BINNENLAND.
Bnltenlandsch Overzicht.
i;e\\isgevixg
Nationale Militie.
PETR0LEUM-N0TEEKINGEN
Cantzlaar Schalkwijk, te Rotterdam
Burgerlijke Stand.
voor goed. De onde zuurdeegsera komt spoe
dig weer boven. Wat historisch geworden is
in overeenstemming mat de veranderde levens
wijze en levensvoorwaarden van den niensch
laat zich niet kunstmatig veranderen of tegen
gaan. Een kanarievogel kan men door helder
kunstlicht in den waan brengen, dat het dag
is althans dat schjjüt zoo, schoon bet ook
mogelijk is, dat hij ontaardt en van een dag-
dier een nachtdier wordt. Maar een mensch
blijft toch altijd nog zooveel gezond verstand
houden, dat zijn klok hem niet wijs kan ma
ken, dat de avond begint en de rusttijd is
aangebroken, circa een uur voor het donker
wördt.
Hoe men het ook wende of keere, West-
Europeesche, Midden-Europeesche, Amsterdam-
sche tijd, naar het daglicht zal de mensch
zich blijven richten en niet naar de klok
En wel in dien geest, dat lieden die harden
handenarbeid in de open lucht verrichten bij
voorkeur dagmensehen zijn. de rest dag- en
nachtmenschen, waarbij het nachtleven toeneemt
met den tijd die voor uitspanning beschikbaar
is. Laten wij maar geen kwaad spreken van
de gezellige avonduren, die ons zooveel genoe
gens in het geheugen terugroepenin ons
klimaat is het de helft van het jaar een waar
genot, het kunstlicht op te steken en aan den
haard weer en wind te vergeten. Voor het
maatschappelijke leven is eenheid van tijd een
groot voordeel op welken grondslag die ver
kregen wordt is tamelijk onverschillig. Hoe
minder oppositie er gemaakt wordt tegen de
zoo goed als vastgestelde regeling, hoe spoediger
wij dit doel zullen bereiken.
GOUDA, 29 Maart 1992.
Bij kon. besluit is toestemming verleend aan W.
Lotsy, burgemeester der gemeente Bodegraven, om
tot 1 Mei 1893 te Gouda te wonen.
Hedenmorgen is de wed. P. van Oudsboom, ge
boren Berlijn, wonende Kleiweg E. 45, met afge
sneden hals in hare woning gevonden. Moei hier
aan moord of zelfmoord gedacht worden
Gisterenavond was zij ter. hui/e harer ouders
(haar vader is kassier in de Bank van Leening)
geweest en had daar met haar broeder H. B. een
onderhond gehad over haar finantieelen toestand. De
regeling van den boedel van wijlen haren echtgenoot
was juist afgeloopen en zij overhandigde thans de aan
wezige fondsen aan haar broeder, werkzaam ten kan
tore van de firma Knox en Dortland, die haar een
bedrag van ongeveer 80 terug gaf, om in dage-
lyksche behoeften te voorzien.
Thuis komende riop zij hare twee commensalen
(die nis machinist en stoker op de IJselstoomtram
werkzaam zijn) toe, hoe laat zij deD volgenden mor
gen uitgingen. De een antwoordde om 6, de ander
voor bet venster staan, om haar ontroering te ver
bergen.
Barinc naderde haar en legde liefkozend zijn hand
op haar schouder.
Schrijf mij geen bedoelingen toe, die nooit in
mij zouden opkomen, sprak hij niets, ik verzeker
het je, niets kan mij liefelijker in de ooreu klinken
dan hetgeen ik daareven heb gehoord, niets, niets
Werkelijk had hij meer dan eens gepeinsd over
een huwelijk tusschen Anie en Sixte, als het einde
van de bekommeringen, waarmede hij zoo wanhopig
te strijden had.
Op dit manier zou alles nog ten goede worden
opgelost. Anie zou het fortuin van haar oom niet
verliezen en Sixte van zijn kant zou erfgenaam wor
den van de goederen zijns vaderszoo zou elkeen
zyn recht krijgen. Geen strijd, geen opoffering meer,
noch aan de eene, noch aan de andere zijdegeen
twijfol meer over de waarde van liet testament, zoo
min als over de vraag wiens zoon de kaptein was
hij zou noch als zoon, noch als legataris van het
fortuin genieten, maar als echtgenoot van Anie
terwijl Anie niet als nicht dit voorrecht behouden
zou, maar als vronw van den kaptein.
