fing, want eiken winter laten de bestuurders dier marke veel geld verdienen door arbeiders, die grond omgraven, om dien voor de teelt van akkermaalshout te bereiden. Op de gronden der ongescheiden marke van Eekst werden in de drie laatste jaren ruim 1500 jonge boomen uitgepoot. Ook daar levert het dus veel werk aan de arbeiders. Te Weenen heeft Zaterdag een kanonnier zelfmoord gepleegd. Thuis gekomen nam hij een geweer, dat bij de vesting-artillerie in gebruik is, ging te bed liggen, zette den mond van dan loop togen de borst eu trok af. De kogel drong den kanonnier door de longdaarna zette het projectiel zijn weg voort, ging dwars door het hoofd va.i een ander kanonnier, die omiddelyk dood was en doorboorde den arm

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2