Dat hij zich niet had bepaald bij dit denkbeeld,
toer. het bij hem opkwam dat bij or niet ernstiger
over had willen nadenken, toen het ondanks zijn
pogi' gen om het te verjagen, telkens weder terug
kwam, was, omdat hij het beschouwde als ellendige
berekening en een verachtelijke speculatie van zijn
om 4 uur. Zij werden gewoonlijk niet door hun
hoepita geroepen, maar van buiten gewekt. Hij die
om 4 uur opstond, vond op dat uur zyn gewone
ontbijt niet gereed staan, zooht daarop Daar de hos
pita, vond die eerst niet, maar eindelijkin de
Bchuur met afgesneden hals!
Onmiddellijk werd do politie daarvan kennis ge
geven, die op haar beurt de justitie daarvan mede-
deeling deed. Het feit, dat hot genoemd geldolijke
bedrag niet in het bezit der overledene gevonden is,
doet aan moord denken, terwijl het achterhuis zeer
gemakkelijk zonder geraas binnen te komen was.
Onuoodig te melden, dat deze min of meer ge
heimzinnige zaak met allen ijver door de politie
onderzocht wordt.
Uit Berkenwouda schrijft menNiet lang zal
het meer duren dat de schutsluis met bijbehoorende
werkeu iu de vaart, die van Stolwijkorsluis tot hier
loopt, zal gereed zyn. Voor onze gemeente is dit
van het grootste belang, daar wij dan in verbinding
komen met de rivieren, en vele zaken, die steeds
per as aangevoerd moesten worden, dan mot schepen
in de onmiddelijke nabijheid der gemeente gebracht
kunnen worden.
Naar wy vernemen, is men aan 's rijks munt te
Utrecht op het oogenblik druk bezig met de vervaar
diging van nieuwe munten, die met de beeltenis
van onze Koningin zullen prijken. In de eerste
plaats komen daarvoor in aanmerking de dubbeltjes,
waaraan groote behoefto bestaatdan volgen kwartjes,
en daarna zullen de guldenstukken worden aange-
munt. Het model van Harer Majesteits portret was
hiervoor zooals bekend is door prof. Junger ont
worpen en voldeed in alle opzichton zeer goeddoch
het schijnt dat de verdere uitvoering aau de aitistieke
eischen die mochten gesteld worden zoo weinig heeft
voldaan, dat de eerste party der reeds geslagen
dubbeltjes" zelfs door het iruntcollege moeten zijn
afgekeurd.
Zijn wij wel ingelicht, dnn zou in dezen stempel
thans eenige wijziging zijn gebracht.
Het zou zeker te betreuren zijn, indien de eerste
muntstukken, die met de beeltenis onzer Koningin
prijken zullen, door eene slechte artistieke uitvoering
ons land min of meer tot oneer moesten strekken.
(N. R. Ct.)
In den schouwburg van Gebr. Van Lier in de
Plantage Fransche. Laaü te Amsterdam werd Zondag
avond, tijdens de voorstelling van Stellade heer
Hesselink, Hie de rol van Ernst von Fried berg ver
vulde, in de pauze na het vierde bedrijf, plotseling
door een beroerte getroffen, waaraau hij in dien nacht
is overleden. Aangezien een optreden in het laatste
bedrijf eene onmogelijkheid was geworden, moest de
rol door den heer Vink worden overgenomen, en is
de voorstelling geëindigd zonder dat het publiek
iets gemerkt heeft van het ongeval, dat eene alge-
meene verslagenheid onder de artisten en verder
aanwezig personeel heeft teweeggebracht.
Het Rijk verkocht dezer dagen te Dordrecht ruim
13.000 ach terlaadgc weren van een verouderd model.
Ze brachten 45 stuivers 't stuk op, d. i. denkelijk
zoowat 2 of 3 pCt. vau hetgeen ze gekost hadden
in 't nauwgedreven geweten. Zou dat niet zijn zijn
dochter verkoopen en hun aller rust en fortuin be
talen met haar levon, haar geluk
Maar nu het plotseling bleek, dat Aoie den kap
tein boven den barou verkoos, veranderde de stand
van zaken ia de verbintenis tusschen Anie en den
kapiein lag na geen speculatie meer; zijn dochter
zou niet Verkocht worden en, terwyl men de onover
komelijke moeilijkheden van het testament oploste,
terwijl de nalatenschap van Gaston eerlijk verdeeld
zou worden tusschen hen, die er onder verschillende
titels recht op hadden, zou men tevens het geluk
verzekeren van de twee, die men verbond.
Hoe zou men voor Anie een beteren echtgenoot
kunnen wenscben, dan dien knappen, ontwikkelden
officier, voor wien zulk een schitterende loopbaan
openstond
Waar zou hij een "rouw vinden, die by Anie ver
geleken kon worden P
Vandaar zijn uiting van blijdschap, toen zijn dochter
bem te gemoet kwam in een verlangeo, die hij niet
had durven uiten.
Je hebf zoo openhartig tegen mij gesproken,
hernam Barinc, omdat de kaptein je behaagt, en
ook omdat je weet, insgelijks een goeden indruk op
hem te hebben gemaakt.
Maar daar weet-ik niets van! riep Anie uit,
terwijl ze zich naar haar vader omwendde.
Je weet het niet, daar ben ik van overtuigd;,
hij heeft het je niet gezegd, dat wil ik ook wei
in den tyd, onkele jaren geleden, toen dat model nog
nieuw was.
De Arrfhemsche gemeenteraad heeft besloten lo.
een bydrage van 1800 te verleenen aan de ver-
eeniging tot oprichting van volksbadhuizen; mits
30,000 baden per jaar ter beschikking van school
kinderen werden gesteld2o. een stuk grond voor
den bouw van een eerste badhuis in Klarendal af
te staan8o. den aannemer van de werkeu ter uit
breiding van do gasfabriek de verplichting op te
leggen, om zyn werkvolk niet langer dan 10 a 10%
uur daags to laten arbeiden, terwijl de schafttyden
tezamen 2 a 2% uur moeten bedragen, en 4o. aan
een commissie uit den Raad op te dragen, te onder
zoeken in hoeverre aan anjdere wenscheu van
de afd. Arnhem der Alg. Ned. werkliedenvereni
ging in zake de looneu bij dezen bouw, de verzeke
ring enz. kan worden te gomoet gekom n.
Een koopman vaü Parijs, Grelot, heeft eene aller
zonderlingste ontdekking godaan op zijn buitengoed
te Nogent-sur-Marne.
Hij had werklieden opgedragen een sedert 20
jaren verlaten put te ontruimen, die voor drie vier
den met allerlei afval gevuld was.
Hij was eerst verrast toen hij ua de eerste op-
ruimingswerken eene trap ontdekte, in de rots uit
gekapt.
Grelot gaf den werklieden last voorziohtig te werk
te gaar., te meer, daar er eene legende aan den put
verbonden was.
Eenige dagen later ontdekten de werklieden eene
gang van twee moters hoog en een meter breed;
maar meu oordeele over hunne verbazing, toen zy
aan het einde van die gang, tegen den muur geleund, een
soldaat zagen staan, die het uniform droeg der nati
onale garde van 1870.
Niet alleen de houding, maar het ongeschondene
van het lijk zelf was zoo opmerkelijk, dat de werk
lui, niet wetende wat te donken, de vlucht namen.
Natuurlijk was het gerucht der ontdekking spoedig
verspreid; de moedigsten daalden weer in de put om
het onderzoek voort te zetten.
In eene zaal achter den gang zagen zij bet lijk
van oenen luitenant der nationale garde, op oenen
stoel gezeten, voor een kleine tafel, waarop eenige
voorwerpen, eone flesch en een glas, stonden. In
eenen boek der zaal stonden eenige geweren. De
houding van den officier is die van een man die
slaapt. De armen zijn gekruist en het hoofd ligt
op de borst voorovergebogen. Men heeft de identi
teit van de lijken nog niet kunnen vaststellen men
hoopt echter daarin te slagen met de papieren die
men in de zakken van den luitenant gevonden heeft.
In de Standaard leest men het volgende
De heer C. Roelauts, kapitein van het leger, te
Arnhem in garnizoen, is feitelijk uit den dienst ont
slagen, omdat hy deel nam aan de Middernachtzending.
Eerst deed hy dit in uniform. Doch toen hierop
captie was gemaakt, deed hy het in civiel.
Doch ook in civielo kleeding heeft men dit niet
geduld.
Een officier mocht zich niet vermengen met hen,
die de krijgslieden van het binnengaan in de huizen
der ontucht pogen of te houden.
Nu staat in 2 van het Reglement van krijgüucht
letterlijk dit:
geloovenmaar dat neemt niet weg, dat je het wel
hebt gemerkt; een jong meisje vergist zich daar
omtrent nietdat is het voornaamstehet overige
is van minder belang.
Wat wilt ge dan?
Dat je den kapitein zult trouwen, omdat hy
je aanstaat.
Maar moisjes worden ten huwelyk gevraagd
zij vragen niet zeiven.
■*- Indien de baron je niet bovalt en de kaptein
daarentegen wel, dan bestaan ér redenen genoeg voor
ons, om te zorgen, dat dit huwelijk tot stand komt.
Maar ik kan hem toch niet vragen om mij
te trouwen
Dat behoeft o«k niet. Het voornaamste is
voorloopig, dat je D'Avignac een weigering zendt.
Dat is gemakkelijk, en dat doe ik mot genoe
gen. Ik heb slechts toegestemd in die samenkomsten,
om u te gehoorzamen. Nu wilt ge, dat wij er
mede ophouden, en ik gehoorzaam u nog zooveel te
liever. Wat er ook gebeuren moge, ik zal D'Avig
nac niet betreuren. Ik voel voor hem geen tegenzin
of afkeer; hij is mij onverschillig, dat is alles; en
dat is toch waarlijk niet genoeg om hem te trouwen
vriend, ja; echtgenoot, neen. Wat hem betreft, zal
ik dus doen wat ge wensebt. Maar ik ben nieuws
gierig te weton, waarom ge hem een maand geleden
tol schoonzoon wildet hebben en waarom go dat nu
niet meer wilt.
Wordt vervolgd.)
„J 2. Dnar de godsdienst de bron is van alle geluk,
btgd waren moed en troost, moet ook in den krijgs
eed een ieder zich tot betrachting derzeive en tot
naë zedige levenswijze bevlijtigende godslasterin
gen, het vloeken en zweren moeten worden nagelaten,
H zullen de meerderen hierin, en in al wat de hand-
jmng der goede zeden kan bevorderen, hunne minde-
ren met eeu goed voorbeeld voorgaanen alle buiten
sporigheden algemeen vermijdt moeten worden.
De beste eensgezindheid behoort ook in de land-
diénst plaats to hebben allo partijschuppen moeten
vermeden worden, en regtvaardigheid het rigtsuoer
van alle daden zijn, eeu ieder moet met gonoegen en
Bonder morren zijn pligt doen, zich tot eigene en
andorens verbetering, en tot voorkoming van elkanders
•misstappen bevlijtigen; de ongemakken geduldig ver-
duren, elkander wederkeerig achting toedragen, en
eenstemmig tot het welzyn en du eer van een ieder
in het bijzonder en van het korps in hot algemeen
t en dus ook tot het welbetrachten van 's lands dienst
medewerken."
Op grond van .lit voorschrift meeuende in zijn
goed recht te zijn, heeft geuoemde kapitein dan ook
geen gehoor gegeven aan ontvangen raad, om de zaak
te laten varen maar is er mede voortgegaan.
En h.ierop nu is hem op 25 Deo. 1801 de gona-
deslag toegebracht door de gewone mededoeling //dat
hij voor geen honger rang kon worden aanbevolen";
de bekende formule, waarmee aan eeu officier zijn
moreel doodvonnis wordt aangekpudigd.
Daarop heeft deze kaptein zich tot H. M. de Ko
ningin-Regentes gewend met een request wnarinhy
mededeelt wat hem wedervaren is en verzoekt dat H.
M. hem weder in zijne rechten herstelle.
Twee maanden duurdo het, eer hierop antwoord
kwam, en dat antwoord luidde kortweg
Krachtens machtiging van de Koningin Weduwe-
Regentes den oudergeteekende verleend bij Kabinets
rescript van 6 dezer no. 28, den adressant, namens
H. M. te doen kennen, dat op zijn verzoek afwijzend
is beschikt".
Diensvolgens schoot dezen kapitein dus niets over
dan ontslag te neraon, dat liera gegeven werd.
En zoo is dus deze officier van het Nederlandsche
leger in de kracht zijns levens uit zijne carrière kü-
stooten, en ziet hij zijn toekomst vernietigd, om niets
anders, dan wyl hij zich geroepen achtte, door deel
neming aan de Middernachtzondirig, krijgslieden af te
houden van zedelooze daden in publieke huizen.
Niet wie deze huizen bezoekt en er anderen raeè
heenlokt; maar wie er tegen waarschuwt, wordt
onwaardig gekeurd te dienen in het Nederlandsche
leger.
Dit feit is ergerlijk.
En ook dit feit greep weer plaats onder Minister
Seyffardt.
Ons dunkt, deze zaak kan niet blijven rusten.
Ons volk moet weten, waar het met zijn leger aau
toe i».
Alvorens gisteren in het Pruisische Huis van afge
vaardigden tot do aan de orde zijnde werkzaamheden
werd overgegaan, heeft de minister-president, graaf
Eulenburg, het volgende medegedeeld Ntfardien de
beraadslagingen over hot schoolwet-ontwerp zoowel in
deze vergadering als in de zittingen der commissie
en in het gehoele land scherpe tegenstellingen hebben
opgeleverd, die tot nog toe onvereffend zijn gebleven
en waaromtrent thans geen bevredigend resultaat
kan worden verwacht, verklaart de regeering, van
eene verdere behandeling vau het onderwerp af te
zien, zich voorbehoudende wanneer en onder welken
vorm binnen het kader der grondwet op de zaak zal
worden teruggekomen.
In de parlementaire kringen wordt gezegd, dat
de rainistor Bötticher zijne betrekking bij het mini
sterie en bij het ryksdepartement van binnenlandsche
zaken zal nederleggen en de betrekking van Ober
president der provincie Hessen-Nassau zal aanvaarden;
voorts dat de heer Miquel is aangewezen voor de
betrekking van vice-president vau het Pruisisch
ministerie en bij den Keizer is ontvangen. Er
is evenwel nog niets authentieke daaromtrent bekend.
De zitting vau don Duitschon rijksdag op Zaterdag
was zeer merkwaardig.
De beteokenis van den dag lag in het door Rich
ter begonnen debat over de laatste crisis, en over
de vraag of do scheiding van Rijks-kanselier en
Pruisisch Minister-president gewenscht was. De
Rijkskanselier, zeide Richter, is Jiier heden weer
versohenen, maar hij is niet meer dezelfdehij is
do helft kleiner geworden hij zou nu zelf ook in
zien, dat tegen den stroom op te zwfiraraen moei
lijker i8 (jHn hy in vroeger dagen meende. Do vrij
zinnigen achtten het niet gewenscht, dat het ambt
van Rijkskauselier van dat van Pruisisch Minister
president wordt afgescheiden. Dat men hiertoe was
overgaan, was eeu maatregel, waarmede men zich
uit de verlegenheid had willen redden. Algemeen
wordt geloofd dat Caprivi nog slechts Rijkskanselier
ad interium is; het zou er trouwens toe moeten
tornen, dat men ook in het Duitsche Rijk verant
woordelijke Rijks-Ministers voor verschillende takken
van dienst aanstelde. Ook in Pruisen was de ver
houding der Ministers onder elkander en tegenover
de kroon niet zoo als zij zou moeten zijnhet land
gaat gebukt onder de Kabiuotspolitiek en gestadig
doet zich meer de noodzakelijkheid gevoelen van
een parlementaire Regeering. Bezat men deze, de
jongste gebeurtenissen zouden nie' zooveel schade
hebben gedaan aan het gezag der Regeoring.
De Rijkskanselier nam terstond na Richter het
woord en sprak kort, zakelijk, en men kon als tus
schen zijn woordon gevoelen, dat hij zich nog niet
op zyn gemak voelde na de crisis. Hij verklaarde
niet te kunnen toegeven, dat do rijkskanselier of dat
het rijk door do jongste gebeurtenissen in andere
omstandigheden was gekomende rijkskanselier ver
loor niets door bet opgeven vod het presidium van
het Pruisisch Kabinetaan de tot heden bestaande
persoonlijke vereeniging der beide betrekkingen was
geen bijzondere, wettelijke invloed verbondon, alleen
persoonlijke invloed, en deze was ook onder de
nieuwe formatie te behouden. Hij, Caprivi beschouwde
de splitsing als voordeelig voor het rijk als Prui
sisch Minister-president achtte hij zich verplicht een
bedreigden Minister van eenigen tak van dienst,
welke ook, bij te staan od hierdoor kon elke Prui
sische ininistorieele crisis tegelyk een kanseliercrisis
ten gevolge hebben. In het belang van de stand
vastigheid der rijksregeering was het dus beter de
twee ambten te scheiden. Waar Bismarck met zijn
kolossale werkkracht en zijn gezag als historische
persoonlijkheid klaagde overde moeilijkheden en den
buitengewoon zwaren arboidslast bij de dubbele po
sitie, daar was hot niet onbescheiden, wanneer hij
verklaarde dat de zorgeu, welke hij door zijn verant
woordelijkheid in Pruisen had, tot de moeilijkste
ervaringen van ziju betrekking behoorden. Met de
invoering van eeu parlementaire Regeering in Prui
sen was het den heer Richter geen ernst. Gode zij
dank was men iu Pruisen nog zeer ver daarvan af.
Even weinig uitvoerbaar was het voorstel van Richter
om Duitsche rijksministers in te voeren. Daartoe
zou de geheele constitutie des Rijks veranderd moe
ten worden, et de Bondsraad worden afgeschaft.
Duitschland's organisatie was te hecht om door de
splitsing der twoe betrekkingen ook maar eenigs-
zins aan het waukolen gebracht te worden.
Was het afspraak van de partijen of was het toe
val, dat het debat over de quaestie. van den dag al
gemeen werd en namens al de partijen het woord
werd gevoerd
Voor de vrij-conservatieven trad Von Kaïdorff op.
Hij verklaarde het met den Rijkskanselier wat het
parlementaire stelsel betreft eens te zijn. Wat zou
van zulk een stolsel het gevolg zijn, waar de partij
verhoudingen ip den Rijksdag en in den Pruisischen
Landdag zoozeer verschillen Toch beschouwde hij
de tegenwoordige splitsing der hetrekkingeu van
Rijkskanselier on van Minister-president slechts als
voorloupigzij mochten niet blijven bestaan. Hij
herinnerde dat Bismarck's invloed juist daardoor
zoo groot werd, dat geen ander minister met voor
drachten bij den Koning mocht kemen, voordat Bis
marck als hoofd ar. het Kabinet er zijn goedkeuring
aan had gehechtthans was dit anders. Hoe de
crisis echter ook eindigen mocht, de geheele natie
hield vast aan het drievoudig verbond.
Namens het centrum betreurde graaf Ballestrem
het aftreden van Caprivi als Pruisisch Minister-pre
sident en huldigde Caprivi' onder levendige» bijval
van het Centrum, als den man die bet grootste ver
trouwen by bet Centrum geuiet. Hft hoopto dat Ca
privi niet alleen nog lang als Rijkskanselier zal aan
blijven, maar ook spoedig weder de beide betrek
kingen bekleedep zou. Wat (ie quaeslie van een
parlementaire Regeering en van Rijksministeriën
betreft, er stond daarvan niets in «Ie Grondwet.
Nu was 't de beurt van de nationaal-liberalen,
en niet minder dan hün hoofdleider, Bennigsen,
opper-presideot van Hannover trad op om en
dat is wel het voornaamste vau het debat weer
evenals vroegor de band te reiken aan Richter, een
punt waarover de Rijkskanselier Caprivi zich vroeger
zoo ergerde. Bennigsen verklaarde zich voor de in
voering van aansprakelijke Rijksministers, in het bij-
bijzonder van een Minister van Financiënindien
het tijdstip nog niet gekomen was voor de instelling
daarvan, komen zou het zeer zeker. Bennigsen ver
klaarde het eens te zijn met Richter om voorloopig
een verdere ontwikkeling van de oorzaak af te wach
ten. Ook hij meende dat evenals dezelfde persoon
Duitsch Keizer en Pruisisch Koning is, de leidende
staatsman in Duitschland en in Pruiaen een en de
zelfde persoon moet zijn. Sedert eenigen tyd nam
in Duitschland zoowel in de hoogere als in de la
gere standen het particulisme toedit gevaar zou
door de splitsing wordt-n vergroot. Toch had men
iet alleen iu Duitschland maar overal het aanbly-
ven vau Caprivi als Rijkskanselier met vreugde
begroet, daar zijn persoon en zijn bestnur het ver
trouwen genieten. Het aanblijven van Caprivi werd
beschouwd als een waarborg voor den vrede.
De houding van Bennigsen viel nog meer in het
oog, toen de hoogconservatieve graat Kanitz meende
verplicht te zijn tegen zoo iets protest aan te teeke
nen. Hij noemde bet iets ongehoords dat een amb
tenaar als Bennigsen arm in arm met Richter tegen
de Regeering optrad en beginselen verkondigde,
welke de Rijkskanselier verwerpt.
Bennigsen antwoordde heel bedaard, dat hij als
Afgevaardigde in den Rijksdag volkomen onafhan
kelijk was, en als ambtenaar het als zijn plicht be
schouwt het belang van het algemeen iu het oog
te houden, en de Regeering togen gevaren te waar
schuwen. Juist de jongste gebeurtenissen hadden
het bewijs geleverd, hoe noodig en hoe nuttig zulke
waarschuwingen waren.
De algemeene beraadslaging werd hierna gesloten
verklaard en bepaald dat de derde lezing der be
grooting gisteren zou worden voortgezet. Het voor
nemen was morgen of overmorgen don Rijksdag te
sluiten. Wanneer er zulke groote debatten komen,
zal dat bezwaarlijk gaan. Voegen wij er bij dat er
Zaterdag veel zenuwachtigheid was in de Afgevaar
digden. Soms dacht men zich verplaatst in een
jpransche Kamer.
De dynamietaanslagen in Frankrijk houden niet op.
Nu is te Parijs, hoek Rue de Berlin en Rue de
Clicy, de advocaat-generaal, wien het gold, niet ge
kwetst, maar daarentegen zijn vijf andere personen
gewond.
De huizen van tal van raenschen in de straat
werden door het springen van glasruiten en het
vernielen der gevels beschadigd. Die meïischen heb
ben misschien nimmer van een advocaat-generaal
Buloz gehoord. Het i9 te hopen, dat men de daders
spoedig vindon zal en zoo voorbeeldig zal weten te
straffen, dat de zucht tot navolging vooreerst nie
mand meer dar.tast.
TWEEDE ZITTING VAN DEN MILITIERAAD.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda,
brengeu ter algemeene kennis, dat de Tweede Zit
ting van den Militieraad, bedoeld bij art. 87 der Wet
van den 19den Augustus 1861, Staatsblad No. 72),
zal plaats hebben op het Raadhuis te Leidenen
wel
lo. Op Maandag den lln April 1892, des voor-
middags te 111/3 ure, voor de Lotelingen omtrent
wier zaak in de Eerste Zitting geene uitspraak kon
worden gedaan en voor hen, die wegens gemis der
gevorderde lengte of het hebben van gebreken NOG
persoonlijk moeten worden onderzocht.
2o. Op Dinsdag den 19n April daaraanvolgende,
des namiddags te 1 ure.
a. Voor de Lotelingen, die een plaatsvervanger
of Nummerveuvisselaar verlangen voor te stellen.
b. Voor hen die als Plaatsvervanger of Nummer-
verwisselaar verlangen op te treden.
De lotelingen die voor bovengenoemden Militieraad
moesten verschijnen, doch niet verschenen zijn, wor
den gehouden geene redenen tot vrijstelling te heb
ben en voor den dienst aangewezen het niet ont
vangen eener bijzondere kennisgeving of van een
oproepingabiljet ontheft geenszins van de verplichting
tot het verschijnen voor den Militieraad of tot het
indienen van de tot staving der redenen van vry-
stelling gevorderde bewijsstukken.
De Loteling, omtrent wien de Militieraad in de
Eorste Zitting reeds uitspraak heeft gedaan, behoeft
niet in de Tweede Zitting te verschijnen, ten ware
hij daarin een Plaatsvervanger of Nnmmerverwisse-
laar mocht willen voorstellen.
GOUDA, 28 Maart 1892.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
van de Makelaars
De markt was heden vast.
Loco Tankfust ƒ6,50. Geïmporteerd fust 6.55
Mei-, en Juni-levering 6,40. Augustus-levering
6.55. September-, October-, November- en
December-levering 6.70.
GEBOREN25 Maart. Ariana, ouders P. Kol-
ster en J. M. van Steiuvoort. 26 Antonius Augus-
tinus, ouders A. Weck en G. A. M. Bustin 27